Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Voyeurisme

Samenleving Posted on vr, april 10, 2015 12:44:50

Een basketbalcoach die twee jaar lang meisjes
begluurde zal wellicht worden vrijgesproken door het Hof van Beroep, nadat ie
eerder in eerste aanleg was veroordeeld tot achttien maanden voorwaardelijk en
een geldboete. De man, inmiddels 26, pleegde de feiten in 2010 en 2011. Hij
filmde de basketbalmeisjes die hij coachte tijdens het douchen en verzamelde
die opnamen op zijn computer. Wat hij er daarna mee deed, daar hebben we het
raden naar, al kan ik me wel iets voorstellen bij het intieme leven van een
geperverteerde.

Stiekem filmen van een naakte persoon zonder
diens toestemming is geen aanranding van de eerbaarheid, zo oordeelt het Hof
van Cassatie nu. Dat er ook minderjarige meisjes bij waren – de leeftijden
varieerden van 15 tot 24 – is mogelijk wel een bezwarend element. Ik moest daar
even van bekomen. Hoe wereldvreemd kan rechtspraak zijn?

In tijden dat we nog net niet de straat
opkomen om te protesteren tegen het stelselmatig verdwijnen van onze privacy,
dat zelfs de federale regering actie onderneemt tegen de Facebooken en Googles
van deze wereld omdat die stilaan meer over ons weten dan wij zelf, en dat
seksuele misdrijven eindelijk een beetje uit de taboesfeer verdwijnen, worden
we geconfronteerd met de beperkingen van ons wettelijk arsenaal. Iemand zei
gisteren: ‘Als die meisjes niet wisten dat ze werden bekeken, kunnen ze daar
niet tegen reageren’. U leest dat goed, ja. Wat niet weet, wat niet deert. In het
absurde vertaald: een blinde kan nooit klacht indienen wegens voyeurisme, hij
kan het immers niet gezien hebben.

Is dat het niveau waarop we als samenleving
beland zijn? Luid roepen maar geen actie ondernemen? Klagen en zeuren maar de
bron van de ergernis niet aanpakken? Dure eden zweren over het bestrijden van
seksueel wangedrag en intussen laten betijen? Dat is namelijk wat ik afleid uit
deze uitspraak van het Hof van Cassatie. Cru gezegd: niemand heeft op het
moment zelf iets gezien, er werd niemand gepenetreerd, er waren geen fysieke
seksuele handelingen, er werd niet geëjaculeerd (toch niet zichtbaar), dus bestaat het niet. Punt aan de lijn, volgende zaak.

Neen, geen enkele van die meisjes is betast,
aangerand of verkracht, dat klopt. Maar ze lopen wel voor de rest van hun leven
met een trauma rond. Ze kunnen niemand meer vertrouwen. Ze zullen altijd alert
zijn als ze in een publieke omgeving onder de douche stappen. Ze voelen de
aanwezigheid van een gluurder, ook al is er niemand. Ze krijgen te horen dat
dit normaal gedrag is, ’t is te zeggen: een beetje afwijkend, maar onvoldoende
om in te grijpen. Voyeurisme is normaal, meisjes, leer ermee te leven. Zo’n
gluurder is ook maar een mens, gun hem zijn pleziertje, je merkt er toch niets
van!

Die rechters van het Hof van Cassatie baseren
zich op wetten en bestaande rechtspraak. Je kan hen wereldvreemd noemen – wat
ze in dit vonnis ook zijn! -, maar uiteindelijk bedienen ze zich van de
‘wapens’ die hen door de samenleving worden aangereikt. De rechterlijke macht
werkt met de wetten die door de wetgevende macht worden opgesteld (in ons land
eigenlijk vooral de uitvoerende macht, want de leden van het parlement moeten
gewoon op het juiste knopje drukken en zich verder gedeisd houden en de
partijdiscipline respecteren). De wetgevende macht wordt door
ons verkozen. Als deze uitspraak is wat ze is, dan komt dat dus omdat wij dit als
samenleving hebben mogelijk gemaakt.

Kunt ú hiermee leven? Vindt u het voortaan oké
dat u of uw kinderen of andere dierbaren mogelijk straffeloos begluurd worden?
Laat u dit gewoon passeren? Indien het antwoord drie keer ‘Neen’ is, dan moeten
we misschien een dringend signaal naar de politieke wereld sturen dat ze de
verouderde wetgeving zo snel mogelijk aanpast. Een samenleving die niet ingrijpt tegen
voyeurisme zet zichzelf te kijk. We staan daar, open en bloot, zonder verweer.

Een man die er een plezier in schept om jonge
meisjes stiekem te bekijken hoeft van mij niet eens in de gevangenis, maar hij
moet wel gestraft worden. Zodat slachtoffers weten dat daders zich niet alles
kunnen permitteren. Gisteren heeft de dader een vrijgeleide gekregen. Dat is
geen rechtspraak maar kromspraak.



Cirkeltjes

Samenleving Posted on ma, maart 30, 2015 13:09:19

Ik ben het grondig beu, dames en heren. Ik heb
me een week ingehouden, wat oude blogposts over racisme en aanverwante
vervelende onderwerpen opnieuw doorgestuurd, omdat ik dacht dat alles al gezegd
was. Of beter: dat ík alles al gezegd had over dit gevoelige thema.

Een dikke week geleden zei Bart De Wever dat
het integratiebeleid gefaald had. Hij werd bijna onmiddellijk bijgetreden door
Jozef De Witte van het Centrum voor Gelijke Kansen en Wouter Van Bellingen van
het Minderhedenforum, waarop Joël De Ceulaer dan weer riep dat die twee laatste
heren hun ontslag moesten geven. Waarom, begreep ik niet zo goed, want de
vaststelling van De Wever is correct: ons integratiebeleid hangt met haken en
ogen aaneen. Al denk ik dat de partijvoorzitter-parlementslid-burgemeester dat
inhoudelijk anders ziet dan ik.

