De foto’s staren me nu al een hele week aan, zou ik willen zeggen, maar de werkelijkheid is natuurlijk dat ik zit te staren naar die foto’s. Foto’s zijn stille, stilstaande getuigen, mijn ogen proberen de leefwereld van de geportretteerden af te tasten, al is ook leefwereld in deze een weinig accurate omschrijving. Twee van de drie mensen op de foto’s zijn er niet meer en de uren van de derde zijn naar verluidt geteld. Een meisje, een jongen, een man. Mawda, Adil, Ahmadreza. Weg leefwereld.
Ik zie, ik zie wat u ook ziet. Die aandoenlijke foto van dat kleine meisje met dat kekke hoedje en dat handje voor de mond, waar je niet kunt uit opmaken hoe je haar verschijning moet interpreteren: is ze verlegen of van plan om allerlei deugnieterij uit te spoken? Mawda Shawri heet ze. Heette ze, geboren in april 2016, twee jaar en een maand later getroffen door een verdwaalde kogel tijdens een wilde achtervolging tussen een busje vol vluchtelingen en de wegpolitie. Ze had nog een heel leven voor zich.
Die zuinige glimlach op het gelaat van de jongen leest evenmin makkelijk. Adil C. heet hij. Heette hij, want hij botste in april van dit jaar op de vlucht voor een politiecontrole tijdens de eerste corona-lockdown op een wagen van diezelfde politie. Hij had nog een heel leven voor zich.
De derde foto bestaat uit een tweeluik. Links een redelijk stevige, ontspannen kijkende man. Rechts een magere, angstig kijkende man. Op nog een andere foto is een uitgemergeld lichaam te zien. Het gaat telkens om dezelfde man en toch lijkt het om verschillende personen te gaan, heren die elkaar nog nooit ontmoet hebben, elkaar van haar noch pluim kennen, niets met elkaar te maken hebben: de ene leidt een bourgondisch leven, de tweede ziet zichtbaar af. Ahmadreza Djalali heet hij. Heet hij nog altijd, al kan dat elk uur verleden tijd worden. Hij is twee maanden geleden negenenveertig geworden. Zit opgesloten in een Iraanse gevangenis, ter dood veroordeeld, wachtend op de uitvoering van het vonnis in de death row van een door religieus fanatisme gedomineerd regime. Veroordeeld wegens spionage en medeplichtigheid bij de dood van twee nucleaire experts — aantijgingen die Djalali ontkent, na een eerder geforceerde bekentenis. Niemand die het kan of mag controleren. Het woord van de Iraanse geestelijke leider is maar net iets minder heilig dan dat van het opperwezen dat hij beweert te vertegenwoordigen op aarde. Zo is het makkelijk. Altijd gelijk. Allahs wil is wet. Djalali was gastdocent aan de VUB, vandaar de Belgische bekommernis om zijn lot. Mogelijk ziet het regime in Teheran hem en andere veroordeelden — noem hen gerust gegijzelden — als pasmunt om geëxporteerde terroristen terug te halen. Waarom wacht het regime anders al meer dan drie jaar om de uitspraak na zijn schijnproces te honoreren, als ze hem dan toch zo schuldig achten? Of houden ze ginds zodanig van geestelijke én fysieke foltering, dat ze hem liefst nog even laten lijden? Deze week ‘mocht’ Djalali afscheid nemen van zijn vrouw. Al van bij het begin van zijn opsluiting worden er petities ondertekend, politieke druk uitgeoefend, academische invloed uitgespeeld, gehoopt, gewanhoopt. Begrijpt een ayatollah nuance? Leest hij andere dingen dan heilige boeken? Weet hij wel wat een petitie is? Is hij een mens van vlees en bloed? Heeft hij überhaupt gevoelens die niet door de heilige schrift gedicteerd worden?
Tegen de agent die Mawda doodschoot wordt één jaar cel met uitstel gevraagd. De chauffeur van het busje hangt een effectieve celstraf van tien jaar boven het hoofd, wegens kwaadwillige belemmering van het verkeer met de dood tot gevolg. De mensensmokkelaar riskeert zeven jaar opsluiting. Je moet tegen beter weten in de rechtsstaat blijven koesteren, maar de straffen lijken niet in verhouding te staan. Die agent schoot niet om te doden, luidt het argument van de verdediging. Het zou er nog aan mankeren! Maar hij gaf wel al toe dat het in zijn opleiding werd afgeraden om in zulke situatie een vuurwapen te gebruiken. Toch deed hij het. Kan zo iemand wel blijven functioneren in een gevoelige functie? Dat de mensensmokkelaar binnenkort zal worden veroordeeld tot een lange gevangenisstraf lijkt me logisch. Mensensmokkelaars teren op de miserie van anderen. Het zijn parasieten die geld aftroggelen van mensen die er nauwelijks hebben. Maar geldt dat ook voor de chauffeur, die — zo veronderstel ik toch — in opdracht werkte? In tegenstelling tot de mensensmokkelaar was hij een uitvoerder, iemand die bevelen kreeg en daarnaar handelde. Een andere mensensmokkelaar vindt morgen zonder probleem een nieuwe chauffeur die voor een paar briefjes onverantwoorde risico’s wil nemen.
