Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Dansende derwisjen

Memories & mijmeringen Posted on ma, maart 23, 2015 12:11:27

Als dansende derwisjen tollen de woorden
driest door mijn hoofd wanneer ik een zoveelste stukje wil plegen op deze plek.
Adjectieven verdringen zich om een plaatsje te verwerven in de definitieve
tekst. Ik ben doorgaans zeer tolerant voor hen. Weest welgekomen, ik wring je
er nog wel ergens tussen. ‘Drie adjectieven zijn beter dan één, tenminste als
ze een functie hebben’, zei Hugo Claus vijftig jaar geleden al. Ik huldig
hetzelfde principe. Excuus, dat moet zijn: ‘prachtige’ principe, adjectief
vergeten.

Noem het een bescheiden talent, die
schrijvelarij. Zie het als een geluk bij een ongeluk, dat writer’s block uiterst zelden mijn deel is. Beschouw het als een
combinatie van wijsheid, ervaring en een open geest, dat ik er – zeg ik dan
even zelf – meestal wel in slaag om iets genuanceerds uit mijn denkbeeldige pen
te wringen. U doet er uw voordeel mee, anders zou u naar baarlijke nonsens, leeghoofdige
gedachtengangen of pseudo-intelligente teksten zitten staren, en ik vind het
wel prettig om teksten te schrijven, te delen en er – als het even meezit – een
virtuele schouderklop voor te oogsten. Het is een handelstransactie als een
andere.

Maar: is
that all there is
?

Hoe komt het toch dat ik, en ik ongetwijfeld
niet alleen, geen enkele schroom heb om een onderbouwde mening middels het
minutenlang genadeloos en onstuitbaar tokkelen van letters, woorden, zinnen en
paragrafen aan het wereldwijde web toe te vertrouwen en ze vervolgens uitbundig
te delen in de sociale media, maar dat ik er nauwelijks of niet in slaag om
werkelijke gevoelens in een één-op-één-gesprek te ventileren. Ik probeer, faal,
probeer opnieuw, faal weer, probeer nog een keer, weet dat ik gedoemd ben om
nogmaals te falen: hoe komt dat toch? Waar zijn die dansende derwisjen, die
wulpse adjectieven, die scherp geformuleerde en volstrekt voldragen volzinnen
wanneer je hen écht nodig hebt? Waarom ben ik emotioneel gehandicapt als het op
diepmenselijke communicatie aankomt? Waarom jongleer ik bijwijlen handig met
woorden in de anonimiteit van mijn werkkamer en ben ik onhandig in directe
communicatie, als ging het om het ineenzetten van een Ikea-kastje op basis van
een verkeerde handleiding en met een paar ontbrekende schroeven?

Dat vraagt een mens zich soms af op een behoorlijk
sombere maandagochtend, waardoor de dag er niet vrolijker op wordt.



K

Memories & mijmeringen Posted on vr, januari 30, 2015 12:41:48

Hij moet al tijdens het kerstmaal schuin
tegenover me hebben gezeten. Grijnzend, stiekem juichend om het feit dat hij
daar anoniem en onzichtbaar kon meegenieten van spijzen, dranken en menselijke
warmte. Zo is K nu eenmaal. Een gluiperd, meedogenloos naar zwakke punten
zoekend, een alomtegenwoordige duivel die niet zal nalaten zijn macabere tango
te dansen op een overvolle dansvloer en daarvoor alle benodigde
maneuvreerruimte op te eisen.

Kort na nieuwjaar wisten we: K is er. Een
echte verrassing was dat dan niet meer. Afwijkende cijfers op een medisch
bulletin liegen niet, hoe graag je dat ook zou wensen. Maar toch: donderslag,
heldere hemel, ijzige temperaturen. Je denkt: neen, niet in mijn familie, niet
in dat breekbare cocon dat je zolang een vals gevoel van veiligheid heeft
bezorgd, niet in mijn achtertuin. Hij toch niet. K. Met de K van Klootzak.
Klerelijer. Kwal.

En dus zullen we moeten leren leven met de
verschrikkelijke gedachte dat K ook op volgende familiebijeenkomsten mee zal
aanschuiven. Schuin tegenover je of naast je of op kop van de tafel. Hij zal je
nu openlijk in je gezicht uitlachen. Koning K. Keizer K. Kardinaal K. Het enige
wat je dan, machteloos als je bent in je sprakeloze woede, kunt doen is hopen
dat er nog vele kerstmalen zullen volgen, je neemt er de ongenode gast dan maar
bij, je weigert hem aan te kijken, je doet alsof hij niet bestaat.

Maar je moet weten dat je niet welkom bent, K,
jij venijnige parasiet. Je wordt hooguit gedoogd. We zullen je te lijf gaan,
zoals we hopen dat dat ene lijf waar je je in genesteld hebt je ziekelijke drang
om te vernietigen zal weerstaan.

K, ga weg.