***

Kort: in de jaren vijftig en zestig was er
werk genoeg en haalden we gastarbeiders naar hier om het vuile werk op te
knappen. Die mensen integreerden zich, voedden een tweede generatie op, maar
werden naarmate de economische crisis toesloeg steeds meer uitgespuwd door een
deel van Vlaanderen, dat zich verzamelde in het extreem-rechtse Vlaams Blok.
Daar kwam een Zwarte Zondag van, meerdere zelfs, een zeventigpuntenprogramma en
een steeds groter wordende kloof tussen autochtonen en allochtonen, in een
tijdperk dat dat laatste woord nog niet verbannen was.

Daar en dan had de politiek moeten optreden,
ongeveer een kwarteeuw geleden. De lokale beleidsmakers hadden moeten gaan
praten met het kiesvee van het Blok, niet om hen gelijk te geven, maar om op
zijn minst naar hen te luisteren en met hen in dialoog te treden. Negeren was
het slechtst denkbare antwoord. Het was géén antwoord. Het kwam neer op het
uitbreiden van het cordon sanitaire van die ene partij naar al haar kiezers,
die verkiezing na verkiezing in aantal bleven groeien.

En integratie bleef beperkt tot holle woorden,
aanzetten, vage principes: ook toen inburgering tot de bevoegdheden van een
N-VA’er, de latere minister-president trouwens, ging behoren.

***

Een dag na zijn opmerking over het
integratiebeleid gaf BDW plankgas in Terzake.
Het zijn de Marokkaanse berbers, dames en heren, die de boel verzieken. Zij
willen niet integreren, zij gedragen zich als onverantwoorde burgers, zij
zitten met z’n allen in de gevangenis of het scheelt niet veel. Zo gaat dat als
de leider van de grootste partij van het land op gezette tijdstippen een deel
van het nieuwe kiespubliek moet paaien. De overgelopen Vlaams Belang-kiezers
weten nu dat de Vlaamse onafhankelijkheid voor onbepaalde tijd in de diepvries
zit, dus moet af en toe de anti-migrantenviool betokkeld worden. Die Grote
Spreidstand zal nog tot minstens 2019 worden aangehouden. BDW is een
historicus, een intellectueel en ik ben ervan overtuigd dat hij zelf niet racistisch
is, maar hij weet als historicus en intellectueel ook dat hij geregeld een aai
over de bol van duizenden overlopers moet geven. Zo gaat dat in een
opportunistische en op tijdelijk gewin gerichte wereld als de politiek.

Maar ho, wat bedoelde BDW eigenlijk met ‘niet
willen integreren’? Er valt wellicht iets te zeggen voor een deel van de
berbergemeenschap en zeker diegenen die de sharia boven de Belgische wetten
stellen, maar hoe zit dat met de Chinezen in Antwerpen? Hebben die zich
geïntegreerd dan? Of de joden? Ik dacht het niet. Maar die twee gemeenschappen leveren natuurlijk
een substantiëlere bijdrage tot de stadskas dan die Marokkaanse sloebers, dus
die moeten worden ontzien.

***

Dinsdag wilde Abou Jahjah, de luis in de pels
van de bewoners van ’t Schoon Verdiep, een vreedzame sit-in houden op de
Antwerpse Grote Markt. Om te protesteren tegen de ‘racistische’ uitspraken van
De Wever, wat ik enigszins begrijpelijk vind. Om het ontslag van de burgemeester te
eisen, wat ik dan weer totaal onbegrijpelijk vind. Als het volk de mogelijkheid schept
om een rechtse coalitie samen te stellen, dan moet je dat als democraat
respecteren, ook al weet je dat je voor zes jaar een hard en repressief beleid
zult krijgen. Zo gaat dat in een democratie. Slikken en hopen op beterschap en ondertussen constructieve oppositie voeren en een geloofwaardig alternatief proberen aan te reiken.

Natuurlijk was het verbod van de manifestatie
– net als het eerdere verbod op een betoging van het extreem-rechtse Pegida –
een vreemde beslissing van het stadsbestuur. Zijn daar immers niet de artikelen
26 (het recht op vreedzaam en ongewapend vergaderen) en 27 (het recht op vereniging)
van de Grondwet? Ja, inderdaad, maar een burgemeester behoudt zich altijd het
recht voor om manifestaties te kunnen verbieden. Als de openbare orde in het
gedrang komt, bijvoorbeeld. Dat geldt meer voor een betoging, die van A naar Z
marcheert en moeilijker controleerbaar is, dan voor een sit-in, waarbij alle
deelnemers op één plek blijven, trouwens.

Abou Jahjah en de zijnen hadden een veel
krachtiger signaal kunnen uitsturen. In plaats van die sit-in toch te houden,
wat leidde tot 250 arrestaties, gevloek en getier bij links, en applaus op de rechtse banken voor het
krachtdadige optreden van de burgemeester, hadden ze de media kunnen inschakelen
om het gedrag van de burgemeester aan te klagen. Ze hadden ergens een zaal
kunnen afhuren, 250 man is nu niet direct een grote massa. Ze hadden elders
kunnen verzamelen. Maar door een illegale bijeenkomst toch te houden, hebben ze
eigenlijk alleen maar hun eigen achterban tevreden willen stellen. “Kijk
eens wat we durven!” “Hoera, dappere krijgers van de
democratie”, juichte die achterban.

Zo gaat dat meestal bij links: vuist omhoog,
de Internationale zingen, achteraf gezellig samen een pint pakken (en bij
voorkeur meerdere) en ondertussen alleen maar bezig zijn met de bestaande
aanhang. Dat werkt niet. Je blijft in cirkeltjes rondtoeren en denkt dat het wel
zal loslopen. Niet, dus. Je moet de andere kiezers proberen te overtuigen, niet
de usual suspects, want die zijn er al.

***

Ik ben het beu. Ik heb het allemaal al wel
eens gehoord, gezien en gelezen. Stigmatiseren van bevolkingsgroepen is zó
jaren dertig. Sit-ins zijn zó jaren zestig. Of ik dan zelf een oplossing heb?
Neen. Wat ik wel weet: polarisatie is nooit het juiste antwoord, op welke vraag
dan ook. Van een politicus en een partij die een mandaat hebben gekregen van
één op de drie Vlamingen verwacht ik dat ze ook rekening houden met die twee
anderen. Meer moet dat soms niet zijn.



