Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Vermogensswissbelasting

Economie Posted on di, februari 10, 2015 18:02:58

Aan lekken geen gebrek dezer dagen. Steven
Martens, de inmiddels opgestapte CEO van de voetbalbond, kreeg te maken met een
gelekt financieel rapport, er waren de LuxLeaks met die geheime bankrekeningen
in Luxemburg en nu zijn er de SwissLeaks, hetzelfde maar met nog meer centen en
in Zwitserland. (En dan verspil ik uw tijd nog niet met dat lek in mijn kelder;
alleen voor Martens en mezelf kwam het heel even neer op dweilen met de kraan
open.)

Ik gun rijke mensen hun rijkdom. Ik ben niet
jaloers op de zakenman die zijn Ferrari ter plekke laat stampvoeten aan het
rode licht terwijl ik in mijn bescheiden automobiel even een meewarige blik in
zijn luidruchtige richting werp. Ach, hij heeft toch een kleiner pietje, een
minder lieve echtgenote, is niet naar Les
Nègres
van Genet gaan kijken of brengt binnenkort geen boek uit over
werkzoekende vijftigplussers, de sukkel. Het kan me echt niet schelen dat ik
minder verdien dan een manager. Communistische sympathieën zijn me vreemd.
Zolang die Ferrarimacho niet onrechtmatig middelen onttrokken heeft aan de
samenleving.

Toch revolteer ik als ik lees over LuxLeaks of
SwissLeaks. Als iemand zijn zuurverdiende spaarcenten parkeert op een minder
belaste buitenlandse rekening, à la bonne
heure
, ieder zijn sok, maar als het gaat om geld dat eigenlijk naar de
fiscus had moeten gaan – en dus naar ons allemaal – dan is er geen enkel
excuus. Geen ‘Maar Juul betaalt al zoveel belasting in België’, geen ‘De Robert
zorgt wel voor werk voor meer dan honderd man hier hé’, geen ‘Sandra heeft daar
keihard voor gewerkt’, geen ‘Als de Jos dat geld aan de fiscus geeft, verdwijnt
het in een zwart gat’, geen ‘Rita zal dat later wel investeren als de
loonlasten zijn gedaald’. Geen enkel.

Fiscaal incivisme is in de eerste plaats
‘incivisme’, onbetrouwbaarheid dus. Fiscale fraude moet behandeld worden als
criminaliteit. Punt. Naast een vermogenswinstbelasting dienen een
vermogenslux- en een vermogensswissbelasting zich aan. Als de federale regering
straks toch over de ’tax shift’ begint te discussiëren, mag dit als een van de
eerste punten op de agenda. Tenminste, als deze coalitie geloofwaardig wil
blijven en werkelijk geïnteresseerd is in eerlijkere belastingen en het
strenger aanpakken van allerhande vormen van fraude. Spoor de dieven op en rook
ze uit, Bart Tommelein!



Leve de bedrijfswagen!

Economie Posted on do, december 04, 2014 13:02:30

Eerlijk gezegd, ik wist het niet. Dat van dat
fiscale gunstregime voor bedrijfswagens, bedoel ik. En vooral niet dat het per
jaar 4,1 miljard euro aan Vadertje Staat kost. Aan u en mij, dus. Slimmeriken
hebben berekend dat dit 1,2 procent van het bruto nationaal product is. Stel je
maar eens voor dat de overheid dat geld in het openbaar vervoer pompt, ja, daar
heeft u niet van terug, gok ik.

***

Ik heb niets tegen bedrijfswagens. Zou ook een
beetje hypocriet zijn als je weet dat ik vijftien jaar van mijn leven gebruik
heb kunnen maken van zo’n voordeel in natura op vier wielen. Al leek ik eerst
niet voorbestemd om mij op de weg te wagen en uren in de file stil te staan.

Dat zit zo. Ik was (en ben) een lichtgroene jongen,
die vlakbij de grote stad – denken tenminste alle inwoners ervan – Antwerpen
woonde en ervan uitging dat hij de rest van zijn leven met het openbaar vervoer
kon geraken waar hij maar wilde en wanneer hij maar wilde. Neen, voor
verregaande naïviteit werd je destijds nog niet gecolloqueerd.

Ook toen ik op mijn zevenentwintigste begon te
werken (ja, da’s rijkelijk laat, maar: een jaar gedubbeld, absoluut
gewetensbezwaarde willen worden, twee jaar moeten wachten tot die burgerdienst
eindelijk kon beginnen en dan twintig maanden je geweten sussen in omgevingen
die evenveel trouw aan het gezag vereisten dan het leger) dacht ik: met de
trein, zal ik er zo zijn. Het station van Berchem lag inmiddels op wandelafstand en Halle
is nu ook niet bepaald het einde van de wereld. Tot er op die eerste job van
mij verwacht werd dat ik wel eens verplaatsingen maakte naar andere afdelingen
van het bedrijf. Halle-Huizingen: met de auto is dat hooguit tien minuten. Met
de trein was dat van deur tot deur toch algauw een uur.

Dan toch maar een rijbewijs behaald en met de
van mijn ouders geërfde Oost-Europese tank beginnen pendelen. Geleerd dat het
ding bij 140 per uur op het derde rijvak vreemde geluiden begon te maken.
Drijfriem gesprongen, klapband, enfin, ik wil u niet vervelen met mijn
escapades op de openbare weg. Ze zijn talrijk en ze zijn hilarisch, maar dat is misschien voor een ander moment.

In 1988 kreeg ik mijn eerste bedrijfswagen.
Mijn loon ging van heel laag naar een klein beetje hoger, maar die auto op
kosten van de zaak, inclusief tankkaart, was wel een dikke vette plus. Een Volkswagen
Golf, daarmee kon ik 140 sjezen zonder dat er heel snel iets kapotging. Al lag
er nu af en toe een briefje van de politie in de bus.

