65 jaren op de teller, 41 jaar ervaring in de journalistiek. De 29 dagen die februari dit jaar telt, keer ik even terug in de tijd met journalistieke bijdragen van mijn hand. Werk voor radio of televisie komt helaas niet aan bod. Niet chronologisch, maar kriskras grasduinend door wat met enige zin voor overdrijving een journalistiek oeuvre zou kunnen genoemd worden. Vandaag bijdrage 14.

In de tweede helft van de jaren 90 was ik bijzonder actief voor de zaterdagbijlage van De Financieel-Economische Tijd. Vlak nadat ik bij de BRT op een zijspoor was beland, pikte ik de draad heel eventjes terug op. Ik mocht voor De Tijd, zoals de krant inmiddels heette, Jared Diamond interviewen, de vermaarde Amerikaanse evolutionaire bioloog en milieuwetenschapper, die net een kanjer had geproduceerd: Ondergang. Een boek waar je niet vrolijker van werd. Het interview verscheen zaterdag 28 mei 2005.

***

‘De toestand is niet hopeloos: het kán veranderen’

***

“Zullen toeristen op een dag ook verwonderd staan kijken naar de roestige casco’s van de Newyorkse wolkenkrabbers, zoals wij tegenwoordig staan te kijken naar de met oerwoud overwoekerde ruïnes van de Maya-steden?” Deze en andere intrigerende vragen worden gesteld in Ondergang, de vuistdikke turf van de hand van de Amerikaanse professor en bestsellerauteur Jared Diamond. Een gesprek over onze toekomst of… het gebrek daaraan.

Het gaat de verkeerde kant op met de mensheid. Je hoeft tegenwoordig geen onverbeterlijke zwartkijker, zwaarmoedige filosoof of principiële geitenwollensok te zijn om tot die conclusie te komen. De signalen die de natuur ons geeft, zijn onmiskenbaar: we moeten ingrijpen voor het te laat is. Maar hoe?

Dat we moeten ingrijpen, is ook de teneur van het nieuwe boek van dr. Jared Diamond, Ondergang, met als veelzeggende ondertitel Waarom zijn sommige beschavingen verdwenen en hoe kan de onze haar ondergang voorkomen?. Oorspronkelijke titel: Collapse: How Societies Choose to Fail or Succeed. Diamond gaat in dit meer dan 700 pagina’s dikke maar vlot leesbare werk na waarom sommige beschavingen (Paaseiland, Maya’s, Groenland) verdwenen, waarom andere beschavingen (Rwanda, Haïti, China, Australië) — soms zonder het zelf te beseffen — in moeilijkheden verkeren en welke lessen we moeten trekken uit het verleden om onze toekomst te vrijwaren.

De auteur is niet aan zijn proefstuk: acht jaar geleden schreef hij het met een Pulitzer Prize en een Britain’s Science Book Prize bekroonde Guns, Germs and Steel (Zwaarden, paarden & ziektekiemen), over de ongelijkheid in de wereld. Goed voor intussen bijna twee miljoen verkochte exemplaren. Ook van zijn hand: The Third Chimpanzee uit 1992 (over de menselijke evolutie) en Why Is Sex Fun? uit 1997 (over de evolutie van de menselijke seksualiteit).