***

Laat de sociale media even ophouden een
praatbarak te zijn. Laten we onze grote smoel eventjes een moment dichtgeklapt
houden. Laten we enkele tellen warm en solidair zijn en de oproep van een populaire
twitteraar volgen en gul storten op de rekening van Kom Op Tegen Kanker.
Hashtag ‘TTK15’. (Terloops: jammer dat die # niet wordt aanvaard bij een
elektronische overschrijving. Moderne tijden zijn nog niet overal
doorgedrongen.)

Omdat niemand veilig is voor K.



The One With The Green Onions

Memories & mijmeringen Posted on vr, januari 23, 2015 14:46:44

We were
on a break!

Ik had dat zinnetje al wel vaker horen
passeren in grappige conversaties en lachte dan even flink mee met het dijenkletsende
gezelschap, al wist ik niet in welke context ik die uitspraak moest plaatsen. Ach,
het Stockholmsyndroom is mij niet vreemd, zeker in omstandigheden waarbij het
adjectief ‘hilarisch’ wel eens misbruikt wordt.

Thans ben ik zelf eindelijk in staat om ‘We were on a break!‘ te joelen. Bij de
zesde of zevende integrale herhaling van de tien Friends-seizoenen op Vier – eat
your heart out, FC De Kampioenen!
– heb ik ergens halfweg het eerste
seizoen ingepikt en sindsdien – dat wil zeggen: sinds een maand of vier – heb
ik mijn dagelijkse portie Rachel, Monica, Phoebe, Joey, Chandler en Ross nodig
(ik som ze gemakshalve even op in de volgorde op de begingeneriek). Waarom heb
ik dit tussen 1994 en 2004 gemist? (Antwoord: omdat ik druk bezig was met
onbelangrijkere dingen, zoals carrière maken en geld verdienen).

***

Grijp even die zakdoek en bedenk, samen met
mij: Friends zijn in het echte leven
onmisbaar. Ik kom hooguit aan een handvol, als ik het over vrienden heb, maar
dat zijn dan ook échte vrienden. Ik zie hen te weinig, ik hoor hen te weinig,
ik vraag te weinig hoe het is gesteld met hun man/vrouw, kinderen, werk,
hobby’s, politieke overtuiging, favoriete voetbalclub en huisdier, ik voel me
te weinig betrokken. Maar het blijven mijn boezemvrienden, dus zal ik wel iets
goed doen. En als ze me echt nodig hebben, zing ik I’ll Be There For You.

Een van mijn beste vrienden trakteert mij elk
jaar in de buurt van mijn verjaardag op een verrassingsconcert. Dat wil zeggen:
hij vraagt me een datum in mijn agenda te blokkeren, ik doe dat en probeer
vervolgens te vermijden op het Grote Boze Internet op zoek te gaan naar de
cultuuragenda van die dag. Ik schrijf: ik probéér. Zo belandde ik de voorbije
jaren al op mooie optredens van Martha Wainwright, Slagerij Van Kampen en een
Frank Zappa Tribute. Goede smaak, die vriend (ook in vrienden, trouwens, maar
dit min of meer geheel terzijde).

Donderdag 22 januari 2015 stond er dan ook al
vele maanden ‘Iets met X’ (waarbij ‘X’ staat voor de naam van die ene vriend,
maar dat had u al begrepen) in mijn digitale agenda genoteerd. Hij ontvoerde me
dit keer naar De Roma, de door culturo’s geroemde cultuurtempel aan de
Turnhoutsebaan, een voorlopig nog gedemilitariseerd gedeelte van de stad A.

Schande dat ik op die fijne plek – waar ik
ooit, héééééél lang geleden, Sinterklaasfeesten op uitnodiging van de werkgever
van mijn vader had mogen meemaken – nog niet was geweest sinds de feestelijke
heropening in mei 2003. De monumentale entrée werd opgevat als een soort
schrijn van lang vervlogen tijden, toen dit een cinemazaal met tweeduizend
plaatsen was. De affiches herinneren aan Antwerpen Kinemastad, in die tijd met een stuk of
dertig aparte zalen, zonder complexen, en nog een boel bioscopen in de
randgemeenten. Er werden niet alleen films vertoond in de gloriejaren van De Roma. Lou Reed heeft
hier nog opgetreden in de jaren zeventig. En Iggy Pop. En Emmylou Harris. En Ry
Cooder. En Cliff Richard & the Shadows. En Paul McCartney and Wings. Een
ticket voor dat laatste concert kostte in 1972 150 frank, snel omgerekend 3,75
euro. Dat is zo goed als verniet. Wat
jammer toch dat mijn dertienjarige zelf dat in die tijd nog niet besefte.

***

Booker T. Jones, zo heette de verrassing van
dit jaar. Ik moet eerlijk bekennen: ik had het de dag voordien al ontdekt en danste
die hele avond anticiperend de Soul Limbo. Ik ben namelijk een fan van Stax en
op dat zalige soullabel waren Booker T. and the MG’s een van mijn favoriete
bands. Bovendien begeleidingsband van de andere groten der aarde in het genre
van de zielsmuziek.