Een gemak, beste lezer, dat is het: je hoeft
er nauwelijks iets van mechaniek voor te kennen, het kost je niets en je hebt
een groot vrijheidsgevoel. Even over en weer naar Parijs om een concert van
Billy Joel mee te pikken? Geen probleem, snel tanken en we konden vertrekken.
En dat allemaal op kosten van mijn sympathieke werkgever.

***

In 1992 veranderde ik van werk. Ik kon een pak
meer verdienen, maar er zat geen bedrijfswagen in het pakket voordelen in
natura. Dus moest ik halsoverkop op zoek naar een tweedehands auto. Die vonden
we bij een toenmalige (!) vriendin, die van haar versleten Honda Civic af wou.
Veertigduizend frank (duizend euro voor wie jonger is dan twintig en geen
levendige herinneringen aan de Belgische frank heeft), het leek een koopje.

Leek. Al bij de eerste verplaatsing van Halle,
waar ik intussen woonde, naar Antwerpen, waar ik dus vandaan kwam, bleek het
knaloranje onding een eigen wil te hebben. De choke, die je normaal een dikke minuut moest uittrekken tot de
motor goed en wel op temperatuur was, moest ik zeker wel een half uur zijn werk
laten doen. Stilstaan voor een rood licht was elke keer opnieuw bidden dat het
pruttelende geluid van de motor niet de voorbode was van stilvallen.
En, ja
hoor, op het einde van mijn eerste werkdag viel het onding dat men ten onrechte
nog auto noemde stil voor de eerste rode lichten op de A12. Gsm’s bestonden nog
niet, naast de snelweg stonden van die oranje cabines van waaruit je de
helpdiensten kon oproepen. ‘Roepen’ moet u in deze letterlijk nemen. Probeer
maar eens boven het gebrul van honderden passerende auto’s uit te komen en de
meneer aan de andere kant van de krakende lijn duidelijk te maken waar je staat
en wat je precies voor hebt. “MOTOR STILGEVALLEN. EERSTE RODE LICHTEN A12.
NEEN, EERSTE LICHTEN. RICHTING BRUSSEL, JA. BRUSSEL, NIET ANTWERPEN. HONDA
CIVIC. HONDA. H-O-N-D-A. NUMMERPLAAT? WACHT IK GA EVEN KIJKEN. DAT IK GA
KIJKEN. SECONDJE.”

***

Daarna werd ik zelfstandig journalist en erfde
ik weer een wagen van mijn ouders, die ik al tijdens de eerste winter tegen
twintig per uur in een flauwe bocht over een ijsplek richting een vrachtwagen
deed schaatsen (ik ben niet goed in cadeaus soigneren). Volgden: een koppel lease-wagens
en, vanaf 2001, opnieuw bedrijfswagens. Al combineerde ik het bezit van een
bedrijfswagen waar mogelijk toch met pendelen met trein en tram, waar ze op het
werk wel vreemd van opkeken. Een niet bedrijvige bedrijfswagen, dat hadden ze
nog maar zelden gezien.

Je rijdt op kosten van de zaak, op een kleine
maandelijkse bijdrage na, je tankt wanneer dat nodig is, eveneens op kosten van het bedrijf, en als je een aantal
duizenden kilometers hebt gereden, lever je het blikken monster een dagje in
bij de garage, de baas betaalt toch. Makkelijk zat. Ik ben nu eenmaal niet het soort mechanische
maniak die elke zaterdagochtend in het zicht van de volledige buurt zijn wagen
kuist, ik installeer geen spoilers, hecht eigenlijk weinig belang aan
paardenkracht en dat soort futiele details. Zo lang ik maar comfortabel en
veilig kan rijden en er – vooral – een goede muziekinstallatie aanwezig is.

Tot ik in juni 2012 zonder werk viel. Vervelend. Sindsdien doen we het met één wagen voor twee. Dat lukt ook, met een treinhalte op
tien minuten stappen en mits goede onderlinge afspraken.

Ik vind dat wel prettig, opnieuw lichtgroene jongen
zijn en zo vaak mogelijk het openbaar vervoer gebruiken, al ben ik niet meer zo
naïef als dertig jaar geleden om te denken dat ik overal vlot zal geraken. En
als ik in de nabije toekomst weer een vaste job zou hebben, zeg ik niet neen
tegen een bedrijfswagen. Als de consequentie is dat ik dan zelf een groter stuk
zal moeten bijdragen, dan is dat maar zo. Want ik zeg wel neen tegen die vier
miljard overheidsgeld.



Dag, ondernemer

Economie Posted on vr, november 21, 2014 11:18:11

Dag, waarde ondernemer,

u kent mij wellicht niet, en dat geldt net zo
goed andersom, maar ik bewonder u. Echt. Ik bewonder u. Als u ooit per abuis op
mijn blog gesukkeld bent of met mijn Twitterpoëzie in 140 tekens geconfronteerd
werd, zult u daar misschien anders over denken. Sinds die keer dat ik dat
vijgenblad veel te hoog vasthield, neem ik namelijk zelden nog een blad voor de
mond. Dus schrijf ik af en toe iets vrolijks of venijnigs of stouts of
doodgewoon doms over ondernemers die in mijn bescheiden ogen iets vrolijks,
venijnigs, stouts of doodgewoon doms hebben gedaan. Niet wakker van liggen,
tenzij het over u persoonlijk gaat, natuurlijk. Het spijt me (niet echt).