#wijoverdrijvenniet

Samenleving Posted on vr, maart 20, 2015 11:44:51

Hij heette Leemans, dat weet ik nog wel zeker.
Zijn voornaam ben ik vergeten, doet er verder ook niet toe. Ik was vijftien,
puistig puberexemplaar, en deed voor het eerst vakantiewerk, in een papier- en
boekenhandel, lekker dicht bij huis. Eigenlijk mocht dat nog niet op die
leeftijd, je moest zestien zijn, maar ach, zo’n eerste betaalde job in juli klonk
heel aanlokkelijk en ze vonden blijkbaar niemand anders die vier weken lang een
zakcentje wilde bijverdienen.

Leemans was de zaakvoerder, of gerant, of hoe
dat verder ook moge geheten hebben in die dagen. Eind twintig, begin dertig,
schat ik, met terugwerkende kracht. Ik vulde rekken aan, hij was zelden in de
winkel te zien, contact was er nauwelijks die eerste dagen. Als ik hem al zag
liep hij met verende tred door zijn koninkrijk, als een dansende dandy, al wist
ik toen in de verste verte nog niet wat het woord ‘dandy’ zou kunnen betekenen.

Op het einde van de tweede week riep hij me
kort voor het sluitingsuur even bij zich. Of ik na zes uur nog even kon helpen in de
voorraadkelder. Natuurlijk wilde ik dat, bereidwillige jongen die ik was.
Naïeve jongen, vooral, want in die verlaten ruimte ging hij wijdbeens op een
stoel zitten en vroeg om recht voor hem te komen staan, heel dichtbij. Hij
monsterde me van kop tot teen, ik wist me geen houding te geven. Snotneus die
nog niet met zijn beide voeten in het volle leven was gestapt, jongetje dat nog
meer aan Lego dan aan meisjes dacht, laatbloeier op vele vlakken. In alle
opzichten een kind dat de wereld nog moest ontdekken.

Of ik mijn broek even wilde laten zakken. Tja,
wat moest ik daar van denken? Normaal vond ik het niet, maar hij was wel de
baas en ik had wilde plannen met het geld dat ik als semi-legale werkkracht zou
gaan verdienen. Die nieuwe singles van Mud, The Rubettes en George McCrae wilde ik in huis hebben en liefst zo snel mogelijk. Dus gehoorzaamde ik. Of ik ook mijn
onderbroekje wilde laten zakken. Zo mondig ik onder vrienden was over de meest
uiteenlopende, onschuldige onderwerpen, zo stil was ik nu. En ik gehoorzaamde
weer. Twee klamme handen betastten het kleinood dat daar wat hulpeloos hing te
bengelen. Vier, vijf seconden, meer zal het niet geweest zijn. ”t Is goed, ga
maar naar huis’. Ik weet niet of hij teleurgesteld of voldaan klonk, trok snel
onderbroek en broek weer naar boven en maakte dat ik wegkwam, te verbouwereerd
om te reageren, te beschaamd om er thuis over te praten, te wereldvreemd om te
beseffen wat er me net overkomen was.

Er was niets gebeurd en er was heel veel
gebeurd, want onschuldig was het zeker niet. Ik had het voorval bijna uit mijn
geheugen bannen, heb er nooit onder gebukt gelopen of me achteraf gevoelsmatig
of lichamelijk geremd gevoeld, maar het dook gisteren opnieuw op, als een
krachtig signaal dat ‘Hé, ik ben hier ook nog!’ schreeuwde, na het lezen van al
die verhalen van vrouwen die waren lastig gevallen, nagefloten, betast of
aangerand.

#wijoverdrijvenniet

Er waren nog wat mannen die amechtige pogingen
deden om er met een kwinkslag op te reageren of het te minimaliseren, maar de
stortvloed aan persoonlijke getuigenissen verpakt in tweets van 140 tekens
was niet meer te stuiten. Het kwam er in één lange gulp uit, een weinig
verkwikkende douche van kleine en grote gebeurtenissen die een diepe indruk
hadden nagelaten en die lagen te wachten op het geschikte moment om de wijde
wereld ingestuurd te worden. Zoals mijn kleine verhaaltje van hierboven.

Die vrouwen overdrijven niet, weet ik wel
zeker, ook al ging het zelden over verkrachtingen of zware mishandelingen. Je
kan die gevoelens van angst en vernedering niet overdrijven, want die zijn er
gewoon. Je kan ze niet ontkennen, je mag dat nooit doen. Het gaat ook niet
om denkbeeldige angst, het is zeer reëel.
Tastbaar, zou ik haast schrijven, ware het niet zo’n dubieus woord in deze
context.

Halfdronken bouwvakkers die kortgerokte jonge
vrouwen nafluiten, laten we dat vooral toch niet normaal beginnen vinden.
Macho’s die op de tram hun kruis tegen de kont van een volgens de Flair en andere vrouwonvriendelijke
bladen welgevormd exemplaar van vrouwelijke kunne aan schurken, laten we dat vooral
niet klasseren onder mannelijke stoerheid. Bazen die hun machtspositie
misbruiken om zich eens goed te laten gaan en hun wildste fantasieën uit te
leven, laten we hen vooral niet zomaar hun gang laten gaan.

Natuurlijk, het overkomt niet alléén vrouwen.
Vrouwen doen er zelf ook aan mee, het zal wel. Sommigen vinden die aandacht van
verknipte kerels wel leuk, voor heel even dan, ook dat is best mogelijk. Maar
het verandert niets aan het algemene uitgangspunt: je valt geen mensen (m/v)
lastig, punt. Je kunt niet ongestraft een ander mens met jouw ‘onweerstaanbare drang’ confronteren. Dat kon honderd of vijftig jaar geleden ook al niet, dat kan nu nog
altijd niet. Alleen blijft het wel gebeuren en blijkbaar in even erge mate. Ongewenst
is ongewenst. Daar moeten we niet verder over soebatten. Daar bestaat geen
enkel excuus voor, of dat nu een hoog libido of een slechte opvoeding is. Daar
mogen we onze rug niet naar toe keren.