Zeventig is de man intussen en hij heeft zijn
MG’s ingeruild voor een jonger gezelschap, dat wil zeggen: gezapige veertigers.
Geen Steve Cropper, dus, geen Donald ‘Duck’ Dunn of Al Jackson Jr., die laatste
twee kon ook moeilijk wegens al een tijdje niet meer onder ons. Ook Booker T.’s zoon Ted
maakte deel uit van het gezelschap. Vooraf kwam acteur Ivan Pecnik iets zeggen
over afbladderende verf en dringende herstellingen aan het dak; als er op dat
moment een koster was rondgekomen met een mandje voor het stoeltjesgeld, was ik
minstens een tientje kwijt geweest. (Quod non, dat is Latijn voor: het is niet
zo geschied, maar ik vind wel dat we De Roma moeten helpen redden van een
tweede ondergang). In het voorprogramma mocht de Belgisch-Namibische zangeres
Shishani enkele milieuvriendelijke liederen kwelen. Aardig gezongen, maar ik
zat er niet om de wereld te verbeteren.

Booker T. kwam niet naar Antwerpen om, zoals ik
een beetje vreesde, nog wat bij te verdienen op zijn oude dag en zich na een
uurtje verveeld terug te trekken in de coulissen. Neen, hij gaf volle twee uur
van jetje. Grote hits passeerden (Hang
‘Em High
, al heel vroeg in de set, het onvergetelijke Green Onions, geschreven toen hij zelf nog maar zeventien was, Hip Hug Her, aanstekelijk als altijd, Soul Limbo, nog veel aanstekelijker met
dat zenuwachtige ritme waardoor je benen plots een eigen leven beginnen te
leiden, en Time Is Tight, nog zo’n
klassieker als uitsmijter van de reguliere set).

Tussendoor wat oude blueskrakers waar Booker
T. op een of andere manier aan meegewerkt had en ook wat verrassende covers:
hij bouwde de stadionhymne Purple Rain
om tot een pakkende nachtclubsong, zijn versie van Hey Joe deed je tenen zeker niet krullen van plaatsvervangende
schaamte en het sinds 1971 plat gecoverde A
Song For You
van Leon Russell was zó mooi – eerst Booker T. solo, op
hammond, ingetogen zingend, op het eind met de volledige band – dat er zich
enig kippenvel op mijn beide armen manifesteerde. Lange mouwen zijn handig om
dat te verdoezelen. De kampvuurversies van Love
The One You’re With
(Stephen Stills) en Knockin’
On Heaven’s Door
(Bob Dylan) hoefden niet echt, al waren de aandoenlijke
verhaaltjes eromheen wel aardig. En in het bisnummer I’ve Been Loving You Too Long bewees Booker T. dat hij als zanger
niet eens in de buurt komt van de betreurde Otis Redding, wat zeg ik: niet eens
in een door paraderende para’s afgezette veiligheidszone van vijf blokken!

Maar toch: fijn concert, fijne zaal, fijne
avond, fijne vriend die mij dit cadeau deed, fijne aanloop naar alweer een
extra jaarring op mijn levensboom. I’m
fine, thanks
.

***

Ik zit aan aflevering elf van seizoen zes. Het
komt nog goed tussen Rachel en Ross, vermoed ik. Die break is maar tijdelijk.



Gelukkig nieuwjaar!

Memories & mijmeringen Posted on do, januari 01, 2015 12:09:47

WENS
VOOR ONS ALLEN:
het is een cliché zo hoog als een
wolkenkrabber in Dubai, maar in de eerste plaats toch vooral een goede
gezondheid, fysiek en geestelijk. En als die gezondheid het voorbije jaar op
het niveau ‘sukkelachtig’ zat: snel en definitief beter worden. Probeer te
genieten. Neem wat meer rustpunten op de pontonbrug tussen 2014 en 2016,
vermijd lange files en ergernissen. Zweef veilig tussen de burn-out en de bore-out in.
Wees fundamenteel vrolijk, maar lach niet met de anderen. Relativeer, maar niet
te veel. Durf te twijfelen, maar niet te lang.

WENS
VOOR MIJN DIERBAREN:
blijf het goede doen. Wees
attent. Wijs me op mijn onvolkomenheden. Zie elkaar graag. Ik zie u graag.

WENS
VOOR MEZELF:
wat minder onrust, wat meer geduld, wat
minder snel op de ‘send‘-knop van het
leven drukken, wat meer stilstaan bij de dingen. Minder maar betere teksten op deze
plek. Een bestseller in april. Meer werk, meer verdienen, minder tijd om me
zorgen te maken, meer tijd om van de kleine dingen te genieten. Meer films
beluisteren, cd’s zien, naar boeken gaan, concerten en theatervoorstellingen
bezoeken en tentoonstellingen lezen.

WENS
VOOR ONZE LEIDERS:
veel meer inlevingsvermogen en veel
minder absolutistische betweterigheid en opgefokte branie. Compassie. Empathie.
Zin voor realiteit. Vertegenwoordig al uw onderdanen en niet alleen diegenen
die voor u gestemd hebben (en binnen de categorie van diegenen die voor u
gestemd hebben niet alleen diegenen die het volgens de maatschappelijke
succesnormen helemaal gemaakt hebben).

