65 jaren op de teller, 41 jaar ervaring in de journalistiek. De 29 dagen die februari dit jaar telt, keer ik even terug in de tijd met journalistieke bijdragen van mijn hand. Werk voor radio of televisie komt helaas niet aan bod. Niet chronologisch, maar kriskras grasduinend door wat met enige zin voor overdrijving een journalistiek oeuvre zou kunnen genoemd worden. Vandaag bijdrage 15.
Precies op de helft van deze reeks terugblikken op wat je met enige overdrijving een journalistiek oeuvre zou kunnen noemen, pak ik uit met een onderzoeksdossier waar ik nog altijd trots op ben. In februari 1997 liet Het Laatste Nieuws twee ‘gangsters’ aan het woord, die vertelden over hoe ze de omkoping van de Europese voetbalwedstrijd Anderlecht-Nottingham Forest uit april 1984 hadden geregeld en/of toegedekt. Een dag later kwam onder anderen Michel Verschueren aan het woord, om te benadrukken dat het om ‘gangsters’ ging en dat er niets van aan was. Meestal verdwijnt het thema dan snel uit de actualiteit. Zeker omdat de feiten juridisch verjaard waren voor de Europese voetbalbond Uefa.
Ik dacht: daar zit ongetwijfeld een verhaal in. Ik was op dat moment bezig aan mijn Blunderboek van het Belgisch voetbal, waarin ik oplijstte wat er misging in ons voetbal. Dat was al heel wat, maar zo’n omkopingsschandaal — waarin ook nog eens een belangrijke doofpotrol was toebedeeld aan de top van de Koninklijke Belgische Voetbalbond — paste daar perfect in. Het boek is hooguit nog ergens in een ramsjzaak te vinden, daarom publiceer ik dat — waarschuwing! — lange stuk over de affaire hier integraal. De tekst staat in hoofdstuk 6, waarin ik het eerst heb over andere omkopingszaken. De tussenkoppen zijn songtitels van Elvis Presley, die in 1997 precies twintig jaar dood was, vandaar. Aansluitend publiceerde ik de ‘Anderlechtmemoires’ van Jean Elst, de man die in opdracht van Anderlecht de scheidsrechter één miljoen frank (25.000 euro) had overhandigd. Een lening, volgens toenmalig Anderlechtpreses Constant Vanden Stock.
Overigens was ik op dat ogenblik nog niet in het bezit van het proces-verbaal waarin Constant Vanden Stock bevestigde dat hij ‘een lening’ van één miljoen frank aan de scheidsrechter had gegeven. Die primeur (en verdienste) was voor radiojournalist Peter Vandenbempt, in september 1997. En ik had ook nog geen weet van een document van het advocatenbureau van de voetbalbond, waarin letterlijk stond dat ze ‘andermaal’ — dus minstens voor de tweede keer — een dossier hadden ontvangen van een van de ‘gangsters’, René Van Aeken, terwijl de bondsvoorzitter en de secretaris-generaal altijd hebben ontkend dat ze het dossier al hadden ontvangen toen de zaak nog niet verjaard was. Die memo heb ik pas in handen gekregen toen ik de Panorama-reportage ‘Fluitje van 1 miljoen’ aan het maken was.
***
Omkoping: het mag wat kosten
***
(You Ain’t Nothin’ But A) Hound Dog
De paarswitte eer
“De grote verdienste van de ogenschijnlijk zakelijke maar in wezen weemoedige Constant Vanden Stock ligt in het feit dat hij het Belgische voetbal, na decennia aanmodderen in de marge, een venster op de wereld meegaf”, schrijft Raf Willems in zijn boek De beker met de grote oren. Ook Hugo Camps zwaait in Constant Vanden Stock. Eén leven, twee carrières met het wierookvat: “Sporting Anderlecht was voor Constant Vanden Stock niet een tempel van status en liefdadigheid, geen platform voor de schittering van eigen glorie — Sporting was voor hem een levensproject.”
Zo’n man van stand omringt zich natuurlijk niet met halfgare stoethaspels. En: hij doet geen zaken met schurken. Of: met amateurs. Toch wordt de duurste transfer tot dan toe uit de clubgeschiedenis geregeld door twee would-bemakelaars. Juan Lozano wordt getransfereerd door zijn broer Francisco, Curro voor de vrienden, en diens kompaan Jean Elst. Een amusant verhaal, zo blijkt uit El Matador. Leven en lijden van Juan Lozano (40), bijeengeschreven door Karel Michiels.
Juan Lozano: “Over Curro verschijnt veel onzin. Hij wil gewoon eens proberen of iemand als hij zo’n transfer kan regelen, het is voor hem de eerste keer. Maar zoals overal heerst ook in die wereld een maffia: hoe minder volk, hoe beter. De mensen beweren dat Curro met zijn praktijken veel geld in eigen zak steekt, De Vries (toenmalig voetbalmakelaar Louis de Vries, FVL) beweert dat hij gesjoemeld heeft met de transfer van Timoumi naar Lokeren, maar ik weet dat alles correct geregeld wordt. Ik laat Curro dus rustig doen, samen met Jean Elst, ook geen manager — een man die niets van voetbal kent. Jean is een vertegenwoordiger van Faema Italia, hij is al jaren een goeie vriend van ons. Als je met Jean over voetbal praat, lig je plat van het lachen. Hij komt daar trouwens eerlijk voor uit: Jean ontmoet in het Cederhof tientallen voetballers en mensen die daarrond hangen, raakt geïnteresseerd in dat transferwereldje en besluit om het ook eens te proberen. Deze zaak is een avontuur voor hem, iets nieuws. Ik ken Jean al zo lang, waarom zou ik hem die transfer niet laten afhandelen, samen met mijn broer? Zij kunnen dat geld toch net zo goed incasseren als eender welke andere manager? Komt daar nog bij dat ik 100% gerust ben in de afloop, ik weet dat Real me wil hebben. Wanneer ik in Marbella telefoon krijg, ben ik dan ook niet echt verrast. In het Hilton van Madrid teken ik een contract voor drie jaar. Een paar dagen later komen schatbewaarder Carlos Crespo en ondervoorzitter Luis Martinez Laforgue naar België om de overeenkomst met Anderlecht te regelen. Naar het schijnt ben ik de duurste aankoop die Real Madrid ooit verwezenlijkt heeft. Ik hoop dat ik mijn geld waard zal zijn maar in feite zegt me dat allemaal niets. Ik heb niet graag dat de mensen me bestoken met vragen over 200 miljoen hier en zoveel miljoen ginder.”
Curro Lozano probeert zijn broer te verkopen nadat die het beslissende doelpunt heeft gescoord in de finale van de Uefa Cup tegen Benfica Lissabon. Er is belangstelling vanwege Hellas Verona, AS Roma, Real Madrid en Barcelona. Curro speelt Barça en Real tegen elkaar uit. De uiteindelijke prijs strandt op zowat 100 miljoen frank. Anderlecht wil 120 miljoen, Real gaat niet verder dan 70. Het compromis: het wordt 70 miljoen frank, maar Anderlecht speelt twee oefenwedstrijden op Real en ontvangt daarvan de volledige recette. Michel Verschueren is gebeten op het duo Elst-Lozano omdat Anderlecht volgens hem meer had kunnen vangen voor Juan Lozano.
Curro Lozano, in het boek over zijn broer: “Ik heb geen goed imago in België. Misschien ben ik te spontaan geweest. Geen ja kunnen zeggen als het nee is. Geen zwart voor wit willen accepteren. Ik kon mijn mond niet houden. (…) Omdat ik de enige ben die recht in hun ogen durft zeggen: ik wil er 600, geen 450 — anders gaat de zaak niet door. In het belang van mijn broer en mezelf, dat zeg ik eerlijk. Maar zonder hypocrisie, iets ergers bestaat er niet.”
Michel Verschueren in datzelfde boek: “Over Curro en de rest van Lozano’s entourage wens ik niet te praten. Zonder commentaar. Curro is geen manager, hij verdedigt gewoon de belangen van zijn broer. Dat hij met Madrid een vertrouwensrelatie had, was voor mij geen breekpunt. De onderhandelingen zijn trouwens correct verlopen, met de club toch. Lozano is een sympathieke jongen, een klassevoetballer, maar hij had zich beter moeten laten omringen. Ik noem geen namen en meer wil ik daar ook niet over kwijt.”
***
Real-Anderlecht: 6-1
In de derde ronde van de UEFA Cup 1985-1986 stuit Anderlecht op het grote Real Madrid, mét Lozano. De heenwedstrijd in het Astridpark wordt afgesloten met een overdonderende 3-0. Anderlecht met één voet in de kwartfinales! Twee weken later, begin december 1985, krijgt Sporting een historische pandoering in het Bernabéustadion: 6-1 geeft het telraam aan. Een uitslag met vraagtekens.
Constant Vanden Stock in het boek van Camps: “Uit de ploegopstelling voor die wedstrijd tegen Real Madrid had ik al begrepen dat er van een ‘aangepaste’ speelwijze niets in huis zou komen. Ik weet nog dat ik mijn verwondering uitsprak bij de aankondiging dat niet met vijf verdedigers zou gespeeld worden. De repliek van hulptrainer Martin Lippens was illustratief voor de heersende overmoed: ‘Maar president, we lappen er eentje tegen de netten en de match is gespeeld’, glunderde Lippens voor de wedstrijd. Daar dachten de Spanjaarden dus anders over. Lozano speelde die avond voor Real een beresterke wedstrijd. De linkeras De Groote-Vercauteren werd hopeloos ontwricht. Tot mijn verbazing grepen de trainers tijdens de rust niet eens in.”
Juan Lozano in het boek van Michiels: “Achteraf schrijven ze in België dat sommige Anderlecht-spelers wel gedrogeerd leken. Ik heb dat later eens gevraagd aan Jacky Munaron, tijdens het eten — hij had plots geen honger meer. Anderen spraken van omkoperij. Geen tackles, geen zware fouten — mijn broer zegt dat bepaalde spelers gewoon achteruitgingen. Wat moet ik daar nu weer van denken?”
Er wordt gesuggereerd dat Anderlecht de wedstrijd heeft verkocht om de financiële gevolgen van de zaak-Bellemans ongedaan te maken.
***
One For The Money, Two For The Show (Blue Suede Shoes)
En daar is Jean Elst
Het dagelijks Radio 1-programma Wat is er van de sport meldt op 19 februari 1997 dat er wat loos is rond Sporting Anderlecht. De club zou in april 1984 de scheidsrechter hebben omgekocht voor de Europese partij Anderlecht-Nottingham Forest. De primeur van dit nieuws is eigenlijk bestemd voor de krant Het Laatste Nieuws, dat er een dag later mee uitpakt op de voorpagina: ’56 miljoen voor één match’ staat er. En: ‘Anderlecht in opspraak’.