Er lopen al veel te veel Leemansen rond op
deze aardkloot, wat hun voornaam verder ook moge wezen. Moge hen de
eeuwigdurende zonsverduistering wachten, zonder eclipsbrilletje. Maar laat me
eerst virtueel doen wat ik toen, meer dan veertig jaar geleden, in
werkelijkheid had moeten doen: hem een welgemikte trap in zijn onedele delen
geven en het pand verlaten zonder er de dag nadien terug te keren. Die singles
van Mud, The Rubettes en George McCrae hadden best wel kunnen wachten.



Plaatsvervangende schaamte

Samenleving Posted on wo, maart 18, 2015 11:40:58

Een meisje van zeventien met psychiatrische
problemen werd gedumpt voor de jeugdrechtbank en moest de nacht in een
politiecel doorbrengen. Steeds meer hulpbehoevenden smeken om dringende hulp,
maar er luistert nauwelijks iemand. De dood van Jonathan Jacob ligt iets meer
dan vijf jaar achter ons. Dood’gebottineerd’ door overijverige ordehandhavers
met een macho bijnaam en veel te veel testosteron. Als de beelden er niet
geweest zouden zijn, hadden we nu met zijn allen gedacht dat het de zoveelste
doorgeslagen gek was die zichzelf iets had aangedaan, áls we al iets gedacht
zouden hebben, want wie ligt er nu wakker van zo’n anonieme sukkel die schreeuwend de muren
oploopt? Zo gaat dat altijd: als iemand het psychisch moeilijk heeft, is hij
gek, en gekken die moeten we opsluiten, ver van de o zo normale samenleving af.

Ik zag vanochtend een oud filmpje van Monty
Python passeren op Facebook: ’the 100 yards for people with no sense of
direction’. We zien hoe acht atleten zich klaarmaken voor de start: beetje
stretchen, door de knieën buigen, opwippen, het shirt strak trekken, de bekende
Olympische taferelen. Dan volgt het startschot en lopen ze allemaal in een
verschillende richting. Extreem grappig, maar ook bijzonder confronterend als
je het in de context plaatst van hoe we omgaan met mensen met een psychische
stoornis.

Ook onze beleidsmakers op Volksgezondheid en
Welzijn hebben er al decennialang geen flauw benul van welke richting ze uit
moeten. Ze krioelen door elkaar heen, geven mekaar de schuld van een gebrek aan
beleid of regelrecht wanbeleid – u mag zelf bepalen welke van die twee u het
ergst vindt – en modderen nog wat aan, zonder dat er wezenlijk iets verandert.
Er is altijd wel een excuus voorhanden: geen geld, de lange wachtlijsten, andere
prioriteiten.

Dit heeft niets met politieke partijen te
maken. Het is niet de schuld van de sossen, het is evenmin de schuld van de
N-VA, ook al zou ‘de kracht van verandering’ op dit vlak best een bruikbare
slogan zijn. Het is de schuld van ons allen: we begrijpen niet hoe mensen
psychisch kunnen ontsporen en willen er liefst niets mee te maken hebben, zelfs niet als het zich dicht bij huis afspeelt. Het is de
schuld van de politiek: ze schuiven het probleem voor zich uit, weten er geen
raad mee, vermeien zich veel liever met theoretische discussies. Het is wellicht ook voor
een deel de schuld van de psychiatrie, al worstelen ze daar
met een schrijnend gebrek aan mensen en middelen. Het is zeer zeker de schuld van de
samenleving: er ligt te veel druk op te veel frêle schouders. Wie nu als kind
nog niet met ADHD werd gediagnosticeerd of als volwassene tijdelijk onderuit is
gegaan door een burn-out, hoort er niet meer bij.

Ik voel plaatsvervangende schaamte als ik de
bijna dagelijkse verhalen lees over mensen die het moeilijk hebben en die in de
kou blijven staan. Zo kil, zo afstandelijk, zo onmenselijk. We zijn allemaal
met elkaar geconnecteerd via de sociale media, maar er is geen connectie meer
als blijkt dat een virtuele vriend(in) het moeilijk heeft. Dan gaan we snel over
tot de orde van de dag: katten, honden, studerende kinderen en een foto van de
zonsopgang. Ontwijkgedrag, daar zijn we goed in. Laten zien wat er is, maar
niet proberen te zien wat niet voor het blote oog zichtbaar is, want daarvan
kunnen we het bestaan ontkennen omdat we het niet zien. Makkelijk zat!

Het reuzengrote passagiersschip waar we elkaar
op verdringen vaart in een veel te hoog tempo voort in de richting van een
uitstekend wit obstakel in het ijskoude water. In de luxueuze bar speelt een balorkest
ten dans. De minister van Volksgezondheid roffelt wat inspiratieloos en uit het
ritme op de drums, maar niemand van de aanwezigen maalt erom: gedanst zal er worden,
plezier zal er gemaakt worden, de gulle lach zal weerklinken. We amuseren ons kapot, meneer, mevrouw, en al wie zich niet amuseert moet niet komen klagen.Het is 2015 en
toch ook een beetje april 1912.



De ontmenselijkte samenleving

Samenleving Posted on za, maart 07, 2015 12:54:43

Blogpost schrijven over het activeren van
26.000 bruggepensioneerden: check!

Vrijdaggast zijn in Terzake: check!

Opiniestuk publiceren op pagina 2 van De Morgen: check!

Drukke week achter de rug, ook al heb ik er
geen cent aan verdiend, in tegenstelling tot wat enkele lieden op Twitter insinueerden.
Iets met één-tweetjes van linkse journalisten en zo, u kent dat soort verdachtmakende commentaren onderhand wel. Er stonden weer wat
ranzige betweters en brallers aan de virtuele toog gisteravond. Ach, het is
meegenomen promotie voor mijn boek (had ik u al gezegd dat Als het werk stopt op 17 april in de winkel ligt?), maar ik heb
geen enkele intentie om de woordvoerder van die 26.000 mannen en vrouwen te
worden, noch van alle werkzoekende vijftigplussers. Al wat ik wilde doen – via
mijn bijdragen, mijn aanwezigheid in een tv-studio en mijn boek – is een stem geven aan de stemlozen. De vergeten
massa.

