65 jaren op de teller, 41 jaar ervaring in de journalistiek. De 29 dagen die februari dit jaar telt, keer ik even terug in de tijd met journalistieke bijdragen van mijn hand. Werk voor radio of televisie komt helaas niet aan bod. Niet chronologisch, maar kriskras grasduinend door wat met enige zin voor overdrijving een journalistiek oeuvre zou kunnen genoemd worden. Vandaag bijdrage 12.

In april 2018 kreeg ik out of the blue een telefoontje van Inge Ghijs, adjunct-hoofdredacteur van De Standaard. Ze moest een berichtje inspreken op mijn antwoordapparaat, omdat ik net op een begrafenisplechtigheid van een oom zat. Een uurtje later belde ik haar: ze vroegen zich bij De Standaard af of ik zin had in een wekelijkse sportcolumn op maandag, waarin ik de actualiteit door een kritische loep zou bekijken. ’t Zal wel zijn! Drie en een half jaar en 142 bijdragen lang, slechts onderbroken door een achttal weken in juni en juli, verscheen mijn stuk onder de noemer ‘De bankzitter’, een rubrieknaam die ik zelf had bedacht. Eind 2021 werd de redactie van De Standaard versterkt met twee sportjournalisten en was mijn rol uitgespeeld. Jammer, maar zo gaat dat. Hieronder leest u mijn allereerste bijdrage, die verscheen op maandag 30 juli 2018.

***

Gij zult een gokje wagen!

***

Wedden wie er na afloop van het pas begonnen voetbalseizoen kampioen wordt, is wellicht nog wat vroeg, al zullen de gokkantoren dat wel appreciëren. Met een online-gokbedrijf als ‘officiële partner van de Pro League’ wordt de indruk gewekt dat gokken normaal is. Doe mee, of je doet niet mee. Maar hoeven we dat wel normaal vinden?

Vorige week was het nog voorpaginanieuws: het sportgokken piekte tijdens het wereldkampioenschap voetbal. In België alleen al telde de Kansspelcommissie 150.127 nieuwe gokkers. Vooral mannen tussen 18 en 29 jaar, die gezamenlijk 344 miljoen euro inzetten en die gemiddeld 87 euro verloren. 236,4 miljoen werd online ingezet, iets meer dan honderd miljoen in een kantoor. En dat ondanks de campagne rond ‘FC Losers’, die de Kansspelcommissie specifiek rond dit WK had opgezet om jongeren te waarschuwen voor de kwalijke gevolgen van het gokken. Het aantal gokverslaafden in ons land wordt op veertigduizend geschat. Laten we zeggen: een goedgevuld Koning Boudewijnstadion. Of de optelsom van het aantal toeschouwers dat Standard en Anderlecht vorig seizoen gemiddeld haalden bij hun thuiswedstrijden.

Stepping stone

Bij druggebruikers wordt weleens de stepping stone-theorie gehanteerd. Kort gezegd komt die hierop neer: wie cannabis gebruikt, komt later automatisch bij heroïne uit. Die theorie blijkt niet op wetenschappelijke fundamenten te berusten. “De misvatting bestaat omwille van de verwarring tussen het statistische verband en het oorzakelijke verband”, lezen we op de site van de Druglijn. “Als men naar de statistieken kijkt, zullen alle ‘harddruggebruikers’ voorheen ook wel melk gedronken hebben. Maar daarmee is nog niet bewezen dat melk de oorzaak is van harddruggebruik.”

Her en der wordt een war on drugs uitgevochten, die zo ongeveer nergens ter wereld al tot positieve resultaten heeft geleid, alleen tot stoere verklaringen. Ook in het gokken kun je een stepping stone-theorie ontwikkelen: wie ooit een lottobiljet heeft gekocht, zal later al zijn spaarcenten opsouperen in een casino. “Gij zult een gokje wagen!” is een van de verlokkingen van het oncontroleerbare internet. Nochtans lijkt een war on gambling nog niet voor morgen.