Twee heren, Jean Elst en René Van Aeken, beweren dat ze tezamen 56 miljoen frank zwijggeld hebben gekregen van Anderlecht, Anderlecht geeft enkel toe dat vader Constant Vanden Stock 20 miljoen frank per oplichter heeft betaald. Nee, natuurlijk, is er niks aan de hand, dit is toch Anderlecht, de club die al in 1964 liet weten dat omkoping een ziekte is, veroorzaakt door een virus waarvoor men in het Astridpark immuun is! Vanden Stock heeft de heren uit zijn eigen vermogen betaald om, na de moeilijke Bellemansperiode (begin jaren 80 stuitte de ijverige onderzoeksrechter Guy Bellemans op een zwartgeldcircuit in het Belgisch voetbal; daarbij kwam onder meer de omkopingsaffaire Standard-Waterschei uit mei 1982 aan het licht, FVL), het imago van de club te vrijwaren, luidt de officiële Anderlechtversie, en die twee gangsters hebben geluidscassettes gemanipuleerd om zo een bewijs te hebben dat Anderlecht de omkoping zou hebben besteld.
Volgens Het Laatste Nieuws zijn er negen bewijsstukken van de omkoping:
1. Een cassette met telefoongesprekken die Elst voerde met Raymond De Deken, de afgevaardigde van de scheidsrechters bij Anderlecht, waarin deze vroeg refs om te kopen.
2. Van Aeken en Elst beweren gezien te hebben hoe Philippe Collin, neef van Roger Vanden Stock, voor het Hiltonhotel in Brussel omkoopgeld overhandigde aan De Deken.
3. Op de ‘geluidsbanden’ wordt vermeld dat Roger Vanden Stock vroeger de omkoopbetalingen deed, vóór Collin de job van hem overnam.
4. De Deken noemt Constant Vanden Stock als opdrachtgever.
5. Er bestaan twee geluidsbanden van ontmoetingen met Constant Vanden Stock, waarop deze geld overhandigt.
6. Er zijn geluidsbanden van Van Aeken, waarop de betrokkenheid van Michel Verschueren wordt bewezen.
7. Er is een geluidsband van een ontmoeting Van Aeken-Verschueren-Constant Vanden Stock, waarop Verschueren een brief dicteert dat de omkopingen bedrog zijn. Te horen: Vanden Stock betaalt Van Aeken vier miljoen frank. Plus: een afspraak voor een nieuwe betalingsdatum.
8. Een geluidsband met een hevige discussie tussen Verschueren en Van Aeken, waarbij Van Aeken aanvoert dat Verschueren hem te weinig betaald heeft.
9. Een brief van Alain Courtois, secretaris-generaal voetbalbond, waarin die bevestigt dat hij kennis heeft genomen van de geluidsbanden en de authenticiteit ervan bevestigt.
De krant haalt hier bewijzen, vermoedens en beschuldigingen door elkaar, maar dat gebeurt wel meer in Vlaanderens meest verkochte dagblad. Hans Deridder, chef Nieuws (volgens Humo in zijn De Standaard-periode regelmatig aangezocht als ‘journalistiek handlanger’ van de bende rond Patrick Haemers), schrijft op de voorpagina: “Met diezelfde glimlach waarmee Constant Vanden Stock hen, naar hun eigen zeggen, wat miljoenen in de hand duwde, poogden de Antwerpenaars Jean Elst en René Van Aeken de voorbije tien dagen onze krant een slordige twaalf miljoen frank te doen betalen voor hun bewijsmiddelen, geluidscassettes en brieven.”
Jean Elst ontkent tegenover mij dat er ooit geld is geëist van Het Laatste Nieuws en stelt zelfs dat de krant zélf met een financieel bod is afgekomen, dat nog een pak hoger lag dan 12 miljoen. Elst: “Ik wist dat de Belgische pers niet betaalde voor informatie, dus heb ik ook geen geld gevraagd. Het zou kunnen dat Van Aeken wél iets gevraagd heeft, dat weet ik niet. Het verraste me achteraf om te lezen dat wij de topgangsters van België waren. Het hele verhaal was dan nog voor zeventig procent uit z’n verband gerukt.”
Elst zegt in Het Laatste Nieuws dat ie de scheidsrechter van Anderlecht-Nottingham heeft omgekocht, dat Anderlecht de afgesproken som niet heeft gegeven, dat Elst dan maar zelf het geld naar Alicante heeft gevlogen om het daar voor te schieten aan de welwillende referee. Twee jaar nadien, op 19 april 1986, weigert Anderlecht met Elst samen te werken voor een transfer van Erwin Vandenbergh naar Barcelona en wanneer dan even later Elst op Zaventem wordt opgepakt op verdenking van belastingfraude, wordt hij woedend. In de gevangenis schrijft hij zijn ‘Anderlechtmemoires’, wat hij zelf ‘mijn boek’ noemt. Hij zegt in Het Laatste Nieuws dat ie daarvoor 35 miljoen frank heeft ontvangen. En Van Aeken? Die moest Elst weghouden uit het Anderlechtstadion, zegt die. Van Aeken: “Elk jaar, op de eerste maandag van juni, mocht ik in Verschuerens bureau drie miljoen oppikken. Het was makkelijk verdiend.” Voor Van Aeken zou de som oplopen tot 21 miljoen, samen dus 56 miljoen frank. Elst corrigeert die 35 miljoen tegenover mij tot 25 miljoen frank, waardoor het totaalbedrag zakt tot de nog altijd leuke som van 46 miljoen frank, die Anderlecht zou betaald hebben, terwijl er volgens de clubverantwoordelijken niets aan de hand is.
Niet alleen Anderlecht-Nottingham is een verdachte wedstrijd, zo stelt Elst. Hij doet het verhaal van een omkooppoging van de Britse ref Hackett, die Anderlecht-Banik Ostrava in goede banen moest leiden. Hackett gooit Elst aan de deur, maar Anderlecht plaatst zich wel, zonder hulp, voor de volgende ronde (2-0 en 2-2).
In een kaderstukje wordt nog vermeld dat Elst beweert dat ie ook Jean-Marc Bosman had willen omkopen voor enkele tientallen miljoenen om daarna het geld te kunnen recupereren van de voetbalbonden. Bosman weigert, Elst vermoedt dat iemand hem is voor geweest. (“Gelogen”, zegt Elst en hij beklemtoont dat hij nóóit in contact is geweest met Bosman.) Tot zover het verwarrende verhaal in Het Laatste Nieuws.
Waarom is Elst eigenlijk pas in februari 1997 naar de pers gestapt, méér dan negen jaar nadat Anderlecht zijn betalingen staakte? “De reden waarom ik naar de pers ben gestapt is advocaat Spreutels geweest. Hij heeft gezegd dat ik geen partij ben voor Anderlecht. ‘We zullen eens zien wie de sterksten zijn: de Elsten of de Vanden Stocks’, heeft hij letterlijk tegen de advocaat van René Van Aeken gezegd. Toen heb ik voor mezelf uitgemaakt: ‘We zullen inderdaad eens zien wie de sterkste is!’”
De hele sportpers heeft een kluif aan de zaak. Gewezen Nottinghamkeeper Hans van Breukelen reageert al in 1984, direct na de wedstrijd, furieus in Het Nieuwsblad: “Die laffe Spanjaard was de twaalfde man van Anderlecht.” Op 20 februari 1997 doet hij zijn verhaal nog ’s over. “Ik ben er altijd van overtuigd geweest dat we toen geflikt werden door die Spaanse ref. (…) Ik heb in mijn carrière trouwens maar twee keer een slechte smaak overgehouden in de mond na een wedstrijd. Dat was toen die avond tegen Anderlecht en na de interland Spanje-Malta die op 12-1 eindigde en waardoor Oranje niet naar de eindronde van het EK ’84 in Frankrijk mocht.”
De beelden van die avond passeren eindeloos de revue, met veel aandacht voor een nauwelijks te detecteren strafschopovertreding op de handige Deen Kenneth Brylle. De scheidsrechter fluit gretig. Geen beelden meer van het doelpunt dat Paul Hart in de slotminuten scoort en waarvan alleen de scheidsrechter begrijpt waarom het wordt afgekeurd (uiteindelijk heb ik ná de publicatie van het boek en bij de voorbereiding van een reportage voor het VRT-programma Panorama een VHS-cassette ontvangen met beelden van de wedstrijd waarop dat doelpunt wél te zien is. Het blijft een mysterie op basis waarvan de scheidsrechter dat afkeurde, FVL). Het doelpunt van de kwalificatie voor Nottingham komt er dus niet.
***
De scheidsrechter: Guruceta Muro
Emilio Carlos Guruceta Muro, geboren op 4 november 1941, geniet in Spanje een quasi onkreukbare reputatie. Hij is een bemiddeld man, eigenaar van het sportschoenenmerk Gurus. Eén keer haalt hij de banbliksems van sportminnend Spanje over zich heen, wanneer hij tijdens Barcelona-Real Madrid een strafschop fluit voor een overtreding die minstens twee meter buiten het zestienmetergebied werd begaan. Hij wordt hiervoor zes maanden geschorst door de Spaanse voetbalbond.
Op 25 februari 1987 overlijdt hij, samen met een grensrechter, bij een auto-ongeval in Fraga, op weg naar de wedstrijd Osasuna-Real Madrid.
Antonio Coves, een Spaans grensrechter, dient bij het in het nieuws komen van de Anderlecht-Nottingham-affaire klacht in tegen onbekenden om de naam van Guruceta Muro te zuiveren. Coves neemt Muro’s sportzaak over na diens dood. Coves: “Er was inderdaad een poging tot omkoperij. Muro werd benaderd door enkele vreemde figuren, Spanjaarden die in Brussel woonden. Misschien gaf Anderlecht hen geld, maar geen frank verdween in de zak van Muro.”
***
Anderlecht en de sportpers vs. Elst
Na enkele dagen keert het tij. Elst, de boodschapper, de omkoper, blijkt plots de grote boosdoener die het maagdelijk zieltje van het onaantastbare Sporting Anderlecht heeft misbruikt. Roger Vanden Stock krijgt een vrije tribune in Voetbal Magazine. Geen journalist in de buurt die het onsamenhangend relaas in banen leidt, laat staan kritische bedenkingen maakt.
Roger Vanden Stock (door een collega eens omschreven als ‘de Prins Filip van Anderlecht’) zegt: “Volgens mij kan er ooit een gesprek geweest zijn tussen Elst en Raymond De Deken, die bij Anderlecht de scheidsrechters moest opvangen. Omdat Elst, naar eigen zeggen, geld aan die Spaanse scheidsrechter had beloofd. Op die manier belazerde hij De Deken, en die liep dan naar mijn vader. En mijn vader, toen hij dat te horen kreeg, was misschien bang dat de scheidsrechter tegen Anderlecht zou fluiten als het beloofde geld uiteindelijk niet werd gestort. Op dat moment is dat allemaal mogelijk, maar dat betekent niet dat het gevraagde geld ook daadwerkelijk werd betaald, dat zeker niet. De contacten tussen De Deken en Elst hebben mijn vader in ieder geval de stuipen op het lijf gejaagd. Elst chanteerde hem door te zeggen dat alles op een bandje was opgenomen.”
“Elst was een goeie vriend van Curro, de broer van Juan, en wilde zelfs meespelen in de transfer van Juan. Maar daar stak de club een stokje voor, en wellicht groeide zo zijn drang naar wraak.”