De nu 68-jarige wetenschapper verlegde zijn werkterrein drie jaar geleden van fysiologie en biofysica naar geografie, maar hij bleef wel lesgeven aan de University of California in Los Angeles (UCLA). Diamond is al dertien jaar voorzitter van de Amerikaanse tak van het World Wildlife Fund (Wereldnatuurfonds) en zit ook in de internationale beheerraad van die organisatie. Toch is hij geen traditionele milieuactivist of een fundamentalistische eco-kruisvaarder, die zweert bij een veganistische levensstijl. Bij een lunchgesprek in een aardig Amsterdams restaurant bestelde hij eend, terwijl hij ondertussen een antwoord bedacht op mijn openingsvraag waarom iemand in godsnaam een boek van 700 bladzijden schrijft. Jared Diamond: “Daar zijn twee redenen voor. Eén: in de Nederlandse taal worden meer woorden gebruikt dan in het Engels, waardoor de Nederlandse versie bijna tweehonderd pagina’s dikker is dan de originele. Twee: het is een ingewikkeld onderwerp. Ik heb niet alleen naar het heden gekeken, maar ook naar het verleden. En ik heb niet alleen falende beschavingen beschreven, maar ook succesvolle. Daarnaast wilde ik mijn boek toegankelijk maken voor het grote publiek, omdat ik zoveel mogelijk lezers wil bereiken, niet alleen wetenschappers. De inhoud is wetenschappelijk correct, maar het is zeker geen traktaat. Dat was trouwens niet eens zo’n moeilijke opdracht, omdat ik zelf niets van dit onderwerp afwist. Ik was een specialist in galblazen, geen ecologist. Ik moest dus eerst zelf ontdekken wat het verschil is tussen een goudmijn en een kopermijn, of wat er in het verleden gebeurd is in Rwanda.”

Collapse verscheen begin dit jaar in de Verenigde Staten en werd er bijzonder positief onthaald. Amper een paar dagen uit stond het al op drie in de bestsellerlijst van non-fictieboeken. Een bewijs dat het thema aanspreekt. “Mensen zijn niet zo oppervlakkig als we geneigd zijn te denken”, verklaart Diamond. “Ze beseffen dat dit boek over belangrijke zaken gaat. Voor mij toont dit aan dat je niet alleen dommepraat kunt verkopen aan de massa.”

Nieuw-Guinea

Hij heeft een grote voorliefde voor Nieuw-Guinea, goed voor inmiddels al eenentwintig expedities. “Ik hou van de vogels en de bloemen daar, en ik was geschokt dat de vogel- en bloemenpopulaties langzaamaan verdwijnen. Ik wou daar zelf iets tegen doen en ben lid geworden van het World Wildlife Fund, omdat het wellicht de meest efficiënte internationale organisatie is om milieuproblemen aan te pakken.”

“Waarom ik zo gefascineerd ben door Nieuw-Guinea? Een beknopt antwoord zou kunnen zijn: omdat het de meest interessante plek ter wereld is. Er leven meer dan duizend verschillende stammen, die allemaal hun eigen taal spreken. Er zijn zestig verschillende taalfamilies, die allemaal even ver van elkaar liggen als het Nederlands van het Chinees. Nieuw-Guinea is vooral ontzettend mooi: het ligt op de evenaar, heeft een tropisch regenwoud vlakbij de kust en gletsjers waarop permanent sneeuw ligt. Zowat elke habitat die je elders in de wereld vindt, vind je ook in Nieuw-Guinea, maar dan binnen een afstand van een paar kilometer. Je gaat van het tropisch regenwoud recht de bergen in. ’t Is alsof de evenaar en de noordpool naast elkaar zouden liggen. Als je eenmaal in Nieuw-Guinea bent geweest, vind je de rest van de wereld vervelend.” Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat zijn volgende boek over Nieuw-Guinea zal handelen.

Diamond werd zelf in 1937 geboren in Boston, aan de Amerikaanse oostkust, verhuisde op jonge leeftijd naar de noordelijke, aan Canada grenzende bergstaat Montana en vertrok na zijn studies op Harvard en Cambridge (Massachusetts) richting universiteit van Los Angeles, aan de westkust, waar hij nog altijd woont met zijn vrouw en zijn tweeling van zeventien. “Tijdens de zomer gaan we naar ons huis bij de rivier in Montana”, vertelt hij. “Het eerstvolgende dorp ligt bijna twintig kilometer verderop. Je hebt er gigantische pijnboombossen en de herten en elanden lopen er door je achtertuin. Het contrast met Los Angeles kan niet groter zijn, want daar leef ik midden in de stad. In L.A. zou ik er nog niet aan denken om anderhalve kilometer te stappen, in Montana doe ik dat met veel plezier.”