WENS
VOOR U, LIEVE LEZER:
dat een deel van uw dromen dit
jaar gerealiseerd moge worden, maar dat een groot deel bewaard blijft voor de vele
jaren die zullen volgen, dan blijft er altijd veel om naar uit te kijken.
Altijd welkom op dit stukje van de maan waarop vrolijk gedanst mag worden, vaak
uitbundig, soms ingetogen.



Dat was 2014

Memories & mijmeringen Posted on wo, december 31, 2014 13:05:31

MAN VAN
HET JAAR: Bart De Wever
. Of je dat nu wou of niet, je
kon dit jaar alweer niet om de burgemeester van de grootste stad van het land,
de voorzitter van de grootste partij van het land en de schaduwpremier van
België en Vlaanderen heen, alle drie verzameld in een steeds dunner wordende man. Hij
was alomtegenwoordig, behalve op grote verkiezingsdebatten. Hij, en hij alleen,
zorgde ervoor dat de N-VA tussen 2003 en nu een ondenkbaar parcours aflegde:
van net boven de kiesdrempel tot één op de drie Vlaamse stemmen. Hij polariseert, provoceert,
treitert, neemt soms een loopje met de werkelijkheid, doet onbegrijpelijke
uitspraken (moslimextremisme vergelijken met de regimes van Hitler en Stalin,
bijvoorbeeld, en dat voor een historicus, of was hij op dat moment eerder
hystericus?), slaagt er ondanks zijn persoonlijke successen niet in
fundamenteel vrolijk te worden. Het stadium van ‘Veni vidi’ is hij al gepasseerd,
aan de ‘vici’ wordt hard gewerkt. (De Wever zou ook perfect bovenaan kunnen
staan in de categorieën Lul van het Jaar,
Irritantste Uitspraak en Mensen die je mateloos enerveren, maar
dat zal wel aan mij liggen.)

VROUW
VAN HET JAAR: Malala Yousafzai
. De neiging bestaat
altijd om in deze categorie ‘de mijne’ in te vullen – en niet geheel ten
onrechte trouwens – maar de Pakistaanse kinderrechtenactiviste stak er bovenuit.
Amper zeventien en al een Nobelprijs voor de Vrede ontvangen. Ze blijft,
ondanks een moordaanslag twee jaar geleden en blijvende bedreigingen vanwege de
Taliban, ijveren voor het recht op onderwijs voor meisjes. Meisje wordt vrouw,
benieuwd welke rol er voor haar is weggelegd in de toekomst.

GEBEURTENIS
VAN HET JAAR: MH17
. Ja, er waren ook de onmenselijke
en buitenproportionele represailles van het Israëlische leger in Gaza, waar de
Palestijnen opnieuw ondervonden dat ze er helemaal alleen voor staan: Israël is hun
natuurlijke vijand, de Arabieren weigeren nog langer hun natuurlijke bondgenoot
te zijn en Hamas zorgt er met haar natuurlijke drang tot uitzichtloze terroristische daden voor dat
gewone mannen, vrouwen en kinderen geslachtofferd worden. Er waren de misselijk
makende onthoofdingen door de zevende-eeuwse barbaren van IS. Er was dat WK
voetbal, dat zo goed begon en zo flauw eindigde. Maar het neerschieten van
Malaysia Airlines-vlucht MH17 boven Oekraïne tartte alle verbeelding. 298
doden, omdat een of andere dronken idioot op een rode knop had gedrukt om heldhaftig
de vermeende vijand neer te schieten. De beschaving was ook in 2014 soms heel
ver weg.

PERSOONLIJKE
HOOGTEPUNTEN
. Vijfentwintig jaar samen met mijn
vrouw/lief/partner/soulmate. Zij
verdient een medaille voor moed en volharding. Op 1 april schudde ik het etiket
van ‘werkzoekende’ van mij af en werd ik zelfstandig journalist. Met vallen en
opstaan, stel ik negen maanden later vast. Ik mocht opnieuw de
verkiezingsprogramma’s op TV Oost presenteren. Zie je wel dat ik dat kan! En in
oktober ondertekende ik bij uitgeverij Houtekiet een contract om een boek te
schrijven over werkzoekende vijftigplussers, Als het werk stopt, waarvoor ik heel wat interessante verhalen van
lotgenoten mocht noteren. Ik mag een stem geven aan de stemlozen, een hele eer.

FILM:
Twelve years a slave
. Vaststelling: ik heb weer te
weinig films gezien dit jaar.

BOEK: Oorlog
en terpentijn, Stefan Hertmans
. Vaststelling: ik lees te weinig en met behoorlijk wat vertraging. Zo jammer.

CD:
Lost in the dream, The War on Drugs
. Vaststelling: ik
luister te weinig op mijn gemak naar muziek. Spijtig.

CONCERT:
Eels, Rivierenhof Deurne
. Magische setting,
geïnspireerde E, geweldige band, geïnteresseerd publiek. Anderhalf uur
kippenvel.