“Sommige mensen vragen me hoe mijn vader, een doorgewinterd zakenman, zich zo liet rollen. Maar men moet begrijpen dat hij bij de keel werd gegrepen, vooral in die periode en context waarin het allemaal gebeurde.”
“Van die fameuze bandopname weet ik niet eens of ze bestaat en zeker niet op welke manier de uiteindelijke versie tot stand kwam. Eerst werd de stem van Elst opgenomen en daarna eventueel die van mijn vader en Verschueren, op basis van telefoongesprekken.”
“Anderzijds ben ik ervan overtuigd dat Anderlecht nooit een scheidsrechter heeft omgekocht.”
“Toch maak ik me helemaal geen zorgen, voor mij is de situatie duidelijk: de scheidsrechter werd niet omgekocht. Trouwens, de Uefa heeft ons nooit gecontacteerd nadat ze daar in 1991 het dossier in handen kregen. Dat bewijst dat Jean Elst een gek is, een kerel die je in normale omstandigheden niet au sérieux neemt, tenzij hij iemand in zijn macht krijgt en kan afpersen. Het proces zal dat trouwens aantonen. Ik ben helemaal niet bang voor het juridische debat, mijn tegenstanders zouden maar beter bang beginnen worden. En blijkbaar krijgen ze al in de gaten dat het voor hen flink kan verzuren. Deze morgen belde Elst twee keer Verschueren op, hij wilde hem dringend spreken. Maar we hebben uiteraard niet geantwoord. Elst wordt nu onder druk gezet door de gerechtelijke politie, hij werd twee keer ondervraagd en is daar natuurlijk van onder de indruk geraakt. Hij is bang dat hij in de gevangenis zal belanden. Wellicht hoopt hij nu op een verzoening, maar ik ga door tot het bittere einde. Het zal niet mals zijn voor die Elst, maar hij heeft het gezocht. Hij riskeert nu vijf jaar gevangenisstraf, maar hij heeft mijn vader dan ook door een hel gesleurd. Bovendien bewijzen we iedereen een dienst, want hij had nog andere mensen kunnen belazeren.”
Vanden Stock liegt: de transfer van Juan Lozano is wel degelijk tot stand gebracht door Jean Elst en Curro Lozano. Vanden Stock spreekt zichzelf tegen: eerst heeft ie het over gemanipuleerde bandopnamen, even later zouden er zelfs helemaal géén bandopnamen bestaan. Vanden Stock bluft: hij probeert zijn ’tegenstanders’ te intimideren met het juridisch vervolg, maar een rechtszaak zou vooral voor Anderlecht wel eens vervelende gevolgen kunnen hebben.
***
Georges Marnette, marionet op het parket
Dat Anderlecht redelijk gerust is in de afloop van de rechtszaak, heeft veel, zo niet alles, te maken met de gerechtelijke connecties van de club. Op 14 november 1995 dient meester Daniël Spreutels, de huisadvocaat van Anderlecht, namens de club klacht in tegen Jean Elst en Renatus Van Aeken wegens poging tot afpersing.
Op de gerechtelijke politie bij het parket trekt commissaris Georges Marnette, Anderlechtvriend, de zaak naar zich toe. Vreemd: Marnette is de sectiechef van de afdeling Zeden en Drugs, heeft als dusdanig weinig met afpersing te maken. Marnette marionet? Marnette is ook de verantwoordelijke voor het uitlekken van het op zich al lekke pedofiliedossier tegen minister Di Rupo, najaar 1996, zou bezwarend videomateriaal uit het roze ballettendossier hebben ontvreemd en heeft ook twee magistraten in diskrediet gebracht. Jean Elst spreekt van de ‘bende van drie’: Roger Vanden Stock-Spreutels-Marnette.
Het gerecht is actief. Op 7 maart 1996 wordt Jean Elst opgepakt, ondervraagd door onderzoeksrechter Johan Vlogaert. Hij wordt na ondervraging vrijgelaten op voorwaarde dat hij in het land blijft en gedurende drie maanden geen contact opneemt met zijn mededader of met Anderlecht en de Uefa. Van Aeken wordt op 11 juni van hetzelfde jaar opgepakt. Met hem worden dezelfde afspraken gemaakt. Anderhalf jaar verder is het dossier in handen van al de vijfde opeenvolgende onderzoeksrechter. Eveneens vreemd is dat de advocaten van Elst en Van Aeken er totaal geen idee van hebben wanneer de zaak zal voorkomen. Van seponering hebben ze in elk geval nog niets vernomen.
Vader Constant was overigens niet op de hoogte dat zoon Roger de zaak voor de rechter heeft gesleurd. Roger deed dat nadat hij van Elst een brief heeft ontvangen met een aanmaning tot betalen. Roger weet op zijn beurt niet hoe dat nu zit met die voorafgaande betalingen en beloften aan Elst.
Jean Elst is zegezeker. “Anderlecht heeft angst, niet ik. Zij hebben angst omdat een eventueel proces uiteraard zal gevoerd worden voor de internationale media en de cassettes beluisterd zullen worden. Tenzij ze — mede door toedoen van Georges Marnette — zijn verdwenen óf dat zíj ze hebben gemanipuleerd, natuurlijk. Maar dan zal ik het bewijs leveren dat ze dat beter niet hadden gedaan.”
“Anderlecht zit in een patstelling, ze zouden niet liever hebben dat de zaak uitsterft”, vervolgt hij. “Hun aanklacht is louter en alleen gebaseerd op de idee dat ze Van Aeken en mij angst wilden aanjagen. In werkelijkheid staan Roger Vanden Stock, Georges Marnette en advocaat Spreutels met hun rug tegen de muur. Roger Vanden Stock… hij had beter onder z’n stolp blijven zitten, waar hij vijfenveertig jaar heeft onder gezeten. Het zou beschamend zijn om hem te vergelijken met z’n vader, de president. Ik had met deze man een uitstekende relatie, op de cassettes kunt u horen dat onze gesprekken in een vriendelijke, zelfs hartelijke sfeer verliepen. De president heeft tenminste klasse, in tegenstelling tot zijn zoon.”
***
Vanden Stock betaalt, voetbalbond baalt
Hiervoor moeten we eventjes terug in de tijd. In april 1984 wordt scheidsrechter Guruceta-Muro al dan niet omgekocht. In de zomer van 1986 wordt Constant Vanden Stock gecontacteerd door Elst, die hem een kopie van zijn Anderlechtmemoires bezorgd. Elst in een brief aan zijn advocaat, meester Michel Dillen: “Bij ons eerste onderhoud stelde de President mij voor de rechten van mijn boek te kopen en vroeg mij hoeveel ik hiervoor wenste. Ik stelde toen een bedrag van 65 miljoen voorop. Hij schrok helemaal niet van dit bedrag, maar verzekerde mij dat hij dit bedrag moest betalen uit eigen vermogen, en dit onmogelijk was. Op een zeer geëmotioneerde wijze zei hij mij wel ‘dat ik voor hem belangrijker was dan gans Anderlecht.’ (…) Na enige tijd kwamen wij tot een akkoord dat ik in schijven een bedrag zou krijgen van 25 miljoen. Deze schijven werden mij steeds op de geplande tijden overhandigd. Van twee van deze overhandigingen heb ik geluidbanden gemaakt.”
Chronologie van een mislukte pas-de-deux, in de woorden van Jean Elst. “De president heeft in 1986 in feite mijn stilzwijgen gekocht voor een bedrag van 25 miljoen frank, door de rechten van mijn boek te kopen, nadat hij het had gelezen. In de zomer van 1988 ontmoette ik de president voor de laatste betaling. Hij was geëmotioneerd en drukte me op het hart dat ik voor hem belangrijker was dan gans Anderlecht. Hij vertrouwde me toe dat hij van plan was de brouwerij te verkopen, maar dat mocht ik aan niemand vertellen, zelfs niet aan zijn zoon. Dat zegt genoeg, zeker? ‘Als ik de brouwerij verkocht heb, ben ik in de mogelijkheid u datgene te betalen wat u mij destijds heeft gevraagd,’ zei de president nog (de hierboven vermelde 65 miljoen min de reeds betaalde 25 miljoen, dus: 40 miljoen frank, fvl). In 1994 heb ik dan een vriendelijke brief gestuurd, waarop ik geen antwoord kreeg. Mijn volgende brief was een beetje cruër, die heb ik samen met René Van Aeken opgesteld, wat ik achteraf bekeken niet zo verstandig vind. Op dat moment is zoon Vanden Stock zich met de zaken beginnen moeien en heeft Anderlecht zich volledig gedistantieerd van mij. Elke poging tot contact stuitte op een muur van stilte. Ik ben nog één keer bij Verschueren geweest (in maart 1996, fvl) om hem te vragen aandelen te kopen in een tv-spelletje dat ik had ontwikkeld, maar zijn secretaris zei dat ik de week daarop moest terugkomen. Dat heb ik gedaan en toen ben ik voorgeleid op poging tot afpersing, een gevolg van een brief die ik in 1995 samen met Van Aeken heb opgesteld en waarin wij het geld vroegen dat Anderlecht ons nog schuldig was (het ging om 40 miljoen voor Elst en 36 miljoen voor Van Aeken, samen: 76 miljoen frank, fvl). De mensen van de gerechtelijke politie hebben dan een huiszoeking gedaan, waarbij ik hen spontaan de cassettes met de gesprekken met Vanden Stock en De Deken heb overhandigd. De drie rechercheurs en ikzelf hebben op de terugweg in de auto de cassettes beluisterd, waarop ze spontaan zeiden dat het wel degelijk de stem van Constant Vanden Stock was. Raymond De Deken herkenden ze niet, maar hun reactie was wel: ‘Dit stinkt hier naar rotte vis.’ En ze zegden ook nog: ‘Hoe durft Anderlecht klacht tegen u in te dienen?’ Die mannen hebben zich bij het beluisteren in ieder geval kostelijk geamuseerd.”
Vanden Stock start zijn betalingen aan Elst dus in 1986 en aan Van Aeken in 1990. Hij vraagt Michel Verschueren om een oplossing te vinden bij het ten tonele verschijnen van Van Aeken, maar dat lukt niet. Van Aeken, die een gedeelte van het dossier van Elst heeft bemachtigd, stuurt in 1992 nadien een omkopingsdossier naar de KBVB, die het doorstuurt naar de Uefa. In 1993 wordt Roger Vanden Stock op de hoogte gebracht. Hij besluit de betalingen stop te zetten.
Michel D’Hooghe, bondsvoorzitter, hierover. “Enkele jaren geleden ontvang ik op mijn bureau een dossier van meer dan honderd bladzijden, ik kon er kop noch staart aan krijgen. Krantenknipsels, foto’s, het verhaal van een ruzie tussen een zekere Elst en een zekere Van Aeken, het verhaal van de transfer van Lozano naar Spanje. Het heeft niet veel gescheeld of ik had het in de vuilnisbak gesmeten. Tot ik op de pagina kwam waar het over die omkopingsaffaire met Anderlecht ging. Het reglement van de voetbalbond zegt dat al wie in contact komt met een zaak waarbij nog maar een vermoeden van corruptie rijst, in contact moet treden met de secretaris-generaal. Ik heb dat dossier onmiddellijk aan Alain Courtois bezorgd. Hij zag dat het een internationaal dossier betrof en heeft het direct doorgestuurd naar de Uefa.” Elst betwijfelt overigens of dit wel effectief gebeurd is.