Zijn boek is opgebouwd rond vijf thema’s die je in bijna alle beschavingen van vroeger en nu terugvindt: de menselijke invloed op het milieu, klimaatveranderingen, de relaties van een cultuur met naburige bevriende culturen, de conflicten met potentieel vijandige culturen en de reacties van een cultuur op de problemen waarmee ze wordt geconfronteerd. “Ik heb die indeling in vijf thema’s niet vooraf gemaakt, maar ze werd mij tijdens mijn onderzoek opgedrongen, door wat ik leerde”, zegt hij. “In zowat elke beschaving kom je minstens vier van die vijf thema’s tegen. Ik gebruikte ze als een checklist.”

Critici vragen zich af of je verleden, heden en toekomst van zeer uiteenlopende beschavingen wel met elkaar mag vergelijken. Diamond: “Die kritiek krijg ik wel vaker, meestal van mensen die van het boek hebben gehoord, maar het nog niet hebben gelezen. Er zijn uiteraard grote verschillen tussen de beschavingen van de Maya’s of op Paaseiland, en het hedendaagse België of Nederland. Denk alleen al maar aan de globalisering. Toen de samenleving op Paaseiland tenonder ging, wist niemand elders in de wereld dat. Vandaag weet je wat er gebeurt in de meest afgelegen gebieden. Als er in Afghanistan iets voorvalt, heeft dat ook gevolgen voor de Verenigde Staten.”

“Er zijn nog andere grote verschillen: onze wereld telt 6,5 miljard inwoners, Paaseiland had er amper 10.000. Wij hebben bulldozers en kettingzagen, op Paaseiland moesten de mensen het doen met zelfgemaakte stenen bijlen en houten werktuigen. Het heeft 900 jaar geduurd voor de bewoners van Paaseiland hun eigen ondergang hadden bewerkstelligd; wij slagen daar veel sneller in en noemen dat vooruitgang.”

Tijdbommen

Een van de boodschappen van Diamonds boek is dat er heel wat moet veranderen, en nog wel dringend ook. Hij haalt in het boek twaalf actuele problemen aan — zoals de vernieling van de natuurlijke habitat, het uitgeput raken van natuurlijke hulpbronnen, de opwarming van de aarde, oorlog, honger — en omschrijft die als “tijdbommen met een lont van minder

dan vijftig jaar”. Politici, die geacht worden langetermijnoplossingen te bedenken, zijn bijna uitsluitend met kortetermijnproblemen bezig, wat vooral eigen is aan westerse democratieën waarin om de vier of vijf jaar verkiezingen plaatsvinden; milieuproblemen aanpakken vereist immers de moed om burgers op hun plichten te wijzen. Politici maken zich daar niet populair mee en vrezen voor de gevolgen in het stemhokje. In Washington omschrijven ze dat kortetermijndenken als de ’90-dagen-visie’. Voorts wordt in het machtscentrum van de wereld niet vooruit gedacht. Diamond: “Bij de presidentsverkiezingen in 2000 haalde George Bush in de staat Florida 270 stemmen meer dan Al Gore. Stel je voor: als 136 mensen toen anders hadden gestemd, zouden we een ander resultaat hebben gekend. Waarmee ik niet beweer dat Bush niet met ecologische problemen bezig is, alleen doet hij altijd het tegenovergestelde van wat hij zou moeten doen. Het is een ramp, de ergste regering die ik heb meegemaakt!”

De regering-Bush stond Diamond ongetwijfeld mee voor ogen bij het schrijven van volgende paragraaf: “Menselijke samenlevingen en kleinere groepen kunnen (…) om allerlei redenen rampzalige beslissingen nemen: onvermogen om een probleem te zien aankomen, onvermogen om het probleem te zien als het zich eenmaal voordoet, onvermogen om te proberen het probleem op te lossen als het is gesignaleerd en onvermogen om succesvolle oplossingen te vinden.”