Ik bewonder u, omdat u iets doet wat ik niet
durf. Ondernemen. Ik heb nog niet zo vaak iets ondernomen in mijn leven, weet
u, en als dat al eens gebeurde, liep het nogal faliekant af. Ik ben niet zo
geweldig in ’to boldly go where no man has gone before’. Als je mij in een zaal
met potentiële ondernemers zet, sta ik ergens op de zesde, zevende rij, één oog
gericht op de nooduitgang, het andere op het dichtstbijzijnde toilet. Ik durf
het al eens zeggen, maar doen is een ander paar mouwen. Ach, ik zal ook wel enig
nut hebben in deze samenleving, zeker?

Ik bewonder u, omdat u – als u het echt goed
meent, tenminste – een gat in de markt zoekt en daarvoor mannen en vrouwen aan
werk helpt. Dat is nobel, dat is goed, dan kunnen die mensen ook hun dagelijkse
boterham beleggen en er mag zelfs een beetje minder kaas op liggen dan op die
van u. U creëert, om dat overroepen woord maar eens te hanteren, meerwaarde,
beste ondernemer, en dat siert u. Zonder u zou deze samenleving vierkant
draaien. (Zonder u zou deze samenleving helemaal níet draaien, eigenlijk.)

Ik bewonder u, omdat u ook in slechte
economische tijden het hoofd boven water probeert te houden. U doet dat naar
best vermogen, een winst die we u niet mogen afpakken. U bent moedig (ik heb
inmiddels de nooduitgang al gevonden), u bent vooruitziend (er zijn nu ook
toiletten aan de andere kant van de zaal, zie ik), u bent – laten we nog eens grasduinen
in het Boek der Pompeuze Bewoordingen – een hoeksteen van de samenleving.

Ik bewonder u minder wanneer u begint te zeuren,
lieve ondernemer. Ja, die loonlast, da’s lastig. Ja, die administratie, dat is
niet alleen op papier een gedoe. Ja, die hele mallemolen draait traag en de flosj hangt buiten bereik. Ja, die
politici, ach, ja, die politici… We hebben het allemaal een beetje moeilijk,
begrijpt u? U, uw eigen werknemers, uw directe omgeving, maar verder ook alle
Vlamingen, Walen, Brusselaars, Belgen, Europeanen en tutti quanti. Behalve
misschien die Brito van AB InBev, die sambadansend zijn bankrekening checkt.
(En, wie weet, ook uzelf, wanneer uw naam op die lijst van LuxLeaks staat: in
dat geval slaat mijn bewondering tijdelijk om in boosheid, want: wat heeft u ondernomen?)

Ik hoop u in de nabije toekomst te kunnen
blijven bewonderen, omdat u – samen met andere geledingen van deze al bij al
toch rijke tricolore maatschappij – bereid bent mee aan hetzelfde zeel te trekken,
om die paar decennia in dit aardse tranendal voor iedereen aangenamer te maken.
U, als persoon die onderneemt. Anderen, om beter te worden van dat
ondernemerschap.

Het ga u goed en niet alleen op deze eerste
Dag van de Ondernemer.

Met ondernemende groet,

F, one man band.



Open brief aan Marc Coucke, succesvol ondernemer

Economie Posted on za, november 08, 2014 13:16:56

Waarde heer Coucke,

Beste Marc,

de voorbije 24 uur hadden iets weg van de
uitvoering van een Studio Brussel-affiche, waarin ‘Was het nu 80, 90 of 2000’
vervangen werd door ‘Was het nu 325, 600 of 725 miljoen?’. Ja, het gaat hier
alweer over de verkoop van Omega Pharma die u, als grote kleine baas (flauwe woordspeling, ik besef het), heel veel
heeft opgebracht, belastingvrij nog wel. De cijfers doen een eenvoudige
scribent als ondergetekende duizelen, vandaar dat ik ze even parkeer. Ik vraag als kleine zelfstandige tenslotte ook aan mijn boekhouder om alle legale aftrekposten zo maximaal mogelijk
te benutten. Niemand betaalt graag belastingen. Wie beweert dat wel te doen is
een leugenaar of een onverbeterlijke masochist.

Ik wens u oprecht proficiat met uw geweldige
deal. Knap gedaan, u onttrokken uit de Vlaamse klei en een paar decennia later
zomaar een Amerikaanse investeerder overtuigd om big bucks neer te tellen. Faut
le faire
, ondernemerschap op zijn best. U lijkt me bovendien een aimabele tiep, als ik u zo ongedwongen volks
bezig zie op de koers, op de tribune van KV Oostende en op Twitter. Een man van
het volk, maar dan met net iets meer cash in zijn portefeuille. Het weze u
gegund, echt waar.

U had echter één ding niet mogen doen:
uithalen naar al wie kritiek op u heeft en op het feit dat u geen cent van deze
deal afdraagt aan de schatkist. Dit tweette u gisteren kort voor de middag:
“Hierbij geef ik wie meer gewerkt h, meer a de staat h bijgedragen of meer
risico h genomen, toestemming n opiniestuk over mij te schrijven”. So what? Moet je tegenwoordig al
toestemming vragen om een opiniestuk te schrijven? (Oei, weer vergeten, sorry…)
Mag je alleen maar een opinie hebben als je evenveel hebt bijgedragen als veel
rijkere mensen in dit land? Zullen we dan ook maar meteen het cijnskiesrecht
terug invoeren?

Neen, meneer Coucke, u had moeten zwijgen, een
paar flessen champagne kraken met familie, vrienden en werknemers van Omega
Pharma en zich al zingend naar het voetbal begeven, waar uw weireldploegsje werd ingemaakt door
Zulte Waregem. Een Midas bent u dus niet, niet alles wordt goud nadat u het
heeft aangeraakt (maar toch veel).