D’Hooghe ontvangt het bewuste dossier op 27 november 1992 via gerechtsdeurwaarder Jan Van den Meersschaut uit Brugge. Die levert het af op het thuisadres van D’Hooghe. Dit kost René Van Aeken, de afzender, de som van 17.468 frank. D’Hooghe stuurt een beleefd briefje naar Van Aeken om hem goede ontvangst van het dossier te melden en deelt mee dat het dossier nu, conform het bondsreglement, naar secretaris-generaal Courtois vertrekt. Die nodigt Van Aeken uit voor een onderhoud dat eerst gepland wordt op 10 december 1992, twee weken nadat het dossier bij D’Hooghe is gearriveerd, maar uiteindelijk plaatsvindt op 7 januari 1993. Tijdens dat gesprek zegt Van Aeken dat Elst en hij lang zakenrelaties en vrienden zijn geweest, maar dat er in 1988 een conflict rees bij het uitbaten van een gezondheidscentrum en dat de heren sindsdien elkaars bloed kunnen drinken. Op het eind van zijn resumé geeft Courtois Van Aeken de goede raad zelf contact op te nemen met Anderlecht. Een merkwaardige stap, omdat de bond in feite alleen maar het tussenstation is en het dossier zonder verpinken naar de Uefa moet doorsturen. De bond hoeft zich niet te bemoeien in de relatie tussen Elst, Van Aeken en Anderlecht.
Van Aeken gewaagt ook van een ontmoeting met bondsvoorzitter D’Hooghe in zijn babbel met Courtois: “Ik heb de heer D’Hooghe in de hal van de zetel van de bond ontmoet. Hij heeft mij gezegd dat de ruzie met de heer Elst niets te maken had met de bond en heeft de heer Vanden Stock opgebeld om te vragen een afspraak te bepalen.”
D’Hooghe: “Van Aeken beweert nu dat ik hem heb voorgesteld dat hij een deal met Anderlecht moest sluiten. Neem me niet kwalijk! Hij zegt ook dat hij mij ontmoet heeft, dat hij mij heeft gesproken in de hal van dit gebouw. Tja, ik zie geregeld grote groepen mensen hier. Ik durf het dus niet zweren, maar ik herinner me niet meneer Van Aeken ooit gesproken te hebben.” (Zou Michel D’Hooghe een, ongetwijfeld opvallende, ontmoeting met een omkoper of oplichter zomaar vergeten?)
“Februari 1997 kom ik net terug van vakantie en zie ik identiek hetzelfde pak op mijn bureau liggen”, vervolgt D’Hooghe. “Ik heb het aan Jan Peeters (de toenmalige ondervoorzitter van de voetbalbond, FVL) gegeven, die het op zijn beurt opnieuw naar de Uefa heeft gestuurd.”
***
Belangrijke vraag: is het dossier verjaard? De Uefa hanteert een verjaringstermijn van tien jaar. 1984-1994, normaal kan Anderlecht dus niet meer gestraft worden. Máár, omdat het dossier in 1992, door toedoen van Van Aeken, bij de Uefa belandt, mag je veronderstellen dat de verjaring is opgeschort. Waarom komen de voorzitter en de secretaris-generaal van de onderzoekscommissie van de Uefa (de heren Wilhelm Hennes en René Eberle) anders op 12 mei 1997 naar het Hilton in Brussel om er, in het gezelschap van een tolk Nederlands-Duits, Elst te horen? Elst, die wordt begeleid door zijn advocaten Michel Dillen en Kristin De Cort. Uit het Uefaverslag: “Herr Elst wurde mit dem Gegenstand der Vernehmnung vertraut gemacht. Er wird gehört zum Inhalt seines eigenen Schreibens vom 24.03.1997 und zu der an den Präsidenten der UEFA am 20.02.1997 beim Sekretariat der UEFA eingegangenen Eingabe von René Van Aeken. Ihm wurde weiter der Auftrag der besonderen Untersuchungskommission erläutert. Schliesslich wurde ihm die Besetzung der Kommission mitgeteilt.” De Uefa is dus via een brief van 24 maart 1997 van de hand van Elst op de hoogte gebracht. Eerder al had Van Aeken een soortgelijk schrijven naar het Uefa-hoofdkwartier gericht, waarna de Europese voetbalbond een speciale onderzoekscommissie opricht.
De Uefa-mensen delen Elst mee dat Anderlecht, in tegenstelling tot wat de club zelf beweert, nog níet gehoord werd. Zou de Uefa van Nyon naar Brussel reizen als ze de zaak niet ernstig neemt?
Wat kan de Uefa beslissen? Een titel afpakken kán niet, vermits Anderlecht de finale van de Uefa Cup 1984 verloor van Tottenham Hotspur. Een schorsing? Eventueel. Van de Belgische voetbalbond hoeft de Brusselse club alvast niets te vrezen, vertelt Jan Peeters. “De bond mag Anderlecht niet meer straffen, mocht blijken dat ze de scheidsrechter toen effectief hebben omgekocht. Ik ben dertig jaar rechter geweest: een van de eerste, heilige rechtsprincipes is dat men iemand niet twee keer mag straffen voor hetzelfde feit. Wanneer de Uefa Anderlecht zou straffen, kan en mag de bond dat dus niet meer doen.”
Toch staat er voor Anderlecht veel op het spel. Het imago van de club, om maar iets te noemen. Op de jongste aandeelhoudersvergadering van de Generale Bank, op 24 april 1997, wordt al getwijfeld of het sponsoren van Sporting Anderlecht het imago van de G-Bank niet zal bezoedelen. Voorlopig komt de kritiek nog van enkelingen.
***
Gangsters!
En de sportpers, zij blijft intussen Anderlecht-minded. Mick Michels, de peetvader van de Vlaamse sportjournalistiek, pleegt in zijn wekelijkse ‘Kanttekening’ in Voetbal Magazine volgend merkwaardig stukje proza. “Nu zijn de schurken komen opdagen. Zij hebben niet de minste scrupules en pogen niet alleen de wedstrijden maar ook alle mensen eromheen te bedriegen en de gegevens ervan te vervalsen. Zo is een koppel uit het Antwerpse milieu erin geslaagd de hele voetbalwereld op zijn kop te zetten door het omkopen van een scheidsrechter te verzinnen en een clubleider jarenlang te chanteren en af te persen. Is het derhalve uitgesloten dat, eens de bron uitgedroogd, de man weer komt opdagen om voor te stellen alle verantwoordelijkheid op zich te nemen en bij het gerecht de ware toedracht van de hele zaak op te biechten. Op één voorwaarde die wel niet moeilijk te raden is.”
Michels beschuldigt Elst en Van Aeken ervan dat ze opnieuw centen willen zien. Hoe verzint hij het?
***
Wie zijn nu die twee Antwerpenaren? Jean Elst is 61 en is, vernemen we uit de diverse persartikels, sinds 1970 bekend in gerechtelijke kringen. Hij wordt veroordeeld wegens poging tot afpersen, valse naamdracht, valsheid in geschrifte, verboden wapendracht, belastingfraude, bedrieglijk bankroet en heling. Hij krijgt nooit zware effectieve straffen, zit nooit lang in de gevangenis. Zijn laatste veroordeling dateert van 1991. Elst heeft een vriendin en een zoon. Samen met die vriendin baat hij de bodega Sochaux uit, die het midden houdt tussen een donkere kroeg en een bordeel, wat men in Antwerpen een afzuipkroeg pleegt te noemen; het zadelt Elst met de reputatie van pooierschap op. Hij heeft nooit vast werk gehad en noemt zich freelance verkoper van koffiezetapparaten van het merk Faema. Tot zover het woord van de pers, nu het wederwoord van Elst zelf. “Over mijn pédigrée gesproken, zoals ze in Antwerpen een strafblad noemen: als Roger Vanden Stock hetzelfde zou gedaan hebben als ik, zou hij nooit één keer voor de rechtbank hebben moeten verschijnen. Dat is nu eenmaal de rechtspraak in België. Ik, als kleine garnaal, moet altijd weer voorkomen, de Roger Vanden Stocks van deze wereld worden gerust gelaten. Ten andere wil ik benadrukken dat, als ik zie wie er allemaal in onze verschillende parlementen rondsluipt, ik met een gerust gemoed mag zeggen dat ik fier ben op mijn strafblad.”
(Poging tot afpersing) “Dat zal over Anderlecht gaan.”
(Valse naamdracht) “Ik had eens iemand 500.000 frank geleend en wou die recupereren. Bleek die man opgelicht door een zekere Verhoeven. Ik ben bij die Verhoeven gaan bellen en heb dan een foutje gemaakt: ik gaf inderdaad een andere naam op. Mevrouw Verhoeven belde onmiddellijk de politie en ik heb zelfs op hun komst gewacht. Er werd verslag opgemaakt. Twee jaar hoorde ik er niets van. Op zekere dag lichten ze me van mijn bed, word ik voorgeleid en vlieg ik veertien dagen in de gevangenis. Die meneer Verhoeven, die mijn vriend had opgelicht, had van de gelegenheid gebruik gemaakt om nóg mensen op te lichten en de politie mee te delen dat ik hem daartoe had aangespoord. Op basis van die verklaring van Verhoeven ben ik aangehouden, maar de politie zag algauw dat ik er niks mee te maken had. Toch hebben ze me veertien dagen in den bak gestoken. En de rechter heeft me dan maar tot drie maanden voorwaardelijk veroordeeld. Dat was die valse naamdracht en oplichting. Schitterend verhaal, niet?”
(Valsheid in geschrifte) “Nooit gepleegd!”
(Verboden wapendracht) “Ik had een aantal jaren geleden een zaak waar tot drie keer toe werd ingebroken. Ik wou die kerels klissen en had in mijn auto het achtereind van een biljartkeu gestoken, een keu die in dat café al vijftig jaar diende om te gebruiken in geval van zever. Op zekere dag is er politiecontrole. Ze zien die stok liggen, die plakte van de groseille, het bier en het honden- en kattenhaar van al die jaren. Dat leek dus een verdachte stok. Toen ben ik opgepakt op beschuldiging van verboden wapendracht. Bij de analyse in het laboratorium hebben ze ongeveer vijftig verschillende soorten bier, haren, suikers en groseilles ontdekt, maar niet het bloed en het mensenhaar dat ze zochten. In de tijd mocht zo’n keu echter niet in je wagen liggen, vandaar: verboden wapendracht!”
(Belastingfraude) “Door het feit dat ik geregeld in het buitenland zat, heb ik een paar keer mijn belastingbrief niet ingevuld. Vroeger was dat niet strafbaar, sinds een aantal jaren wel. Op een van mijn zwerftochten hebben ze me veroordeeld tot zes maanden effectief, omdat ik niet op de rechtbank verschenen was. Toen ik ’s in de luchthaven stond, hebben ze me dan opgepakt, waarna ik trouwens mijn boek over Anderlecht heb geschreven. Die zes maanden zijn achteraf omgezet in drie maanden voorwaardelijk.”
