“Waar is uw verslaving precies begonnen,
meneer?”

“Wel, dokter, ik herinner het me als de
dag van gisteren. Ik had nog nooit van Football Manager gehoord, echt waar
niet. Maar in de herfst van 2008 was ‘mijn ploeg’ journalisten op de redactie
van PRIME Sport de hele tijd bezig over de nieuwe editie van dat spelletje. Ik
vroeg: ‘Is dat eigenlijk wel plezant om te doen?’. Waarop de jongste van de
bende – ik vergeef het hem nooit! – repliceerde: ‘Frank, dat zou iets voor u
zijn!’ Daar en dan is het begonnen, dokter. Stom hé, voor iemand van 49.”

“Hebt ge de verslaving nu beter onder
controle?”

“Nu weer wel, maar ik kan u verzekeren
dat de editie 2009, voor de kenners: FM09, mij dagen voor de computer heeft doen
slijten. Heb ik u al verteld dat ik twaalf keer de Champions League heb
gewonnen met Tottenham? Ja, ik was goed hoor. Ik speelde de hele boel aan
flarden. En als er iets misliep deed ik van ‘Cmd + Q’ en klikte daarna op ‘niet
bewaren’. Fanatiek, dokter, echt erg. Weet u dat de Spurs na de tiende keer
Champions League-winst een nieuw stadion kregen dat naar mij genoemd werd? De
Frank Van Laeken Arena, 75.000 zitplaatsen. Schoon hé. Een loon van een half
miljoen euro per maand, dat tikte lekker aan. Allee, virtueel hé.”

“Wanneer bent u van het stadium van
verslaving weer overgegaan naar normale vrijetijdsbesteding?”

“Goh, dokter, als ge met al uw ploegen in
totaal meer dan dertig keer de Champions League hebt gewonnen, gaat dat op de
duur vervelen. Been there, done that.
Ik heb de wereldbeker gewonnen met Portugal, Engeland en Frankrijk, tja, wat
drijft een mens dan nog?”

“Maar u hebt er nooit aan gedacht om
helemaal te stoppen?”

“Stoppen? STOPPEN??? Vanzeleve niet! Ik ben niet meer verslaafd, dokter, ik heb het
onder controle. ’t Is te zeggen, ik doe nog wel eens van ‘Cmd + Q’, zonder te saven, maar da’s tegenwoordig alleen nog
maar als mijn ploeg 30 doelpogingen heeft en de tegenstander 3, en ik toch met
0-1 verlies. Daar kan ik écht niet tegen, dokter. Tja, onrechtvaardigheid hé, dan
kom ik in opstand. Niet dat ik ga betogen of zo, en staken al zeker niet. O
nee, want dan kan ik niet spelen, dat zult u wel begrijpen.”

“Kunt u me even zeggen hoe het nu staat
met uw verslaving?”

“Maar… ik ben helemaal niet meer
verslaafd. Ik speel ook nog maar met twee ploegen in FM15: Bayern München en FC
Kapellen. Hoe dat komt? Ik neem altijd een grote ploeg waarmee ik veel kan
winnen en een Belgische derdeklasser om iets mee op te bouwen. Kampioen in
derde klasse, derde in tweede klasse met nog vijf speeldagen te gaan, Kapellen
is zowaar de ploeg van ’t stad. Ik
ben goed, hoor, dokter. Weet u dat ik in de versie FM14 twee keer kampioen werd
met Rupel Boom, dan vice-kampioen met Standard, de Italiaanse beker gewonnen
met Sampdoria en daarna de Franse met Rennes en dan drie keer kampioen, twee
keer de Champions League gewonnen, twee keer de FA Cup en één keer de
wereldbeker voor clubs met Southampton?”

“Euh, oké, heeft u nog klachten?”

“Ja, ik vind die FM15 behoorlijk
kinderachtig, dokter. Veel kleurtjes, opvallend groot lettertype, in Antwerpen zouden
ze het een mannekesblad noemen. Het
lijkt wel alsof het spel gerestyled is op maat van 12-jarigen. En dan die
wedstrijdbeleving, belachelijk gewoon. Die voetballertjes zijn precies eenbenige schaatsers
die met heel veel moeite hun evenwicht proberen te bewaren. Af en toe zie je er eentje met zijn derrière schudden, dat zijn dan de
dribbelkonten. Het wordt onrealistischer met het jaar, dokter, ik denk dat ik
ga afkicken, ’t is niet plezant meer. Denkt u dat ik er te oud voor aan het
worden ben?”

“Daar wens ik niet over te oordelen. Wilt ge dat ik u therapie
voorschrijf?”

“Nee nee, da’s niet nodig, ik heb daar
trouwens geen tijd voor. Ik moet vanmiddag nog met Kapellen naar Tubize.
Moeilijke match, want we doen het niet goed op verplaatsing. Ik denk dat ik
Boulaouali op de bank ga zetten, wat denkt u?”

“Goed, da’s dan 25 euro.”

“O, da’s maar de helft van wat het spel
kost. Hier zie, alstublieft, dokter. En misschien nog wat pilletjes voorschrijven
om me beter te kunnen concentreren, want we krijgen veel tegendoelpunten binnen
in de laatste vijf minuten van een match.”