Achter die 26.000 bruggepensioneerden en die
233.349 uitkeringsgerechtigde werklozen die Vlaanderen eind vorig jaar telde,
zitten namelijk mensen van vlees en bloed. Mensen die een persoonlijk drama
hebben meegemaakt: zonder werk vallen. Mensen die nu van hardvochtige politici
en zelfverklaarde deskundigen te horen krijgen dat ze maar wat harder moeten
zoeken, want er zijn immers jobs genoeg. Mensen die vaak ook in de eigen
familie- en vriendenkring met de nek worden aangekeken als de sukkels die niet
hard genoeg hun best doen. Losers!

Een reactie van vannacht op Twitter: er zijn
92.000 openstaande vacatures op de site van de VDAB, er zijn dus wél jobs. Een
andere geweldig doordachte tweet: er zijn jobs voor iedereen, neen, we zetten die
natuurlijk niet op de site van de VDAB, want wat zullen die ambtenaren daarmee aanvangen.
(Hoe komt zo’n werkzoekende dan te weten dat er een vacature is?) Nog eentje, om het af te leren: er zijn nu heel wat jobs die zich in de zwarte
economie situeren, werk genoeg. Oké, zal wel zijn, en wiens schuld is dat dan: van de
werknemer die in het zwart bijklust of van de werkgever die zwart werk creëert
en zo de legale economie ontvlucht omdat hem dat beter uitkomt?

Men neme een rekenmachine. Men trekke 92.000
af van 233.349. Men bekome het getal 141.349. Men vergete daarbij vooral niet dat die 92.000
‘nieuwe’ vacatures ook wel worden ‘gecompenseerd’ door bedrijven die intussen failliet
zijn gegaan of zullen gaan en werknemers die werden ontslagen of met pensioen
gingen zonder dat ze werden vervangen. Die 92.000 nieuwe jobs is dus niet eens
een netto getal.

Ja, die achterpoortjes moeten dicht: begraaf
dat brugpensioen samen met zijn naam en steek er dat SWT (‘stelsel van
werkloosheid met bedrijfstoeslag’) meteen maar bij. Zeer zeker, er is een
loonkostenhandicap. Werk die zo snel mogelijk weg. Natuurlijk, het ondernemerschap
wordt in dit land onvoldoende gestimuleerd. Overheid, doe er iets aan.

Maar hou er alstublieft mee op om mensen die
het moeilijk hebben in deze samenleving te stigmatiseren. Ze lopen nu al met
dat stempel ‘Lui & Onproductief’ op hun voorhoofd rond. Ze moeten nu al
alle zeilen bijzetten – neen, slechte metafoor, ze hebben natuurlijk geen
zeilboot! -, ze proberen nu al vergeefs de eindjes aan elkaar te knopen, elke
dag opnieuw, bang uitkijkend naar de rode cijfers op hun eigen economisch
rapport op het einde van de maand. Het is hun begrotingscontrole, eentje waar
een deficit onmiddellijk voelbaar is.

Ik herken vandaag veel van wat ik in de kille
jaren tachtig aan den lijve heb mogen ondervinden. Reaganomics, Thatcherism,
‘Baby Thatcher’ bij ons: een niets en niemand ontziende neoliberale aanpak die
er, ondanks mooie beloften en de herhaalde aankondiging, toen al, dat er geen
alternatief was, niet voor heeft gezorgd dat de staatsschuld, de werkloosheid
en de ongelijkheid in de maatschappij werden gereduceerd tot een aanvaardbaar
niveau. De simpele waarheid is dat noch een linkse, noch een rechtse aanpak
heeft gewerkt. Of de dominante politieke kleur nu rood, oranje, blauw of geel
is: er bestaan geen oplossingen voor alles. Aan het eind van de dag moeten zowel
de bevlogen theoreticus, de naïeve wereldverbeteraar en de onverbeterlijke
cynicus toegeven dat ze alleen maar kunnen proberen, meer niet. Hun best doen,
zoals die werkloze die op zoek is naar een nieuwe baan.

Als we die 26.000 of die 233.349 niet meer als
mensen zien, als individuen die zich een weg proberen te banen door een
moeilijk leven met veel meer obstakels dan gehoopt of verwacht, dan worden we
zelf een stukje onmenselijker. Een ontmenselijkte samenleving is kil, koud en
wereldvreemd. Noem me naïef, maar dat vind ik oneindig veel erger dan een
begroting die eventjes niet sluit of een werkzoekende die de voorbije week geen
tien sollicitatiebrieven heeft verstuurd.



Pesters zijn de echte sukkels

Samenleving Posted on vr, februari 20, 2015 13:14:46

Ik weet niet waarom het nieuwsbericht van de
dertienjarige jongen die zichzelf van het leven heeft beroofd omdat hij gepest
werd op school, me zo aangrijpt. Ik vind mezelf een koele kikker, ben doorgaans
niet zo geïnteresseerd in wat ik even oneerbiedig een fait divers zou willen noemen, probeer me niet te bemoeien met de
private besognes van de rest van Vlaanderen. Nu bleef het echter hangen. Is het
de oude dag, die me ietwat voorbarig parten speelt? Was het de herkenbaarheid,
met wat ik zelf ooit heb gezien en meegemaakt? Of komt het toch omdat pestgedrag
steeds vaker een dramatische afloop kent en zich daardoor opdringerig in het
centrum van de maatschappelijke belangstelling heeft geforceerd?

Hoe dan ook, ik vond het vreselijk en
ijzingwekkend. De cynicus in mij merkte op dat het dramatische voorval zich
afspeelde net na het einde van de Vlaamse Week tegen het Pesten, alsof het om
een misplaatst slotakkoord van een intense sensibiliseringscampagne ging.
Timing is niet altijd alles in het leven.