(Bedrieglijk bankroet) “Ik kocht mij ’s een nieuwe Mercedes, maar kon dat fiscaal niet verantwoorden. Een vriend van mij had een zaak en ik vroeg hem die auto op naam van zijn zaak te zetten. Ik heb die auto zelf betaald en hem op mijn kosten laten onderhouden en zo. Op zekere dag geeft mijn vriend de zaak over aan een koppel Nederlanders, zonder dat ik daarvan op de hoogte was. Na een paar maanden gaat die zaak op de fles, bedrieglijk bankbreuk. Zekere dag krijg ik een brief dat de zaak failliet is en dat ik mijn wagen moet binnenbrengen. Ik stond totaal perplex, ik kénde die zaak zelfs niet. Ik zeg tegen die advocaat van de zaakvoerders: ‘Die wagen staat in Sevilla.’ ‘Ja’, zegt hij, ‘dan moet je die naar hier brengen.’ Ik zeg: ‘Meneer, ik rij niet met een wagen die niet van mij is. Hier zijn mijn reservesleutels, Curro Lozano zit in Sevilla, de wagen staat tot uw beschikking.’ Hij is die nooit gaan halen en heeft me nog een paar keer gevraagd hem zelf terug te brengen. Maar dat riskeerde ik niet, stel je maar ’s voor dat ik er een accident mee zou voor hebben. De rechter heeft me dan wéér veroordeeld tot drie maanden voorwaardelijk voor frauduleus faillissement. Nogal een strafblad hé!”
(Heling) “Nooit iets mee te maken gehad!”
(Pooierschap) “Da’s helemaal om mee te lachen. Totaal uit de lucht gegrepen. Is dat omdat ik een café heb mét meisjes? Ik noem dat Het Laatste Nieuws-praat.”
***
René Van Aeken is 57, wordt op zijn achttiende voor het eerst veroordeeld tot acht dagen gevangenis wegens diefstal. Twee jaar later volgt een veroordeling wegens afpersing. Vanaf 1962 verblijft hij twee jaar in de gevangenis wegens diefstal met geweld en in 1968 bromt hij opnieuw gedurende negen maanden. Hij wordt vervolgd wegens afpersing, valsheid in geschrifte, valse aantijgingen. Hij krijgt zware fiscale boetes omdat hij geen openingsbelastingen, noch alcoholtaksen betaalt voor de drankgelegenheden die hij onder meer op het De Coninckplein in Antwerpen uitbaat. Van Aeken is gehuwd met een Thaise van dertig en verblijft sinds mei 1997 in Thailand, waar hij helaas onbereikbaar was om te repliceren op bovenstaande strafpaternoster.
Van Aeken organiseert in april 1997 nog wel een warrige persconferentie, waarop hij zegt nog recht te hebben op 15 miljoen frank van Anderlecht voor de periode 1994-1998, wat zijn totaal op 36 miljoen zou moeten brengen. Van Aeken beweert gelezen te hebben dat Constant Vanden Stock tegenover het Brussels parket heeft toegegeven dat er wel degelijk wedstrijden zijn omgekocht en dat de president 1 miljoen frank heeft gegeven voor het omkopen van Guruceta Muro.
Van Aeken komt, na de arrestatie in 1986 van Elst, in het bezit van de Anderlechtmemoires van Elst, plus enkele pittige geluidsopnamen van telefoongesprekken tussen Elst en Raymond De Deken. Van Aeken stelt een dossier samen en doopt het in een megalomane bui ‘Het Watergate van voetbalclub Anderlecht’. En toch: na toezending van het dossier toont Constant Vanden Stock zich onmiddellijk bereid 12 miljoen frank te betalen, als compensatie. Compensatie voor wát?
In 1991 wordt de auto van Van Aeken gestolen en wordt hij aangerand door een onbekende, zijn café brandt een tijdje later uit. Telefonisch wordt hij aangemaand Anderlecht met rust te laten. Opnieuw stuurt Van Aeken een dossier naar de club, opnieuw wordt een afbetalingsschema afgesproken, waarvan — volgens Van Aeken — enkel de eerste twee termijnen van drie miljoen frank worden gerespecteerd.
In mei 1995 wordt er ingebroken in het appartement van Van Aeken en wordt het dossier-Anderlecht ontvreemd. Daarin ook enkele bandopnamen. “De man die dit gedaan heeft, deed dit op vraag en betaling van Michel Verschueren persoonlijk”, beweert Van Aeken in een persmededeling. Die man is… Jean Elst. In een nota voor zijn advocaat schrijft die: “Ik begrijp ten volle dat Anderlecht af wou, zowel van Van Aken (sic) als van mij, maar het feit dat de President plots doof en stom geworden was voor zijn belofte die hij in ’88 aan mij had gedaan, en verder door Verschueren werd omschreven dat hij zou lijden aan een beginnende siniliteit (sic) kwamen mij wel al te simplistisch over. Tijdens ons gesprek over Van Aeken zei ik Verschueren dat deze getrouwd was met een Thaise vrouw en daar ook verbleef. Ik zei hem — eigenlijk meer om zijn reactie te zien — dat ik misschien wel in de mogelijkheid verkeerde om gedurende zijn afwezigheid aan zijn informatie te geraken die hij bezat over Anderlecht. Dit viel in de juiste potgrond. Om kort te gaan kwam het hierop neer. Als ik deze informatie zou kunnen bemachtigen — wat voor mij helemaal niet zo moeilijk was daar ik van zijn appartement nog steeds een sleutel had en dat ik ondertussen wel reeds wist waar hij alles doorgaans opborg — zou ik van Verschueren in tweemaal 500.000 frank krijgen.” Verschueren belooft Elst om Van Aeken achteraf schadeloos te stellen.
Het verhaal gaat verder: Verschueren betaalt Elst een eerste schijf van 250.000 frank, maar vertikt het om die tweede schijf uit te betalen. Elst herinnert Verschueren eraan dat hij Van Aeken moet schadeloosstellen, waarop deze zegt dat hij dat niet langer van plan is. Elst: “Ik was razend en zei hem dat hij mijn 250.000 frank in zijn kont kon steken en ben buiten gelopen.”
***
En dan is er nog Raymond De Deken, bijgenaamd: monsieur Sourire. Hij is 63, afgevaardigd bestuurder van de nv Extraco, een Brussels bedrijf dat al 44 jaar extracten voor cola en limonade fabriceert, én al sinds mensenheugenis de man die de scheidsrechters vóór, tijdens en na de wedstrijd in de watten legt bij de thuismatchen van Anderlecht.
***
Cassette 1: Anderlecht-Banik Ostrava
Enkele maanden voor de ruchtmakende omkopingsaffaire Anderlecht-Nottingham moet paarswit het in de Uefa Cup opnemen tegen het Tsjechische Banik Ostrava. Raymond De Deken belt enkele dagen voor de wedstrijd met Jean Elst, een kennis uit de cafés Den Brandt en Het Cederhof. Elst neemt dat gesprek op, omdat hij weet dat wanneer er geld in het spel is, Raymond De Deken totaal onbetrouwbaar blijkt te zijn. Toen De Deken Elst en Curro Lozano bijvoorbeeld introduceerde bij Anderlecht voor de transfer van Juan Lozano, vroeg De Deken als bemiddeling 100.000 frank. Bij de afrekening eiste hij plots van élk 100.000 frank, tegen alle afspraken in. Wat Elst de uitspraak ontlokt: “In de toekomst kan ik beter alles op cassette opnemen!” Wat hij dan ook heeft gedaan.
Dat eerste ‘omkoop’-gesprek gaat als volgt (dit is een vanuit het Antwerps naar het Algemeen Nederlands omgezette versie, mét Antwerps pigment opgefleurd en gebaseerd op de uitgetikte cassettes):
Jean: Hallo.
Raymond: Jean, ’t is met Raymond.
Jean: Zeg maatje, voor wat had ge mij zo dringend nodig?
Raymond: Jean, ik zou ’s iets moeten vragen, maar het moet wel tussen ons blijven.
Jean: En waar gaat het over?
Raymond: Bestaat de mogelijkheid dat gij voor Anderlecht eens iets ineen zou kunnen steken? Ik heb direct aan u gedacht en ik ben ervan overtuigd dat gij de man zijt die dat kan.
Jean: Ja, als gij zegt waar het over gaat, kan ik er misschien een antwoord op geven, of denkt ge misschien dat ik een helderziende ben of zo.
Raymond: Luistert, Jean, er is één ding dat ik moet weten. Als ge niet geïnteresseerd zijt, moet ik zeker weten dat ge er uw mond over houdt, en zeker tegen Curro.
Jean: Zeg Raymond, ik ben geen klein kind hé, ik weet wel wanneer ik mijn bakkes moet dicht houden, en zeker tegen Curro.
Raymond: Jean, ik moet het aan u niet vertellen, maar op dit ogenblik draait de ploeg van geen kloten en op Anderlecht zien ze dat matchke tegen Ostrava niet goed zitten. En ik weet: als Anderlecht in zijn pan krijgt, dan moeten ze er nog geld aan toe steken.
Jean: En wat kan ik daar dan aan doen Raymond?
Raymond: Luistert, eigenlijk zoeken wij iemand om dien arbiter te benaderen.
Jean: Hoe heet die gast?
Raymond: Hackett, nen Engelsman, nen hele goeie.
Jean: Ja, luistert Raymond, ik durf dat wel, maar ik heb dat ook nog nooit niet gedaan hé. En nog eens iets: hoe benadert men zulke gasten, ik kan er toch moeilijk naar toestappen en zeggen ‘Hé makker, Anderlecht vraagt of dat gij niets ineen kunt steken.’
Raymond: (luid) Nee, godverdomme, nee. Die gasten maken direct een verslag voor de Uefa. Nee, nee, die moeten benaderd worden door iemand die volledig buiten Anderlecht staat. Dat verstaat ge toch hé, Jean.
Jean: Daar zit toch altijd een afgevaardigde van de Uefa in de tribune hé, Raymond?
Raymond: Ja, natuurlijk zit er altijd iemand van Uefa in den tribuun. Nee nee, Jean, dat moet iemand zijn die zich voordoet of dat hij iemand is die zijn ploeg een handje wil helpen.
Jean: Bedoelt ge eigenlijk meer dat er een groep is van Anderlechtgetrouwen die hun ploeg een financieel ruggensteuntje willen geven of zoiets?
Raymond: Awèl ja, zoiets in dien aard. En, Jean, ziet gij dat zitten?
Jean: Ja, ik wil dat wel proberen, mijn Engels is fatsoenlijk genoeg om tegen die gast mijn uitleg te doen. En hoe zit dat Raymond, gaat dat over veel geld?
Raymond: (aarzelend) Jaaaa…
Jean: Ja, dat die gasten dat niet voor niet doen, dat kan ik wel aannemen, maar als ik het doe moet ik toch tegen dien arbiter kunnen zeggen hoeveel dat hij krijgt hé Raymond.