U haalde ook uit naar de Belgische
bureaucratie en de inefficiënte overheid, als reden om het niet betalen van
meerwaardebelasting te verantwoorden. Een beetje zielig, eigenlijk. Natuurlijk
is die overheid van ons te weinig efficiënt, zoals ongeveer elke overheid ter
wereld dat is, behalve dan misschien de Noord-Koreaanse, maar wie wil daar nu
mee geassocieerd worden? Natuurlijk zijn er die hoge loonlasten, die een domper
op de feestvreugde van de werkverschaffing vormen. Natuurlijk moet er veel met
kracht worden veranderd in dit landje, al blijft de vraag of dat met de slogan
‘de kracht van verandering’ ook daadwerkelijk ten goede zal gebeuren.

Wat uw uitlatingen, de massale en helaas op
een zeer valse noot geëindigde betoging van donderdag en het uitlekken van de
Luxemburgse belastingdeals nog een etmaal eerder aantonen, is dat er een steeds
grotere kloof groeit tussen wie heeft en wie niet heeft, en dat beide
bevolkingsgroepen elkaar steeds minder begrijpen. Een overheid die de kleine
man en de lagere middenklasse treft, terwijl het grootkapitaal buiten schot
blijft, ondanks die miljarden euro’s die in belastingparadijzen werden
weggemoffeld, is echt niet goed bezig. Solidariteit is ver zoek. Ik denk dat de
kleine man en de vertegenwoordiger van de lagere middenklasse best willen
inleveren, maar dan alleen als alle geledingen van de samenleving bijdragen:
een steentje door de kleintjes, een grote baksteen door de groten, zoals u en al die bedrijven die onder het mom van ‘optimaliseren’ naar Luxemburg,
Luxemburg trekken. Als u écht met de supporters op de volksplaatsen van het
Albertparkstadion praat, moet u dat toch ook al gehoord hebben? Of klonk die trom te luid?

Ik hoop dat we u op uw woord mogen nemen en
dat u een flink deel van uw winst zult investeren in minstens vijftig
bedrijfjes. Het zou kunnen dat dit uiteindelijk veel zinvoller blijkt dan het
in de vorm van belastingen terug te storten aan de staat. Maar dan wel op
voorwaarde dat het geïnvesteerde bedrag even groot of groter is dan de 25% aan
meerwaardebelasting die je elders in de wereld, onder meer de Verenigde Staten,
moet afdokken en dat u dat effectief kunt bewijzen. Voor wat, hoort wat, zullen
we maar zeggen.

In dat geval doe ik mijn denkbeeldige hoed af
voor u, meneer Coucke, en hoop ik dat u tot voorbeeld mag strekken voor al die
luidruchtige bedrijfsleiders die steen en been klagen over ‘die veel te hoge
loonlasten’, maar daar zelf mee aan de basis van liggen door hun geld langs onbewaakte achterpoortjes over de
grens te transporteren. Tegenover hen zou de overheid inderdaad een pak
efficiënter mogen zijn. “Haal het geld waar het zit”, om een oude
slogan op te vissen.

(En, om een hardnekkig misverstand uit te
sluiten: ik heb het, denk ik, hoop ik, over een minderheid van onze bedrijfsleiders,
want we mogen de écht hardwerkende, correcte ondernemers zeker niet tekort
doen. Dat moest er toch even tussen haakjes bij.)

Tot daar dit zonder toestemming geschreven
opiniestukje, beste Marc Coucke. Ik wens u nog veel overwinningen in het
bedrijfsleven én in de sport, en hoop oprecht dat uw maatschappelijke
voetafdruk de komende jaren – laten we zeggen: tot u over vijftien jaar met
welverdiend pensioen mag gaan – groot mag zijn.

Met genegen groet,

F., opiniestukjesschrijver.



Betoging

Economie Posted on do, november 06, 2014 11:41:08

Neen, ik ga niet mee betogen vandaag. (‘Ging’,
mocht u dit stuk op een later tijdstip lezen). Ik ben niet zo’n massamens, weet
u. Ooit ben ik mee opgestapt in een anti-rakettenbetoging, 1983 was dat, maar
dat was toch vooral om er verslag van uit te brengen op een Antwerpse lokale radio.

Noem dat gerust egocentrisch, kan me niet
schelen, ik voel me gewoon niet thuis in een grote massa waar je voortdurend
halve hartaanvallen krijgt van ontploffende voetzoekers en een of andere
onverlaat onverstaanbare slogans brult in een megafoon die natuurlijk toevallig
net naast je oor wordt gehouden. Niets voor mij. Ik vind dat mijn recht, het is
mijn keuze.

Ik vraag me ook vaak af wat de zin is van een
massamanifestatie. Spierballengerol, ongetwijfeld, laten zien dat je er bent én
dat je ergens voor of tegen bent, zeer zeker, gebundelde frustratie, dat ook:
maar wat lost het op? Die raketten kwamen er destijds toch, ondanks drie
massale betogingen, tot een half miljoen deelnemers (100.000 volgens de
rijkswacht). De Witte Mars, alle sympathie daarvoor, en het heeft van pedofilie
een aandachtspunt gemaakt, proficiat, maar worden er daarom minder kinderen
verkracht? En vooral: werkt justitie nu beter dan voor 20 oktober 1996? Ik
betwijfel het.

Ik stap dus niet mee op, maar ik vind wel dat
de vele tienduizenden deelnemers het recht hebben om daar te staan en dat te
doen, tenminste als ze dat doen met respect voor gebouwen, instellingen en
ordehandhavers. Ik begrijp ook best waarom ongeruste mensen uit alle geledingen van
de bevolking Brusselwaarts trokken vandaag: als je de regeringsmaatregelen
leest, gaat je haar rechtop staan. Elke dag lekt er wel een nieuwe maatregel
uit die de kleine man iets meer koopkracht kost. Elke dag schuif ik een stukje
meer op naar links, straks val ik nog van deze platte aarde af.