RADIO:
Nieuwe feiten
. De relativerende ondertoon van Lieven
Vandenhaute en de altijd originele onderwerpen maken dat je dit programma van
de eerste tot de laatste minuut wil beluisteren. Al blijf ik erbij dat het
beter zat tussen zeven en acht ’s avonds, op het einde van een drukke
nieuwsdag, in plaats van er middenin.

TELEVISIE:
Alleen Elvis blijft bestaan
. Een eenvoudig concept,
grotendeels gejat van VPRO’s Zomergasten,
boeiende en vaak verrassende gasten, een presentator die Empathie nog met een
hoofdletter schrijft. Jammer dat Wouter Vandenhaute zo weinig te vertellen had
– en dat hij dat weinige dan ook nog eens hakkelend bracht – anders zou dit de
perfecte reeks geweest zijn. Merci, Elvis, Gorky en Thomas.

WOORD
VAN HET JAAR: kamikazecoalitie
. Niet dat domme en
eenmalige ‘flitsmarathon’ zal na 2014 blijven hangen, maar de oorspronkelijke
bijnaam van de ‘Zweedse’ coalitie die ons land leidt. Het intern gekrakeel
binnen Michel I maakt duidelijk dat dit inderdaad een kamikazeoefening is: do or die, waarbij op dit ogenblik de die dichterbij lijkt dan de do. Al kan dat laatste ook wishful thinking zijn.

JAAROVERZICHT
VAN HET JAAR: Jaaroverzicht VRT
. Wint het ruim op
punten van De Film van het Jaar, vooral
omdat er veel serener werd omgegaan met het gevoelige beeldmateriaal. Op één
zagen we geen lijken of rondslingerende lichaamsdelen in de omgeving van de
wrakstukken van MH17 liggen, op VTM wel. Het verschil tussen sensationeel
nieuws brengen en het nieuws sensationeel brengen. En dan waren er nog die nietszeggende cliché-opmerkingen van de populairste politica van het land om mij de kast op te jagen.

OPDRACHT: volgend jaar origineler uit de hoek proberen te komen met mijn eigen
jaaroverzicht.

HOOP: op beterschap. De wereld is er niet goed aan toe, onze wereld evenmin. Werk aan de winkel, folks!

WENS: morgen op deze plek.



Vroeger was het niet beter

Memories & mijmeringen Posted on wo, december 24, 2014 13:48:15

Nostalgisch moment 1. Ik wandel traag en met
veel eerbied voor de plechtige omgeving van het station van Berchem naar de
Dageraadplaats. Dit is de statige Cogels Osylei, hier wordt een mens nederig en
gaat ie vanzelf ietwat statiger stappen. Bijna dertig jaar geleden liep ik
bijna elke dag voorbij deze paleizen, kastelen en grootse huizen. Gehaast, want
ik moest mijn trein halen. Zonder eerbied, want deze unieke plek was ten prooi
gevallen aan de tand des tijds. Ongeïnteresseerd, want ik had het allemaal al
eens gezien.

Nu is deze Antwerpse avenue van de art nouveau en de art deco in ere hersteld. Paleizen,
kastelen en grootse huizen zien er opnieuw uit zoals ze bedoeld waren: om
indruk te maken. Op de iets minder welgestelde buren, op de burgerij die zich laafde
aan het onderscheid met het plebs en op het klootjesvolk, dat hier een glimp
van een beter leven wilde opvangen. Op iedereen, quoi. Ik ben nu niet gehaast, vind het allemaal weer
eerbiedwaardig, mijn interesse wordt weer opgewekt.

Bijna drie jaar lang woonde ik op Zurenborg,
in de Steenbokstraat, huisnummer 32. Toen: een versleten gevel met knalrode
raamkozijnen en daarachter een huis dat zijn beste tijd had gehad. We leefden
er met zes in een gemeenschap (neen, géén commune!) en moesten bij elke fikse
regenbui emmers op strategische plaatsen zetten. There’s a crack in everything, that’s where the rain gets in, had
iemand kunnen zingen. Vandaag kijk ik op een propere maar karakterloze gevel.
Ik zou niet weten wie er woont en of de lekken in het dak al hersteld zijn en
of de verhuurder nog altijd Gaby heet en of er zich in de keuken nog altijd een
kattenluikje bevindt dat net te klein is om een volwassen kater door te laten.

Frituur ‘Bij Frans en Rita’ waar Frans en Rita
achter de toog stonden – hij, een racistische en seksistische brulaap, zij, een
bedeesde moderne slavin met een hazenlip – is al jaren geleden gesloten. De
bediening was niet je dat (hij verwenste zijn klanten, haar verstond je nooit
van de eerste keer), maar de frieten werden geapprecieerd wanneer weer eens
iemand in ons The Young Ones-achtig
gezelschap het eten had laten aanbranden. Of vergeten was dat het zijn of haar
beurt was om te koken.