Raymond: (weer aarzelend) Ja, dat loopt direct in de honderden hé Jean.
Jean: Amai, dan zullen er niet veel scheidsrechters zijn die daar nee tegen zeggen.
Raymond: Ja, die zijn er altijd hé Jean, die zijn er altijd. Die in België, die ken ik allemaal, maar den deze, die ken ik niet. Allez, ik bedoel: ik ken die wel, maar of dat die ervoor geïnteresseerd is, dat weet ik niet.
Jean: Ja zeg, dat is dan mijn probleem hé. En daarbij: daar kunnen wij later nog over spreken. En zeg, Raymond, hoe zit dat met mij?
Raymond: Ja, niet verniet doen hé Jean, niet verniet doen. Maar dat zijn er toch direct honderd hé.
Jean: Dan doe ik het Raymond. Luistert, laat ons morgen afspreken in het Cederhof, oké?
Raymond: Ik zou liever hebben dat wij elkaar vandaag nog zouden zien, Jean. Als gij het niet doet, dan moet ik nog iemand anders zoeken.
Jean: Raymond, ik heb toch gezegd dat ik het doe hé. Om hoe laat kunt ge in ’t Cederhof zijn? Niet te vroeg, het is het beste dat die gasten daar niet meer zijn.
Raymond: Ja, wat denkt ge: een uur of half acht?
Jean: Dat is geen probleem. Om half acht ben ik er.
Raymond: Vergeet het niet hé, Jean.
Jean: Zoiets vergeet ik niet, jongen. Allez, tot strakskes. Salut.
***
Tot zover dit stukje realistisch volkstoneel. De man die op Anderlecht de scheidsrechters benadert, vraagt zijn cafévriend om een dienst. Koop de scheidsrechter eens om, Jean. Betekenisvol is ook De Dekens uitspraak: “Die in België, die ken ik allemaal.” We zijn ver weg van de uitspraak uit 1964 dat omkoping een ziekte is waar Anderlecht niet aan lijdt of van die van Roger Vanden Stock die ervan overtuigd is dat Anderlecht nooit een scheidsrechter heeft omgekocht.
De rest van het verhaal staat niet op cassette en vertelt Elst. Het gesprek in Het Cederhof vindt plaats, er wordt afgesproken op welke manier de scheidsrechter zal worden benaderd. Het budget is 600.000 frank, waarvan 100.000 voor de omkoper. Te betalen in het Hiltonhotel na de wedstrijd. Elst maakt, naar eigen zeggen, vervolgens een afspraak met Keith Hackett in de Orangerie van het Hilton. Het gesprek duurt nauwelijks twee minuten. Wanneer het Hackett duidelijk wordt wat de bedoeling is van de afspraak, staat hij boos recht en stuurt Elst wandelen, met de melding: “Zeg tegen uw opdrachtgevers dat zij zich gelukkig mogen prijzen dat ik over dit gesprek geen verslag zal maken.”
De Deken is aangeslagen door het nieuws. “Volgende keer beter”, zegt Elst.
Anderlecht wint makkelijk met 2-0.
De volgende ochtend belt, nog steeds volgens de versie van Elst, De Deken Elst blijgezind op met de vraag of ie onmiddellijk naar het Hilton wil komen. Afspraak is bij de liften. Daar geeft De Deken Elst een enveloppe en vraagt ‘m naar de bovenste verdieping te gaan. Elst doet dat, opent de omslag en ziet tot zijn eigen verbazing dat de afgesproken 100.000 frank erin zit, ook al heeft de omkoping niet plaats gegrepen. Even later komt Elst naar beneden en ziet hij in de lobby De Deken praten met een slanke, gebruinde man.
Achteraf beseft Elst wat er gebeurd is. Hij zet zijn relaas op papier. “De Deken is nadat hij er door mij van ingelicht was dat de scheidsrechter het spel niet wou meespelen, naar zijn opdrachtgevers gestapt: Constant Vanden Stock en Philippe Collin. Doodleuk heeft Lord Lister (Lord Lister, ook wel bekend als Raffles, is het hoofdpersonage uit een reeks pulpverhalen over een meesterdief die begin 20ste eeuw verschenen, FVL) daar gezegd dat de scheidsrechter akkoord was om de wedstrijd in het voordeel van Anderlecht te beslechten. Anderlecht won deze wedstrijd, dus voor Anderlecht en zeker voor De Deken geen vuiltje aan de lucht. Hij incasseert de 600.000 frank en geeft er 100.000 van aan mij. Gefeliciteerd, Raymond!”
Bij een eventuele nederlaag zou De Deken, volgens Elst, Elst ervan beschuldigd hebben dat hij Anderlecht had willen oplichten. Dat verklaart ook waarom de overhandiging van het geld per se in het Brusselse Hilton moest gebeuren. Dan is Philippe Collin er immers getuige van en kan De Deken zijn bewering, dat de omkoping effectief gebeurd is, handhaven. Bewijzen van deze stelling heeft Jean Elst niet. Maar achteraf ontmoet hij De Deken wel in Het Cederhof, waar Elst zegt wat volgens hem de ware toedracht van deze historie is. Elst vraagt 150.000 frank extra en krijgt die ook.
Elst vraagt zich af: “Hoeveel maal heeft De Deken dit spelletje ondertussen niet gespeeld met Anderlecht? Dat hij handig is neem ik hem niet kwalijk, maar dat hij zijn eigen bazen oplicht en dit door anderen ervan te beschuldigen dat zij de oplichters zijn, dat is een sporttak die niet past in mijn genen.”
***
Cassette 2: Anderlecht-Nottingham Forest
Enkele dagen vóór Anderlecht-Nottingham Forest van 25 april 1984 krijgt Jean Elst opnieuw een telefoontje van Raymond De Deken. Anderlecht heeft zijn hulp nodig, de heenwedstrijd ging met 2-0 verloren. Elst heeft zijn cassetterecorder in aanslag. (De originele cassettes bevinden zich op het parket in Brussel, de onderstaande tekst is gebaseerd op de uitgetikte versie.)
Raymond: Jean, bent u alleen thuis?
Jean: Ja, Raymond, waarom?
Raymond: Jean, ge zou voor ons nog eens moeten bemiddelen voor de wedstrijd tegen Nottingham Forest.
Jean: Ja Raymond, zeg maar wat dat ge wilt hé.
Raymond: Kunt ge iets in elkaar steken met dien arbiter, het is heel belangrijk en de president vindt dat wij na die nederlaag in Engeland gerust wat hulp kunnen gebruiken.
Jean: Ja, zonder hulp gaat ge zwaar in de problemen geraken, want met die vorige matchen zal er nog niet te veel zaad in het bakske gekomen zijn, zeker?
Raymond: Als ge dat maar weet. Als ze die halve finale verliezen kunnen ze nog bijleggen.
Jean: Hoe heet die scheidsrechter?
Raymond: Het is een Spanjaard, Curuceta Muro of zoiets.
Jean: Muro? Dat valt mee, Raymond, die heb ik samen met Curro eens ontmoet in Barcelona. Maar dat wil natuurlijk nog niets zeggen, maar ik ben wel geïnteresseerd.
Raymond: Zeg Jean, hoe gaan wij dat oplossen?
Jean: Laat dat maar aan mij over hé, Raymond, de vorige keer hebt ge mijn hand toch ook niet moeten vasthouden.
Raymond: Ja maar allez, ziet gij een gaatje?
Jean: Raymond, ik zal mijne plan wel trekken, en ik denk zelfs dat het het beste is dat ik mij nu al in verbinding stel met een vriend van mij in Spanje, die kan dan al eens polshoogte nemen bij die Muro.
Raymond: Zeg Jean, maar is die gast wel te vertrouwen?
Jean: Luistert Raymond, die kerel is in ieder geval beter te vertrouwen dan veel die op Anderlecht rondlopen.
Raymond: Bedoelde mij daar misschien mee, Jean?
Jean: Nee Raymond, of moet ik er misschien een tekeningske bij maken? En daarbij, waar woont die kerel ergens in Spanje?
Raymond: Die komt van Alicante, heb ik horen zeggen.
Jean: Dat valt goed mee, Manuel is ook van die kanten.
Raymond: Zeg Jean, hoe gaat ge dat fiksen?
Jean: Zeg liever eens eerst wat dat mag kosten, maar denk eraan, Raymond, dat kan niet meer voor dat muizengeld zoals de vorige keer, want als ik daar zo eens goed over nadenk vond ik dat toch maar belachelijk weinig. Maar allez, ik was ermee akkoord en daarbij is dat ook verleden tijd.
Raymond: Ja zeg, Jean, daar moeten wij nu niet meer over beginnen zagen hé.
Jean: Raymond, weet ge al wat dat geval mag kosten?
Raymond: Ja, wat denkte gij dat dat kan kosten?
Jean: Luistert Raymond, van die zaken heb ik geen verstand. Ik kan dat wel ineensteken, maar van prijzen of zo heb ik geen benul. Maar het is toch niet de eerste keer dat gij zoiets doet, dus ge zult wel beter weten wat Anderlecht hiervoor over heeft, is het niet?
Raymond: Ja, ik weet dat wel ongeveer, maar probeert te weten te komen wat die kerel vraagt.
Jean: Oké, Raymond, ik zal mijne plan wel trekken, ik zal er eens over nadenken en morgen hoort ge wel iets van mij.
Raymond: Zeg Jean, ik mag er toch op rekenen dat Curro hier niet tussen zit, hé.
Jean: Luistert Raymond, Curro zit hier, en ook niet in die vorige zaak, tussen voor een halve frank. Curro, dat is voor mij verleden tijd, maar ik mag u wel gerust vertellen dat dat manneke meer te vertrouwen is dan veel die bij Anderlecht rondlopen.
Raymond: Zeg Jean, ik vind wel dat ge een beetje overdrijft. Ze zijn bij ons toch correct en als ge niet goed overeenkomt met Michel dan zou ik dat eens met hem uitspreken.
Jean: Raymond, ik kan met dat ventje niet uitpraten, maar dat is tenslotte mijn probleem.
Raymond: Jean, ik zou toch maar oppassen met al uw veronderstellingen.
Jean: Raymond, daar ligt van alles op mijn lever, maar op mijn manier zal ik het wel eens aan de weet komen.
Raymond: Ik zou mij daar toch niet zo druk over maken, maar allez, ik zie of hoor morgen wel iets van u?
Jean: Ja, oké Raymond, tot morgen.
***
Elst contacteert zijn Spaanse vriend José Manuel Rodriguez Escobar. Ze ontmoeten de heer Guruceta Muro in de Taberna Dolfin op de Esplanada España in Alicante. Muro blijkt voorzichtig geïnteresseerd en laat weten dat ie 4 miljoen peseta’s wil ontvangen, omgerekend zo’n 1,2 miljoen Belgische frank. De scheidsrechter zegt dat Anderlecht niet op mirakels hoeft te rekenen. Twee dagen later bevestigt Muro dat ie het spel meespeelt. Zo komen we bij het volgende opgenomen telefoongesprek De Deken-Elst.