Daar staat tegenover dat de maatregelen van de
federale regering gelegitimeerd zijn, om de simpele reden dat er een
democratische meerderheid op deze vier partijen gestemd heeft, toch zeker op de
drie Vlaamse regeringspartijen. De kiezer (ik stel me een niet al te groot,
blank mannetje voor, laaggeschoold, verzuurd, ongeïnformeerd, balorig, maar dat
zal wel aan mij liggen) heeft dit mogelijk gemaakt en nog wel voor vijf volle
jaren. Tant pis!

Vind ik die betoging, als eenmalig gebeuren,
een logisch gevolg van opgekropte woede en ongerustheid, dan begrijp ik de
stakingen al veel minder. Drie regionale en één nationale, maar je kan er nu al
donder op zeggen dat die regionale ook nationale gevolgen zullen hebben, al was
het maar omdat de NMBS voor één keer een geldig excuus zal hebben dat de
treinen niet op tijd zijn. Lang geleden – ook al ten tijde van die
anti-rakettenbetogingen – was ik verantwoordelijk voor de informatie-uitzendingen
op FM2000, een radio die de reputatie had een ‘vakbondszender’ te zijn. Toch
was ik uiterst kritisch over de septemberstakingen van 1983, om dezelfde reden
dat ik de komende stakingen onwelwillend bekijk: waarom een beleid bestrijden
dat door een democratische meerderheid werd goedgekeurd? Achteraf trok die vakbond, ja: de socialistische!, haar handen af van die radio. Rancune en zo.

Maar goed, die stakingen van de volgende
maandagen kan je nog incalculeren. Je kan ze in je agenda noteren en
voorzieningen treffen, ze zijn immers correct en lang vooraf aangekondigd. Dat
kan niet gezegd worden van spontane stakingen, wat in mijn ogen gijzelingen
zijn, waarbij de gijzelaars allemaal kleine mannen zijn die door deze regering
getroffen worden. Absurde, n’est-il pas?

Kortom, ik zit met een schizofreen gevoel. Ik
begrijp de betogers, maar niet de betoging. En ik begrijp nog veel minder al
diegenen die nu stoer roepen dat betogingen en stakingen zouden moeten verboden
worden. Wie zijn ze, waar komen ze vandaan, wat doen ze en hangen de portretten
van Reagan, Thatcher en Pinochet nog altijd broeder- en zusterlijk naast elkaar
boven hun bed? Wie vakbondsacties aan banden wil leggen of zo mogelijk
verbieden zou beter verhuizen naar een paradijs voor dictators. Noord-Korea,
bijvoorbeeld. Daar heb je alleen verplichte betogingen om de Grote Leider te
bewieroken.



Sociaal overleg

Economie Posted on wo, oktober 22, 2014 11:58:22

Het leek me een stevig plan: wandelen – trein
– trein – wandelen – het SPORTA-congres in Mechelen bijwonen – wandelen – trein
– wandelen. (Op de terugweg was er een rechtstreekse verbinding en hoefde ik
niet in Brussel over te stappen, vandaar een ’trein’ minder). Het eerste deel ging nog, op die tien minuten
vertraging en die vervelende regen na. Deel twee liep hopeloos in de soep: het
werd wandelen – rechtstreekse trein missen – volgende trein nemen richting
Brussel Noord – daar constateren dat alle treinen afgeschaft of met een uur vertraging waren – tram – metro
– auto (dank zij een welwillende echtgenote die me in Anderlecht kwam
oppikken).

Er waren her en der storingen op de
verschillende treinlijnen, niet eens zo abnormaal bij de Nationale Maatschappij
voor Buurtstoringen. Dagelijkse kost. En er was die wilde staking van een
kransje militanten van een onbeduidende vakbond, niet gesteund maar ook niet
veroordeeld door de traditionele bonden, die zich linkser-dan-links voelen en
daarom een rechtser-dan-rechts procedé toepassen: de reiziger gijzelen. Ze
wilden achttien mannen en vrouwen treffen, verzameld in de (centrum)rechtse
regering-Michel I. Ze troffen in werkelijkheid vele tienduizenden gewone
mensen, pendelaars, sukkels die voor de zoveelste keer al met wijd opengesperde
mond en radeloze ogen naar borden met tijdsindicaties stonden te staren. Alles
in het rood. Vertraging. Of: afgeschaft.

Ik heb er begrip voor dat er onbegrip is over
het nieuwe regeerakkoord en de gevolgen daarvan. Ik heb er begrip voor dat er
protest rijst tegen toekomstige maatregelen die misschien niet direct onder
‘sociaal bloedbad’ mogen gecatalogeerd worden, maar toch wel onder ‘sociale
afbraak’. Ik heb er begrip voor dat het ongenoegen op één of andere manier moet
geventileerd worden.

Ik heb totaal geen begrip voor wilde stakingen
die altijd, zonder uitzondering, ten koste gaan van de kleine man, u weet wel,
de man waarvoor die linkse rakkers zeggen op te komen. Ik heb totaal geen
begrip voor een spelletje paintball voor het MR-hoofdkwartier, een machospel
voor verveelde bourgeois op ongeïnspireerde bedrijfsincentives. Ik heb totaal
geen begrip voor de leeghoofdige en harteloze op-de-borst-klopperij van een
handvol stoere individuën die er trots op zijn dat ze een deel van het land
kunnen lamleggen.

Kick ’n rush
“Ik wil me bezig houden met de problemen
van deze eeuw”, orakelde Hij Die Het Licht Zag In Shanghai En Singapore
zondag op televisie. Ik ben geneigd hem te volgen, tenminste: in wat hij zegt,
niet in wat hij en de zijnen doen. Eén van de grote problemen van ons land is
dat alle decision makers – om maar
even een vermaledijd modern woord te gebruiken – nog verstrikt zitten in
paradigma’s van meer dan een halve eeuw geleden.