De Dageraadplaats is the place to be gebleven, maar helaas ook een beetje m’as-tu-vu,
als je ’t mij vraagt. Café De Parachute, in de volksmond ‘de slettenbak’, heet
nu Het Brandend Hert. De Zurenborger, het parochiaal centrum, werd o tempore o
mores omgedoopt tot De Nieuwe Zurenborger. Zomerhof, oorspronkelijk een
supporterslokaal van Beerschot, is nu een supporterslokaal van Antwerp
geworden. (Niet alles is er dus op vooruitgegaan in de wijk.) Nieuw zijn de
ontelbare eetcafés en restaurants die het hele plein omzomen. De klassiekers
zijn gebleven: café Zeezicht en Den Schraelen Troost, al word je in die laatste
bruine kroeg tegenwoordig al om elf uur op straat gejaagd omdat de mevrouw
achter de toog haar zeverende klanten beu is. In ‘mijn’ tijd was dit de plek
waar je er nog eentje ging drinken, one
for the road
, de road die je pas een
paar uur later zigzaggend naar je woonst moest voeren.

Zurenborg was al een hippe buurt in de tweede
helft van de jaren tachtig, maar het was hipper om er tijdelijk te vertoeven en
tot het sluitingsuur stoere verhalen te vertellen aan de toog van ’t Zeezicht
of De Schraelen Troost dan om er te wonen. Leegstand. Vuile straten. Laveloze
passanten. Zo vies en smerig Zurenborg toen was, zo clean ziet het er nu uit.
Opgekalefaterd. Iets te veel make-up, iets te weinig naturel. De ietwat
armoedige bewoners zijn verdreven, hebben plaatsgemaakt voor BCBG’s in hun voor
mensen zoals u en ik onbetaalbare woningen. Maar er wonen ook nog tal van
gewone lieden in de wijk, levensgenieters, eeuwige wereldverbeteraars,
onverbeterlijke optimisten en ongeneeslijke zeurpieten, echte en would be-kunstenaars, hasbeens en neverbeens, kankeraars en kankerpatiënten, drinkers, denkers en
doeners, en dat maakt Zurenborg nog altijd onweerstaanbaar charmant.

Ik stap gedecideerd terug naar het station,
heb nu even geen tijd meer om de Cogels Osylei te bewonderen, want mijn trein
wacht niet. Maar ik kom zeker nog eens terug, snel, ik vind wel een excuus.

***

Nostalgisch moment 2. Op weg naar een
interview in Brussel heb ik even tijd om van het Centraal Station naar mijn
vroegere school te stappen, het RITCS. Officieel adres: Naamsestraat 54.
Ingang: Theresianenstraat 8. Ik merk dat de Ravensteingalerij erop vooruit
gegaan is. De leegstaande panden, groezelige cafés en inspiratieloze graffiti zijn
weg. Ik wil hier niet meer zo snel mogelijk vandaan geraken, zoals eind jaren zeventig, begin jaren tachtig. Alleen was je hier zelfs als man van één zevenentachtig nooit op je gemak. Een lege, lelijke stadskanker, praalzucht die was overgegaan in verderf.

Ook op mijn verdere pad merk ik dat Brussel
een andere gedaante heeft gekregen. De projectontwikkelaars die onder Vanden
Boeynants hun gang mochten gaan en de stad in recordtempo de vernieling in
hielpen, zijn samen met hun opdrachtgever gestorven. Good riddance. De Kunstberg ziet er eindelijk weer grandioos uit,
zoals de architecten en bouwmeesters hem bedacht hadden. Old England, een warenhuis dat in
1899 werd opgetrokken in art nouveaustijl, straalt opnieuw de grandeur van
begin vorige eeuw uit, op die belachelijke, onleesbare graffiti op de zijmuur na
dan. Het classicistische Koningsplein laat zich met open mond bewonderen.

Vijfendertig jaar geleden was de Kunstberg een
soort openbare vuilnisbelt. Old England stond jaren in de steigers en was
afgedekt door versleten plastic. Het gebroken wit van de herenhuizen op het
Koningsplein zag er vooral gebroken uit, de verf bladderde af zonder dat iemand
er zich om bekommerde. Als je mond al openviel, was het uit ergernis of verdriet,
dat men deze monumentale buurt zo monumentaal liet verloederen.

De Naamsestraat is niet meer de levenloze
passage tussen het centrum van Brussel en de Naamsepoort van weleer. Destijds
kochten we er sandwiches in een groezelige tent: de stokbroden zagen er na een
dag halfstok uit, het beleg leek al wel eens gegeten geweest, maar er was geen
alternatief, tenzij je een glazen boterham in het enige studentencafé in de buurt
prefereerde, waar je je met een schoenlepel moest naar binnen wringen. Nu vind je er moderne kledingwinkels, naar mijn smaak iets te
hippe en gestylede koffiebars, mensen die hier echt moeten zijn en de straat niet
puur gebruiken om zonder omkijken snel van A naar B te stappen.