Raymond: Hallo Jean, goede reis gehad?
Jean: Ja, als ge dat reizen kunt noemen.
Raymond: En heeft het wat opgebracht?
Jean: Gaan wij dat door de telefoon bespreken, Raymond?
Raymond: Ja, de prijs toch hé, Jean.
Jean: Zit ge goed vast, Raymond? Muro heeft gezegd dat mijn opdrachtgevers eerst naar school moeten gaan als ze spelletjes willen spelen met halve finales.
Raymond: Ja, dien arbiter mag alles zeggen hé.
Jean: Hij vraagt voor die klus 1.200.000 frank.
Raymond: Tout compris?
Jean: Ja, voor de scheidsrechter hé, Raymond.
Raymond: Ja, natuurlijk.
Jean: Luistert Raymond, hij heeft ook gezegd dat Anderlecht voor dat bedrag geplaatst is voor de finale. Alleen mirakels kan hij niet doen.
Raymond: Dus, Jean, als ik het goed heb begrepen gaat Anderlecht over voor dat bedrag?
Jean: Ja, Raymond, dat heeft hij gezegd, maar ik herhaal dat ge geen mirakels moet verwachten, want ik heb het u al eens gezegd de eerste keer, dat er altijd iemand van Uefa in de tribune zit hé.
Raymond: Ja, dat is juist.
Jean: Luistert Raymond, de scheidsrechter zou graag 400.000 frank ontvangen voor de wedstrijd, te betalen in Madrid, maar als dit te moeilijk zou zijn, mag dat ook in Brussel. Maar wel vóór de match.
Raymond: Ja Jean, ge verstaat wel dat heel deze zaak langs mij moet passeren. Ik zal mijn best doen dat dat geld er op tijd is, voor mij is de zaak in orde, maar ik moet het altijd vragen of ze dat willen doen. Maar ik doe mijn best. Ik ga nu naar de president en Collin, ik moet hun akkoord nog krijgen. En Jean, bij u blijft het datgene wat wij hebben afgesproken?
Jean: 250.000 Raymond, dat zijn wij al overeengekomen hé.
Raymond: Ça va, ik heb het begrepen, als ik het akkoord heb laat ik het u direct weten.
Jean: Oké Raymond, dan hoor ik nog wel iets van u.
***
’s Anderendaags al deelt De Deken in Het Cederhof mee dat de zaak wat Anderlecht betreft rond is, zegt Elst. Alleen: het volledige bedrag wordt ná de wedstrijd overhandigd. Elst vraagt zich af wat De Deken hieraan zal verdienen.
Het vervolg kennen we: Anderlecht plaatst zich dankzij twee dubieuze beslissingen van Guruceta Muro. Een ultralichte penalty na een zacht contact tussen een verdediger en Kenneth Brylle, en een onbegrijpelijk afgekeurde Nottingham-goal in de slotfase.
De ochtend na de wedstrijd belt De Deken Elst thuis op. Diens geluidsapparatuur tapet weer perfect.
Raymond: (uitbundig en euforisch, roepend) Jean, die scheidsrechter heeft dat fantastisch gedaan. Da’s ne grote, nen hele grote.
Jean: Ja, Raymond, ge kunt moeilijk zeggen dat hij zijn geld gestolen heeft.
Raymond: Ik dacht dat ik zot werd als die gasten in de laatste minuut die goal maakten.
Jean: Hoe denkt ge dan dat ik mij voelde. Ik zag mijn geld al vliegen, maar een ding moeten wij wel toegeven hé Raymond, dien arbiter kan wel toveren.
Raymond: Ja, want voor hetzelfde geld mogen wij het vergeten. Zeg Jean, kunt ge tegen 10 uur in de Hilton zijn?
Jean: Geen probleem.
Raymond: De neef is nu het geld gaan halen.
Jean: De Neef? Welke De Neef?
Raymond: Awèl, de neef hé, Collin.
Jean: Zeg Raymond, zijt eens wat duidelijker. Ik ken De Neef niet en ik ken Collin niet.
Raymond: O nee? Wel, Philippe Collin, dat is de neef van de president, en die is nu het geld gaan halen, want vroeger deed Roger dat.
Jean: Het zal mij een zorg wezen, Raymond, ik ben om 10 uur in de Hilton.
Raymond: Wacht op mij in de bar, oké?
Jean: Klaar, Raymond, tot seffens.
***
Hoe Elst opnieuw bedrogen wordt door De Deken, leest u in Elsts memoires, verderop in dit boek. Belangrijker is de conclusie dat omkoping gebeurt op nationaal en internationaal niveau en dat het blijkbaar frequenter gebeurt dan we zouden vermoeden. Ook leuk om weten is dat Roger Vanden Stock een hele tijd geldkoerier heeft gespeeld bij bizarre geldtransacties. De Deken zegt duidelijk: “Philippe Collin, dat is de neef van de president, en die is nu het geld gaan halen, want vroeger deed Roger dat.”
***
Cassette 3: Vanden Stock telt het geld
Wanneer in 1989 René Van Aeken in de Anderlecht-affaire ten tonele verschijnt, is diens eerste bedoeling het boycotten van zijn vroegere vriend en zakenpartner Jean Elst. Van Aeken komt al in april 1986 in het bezit van de fameuze ‘memoires’ van Elst en besluit die, samen met een resem kopies van krantenartikels en brieven, door te sturen naar de voetbalbond. Daar wordt Van Aeken aangeraden contact te zoeken met Anderlecht, wat hij dan ook doet.
Op 25 mei 1990 ontmoet Van Aeken Constant Vanden Stock, voorzitter, en Michel Verschueren, manager, in het Astridpark. Er wordt een afspraak gemaakt dat Van Aeken gedurende anderhalf jaar om de zes maanden de som van 4 miljoen frank mag incasseren, wanneer hij de zaak in de doofpot dumpt (lees: geen dossiers meer naar de KBVB of de Uefa stuurt) én Elst mee op afstand helpt houden. Van Aeken gaat akkoord en zal ook drie keer netjes op tijd uitbetaald worden, goed voor 12 miljoen frank.
Tijdens die eerste bijeenkomst speelt Anderlecht het nochtans hard. Vanden Stock en Verschueren besluiten Van Aeken een brief te laten ondertekenen, waarin die bekent dat hij de club heeft opgelicht en hiervoor nu zijn spijt betoont. Wat Anderlecht niet weet is dat Van Aeken een primitief cassetterecordertje in zijn vest heeft verborgen. Op de — moeilijk verstaanbare — cassette hoor je Michel Verschueren volgende brief voorlezen:
“Ik, ondergetekende, Van Acker (zo zegt Verschueren het), voornaam, adres, beken hiermee me vrijwillig schuldig te hebben gemaakt aan een poging tot afpersing ten opzichte van Anderlecht. Deze poging werd mij ingegeven op den ogenblik dat ik financiële moeilijkheden had. Zij werd echter onmiddellijk ontdekt door de heren Verschueren en Vanden Stock zodra ik beroep deed op de tussenkomst van een deurwaarder. Ik verontschuldig mij voor deze misstap en beloof plechtig alles in het werk te stellen om ervoor te zorgen dat aan deze beproefde zaak geen ruchtbaarheid wordt gegeven. Ik beken tevens deze zaak volledig uitgedacht te hebben ten nadele van Anderlecht.”
Vanden Stock mompelt: “Als ge dat doet, dan ben ik akkoord.” Versta hieronder: wanneer Van Aeken schriftelijk toegeeft een oplichter te zijn, zal hij (Vanden Stock) zijn kluis lichter maken ten voordele van hem (Van Aeken). “Elst gaat ons kapot maken”, zegt Verschueren nog. “Als ‘m weet als dat het terug is ingetrokken, hij moet schrik hebben van iemand”, voegt Vanden Stock er nog ietwat cryptisch aan toe.
Daarna dicteert Verschueren de brief langzaam, zodat Van Aeken die voor de ogen van de Anderlechttop kan opschrijven en ondertekenen. Op de cassette vertaalt zich dat in enkele perioden van stilte. Wanneer Van Aeken braafjes zijn schuldbekentenis heeft genoteerd, zegt Verschueren: “Datum van vandaag, 25 mei 1990.”
Dan wordt de conversatie verdergezet. Verschueren: “Stel u voor dat dat dossier bij D’Hooghe komt!” Na nog wat over en weer gebabbel, bazelt Vanden Stock: “Ik heb u vertrouwen geschonken. Wees op uw hoede!” Wat dat inhoudt, preciseert vader Vanden Stock enkele tellen later. “Als het moest licht krijgen, dan gaan we erin!” Vervolgens telt hij: “Eén, twee, drie, vier.” Het geritsel met papieren maakt duidelijk dat hij Van Aeken geld overhandigt, de vier verwijst naar de afgesproken vier miljoen frank.
Vanden Stock neemt Van Aeken verder in vertrouwen. “Ik heb veel patience gehad”, zegt hij, verwijzend naar zijn problemen met Elst. “U bent veel te braaf geweest”, antwoordt Van Aeken. “Die man heeft iets in z’n kop, in z’n ogen”, filosofeert Vanden Stock tot slot. Dan wordt het gesprek afgerond. Vanden Stock: “En nu: voor de volgende twee keren. We zijn nu de laatste vrijdag van mei; voor de laatste vrijdag van november, dat wil niet zeggen dat dat de 25ste is hé. En de laatste vrijdag van de maand mei van volgend jaar.”
***
Na de correcte afhandeling van deze zaak zet Verschueren in 1992 Elst op zijn beurt op tegen Van Aeken. Een boze Van Aeken stapt opnieuw naar Anderlecht — en stuurt naar inmiddels goede gewoonte een dossiertje naar de bondsvoorzitter — en verwijst naar de bandopnamen van mei 1990, waar de club uiteraard geen weet van heeft. Anderlecht panikeert en nodigt Van Aeken eind mei 1993 opnieuw uit. Daarbij ontspint zich, dixit Van Aeken, volgende merkwaardige ‘stille’ discussie. Van Aeken stapt binnen op Anderlecht, waar men hem een papier voorhoudt: “U mag niet praten. U begrijpt waarom (bandopnamen). Als u akkoord bent, geef dan een teken met uw hoofd. Volgende week: 3 miljoen. Eerste maandag van juni 94: 3 miljoen. Eerste maandag van juni 95: 3 miljoen. Eerste maandag van juni 96: 3 miljoen. Eerste maandag van juni 97: 3 miljoen.” Van Aeken zegt dat ie weigert en verlaat het bureau. Hij wordt tegengehouden door Roger Vanden Stock die hem een nieuw voorstel doet en hem weer naar het bureau van zijn vader meetroont. Op hetzelfde papier wordt nu toegevoegd. “Eerste maandag van juni 98: 30 miljoen.” Nu gaat Van Aeken wel akkoord. Volgens Van Aeken moeten de eerste vijf betalingen (15 miljoen frank) gebeuren door Verschueren, de resterende som van 30 miljoen frank zal hij krijgen van vader of zoon Vanden Stock.