De regering denkt dat je door onvoorwaardelijk
cadeaus uit te delen aan ondernemers meer jobs zult creëren. Overleg met het
middenveld wordt gewoon overgeslagen. Er wordt alleen nog geluisterd naar
mensen en organisaties die dezelfde mening zijn toegedaan. Het lijkt de top van
de katholieke kerk wel. Iedereen die een beetje van Engels voetbal kent weet
dat ‘het middenveld overslaan’ leidt tot kick
’n rush
, het met een harde lel zo ver en zo hoog mogelijk trappen van de
bal, niet om aan te zien.

De ondernemers zijn alleen maar bezig met
kortetermijnwinsten, dat hebben hun raden van bestuur en hun aandeelhouders hen
geleerd, wat dan weer aansluit bij het extreme kortetermijndenken in de
politiek: hop, naar de volgende verkiezingen, après nous le déluge. Bij de meeste bedrijven wordt dat vertaald
als: hop, naar de volgende kwartaalresultaten. Al de rest is quantité négligeable geworden.

De vakbonden, die ooit zo onmisbaar waren om
alles wat sociaal was scheefgetrokken te herstellen en menswaardige arbeidsomstandigheden
te creëren voor den werkmensch, staan buitenspel en doen dan maar amechtige
pogingen om hun achterban te sussen met harde woorden en nog hardere acties.
Ook dat is contraproductief. De wilde stakingen van deze week, de regionale
acties van de volgende weken en de grote stakingsdag van 15 december lossen
niets op. Meer dan ‘We hebben ons toch maar weer eens laten zien en horen!’ zal
het uiteindelijk niet zijn.

Oplossingen voor iederéén
Patronaat en syndicaat, om twee haast vergeten
termen herop te vissen, leven nog in het verleden. In een gemondialiseerde
economie, waarin steeds meer jobs verhuizen naar lageloonlanden met hun
achterlijke en mensonwaardige werkvoorwaarden, waarin overambitieuze bankiers
met één druk op een symbolische knop miljarden dollars versluizen met alle
risico’s van dien en waarin de grote beslissingen internationaal genomen worden
met hooguit nog een minuscule lokale inbreng, hebben zij meer met elkaar gemeen dan
ze beseffen of durven toegeven.

De realiteit is, of zou moeten zijn, dat
Belgische werknemersorganisaties vandaag minder overeenkomsten hebben met buitenlandse
vakbonden dan met Belgische werkgeversorganisaties. Als er jobs naar het Verre
Oosten verhuizen, dan zouden regering, VBO en bonden gezamenlijk moeten
optreden tegen bedrijven die voor die goedkope en in vele opzichten
onmenselijke oplossing kiezen. Ze zouden vooral bedrijven die dat niet doen,
moeten ondersteunen, omdat dát goed is voor onze economie. Niet de notionele
interestaftrek, niet de fiscale tegemoetkomingen voor multinationals (die als
puntje bij paaltje komt niet eens ‘Dankuwel’ zeggen en als het hen goed uitkomt snel
de in hun ogen te dure Belgische afdelingen sluiten om elders hun heil te gaan zoeken).

Sociaal overleg zou daarover moeten gaan: hoe
vinden we oplossingen waar iederéén beter van wordt. Niet: laten we ons eigen
terreintje afbakenen door op de grens ervan te pissen. Niet: laten we elkaar
totterdood bekampen en dan zien wie the
last man standing
is. Niet: laten we ons en de onzen koesteren en al de
rest haten. Ons kent ons heeft al veel kapot gemaakt in dit land.

Vraag is: wie brengt in deze gepolariseerde
samenleving de verschillende actoren weer rond de tafel en, veel moeilijker
nog, wie laat het tot hen doordringen dat het onderlinge geruzie en gestook
niemand vooruit helpt?



Been there, done that

Economie Posted on wo, september 24, 2014 13:02:15

Het nadeel aan ouder worden is dat je leeftijd
omhoog gaat, de spieren strammer worden en je vergeetachtig wordt. Het nadeel
aan ouder worden is dat je leeftijd omhoog gaat, de spieren strammer worden en
je vergeetachtig… Excuseer. Het voordeel aan ouder worden is dat je meer weet
en toch inziet dat je niet alles weet, dat je wijzer bent geworden en heel veel
al eens hebt zien gebeuren. Ze maken je, met andere woorden, nog maar weinig wijs. Alles komt terug, zelfs de modegrillen uit de jaren
zestig en zeventig, waarvan je het bezwarend fotomateriaal inmiddels hebt
vernietigd, terwijl het nu juist van pas zou komen om aan te tonen hoe hip je
toen wel was.

De Vlaamse Regering zet vol in op de economie,
ook al word je niet echt wijzer van de vage Septemberverklaring en zijn die
begrotingsmaatregelen voorlopig nog onduidelijk. Maar ze zegt het zelf, dat ze
volop inzet op de economie, dus zal het wel kloppen. Ondernemingen worden volop
gesteund, want dat heeft de N-VA, de nieuwe chouchou-partij
van de Vlaamse ondernemers, zo beloofd. Open VLD heeft daar niets op tegen
(misschien wint het wel een deel van zijn vroegere aanhang terug) en CD&V
doet wat het meestal doet: in het midden van het bed gaan liggen en alle
aandacht opeisen.

Ook de toekomstige federale regering – als dat
merkwaardige samenraapsel van Vlaams-nationalisten, Vlaamse christen-democraten
en het integrale blauwe fabriekje er tenminste in slaagt een Zweedse
kamikazecoalitie te vormen – wil de economie weer aanzwengelen door de
ondernemingen te steunen. Klinkt logisch, is het wellicht ook, moeten ze vooral
doen, maar het heeft weinig zin als daar geen concrete voorwaarden tegenover
gesteld worden.