Wat is gebleven: de metalen deur die je met
volle kracht, liefst met een zetje van de schouders inbegrepen, moest openduwen
om de vroegere bank van Congo binnen te schrijden langs de zijingang in de smalle Theresianenstraat. Vandaag zit het RITS aan de
chique Dansaertstraat: onderweg is het een ‘C’ verloren. De Franstalige
tegenhanger, INSAS, is hier gebleven, in een gebouw waarvan ik nu pas merk hoe
spuuglelijk en inspiratieloos het er langs de buitenkant uitziet. Blinde
architect, ongetwijfeld.

Ik loop door naar mijn interview en ben
oprecht blij dat dit stukje Brussel presentabel werd gemaakt, een hoofdstad van
Europa waardig. “Ja, onderschat het niet, er is hier veel ten goede
gebeurd de voorbije twintig jaar”, zegt mijn gesprekspartner wanneer ik mijn
kleine tocht als eerste onderwerp op tafel gooi.

***

Neen, vroeger was het heus niet beter. Zoals
het ook nu niet significant beter is, of morgen, of overmorgen, of over dertig
jaar. ‘Beter’ is een begrip dat je best niet met tijd associeert, want die tijd
moet je zelf invullen. Vroeger was niet beter, maar ánders. Nostalgie is prima,
op voorwaarde dat je je herinneringen niet beter gaat inkleuren dan ze in
werkelijkheid waren en je niet blijft hangen in ‘de tijd van toen’. Met deze tegelwijsheid als slotakkoord gun ik u uw eigen nostalgisch moment in deze periode van mijmeren. Geniet er toch maar van.



FM15

Memories & mijmeringen Posted on vr, november 28, 2014 11:32:51

“Waar is uw verslaving precies begonnen,
meneer?”

“Wel, dokter, ik herinner het me als de
dag van gisteren. Ik had nog nooit van Football Manager gehoord, echt waar
niet. Maar in de herfst van 2008 was ‘mijn ploeg’ journalisten op de redactie
van PRIME Sport de hele tijd bezig over de nieuwe editie van dat spelletje. Ik
vroeg: ‘Is dat eigenlijk wel plezant om te doen?’. Waarop de jongste van de
bende – ik vergeef het hem nooit! – repliceerde: ‘Frank, dat zou iets voor u
zijn!’ Daar en dan is het begonnen, dokter. Stom hé, voor iemand van 49.”

“Hebt ge de verslaving nu beter onder
controle?”

“Nu weer wel, maar ik kan u verzekeren
dat de editie 2009, voor de kenners: FM09, mij dagen voor de computer heeft doen
slijten. Heb ik u al verteld dat ik twaalf keer de Champions League heb
gewonnen met Tottenham? Ja, ik was goed hoor. Ik speelde de hele boel aan
flarden. En als er iets misliep deed ik van ‘Cmd + Q’ en klikte daarna op ‘niet
bewaren’. Fanatiek, dokter, echt erg. Weet u dat de Spurs na de tiende keer
Champions League-winst een nieuw stadion kregen dat naar mij genoemd werd? De
Frank Van Laeken Arena, 75.000 zitplaatsen. Schoon hé. Een loon van een half
miljoen euro per maand, dat tikte lekker aan. Allee, virtueel hé.”

“Wanneer bent u van het stadium van
verslaving weer overgegaan naar normale vrijetijdsbesteding?”

“Goh, dokter, als ge met al uw ploegen in
totaal meer dan dertig keer de Champions League hebt gewonnen, gaat dat op de
duur vervelen. Been there, done that.
Ik heb de wereldbeker gewonnen met Portugal, Engeland en Frankrijk, tja, wat
drijft een mens dan nog?”

“Maar u hebt er nooit aan gedacht om
helemaal te stoppen?”

“Stoppen? STOPPEN??? Vanzeleve niet! Ik ben niet meer verslaafd, dokter, ik heb het
onder controle. ’t Is te zeggen, ik doe nog wel eens van ‘Cmd + Q’, zonder te saven, maar da’s tegenwoordig alleen nog
maar als mijn ploeg 30 doelpogingen heeft en de tegenstander 3, en ik toch met
0-1 verlies. Daar kan ik écht niet tegen, dokter. Tja, onrechtvaardigheid hé, dan
kom ik in opstand. Niet dat ik ga betogen of zo, en staken al zeker niet. O
nee, want dan kan ik niet spelen, dat zult u wel begrijpen.”

“Kunt u me even zeggen hoe het nu staat
met uw verslaving?”

“Maar… ik ben helemaal niet meer
verslaafd. Ik speel ook nog maar met twee ploegen in FM15: Bayern München en FC
Kapellen. Hoe dat komt? Ik neem altijd een grote ploeg waarmee ik veel kan
winnen en een Belgische derdeklasser om iets mee op te bouwen. Kampioen in
derde klasse, derde in tweede klasse met nog vijf speeldagen te gaan, Kapellen
is zowaar de ploeg van ’t stad. Ik
ben goed, hoor, dokter. Weet u dat ik in de versie FM14 twee keer kampioen werd
met Rupel Boom, dan vice-kampioen met Standard, de Italiaanse beker gewonnen
met Sampdoria en daarna de Franse met Rennes en dan drie keer kampioen, twee
keer de Champions League gewonnen, twee keer de FA Cup en één keer de
wereldbeker voor clubs met Southampton?”