***
In juni 1994 heeft Van Aeken een nieuwe ontmoeting met Verschueren, dit keer niet in aanwezigheid van Constant Vanden Stock. Verschueren is op zijn hoede, fluistert (wat zeker niet zijn gewoonte is) en vraagt Van Aeken tot twee keer toe of hij het gesprek op cassette registreert. Van Aeken ontkent. Een leugentje, want hij neemt de conversatie wél op. Er ontspint zich een discussie over de juiste bedragen. Van Aeken zegt dat hij recht heeft op 3 miljoen, Verschueren heeft het over 2 miljoen frank. Verschueren bindt uiteindelijk in: “Ik zal er wel eentje anticiperen.” Maar dat gebeurt pas nadat Van Aeken Verschueren enkele maanden later een brief stuurt, waarin hij ermee dreigt Constant Vanden Stock te vertellen dat Verschueren geld van Anderlecht achteroverdrukt. Vervolgens ontvangt Van Aeken prompt het ontbrekende miljoen en verloopt de betaling van juni 1995 eveneens zoals afgesproken. Het is hierna dat Verschueren aan Jean Elst de opdracht geeft bij Van Aeken in te breken en compromitterende documenten te ontvreemden. Pas na díe inbraak, dient Roger Vanden Stock klacht in bij het parket tegen de ‘afpersers’ Elst en Van Aeken. Een geval van perfecte timing…
Wanneer Van Aeken zich dan begin juni 1996 op Anderlecht aanbiedt voor zijn vierde betaling van drie miljoen frank, geeft er bij de club niemand thuis. Een week later wordt Van Aeken weggeleid door de gerechtelijke politie en volgt er een huiszoeking bij hem thuis.
***
De conclusie uit dit hoofdstuk is dat Anderlecht een merkwaardige deal sluit. De club laat Van Aeken een brief ondertekenen waarin die bekent een oplichter te zijn en vervolgens gaat ze over tot betaling, terwijl de enige logische stap op dat moment is dat de gerechtelijke politie wordt ingeschakeld en Van Aeken ter plekke gearresteerd wordt. Dat gebeurt dus niet (ook al weet Anderlecht op dat ogenblik nog niet dat de ontmoeting op cassette geregistreerd wordt). Wanneer Verschueren letterlijk zegt: “Stel u voor dat dat dossier bij D’Hooghe komt”, kan dit een verwijzing inhouden naar de bemiddelende rol die Alain Courtois op de bond speelt ten voordele van Anderlecht, terwijl iedereen weet dat Michel D’Hooghe de man van Club Brugge, de aartsvijand, is. Het is er Anderlecht vooral om te doen de affaire te houden waar ze op dat ogenblik zit: in de doofpot.
Wat Verschueren tijdens de tweede conversatie bedoelt met “Ik zal er wel eentje anticiperen” is voer voor interpretaties. Volgens sommigen is het best mogelijk dat Verschueren zelf geregeld clubgeld voorbehoudt voor privégebruik. Een hypothese waarvoor geen bewijzen voorhanden zijn.
***
Werkelijkheid overtreft fictie: slotbedenkingen
Jean Elst heeft geen spijt. Anderlecht-Banik Ostrava is zijn eerste ervaring met omkoping geweest. “Vóór die match had ik dat nog nooit gedaan, neen.”
Waarom heeft hij scheidsrechters omgekocht of proberen om te kopen? “Ik zag dat helemaal niet als een misdrijf. Het was een spelletje, een avontuur, én ik wou Anderlecht helpen. Dat ik toch een beetje Anderlechtsupporter was, heeft ook wat meegespeeld. Voor het geld moest ik het niet doen.”
De vraag of hij ook betrokken is geweest bij nóg andere omkopingsaffaires beantwoordt hij wat omfloerst. “Daar wil ik het niet over hebben. Over zaken die correct zijn afgehandeld, hoef je later niet meer te praten.”
Een omkoper, ja, een oplichter, neen, zegt Elst. “Ik daag iedereen uit om het tegendeel te bewijzen. Ik was door Anderlecht, in de persoon van zijn aangestelde De Deken, opgelicht voor een bedrag van 450.000 frank. Met enige pretentie durf ik zeggen dat mijn ingesteldheid tegenover geld en mijn financiële mogelijkheden van die tijd mij toelieten om zelfs aan zulk bedrag mijn voeten te vegen. Als ik wérkelijk een oplichter zou zijn geweest, dan zou ik onmiddellijk na de match tegen Nottingham naar de president zijn gestapt met de cassettes en had ik hem 100 miljoen frank gevraagd. Ik ben er zeker van: ik had ze gekregen. Want, vergeet niet, we zaten toen volop in de Bellemansaffaire en de omkopingszaak Standard-Waterschei met Merlijn de tovenaar alias Goethals; Anderlecht kon het zich niet permitteren om ontmaskerd te worden als een club die scheidsrechters omkoopt. Dat ik twee jaar heb gewacht, zegt volgens mij genoeg over het feit dat ik géén oplichter ben. Ik heb Anderlecht miljarden laten verdienen door mijn stilzwijgen. Ik ben opgelicht, door Anderlecht! Mede door mijn zwijgen heeft Anderlecht zijn kasteel kunnen bouwen (het Constant Vanden Stockstadion, fvl). Hoeveel titels hebben ze niet kunnen behalen op de kap van Standard, dat wél zwaar gestraft is voor de omkopingsaffaire tegen Waterschei? In plaats van grote woorden te gebruiken in de dagbladen, zouden de bestuurders van Anderlecht vandaag naast Tapie moeten zitten, in de gevangenis. Daar horen ze thuis. Zij zijn al vele decennia de échte omkopers en oplichters.’
***
(…) Het verhaal van Jean Elst wordt gestaafd door uitgetikte verklaringen die slaan op de op cassette opgenomen telefoongesprekken met Raymond De Deken én ontmoetingen met Constant Vanden Stock op de hoofdzetel van diens Gueuze-brouwerij in Anderlecht, cassettes die in het bezit zijn van de gerechtelijke politie van Brussel. De cassettes met de gesprekken tussen De Deken enerzijds, Verschueren en Vanden Stock anderzijds, heb ik zelf kunnen beluisteren. Ik heb ze voorgelegd aan een paar deskundigen, die er quasi zeker van zijn dat de cassettes níet gemanipuleerd zijn, wat geen 100% garantie inhoudt, maar wel een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid. De getuigenissen van Van Aeken en Elst schuiven chronologisch perfect in elkaar. Anderlecht heeft ook toegegeven dat de heren betaald zijn.
De meest waarschijnlijke gang van zaken is de volgende: Jean Elst koopt in april 1984, op verzoek van Raymond De Deken, de scheidsrechter om bij Anderlecht-Nottingham, nadat ie dat enkele maanden tevoren tevergeefs probeert bij Anderlecht-Banik Ostrava. Elst wordt opgelicht door De Deken, maar weet niet hoe hij dit in zijn eigen voordeel moet rechtzetten. Op dat ogenblik kan hij Anderlecht oplichten, maar hij doet het niet. Twee jaar later belandt hij in de gevangenis op verdenking van belastingfraude, nadat hij net voordien hard in botsing is gekomen met de Anderlechttop. Hij tikt zijn ‘memoires’ met de bedoeling ermee naar een uitgever te stappen. Hij bedenkt zich en stuurt een kopie naar Constant Vanden Stock, die — wetende wat er in werkelijkheid gebeurd is en met in het achterhoofd de erfenis van de zwartgeldaffaire en het omkopingsschandaal Standard-Waterschei — in paniek slaat en Elst contacteert. Er wordt een overeenkomst gesloten, waarbij Vanden Stock de ‘rechten’ op het ‘boek’ van Elst koopt voor 25 miljoen frank. Van zomer 1986 tot zomer 1988 ontvangt Elst vijf schijven van vijf miljoen uit het privévermogen van de Anderlechtvoorzitter.
Bij de laatste ontmoeting en overhandiging van 5 miljoen frank, zomer 1988, belooft Constant Vanden Stock dat hij Elst in de zomer van 1994 nog 40 miljoen frank zal betalen. Vanden Stock is dan al vastbesloten zijn brouwerij te verkopen; dán heeft hij het geld om de oorspronkelijk door Elst gevraagde 65 miljoen te betalen.
Wat Elst niet weet en Vanden Stock allicht wel, is dat de omkopingszaak dan verjaard is voor de Uefa. Wat Vanden Stock dan weer niet weet, is dat René Van Aeken intussen een kopie van het ‘boek’ van Elst heeft bemachtigd en op zijn beurt centen vraagt. Van Aeken beweert in totaal 21 miljoen frank te hebben ontvangen, het is niet duidelijk in hoeveel schijven dat gebeurd is.
Het tragikomische aan het verhaal is dat niemand op geen enkel ogenblik écht aan de winnende hand is. Anderlecht zit opgescheept met een omkopingszaak en de twee Antwerpenaren met een mogelijk proces wegens poging tot afpersing. Elst en Van Aeken beweren nog een fortuin tegoed te hebben, maar ze krijgen hun geld niet van de club. Een patstelling, zij het dat Anderlecht meer te verliezen heeft.
***
Een merkwaardige vaststelling is dat door de doofpotoperatie van de Belgische voetbalbond — en met name van zijn gewezen secretaris-generaal Alain Courtois — niet alleen het dossier verjaard zou kunnen zijn, maar ook dat de poging tot afpersing, waarvoor Elst en Van Aeken mogelijk berecht zullen worden, in feite nooit had hoeven plaats te vinden. Indien Courtois in 1989, 1990 of 1992 (hij heeft drie keer de kans gehad…) het dossier naar de Uefa had doorgestuurd, zou de beruchte brief die Elst en Van Aeken in 1995 componeerden niet geschreven zijn, vermits de Uefa de zaak dan allang behandeld zou hebben. Een moreel én juridisch frappante constatering.
***
De sportpers eet echter nog altijd uit de hand van de voetbalclub met de rijkste historiek van het land. In jaaroverzichten van het voorbije voetbalseizoen 1996-1997 wordt de affaire ofwel ‘vergeten’, ofwel toegeschreven aan de ziekelijke fantasieën van een stelletje oplichters. Dames, heren, moet er niet naar de waarheid gezocht worden? (Waarmee ik overigens niet pretendeer in dit boek de waarheid en niets dan de waarheid te hebben gebracht, maar ik heb wel naar best vermogen getracht zo dicht mogelijk bij de ware toedracht te belanden.)
Tot slot nog een opmerking over de juridische afhandeling van de zaak. Dat Georges Marnette het dossier naar zich toetrekt is merkwaardig en verdacht. Dat Marnette zelf in zijn ‘problemen’ met enkele gerechtelijke dossiers wordt bijgestaan door advocaat Spreutels is té frappant om toevallig te zijn. Dat diezelfde Spreutels — die volgens een Humo-dossier gesitueerd moet worden in de kringen rond advocaat Dumont, zelf volgens de auteurs van dat dossier de vermoedelijke spil van een netwerk rond diverse gangsterbendes — ook nog eens Anderlecht vertegenwoordigt, lijkt me deontologisch en zeker moreel onverdedigbaar.