En nu komt dat ouder en wijzer worden van pas.
Been there, done that. In de onzalige
jaren tachtig – met een nog veel diepere economische crisis dan nu, een
overheidsschuld die boven de honderdtwintig procent van het BBP uitkwam (in
2013: 101,5%), een begrotingstekort dat rond de 10% van datzelfde BBP zweefde
(in 2013: 2,6%) en een werkloosheidsgraad van 12% (in 2013: 8,4%) – wilde de
regering Martens VI, een samengaan van christen-democraten en liberalen, met
aan het roer eerste minister Wilfried Martens en de vice-premiers Jean Gol,
Charles-Ferdinand Nothomb en Guy ‘Da Joenk’ Verhofstadt, stimulansen bieden aan
het ondernemingsleven. Tal van maatregelen zagen het licht in de vorm van
‘bijzondere machten’, in de volksmond: volmachten, terwijl Verhofstadt als
begrotingsminister elke frank zeven keer omdraaide, behalve als het ging om
steun aan de ondernemingen.

De naïviteit van toen is perfect vergelijkbaar
met die van vandaag: regeringen gaan ervan uit dat grote ondernemingen rechtstreekse
of onrechtstreekse financiële steun automatisch zullen omzetten in
tewerkstelling. Ze dwalen. Bedrijven hebben als eerste doel om winst te maken.
In een nog meer dan toen door de internationale beurzen gedomineerde markt, met
in de nek van CEO’s en raden van bestuur hijgende aandeelhouders, wordt dat anno 2014 nog
vele malen uitvergroot. Zelfs als een bedrijf winst maakt, kan het zijn dat het
personeelsbestand toch wordt afgeslankt om nóg meer winst te maken, kijk maar
naar Delhaize. Daar zit een perverse logica achter: voor bedrijven is elke
werknemer er namelijk één te veel. Het is een kostenplaats in het jaarbudget,
die alleen maar getolereerd wordt als je hem of haar nodig hebt om dat ultieme
doel, méér winst maken, te realiseren. Ondernemingen zijn het tegenovergestelde
van liefdadigheidsinstellingen en dat kan je hen niet eens kwalijk nemen.

In die twee jaar van Martens VI vlogen de
tijdelijke maatregelen ons om de oren. De bevolking moest de buikriem
aanspannen, maar de goedkope kopie van Thatcherism
en Reaganomics (bondig samengevat: geef
het geld aan de rijke ondernemers, zij zullen voor werkverschaffing en meer
welvaart zorgen, vertaald in de ’trickle-down’-theorie) maakte haar beloften
niet waar. In het beste geval zeiden de ondernemingen nog ‘Dankuwel’, in het
slechtste bootsten ze gewoon een titel van een Woody Allenfilm na: take the money and run.

Voor wat, hoort wat, is een oeroud
spreekwoord. Dat zou ook in deze moeten gelden. Als de overheid geld wil steken
in de economie (wat absoluut verdedigbaar is, wat zeg ik: wat móet!), dan moet ze duidelijke keuzes
maken (liever de KMO’s ondersteunen dan de grote bedrijven, laat staan de
multinationals, bijvoorbeeld), er duidelijke voorwaarden aan verbinden en die strikt laten naleven.

“Gratis bestaat niet”, klinkt het nu
in regeringskringen, nadat er afscheid werd genomen van het gedeeltelijke
‘gratisbeleid’ dat met name de Vlaamse sociaal-democraten een jaar of tien
geleden onder impuls van een gewezen Hasseltse cafébaas hadden ingevoerd. Fair enough, maar dan moeten onze nieuwe
bestuurders ook consequent zijn: eenzijdige, onvoorwaardelijke gunstmaatregelen voor de economie uitvaardigen komt neer op cadeaus geven aan ondernemingen en dat is uiteindelijk
ook een vorm van ‘gratis’. Voor je het goed en wel beseft zit je zo weer in het
scenario van een Woody Allenfilm: Bananas,
over de belevenissen in een fictieve bananenrepubliek.



I need a dollar (x 1.000.000)

Economie Posted on vr, juni 20, 2014 13:58:08

94.500 dollarmiljonairs zou ons land tellen, zo heeft het
Franse consultancybureau Capgemini berekend. Dat zijn er 11.900 meer dan in
2012. ’t Is crisis, maar de rijken stellen het goed, dankuwel. De Europese
Centrale Bank schat het aantal dollarmiljonairs nog een pak hoger in, zo las ik gisteren in De Standaard: 287.000.
Dat scheelt een fameuze slok op de borrel, want afgaande op de eerste
berekening tellen we 0,9% dollarmiljonairs, volgens de tweede 2,6%.

De dollar is momenteel overigens 0,7373 euro waard. Je moet
dus ‘maar’ 737.300 euro bezitten om tot dit selecte kransje te behoren, dat is
ocharme tweeëneenhalve keer meer dan wat onze premier achter het lijntje
‘bruto salaris’ terugvindt op het einde van het jaar. Sukkelaars zijn het, die
dollarmiljonairs! Ze verdienen onze steun in plaats van onze hoon! Gedenk hen
in al uw gebeden!

Capgemini berekende ook welk percentage van de rijken in de
samenleving ‘belang hecht aan’ filantropie. Of ze wel eens een goed doel
steunen, met andere woorden. Een beetje een vage omschrijving, maar alla, laten we er toch even naar kijken.
Blijkt dat gemiddeld 60,5% van de dollarmiljonairs op deze planeet iets doet of
wil doen voor de minderbegoeden. Het hoogste percentage vind je terug in India
(90,5%), gevolgd door China (89,4%) en Indonesië (89,2%). Opvallend: de Top 5
wordt gevormd door Aziatische landen, in de Top 10 slechts één min of meer
Europees land (Rusland op 8, 71,8%) en één Afrikaans (Zuid-Afrika, 68,1%). Het
eerste EU-land volgt op elf: Italië, 66%. Ha, dat rijke Europese continent.