“Euh, oké, heeft u nog klachten?”

“Ja, ik vind die FM15 behoorlijk
kinderachtig, dokter. Veel kleurtjes, opvallend groot lettertype, in Antwerpen zouden
ze het een mannekesblad noemen. Het
lijkt wel alsof het spel gerestyled is op maat van 12-jarigen. En dan die
wedstrijdbeleving, belachelijk gewoon. Die voetballertjes zijn precies eenbenige schaatsers
die met heel veel moeite hun evenwicht proberen te bewaren. Af en toe zie je er eentje met zijn derrière schudden, dat zijn dan de
dribbelkonten. Het wordt onrealistischer met het jaar, dokter, ik denk dat ik
ga afkicken, ’t is niet plezant meer. Denkt u dat ik er te oud voor aan het
worden ben?”

“Daar wens ik niet over te oordelen. Wilt ge dat ik u therapie
voorschrijf?”

“Nee nee, da’s niet nodig, ik heb daar
trouwens geen tijd voor. Ik moet vanmiddag nog met Kapellen naar Tubize.
Moeilijke match, want we doen het niet goed op verplaatsing. Ik denk dat ik
Boulaouali op de bank ga zetten, wat denkt u?”

“Goed, da’s dan 25 euro.”

“O, da’s maar de helft van wat het spel
kost. Hier zie, alstublieft, dokter. En misschien nog wat pilletjes voorschrijven
om me beter te kunnen concentreren, want we krijgen veel tegendoelpunten binnen
in de laatste vijf minuten van een match.”



Wintertijd

Memories & mijmeringen Posted on zo, oktober 26, 2014 12:45:38

Welgeteld één uur vind ik aangenaam tijdens de
vijf maanden durende wintertijd: het moment dat we met zijn allen de klokken
een uur terugdraaien. Vannacht om drie uur werd het opnieuw twee uur en
beleefden we die zestig minuten tussen twee en drie alsof we een bijrol
speelden in Groundhog Day.

‘Beleven’ vullen we allemaal anders in: in
mijn geval en op mijn gevorderde leeftijd staat het voor een uur langer slapen.
Dat is dan ook werkelijk het enige wat ik er prettig aan vind, net zoals ik dat
uur dat ons eind maart wordt afgepakt het grootste nadeel vind aan zomertijd.
Laat mijn slaappatroon gerust, wereld!

Met de begrippen zomer- en wintertijd
miskennen we de in mijn ogen fijnste seizoenen van het jaar: lente en herfst, wat mij betreft in die volgorde. Maar als ik moet kiezen tussen zomer en winter, is de keuze
heel snel gemaakt. Ik haat kou, sneeuw, het gebrek aan daglicht. Ach ja, dat
tv-dekentje heeft iets aandoenlijks, zeker als je een foto zou maken van twee
volwassenen die warm ingeduffeld naast elkaar op de bank zitten. De zachtjes
knetterende houtkachel is soms een volwaardig alternatief voor de flauwe
programmering op zowat alle tv-zenders. En er is veel voetbal op tv, dat
compenseert de koude boel ook een beetje.

Zomer staat voor warmte, vakantie, lange
dagen, een overvloed aan licht, levensvreugde. Winter is… kou, werken, korte
dagen, veel te weinig licht, depressie. Tegenover Mungo Jerry’s vrolijke In the Summertime staat geen even
vrolijk winterlied. Tegenover Summer in
the City
staat geen dansbare Winter
in diezelfde City. Tegenover “Summertime and the living is easy”
staat geen levensgemak in de donkerste periode van het jaar.

“And in the winter extra blankets for the
cold”, daar moeten het de komende twee herfst- en drie wintermaanden mee
stellen: Janis Ian die In the Winter
zingt, een nummer over eenzaamheid in de koudste dagen van het jaar. Winter
in America
is zowel een single van Doug Ashdown (“Winter in America is
cold and I just keep growing older / I wish I could have known enough of love
to leave love enough alone”), als een even deprimerende als prachtige
elpee van Gil Scott-Heron (het briljante The
Bottle
staat erop, een uitzichtloze en tegelijker zeer dansbare track over alcoholisme).

Ja, er bestaan vrolijke songs over Kerstmis,
nieuwjaar en sneeuw, maar daar wens ik me verder niet mee te associëren. Akkoord,
White Winter Hymnal van Fleet Foxes
klinkt hemels, ik wil best een danspas wagen op Hazy Shade of Winter van The Bangles en Tenth Avenue Freeze-Out van Springsteen blijft een dijk van een
nummer. Het zijn uitzonderingen.

Ik ga de komende maanden cocoonen, me
opsluiten tussen vier muren en alleen maar buiten komen als dat echt moet.
Handig, want ik moet volgend voorjaar twee manuscripten inleveren, mijn uitgever zal het graag lezen. Tot in
betere tijden, winterhaters!



« VorigeVolgende »