Toch moeten niet alleen politici het verschil maken, stelt hij. “Iederéén moet mee naar oplossingen zoeken, op alle niveaus, van boven naar onder en vice versa. En dat gebeurt ook wel, zij het traag. Vergeet niet dat de milieubeweging pas voor het eerst de kop opstak in de jaren vijftig van de vorige eeuw. Minder dan vijftig jaar later hebben heel wat mensen belangstelling voor het milieu of zijn ze zelfs lid geworden van een ecologische beweging.”

Hij schetst twee mogelijke aanpakken: top-down en bottom-up. De eerste wordt opgelegd van bovenaf, bijvoorbeeld door de politiek, de tweede groeit vanuit een kleine gemeenschap en sijpelt door naar de hele bevolking. Beide aanpakken zijn onmisbaar, betoogt Diamond. “Een voorbeeld: gisteren reed ik in de stad Leiden rond in een elektrische taxi. Blijkt dat de Nederlandse overheid op elektrische wagens lagere belastingen heft dan op benzine-auto’s. Voor de taximaatschappij is dat een besparing van 80 procent. Dat is een perfect voorbeeld van een top-downbenadering. In andere gevallen is het de consument die ecologisch verantwoorde producten eist: dat is bottom-up.”

Paardenrace

Helaas botsen we voortdurend op tegen twee hardnekkige kwalen: onze neiging tot kortetermijndenken en ons vasthouden aan stevig verankerde morele waarden. Diamond: “Dat maakt het extra moeilijk, ja, maar het hoeft niet te betekenen dat we onze kernwaarden nóóit zullen wijzigen of dat we nóóit op lange termijn zullen denken. Toen ik in de jaren vijftig voor het eerst Europa bezocht, hield men hier nog vast aan het principe van de natiestaat. Vandaag heb je een Europese Unie, omdat eerst de politici en daarna de burgers beseften dat het behoud van de natiestaten alleen maar zou leiden tot nieuwe wereldoorlogen. Dat is een hoopvolle, fundamentele verandering in nauwelijks vijftig jaar tijd.”

Diamond vergelijkt de ecologische wedloop met een paardenrace: het ene paard leidt ons naar de ondergang, het andere naar de redding. Spannend is het wel, want het is

nog niet duidelijk welk van de twee zal winnen. Hij noemt zichzelf een ‘voorzichtige optimist’. “De toestand is niet hopeloos: het kán veranderen. Als ik een pessimist zou zijn, zou ik daar niet in geloven. Was ik een onvoorwaardelijke optimist, dan zou ik ervan overtuigd zijn dat de dingen vanzelf zouden veranderen.”

De Maya’s en de bewoners van Paaseiland hadden ook die mogelijkheid om hun levenswijze aan te passen, maar ze deden het niet, werp ik op. Wat is er nodig opdat onze toestand niet alleen kán veranderen, maar ook daadwerkelijk verandert? “We need you! Ik bedoel daarmee niet jou persoonlijk, maar de media. De media moeten de mentaliteit helpen te veranderen. Op Paaseiland hadden ze geen kranten, tijdschriften, radio of televisie, en konden ze niet leren uit wat er elders fout liep. In de Dominicaanse Republiek hebben ze die massamedia wel en daar hebben ze op tijd de juiste conclusies getrokken, waardoor de ecologische situatie er vandaag zo fel contrasteert met die van het buurland Haïti, waar de problemen niet werden aangepakt. Weet je, je kan ziekte behandelen op twee manieren: met koude handdoeken, om de koorts te verlagen, of met antibiotica. Ik kies voor de antibiotica.”

Slotvraag: loopt het goeie paard momenteel snel genoeg? “Ik weet het niet. Kom eens terug over dertig jaar.”

Jared Diamond, Ondergang (Waarom zijn sommige beschavingen verdwenen en hoe kan de onze haar ondergang voorkomen?), 2005, Utrecht, Spectrum, 702 blz., 35,75 euro.