En België, vraagt u zich ongetwijfeld af? 31,4 procent van
onze dollarmiljonairs hecht blijkbaar belang aan filantropie. Drie op tien,
laten we zeggen. De helft van ’s werelds gemiddelde. Het beeld van de Belgische
rijke als egoïstisch, wereldvreemd en mensenschuw doemt op. Tiens, precies het beeld dat ik voordien
al had, maar dat kan uiteraard aan mij liggen.

Merk iets op over die krenterigheid en je krijgt dadelijk
tegenkantingen: ze hebben hun geld toch zelf verdiend? (o ja?), ben jij een
communist misschien? (neen!), waar bemoei je je mee? (ik ben een kritische
waarnemer, dat is mijn recht!), ooit al eens in India geweest, manneke? (neen,
maar ik vertrouw internationale onderzoeken van gerenommeerde instellingen),
besef dan toch, oen, dat onze rijken al genoeg afdragen aan de belastingen, al
eens gehoord van 55% overheidsbeslag, sukkel? (euh, zeker van dat ze netjes hun
belastingen en sociale bijdragen betalen?).

Over dat laatste: het zijn natuurlijk de superrijken die
zich de allerbeste boekhouders kunnen veroorloven, die alle in- en uitgangen
van ons belastingstelsel kennen en die de fiscale spitstechnologie tot in de
kleinste details beheersen. Geen probleem mee (ik vraag ook aan mijn
boekhouder om er het maximale uit te halen binnen de wettelijke mogelijkheden),
al vraag ik me af zich dat beperkt tot het exploreren van legale mogelijkheden.
Neen, eigenlijk vraag ik me dat niet af: ik geloof dat namelijk niet. Net in
die rijkste categorieën vind je de flagrantste vormen van belastingontduiking
terug. Fraude, ja, meneer Crombez, dat is de juiste term! Het kan ook niet
anders: wie geen geld heeft, kan het ook niet uit de klauwen van de fiscus
trekken. Dus moet iemand anders daar schuldig aan zijn. Ja, toch?

Ach, ik gun rijke mensen hun rijkdom wel. Ik ben niet
jaloers, al zou ik af en toe ook wel rijk willen zijn. Ik zou veel doneren aan
ontwikkelingshulp (rechtstreeks aan NGO’s, zodat het niet aan de handen van
corrupte bestuurders blijft kleven), cultuur en research. Denk ik. Altijd
voorzichtig blijven en met twee woorden spreken. Ik zou er (denk ik!) niets op
tegen hebben dat de winst op mijn vermogen belast zou worden, zoals sommige
partijen – allen ter linkerzijde van het politieke spectrum te bewonderen –
voorstellen.

Wat ik vreemd vind: zij die de hoge vermogens verdedigen en
afschermen tegen aanvallen van fiscus, herverdelers en linkse
wereldverbeteraars, zijn ook diegenen die stevig pleiten voor het in de tijd
beperken van uitkeringen. Alsof je de slogan ‘Laat de banken de crisis betalen’
omkeert tot ‘Laat de armen opdraaien voor hun eigen miserie’ en zo van het
ene in het andere simplisme vervalt. De superrijken verdedigen en de superarmen
aanvallen, dat is voor mij de omgekeerde wereld. Ik ken daar maar één geschikt
woord voor: asociaal.

Zij die vinden dat onze samenleving wat Amerikaanser zou
mogen zijn, zonder al die sociale vangnetten en hangmatten, met wat meer
sympathie voor de economische aanpak van Reagan en de Bushes, vergeten vaak dat
die egoïstische en kortzichtige visie op rijkdom, zoals ze die in de Verenigde
Staten kennen, nog altijd inhoudt dat van superrijken toch een flinke wederdienst
verwacht wordt. Vandaar dat je in Amerikaanse musea zalen vindt die genoemd zijn
naar een rijke mecenas die de instelling een paar Picasso’s en een handvol Van
Goghs, die toch maar in de kelder vochtig stonden te worden, heeft geschonken
en in ruil met vochtige ogen ‘The Mr. and Mrs. Huppeldepup’s Room’ boven de ingang van ‘zijn’
zaal mag lezen. Vandaar dat Bill Gates, George Soros, Warren Buffett en
consoorten gretig doneren en toch nauwelijks het gevoel zullen hebben dat hun
Mount Moneymore kleiner is geworden. Vandaar dat schone schijn in een op een
zorgvuldig gecultiveerde fata morgana gebouwde samenleving, ‘The American
Dream’ weet u wel, zo ontzettend belangrijk is. Achter het laagje glanzend
vernis duik je al snel op dingen die je liever niet ziet. Maar goed, de rijken
doen er tenminste toch iets terug voor de rest van de maatschappij.

Wat doen de rijken bij ons? Weinig of niets, tenzij iemand
mij met feiten van het tegendeel kan overtuigen. Hun vermogens vermenigvuldigen
tot duizelingwekkende bedragen die zelfs hun achterkleinkinderen met een breed
gat in hun hand nooit opgesoupeerd krijgen, dat doen ze. Nogmaals, op zich moet
dat kunnen, op voorwaarde dat dat vermogen helemaal legaal werd opgebouwd. En
toch… Als we het Amerikaanse systeem van sociale zekerheid en cultuurdonaties
bij ons zouden toepassen, zouden alle musea en bij uitbreiding alle andere
cultuurhuizen hun deuren mogen sluiten. De bedelaars in het portaal zouden
niemand nog zien passeren en langzaam wegrotten.

Wakker zullen ze er niet van liggen, onze 100.000 tot
300.000 dollarmiljonairs. Hooguit laten ze een symbolische traan om hun geacteerde
bekommernis om het algemeen welzijn te illustreren. Om Liberace te
parafraseren: ‘They cried all the way to UBS!’



« VorigeVolgende »