***

‘Rosse kater, springt in ’t water, met uw
tenen boven water’. Veel erger dan dat maakte ik het zelf nooit mee. Ja, er
werd wel eens gemonkeld om die verlegen, lange slungel die rood aanliep als hij
op de speelplaats rechtstreeks werd aangesproken door een meisje of als de
leraar hem net die ene keer dat hij niet zelf overijverig
zijn wijsvinger de lucht had ingestoken om het juiste antwoord te geven een vraag voorschotelde waarop hij het antwoord moest schuldig blijven.
Vervelend op het moment zelf, maar je kon het al snel klasseren. En ik liet me
ook nooit doen, behalve door meisjes die me rechtstreeks aanspraken, want dat waren onbereikbare wezens
van een andere planeet.

Ik herinner me niet dat ik zelf ooit gepest
heb. Allicht wel, in kleine, beheersbare dosissen, daar wil ik niet flauw over
doen. Het zal wel. Maar die ‘Rosse kater’-gezangen waren vervelend en kinderachtig genoeg om
niet zelf helemaal de Rubicon over te steken naar de kant van de pesters. En gepest werd er wel degelijk, o ja, zelfs in de olijke jaren zestig en zeventig. Je las
er echter nog niets over in de kranten. Er waren nog geen leerlingenbegeleiders die
pestgedrag vroegtijdig moesten proberen te detecteren. Niemand ging naar de
psycholoog. Nooit maakte je het mee dat er op een maandag een lege plek op een schoolbank was, omdat een medeleerling het niet meer zag zitten. Van sociale media was nog lang geen sprake.

Dat laatste is niet onbelangrijk in de huidige
context. Wie gepest werd op school of op het sportveld, liep vloekend, huilend of
gedeprimeerd naar huis, maar wist dat het dan voorbij was. Geen extra getreiter
op Facebook. Geen foute sms’jes. Geen confronterende mails. Pesten was
tijdelijk en hield kort na het weerklinken van de schoolbel op. Voor die jongen
van dertien begon het dan nog maar pas.

***

Zelfdoding kwam de voorbije decennia soms
akelig dicht in mijn buurt. De zoon van een goede vriendin, een buurmeisje, een
verre oom, een medespeler in de cafévoetbalploeg. Andere verhalen werden
omfloerst verteld, al voelde je diep vanbinnen wel snel aan dat de
verdrinkingsdood van die vroegere buurvrouw geen ongeval was. Omwille van haar
waardigheid hield men het erop dat ze per ongeluk in het Albertkanaal was
gesukkeld.

Eén keer heb ik zelf een tijdje met een
schuldgevoel rondgelopen. Bij een zender waar ik hoofdredacteur was, liep een
student-stagiair rond die in het kader van zijn eindwerk op de hogeschool een reportage
moest maken. Hij koos als onderwerp de interne werking van Vlaams Belang en
wilde doordringen tot de diepste cenakels van die partij, maar algauw bleek dat
dit niet het gewenste resultaat – een stevig inside-portret – zou opleveren. Dus werd een reportage over het nakende
verdwijnen van het dorp Doel een waardig alternatief.

Hij trok onder meer naar Rotterdam, waar er
ook dorpen waren verdwenen als gevolg van de uitbreiding van het havengebied.
De opnamen die hij had gemaakt liet hij zien aan een monteur die mij tussendoor liet weten
‘dat het best oké was’. Zelf had ik nog geen tijd gehad om ze te bekijken.
‘Maandag, dat beloof ik je’, liet ik de student op een vrijdagnamiddag weten. Hij keek
een beetje beteuterd, herinner ik me. Ik wilde hem niet afwimpelen, ook al
omdat ik wist dat hij niet goed in de groep lag – botsende karakters, geen
pesterijen – en dus best een steuntje van de baas kon gebruiken. Maar ik had
dus écht geen tijd. Dat overkwam me wel vaker.

Maandag werd de redactievergadering verstoord
door een telefoontje van zijn moeder. ‘Wát?!’ riep de redactieassistente.
Zelfmoord. Zich verhangen aan een boom in het park. Hoe? Wanneer? Waarom?
WAAROM??? Had hij het niet gedaan als ik zijn opnamen wel vóór het weekend had
bekeken? Had hij het niet gedaan als ik hem meer had aangemoedigd? Had hij het
niet gedaan als ik pogingen had ondernomen om hem beter te integreren in de groep?

Het klinkt koud en zakelijk, maar ik was bijna
opgelucht toen de ouders me die avond vertelden over een moeilijke passage in zijn jonge
leven – worstelend met de studies en de toekomst die ze hem moesten bieden, een prille liefdesrelatie die was afgesprongen – en dat hij
thuis tijdens de laatste gesprekken in ieder geval niet had verwezen naar een ongeïnteresseerde baas die nooit tijd voor
hem had.

***

Zo zonde. Dertien is een leeftijd waarin je
hele bewuste leven nog voor je ligt. Op je dertiende mogen je eerste
onrealistische dromen nog niet als een zeepbel doorprikt zijn. Jongens van
dertien, onzeker, puisterig, het Grote Leven met kleine dribbelpasjes verkennend,
je mag er echt niet aan denken dat dit dan op zo’n manier brutaal wordt
afgebroken.

In een warme samenleving zouden de pesters de
sukkels zijn, niet de gepesten. Zij weten met zichzelf geen blijf, proberen hun
eigen tekortkomingen te verdoezelen door zich ‘hongerig roofdier’-gewijs op de
zwakste van de groep te storten. Die jongen die net iets gevoeliger is, die bij
het voetballen altijd zijn voet intrekt uit angst dat hij zich pijn zal doen,
die misschien wel helemaal rood wordt als hij in de klas een onverwachte vraag
krijgt voorgeschoteld, die niets durft terug zeggen of doen wanneer het
grootste bakkes van de bende hem iets toebrult of een ferme duw geeft zodat hij
op zijn achterwerk op de grond belandt, om dan uitgelachen te worden door de
omstanders, die andere hongerige roofdieren die blindelings de leider na-apen.