Een ongeval, zo oordeelde de rechter over de dood van Adil C., onder meer na een overtuigende uitleg van een verkeersexpert. Wie ben ik om daaraan te twijfelen? Anderen deden dat wel: aanhangers van ‘law and order’ vonden het best oké, linkse activisten niet. Maar net als in het geval van Mawda miste ik empathie met het slachtoffer. In de kranten werd zijn familienaam niet genoemd. Op zich is dat goed: C. beschermt zijn nagedachtenis en het behoedt zijn familieleden voor stigmatisering. Maar die ‘C.’ wijst ook op een misdaad. Een afgekorte familienaam lezen we als de naam van de dader. Was Adil C. een dader die slachtoffer is geworden, of gewoon een jongen die op het verkeerde moment op de verkeerde plaats was en de verkeerde beslissing heeft genomen?
Ja, Adil was om een of andere reden op de vlucht geslagen, wat hij niet had mogen doen. Ja, de ouders van Mawda waren in dat busje gestapt, goed wetende dat ze iets illegaals deden, wat ze niet hadden mogen doen. Was de dood dan een gerechtvaardigde straf, immanente gerechtigheid als het ware? In sommige kringen mochten ze niet op een greintje sympathie rekenen, empathie is (extreem)rechtse hardliners vreemd. Vreemdelingen buiten, recht en orde moeten te allen tijde heersen, vluchtelingen hadden maar een andere route moeten nemen, zo klinkt het in de krochten van het internet.
Zouden die mensen dan nooit eens naar zo’n foto van een meisje of een jongen kijken, of blijven ze daar totaal onbewogen bij? Ze lijkt niet op mij, ze lijkt niet op ons, ze kan dus nooit een van ons worden. Zoiets?
Zouden die mensen dan niet in staat zijn om nog maar proberen te begrijpen waarom ouders vluchten op zoek naar betere levensomstandigheden, een leven zonder dagelijks gevaar, of dat zo’n jongen zich opgejaagd voelt in zijn eigen wijk en daarom op de vlucht slaat voor een politiecontrole, hoe onnodig en zichzelf verdacht makend het ook is?
Zouden die mensen zo weinig fantasie hebben, dat ze zich niet kunnen voorstellen dat hen ook iets ergs kan overkomen en dat empathie van anderen dan welkom zou zijn?
Zijn dat wel mensen van vlees en bloed, die zo reaguren?
De ranzigste van allemaal, een semi-anonieme Twittertrol die zich Vincent noemt, omschreef het verlengde verblijf van Mawda’s ouders in ons land schaamteloos en ontmenselijkend als een ‘Win for Life’-ticket. Hij scoorde er ruim driehonderd likes mee, ziekelijke luitjes die dat a) grappig, b) gepast en c) de ware toedracht vonden. Het zijn geen uitzonderingen meer, ze zijn met steeds meer. Bloemen leggen op het graf van nazischoften wordt stilaan het nieuwe normaal in sommige, uitdijende, kringen.
Terwijl de ayatollah in Teheran terecht wordt bekritiseerd omdat hij zich gedraagt als de barbaarse baardmens die hij is, tonen de ayatollahs van het Grote Gelijk bij ons hun onmenselijkheid door geen zier te geven om Mawda, Adil en al wie naast hen staat. Die jongeren zijn nevenschade in de cultuurstrijd tegen al wat niet volkseigen heet te zijn.
Weet je wat het is met die lieflijke foto van Mawda? Ze confronteert me met mijn eigen jeugd die allang vervlogen is, met mijn eigen schuchterheid die moeizaam overwonnen werd en met een toekomst die nog niet zit te pushen om toch maar iets te maken van je leven. Onschuld zien bezorgt ons een schuldgevoel, zeker als die onschuld in de tijd bevroren werd. Mawda had vandaag, vier en een half jaar oud, kattenkwaad moeten kunnen uithalen, het tijdverdrijf van de gelukkige onwetenden. Die verdwaalde politiekogel trof ook ons, mensen met een geweten en een hart. Onschuld sterft vroeg of laat.