Sigaret van de sportman

Het is ooit anders geweest. Op 14 juni 1972 verbood Wim De Gruyter, toenmalig hoofdredacteur van de BRT-sportredactie, de rechtstreekse uitzending van de halve finale van het EK tussen België en West-Duitsland, omdat er op de Bosuil zeventien extra reclamepanelen waren geplaatst met naar de Duitse consument lonkende boodschappen. Vlaamse kijkers moesten naar de Franstalige RTB zappen, die minder heilig dan de paus was.

In datzelfde tijdsgewricht maakten Eddy Merckx en Johan Cruijff, de grootste sportcoryfeeën van de Lage Landen, reclame voor sigaretten: Merckx voor R6, Cruijff voor Roxy Dual (“Rook verstandig, Roxy Dual”). Cruijff overleed twee jaar geleden aan de gevolgen van longkanker. Daar lag men in de jaren 70 minder wakker van dan van een reclamepaneel naast het veld. Het waren andere tijden. Wie zich op zijn veertiende niet opsloot in de schooltoiletten om er eentje te paffen, was een seut. In de voetbalstadions werd voor en na de wedstrijd en tijdens de rust een reclamespotje uitgezonden. “Steek er één op met St. Michel. St. Michel, de sigaret van de sportman!”

Die reclame verdween in de jaren 80, andere kwam in de plaats. Topsport kon alleen overleven dankzij de inbreng van sponsors. In het wielrennen moest de sponsornaam goed zichtbaar zijn tijdens de koers. Jarenlang hadden commentatoren het over ‘de ploeg-Godefroot’, pas eind jaren 90 werd dat ‘Telekom’. Toen was het ondenkbaar om te spreken over ‘Quick-Step’, het zou ‘de ploeg-Lefevere’ geweest zijn. Zonder grote sponsors geen topsport meer.

Verbod op gokreclame?

Wie die sponsors van het scherm wil bannen, zal de uitzendrechten niet kunnen verwerven en dus ook geen kijkcijfers en marktaandelen scoren met sport. Evenementen dragen meer wel dan niet de naam van een sponsor. Proximus Diamond Games. Omloop Het Nieuwsblad. Jupiler Pro League. Zonder Heineken, MasterCard, Nissan en Gazprom geen kampioenenbal in het voetbal. “Deze wedstrijd wordt u aangeboden door…, officiële sponsor van de UEFA Champions League.” Sponsors zijn onlosmakelijk verbonden met een sportcompetitie.

Naast Jupiler is het online-gokbedrijf Unibet sponsor van de — laten we die oude term nog eens uit de kast halen — Belgische eerste klasse. Dat zal de kijker geweten hebben. Voor de match, twee keer tijdens de rust en op het eind van de uitzending. Idem rond het samenvattingenmagazine Sports Late Night. Bij een live-omkadering op een van de betaalzenders krijg je het logo van Unibet zelfs tot zes keer toe te zien. En dat van Jupiler, maar die prijzen tegenwoordig 0,0% bier aan. Alcoholvrij. Bierdrinken ligt momenteel iets gevoeliger dan een pronostiekje.

In februari 2016 werden twee spelers van toenmalig eersteklasser Oud-Heverlee Leuven verdacht van gokken op eigen wedstrijden. Een paar maanden later werd de doelman van Waasland-Beveren, Laurent Henkinet, om die reden op staande voet ontslagen. Niet zo lang daarna mocht ie een contract tekenen in… Leuven. Ook Olivier Deschacht kwam in opspraak en moest een boete van 24.000 euro betalen voor het gokken op matchen van Anderlecht, wat hij altijd is blijven ontkennen. Zijn contract in het Astridpark liep in juni af en sindsdien is de 37-jarige ex-international op zoek naar een nieuwe werkgever. Vanwege dat vermeende gokverleden?

Als er een verbod is om reclame te maken voor tabak en er al een tijdje gedebatteerd wordt over een totaalverbod op alcoholreclame, moet dan niet stilaan ook nagedacht worden over een verbod op reclame voor gokbedrijven? Het verslavend effect is bewezen, de maatschappelijke kost eveneens. Iets voor de federale minister van Justitie? Die van Volksgezondheid? Of toch de regionale minister van Sport of Media?

Of dat verbod er ooit komt? U kunt er maar beter geen geld op inzetten.