Ik vind ze in de eerste plaats zielig, die pesters.
Pathetische jongens en meisjes die hun eigen zwakheden willen camoufleren. Ze
zijn even hulpbehoevend als hun al te makkelijke slachtoffers. Zouden zij zich
– net als ik op die druilerige maandagochtend – afgevraagd hebben of het aan
hen lag of zijn ze zo ver heen dat ze niet eens beseffen dat zij dat fatale
extra duwtje hebben gegeven? Wat spookt er door die jonge, verziekte hoofden?
Zullen ze zich een leven lang schuldig voelen of stappen ze er vlotjes overheen
dat die jongen van dertien voor altijd weg is? Zoeken ze misschien snel een
nieuw slachtoffer?

Wie pest is een zwakkeling. Kunnen we dat
afspreken?



Eén van ons

Samenleving Posted on ma, februari 16, 2015 12:11:51

‘Ja, een echte Deense naam wel, Omar Abdel
Hamid El-Hussein’. Deze tweet passeerde het voorbije weekend in
duizend-en-één-variaties op de sociale media. De jongeman die zaterdag een
aanslag pleegde op een bijeenkomst voor de vrije meningsuiting, nog maar twee
weken vrij uit de gevangenis, had nu eenmaal radicale, extremistische
sympathieën en een familienaam die zelfs in de verste verte niet lijkt op
Knudsen, Amundsen of Larsen. Geen echte Deen dus, volgens heel wat twitteraars.
Dat hij een Deense identiteitskaart had, en dus een Deens staatsburger was, was
heel even onbelangrijk geworden.

Laten we ’t even samenvatten zoals al die reaguurders het werkelijk zien: eens
migrant, altijd migrant! Eens een getaande huidskleur, altijd een vreemde! Zouden
er daartussen supporters van de Rode Duivels zitten, die wel eens in het
openbaar juichen om de knappe prestaties van Kompany, Lukaku, Benteke, Dembele,
Chadli, Fellaini en Witsel, vraag ik me dan af? Nieuwe Belgen die we aanvaard
hebben omdat ze scoren (of doelpunten tegenhouden) voor vaderland (en misschien
ook wel een beetje voor God, mochten we daar nog willen in geloven). Dat ze wel
eens geld parkeren op een Luxemburgse rekening weze hen snel vergeven. Ze
brengen ons in vervoering. Dat doen die vele tienduizenden anonieme andere
nieuwe Belgen niet en daardoor denken heel wat autochtonen dat ze het recht
hebben om hen als minderwaardige medeburgers te beschouwen. Nep-Belgen.

Vorige week nog konden we lezen dat het infame
zeventig-punten-programma van het Vlaams Blok in de praktijk grotendeels
gerealiseerd werd, ondanks het cordon sanitaire en ondanks hoogdravende en ronkende
verklaringen van ware democraten dat ze nooit-ofte-nimmer dat extreem-rechtse
pad zouden bewandelen. Tja, opportunisme en gebrek aan standvastigheid zijn van
alle tijden.

***

Voor zover de informatie die ons tot nog toe
bereikte accuraat is, was die El-Hussein een Deense moslim die alleen handelde.
Ik hou dus voor de veiligheid toch even een slag om de arm, mocht er intussen
een rechtstreekse link blijken met een terreurbeweging à la Al Qaida of IS, of er
in de achtergrond toch een groepje actief zijn geweest zoals bij de Kouachi’s
en Coulibaly in Parijs. Maar als El-Hussein werkelijk alleen was, waarom
plaatsen we hem dan niet op dezelfde lijn als pakweg Craig Hicks (de man die
vorige week drie moslims in koelen bloede neerschoot op een parking in Chapel
Hill, North Carolina), Anders Breivik of Hans Vanthemsche? Krankzinnige eenzaten
met een moorddadig plan, past die El-Hussein niet in dat rijtje? Zo neen, waarom niet?

Ja, natuurlijk werd die El-Hussein beïnvloed
door een totaal foute of bijzonder eenzijdige lezing van de Koran – als hij dat
heilige boek ooit al in handen heeft gehad! – en kan je zijn daad klasseren
onder de ruime en daarom stilaan onbruikbare noemer ‘moslimterrorisme’. Daar
moeten we niet flauw over doen. Religie was alweer de kapstok waaraan iemand
zijn waangedachten ophing, dat is zo. Dat is jammer voor al die vreedzame moslims,
maar El-Hussein was ‘één van hen’.

Vraag is: waren Hicks, Breivik en Vanthemsche dan
niet ‘één van ons’? Blanke, racistische, fascistoïde kereltjes die zich in hun
witte superioriteitsgevoel onkwetsbaar achtten en vonden dat een
standrechtelijke executie van andersdenkenden hun volste recht was? Eenzaten
over wie in de berichtgeving extra werd benadrukt dat ze ‘loners‘ waren, maar die wellicht toch vooral ook producten van onze,
ondanks alles, christelijke samenleving zijn, waar we – net als andere religies dat
doen – de wereld voortdurend opdelen in ‘goed’ en ‘kwaad’.

Wat ik wil zeggen is: we hebben allemaal boter op
het hoofd. Er lopen gekken rond. Huidskleur is daarbij even irrelevant. Religie
niet, want wat er zich momenteel in Irak, Syrië en Libië afspeelt is zonder meer
afschuwelijk en – ja, toch wel – angstaanjagend. Godsdienstwaanzin is in de allereerste plaats waanzin. Moeilijk te controleren. Die terroristische dreigingen
zijn reëel, laten we daar vooral iets tegen doen. Niet door, zoals hier, in
paniek te slaan, para’s op te trommelen en de bevolking mee te sleuren in dat
eenzijdige discours van ‘Help! Ze staan voor de deur!’, maar door discreet de
veiligheidsmaatregelen op te voeren en als volk een ‘¡No pasarán!’ te roepen
tegen al wie de maatschappij kwaad wil berokkenen, maar dan in het verkavelingsvlaams, zoals de Denen dat nu doen in hun taal.

De Noren reageerden niet met een Munchiaanse
angstschreeuw op Breivik: ze stuurden integendeel het signaal uit dat ze zich
niet door angst zouden laten leiden. De Denen reageren voorlopig op El-Hussein
door eveneens standvastig te zijn en niet te wijken voor terreur. Onze beleidsverantwoordelijken reageerden
onmiddellijk paniekerig op wat er in Parijs is gebeurd, wat ik overigens extra vreemd vind omdat
ze na de moordende raid van Nemmouche op het Joods Museum in Brussel die
neiging om in een versterkte burcht onderdak te zoeken nog niet hadden, terwijl
dat bij wijze van spreken hier voor hun deur gebeurde. (Had het ermee te maken
dat we toen nog in een andere politieke constellatie leefden, vraag ik me
dan voorzichtig af?)

***

Doe wel en zie niet om, zegt een oud en in
mijn ogen lichtelijk pervers Vlaams spreekwoord. Het wordt tijd dat we wel
leren omkijken en aanvaarden dat onze samenleving niet alleen meer bestaat uit
blanke mensen die Janssens, Peeters of Van Outryve d’Ydewalle heten. Het wordt
tijd dat we niet meer weglopen van onszelf en van de nieuwe realiteit, die
eigen is aan een multiculturele samenleving, al mogen we niet blind zijn voor
het onmiskenbare feit dat niet al die nieuwkomers het goed met ons voorhebben.
Het wordt tijd dat er wordt gewerkt aan wederzijds begrip, want onze nieuwe
buren moeten natuurlijk ook respect hebben voor wie wij zijn en wat wij denken
en wat de krachtlijnen zijn van onze seculiere moderne samenleving.

Wel de rolluiken naar beneden laten wanneer de
zon nog maar net is ondergegaan, natuurlijk. Niet alle tradities mogen verloren
gaan.



Goe poeier!

Samenleving Posted on ma, januari 19, 2015 12:49:38

Urbanus: ‘Awel boer, waarom strooit gij geel
poeier op uw veld?’

Boer: ‘Dat is om de olifanten weg te houden.’

Urbanus: ‘Maar hier zitten toch helemaal geen
olifanten?’

Boer: ‘Goe poeier hé, goe poeier!’

***
Destijds kon ik er hartelijk om lachen, om die flauwe grap van die rare kwiet
met zijn lang sluik haar en zijn volle baard. Wist ik veel dat hij een jaar of
veertig later mijn dorspgenoot zou zijn. Wist ik veel dat die linkse rakker
tegenwoordig de chouchou van de N-VA is, hij trad er zelfs een paar jaar geleden exclusief voor op.
Wist ik veel dat zijn mopje van weleer nu perfect gebruikt kan worden om een
beslissing van de Antwerpse burgemeester te kaderen.

‘Goe poeier’ mag je vandaag gerust vertalen
als: ‘Zie je wel dat het inzetten van het leger heeft geholpen!’. Er zijn dit
weekend geen aanslagen gebeurd in Antwerpen, de ‘olifanten’ (versta: de terroristen)
bleven weg. Bart De Wever schrijft dit toe aan de para’s die door de joodse
wijken paradeerden (naar het schijnt waren er wel een paar gewapende overvallen
die helemaal los stonden van terrorisme, maar dit geheel terzijde, die para’s
kunnen niet alles zien). Uiteraard klopt De Wever op zijn eigen borst, hij kon dan ook niet verliezen. Ofwel bleef het rustig en was het dank zij zijn kordate optreden, ofwel gebeurde er iets ernstigs en kon hij aanvoeren dat zijn beslissing de enige juiste was.

Je zou De Wever nog enigszins kunnen volgen,
mocht hij het leger alleen willen inzetten in dagen van reële dreiging,
onzekerheid en angst, maar hij wou dit eerder al doen tegen actievoerende
foorkramers en stakende havenarbeiders. De hulp van het leger inroepen is dus
een soort Pavloviaanse reflex geworden bij hem. Noodgeval = help! = militairen
op de straathoeken. Mocht hij in zijn jeugd niet met de soldaatjes spelen, misschien?

De Wever verwijst altijd naar het buitenland,
waar eveneens manschappen in kaki worden ingeschakeld voor bewakingsopdrachten.
Frankrijk en Groot-Brittannië, met name. En of het geholpen heeft in Parijs…
Ik ben geen terrorist en kan me moeilijk in het denkpatroon van mensen met hele
slechte gedachten verplaatsen, maar mij lijkt me militaire aanwezigheid eerder
uitdagend dan voorkomend te werken. Iets met rode lap en stier en zo.

Ook de aankondiging dat Antwerpen als eerste
zal getroffen worden, omwille van de joodse gemeenschap, is vreemd. Brussel lijkt me veel meer een
logisch doelwit van internationale terroristen, omdat zich daar de
hoofdkwartieren van de NAVO en de EU en de meeste ambassades bevinden. De
vorige aanslag op de joodse gemeenschap was trouwens in mei vorig jaar in…
Brussel. En die van daarvoor ook, toen meer dan vijfentwintig jaar geleden een
vooraanstaande Jood werd gedood door een Palestijn.

De aanslag in de Antwerpse Hoveniersstraat
dateert van 20 oktober 1981, meer dan drieëndertig jaar geleden. Daarbij vielen
toen drie doden en zestig gewonden. Sindsdien is de bescherming van de
diamantwijk sterk opgevoerd. Met de auto raak je niet meer in de buurt (en
terecht). De afspraken tussen de handelaars en de lokale politie functioneren
prima. Laat dat dan vooral zo blijven, zou je dan denken, en wees extra waakzaam.

Uiteraard is de grootste stad van Vlaanderen
een mogelijk doelwit en laten we vooral hopen dat er niets gebeurt. Alleen
zullen die dertig para’s dan niet de oplossing bieden. Driehonderd evenmin. A la guerre comme à la guerre. Er is
geen oorlog op dit moment. Laten we dat zo proberen te houden en kalm inspelen
op de actuele toestand. Iets wat de regering-Michel, de politiediensten en het federale parket, voor zover ik dat kan inschatten, rustig en vastberaden doen.



« VorigeVolgende »