We moeten het over bloemen hebben.

Niet de soort die je in je mooiste vaas zet en die je laat groeien en bloeien.

Niet de soort die kleur geeft aan je leven.

Niet de soort die een teken van erkenning is, of liefde, of sympathie, of een beloning, of een gebaar van je ne sais quoi.

Niet de bloemen die de winnaar krijgt.

***

Neen, dit gaat over bloemen op een graf van een oorlogsmisdadiger, en niet zomaar een collaborateur van dertien-in-een-dozijn, maar iemand die in een buurland een — als je dat zo mag noemen — vooraanstaande rol speelde in dienst van de vijandelijke bezetter.

Een jonge vrouw die zich verkleed had in dirndl maakte dat huiveringwekkende gebaar ter gelegenheid van Wapenstilstand. Uitmuntende timing wel, de dag dat je het einde van een oorlog, de Eerste, herdenkt, ga je iemand die tijdens de volgende oorlog, de Tweede, het eigen volk zeker niet op de eerste plaats zette, huldigen. Ze had minder ophef gemaakt als ze was gaan pissen op het graf van een verzetsstrijder of een onschuldig slachtoffer van het nazisme.

Een dag nadat de deerne in dirndl het op haar verzoek verfilmde voorval zelf openbaar maakte, tweette @AuschwitzMuseum een foto van een baby in een wieg: een jongetje dat op 13 november 1943 was geboren in Den Bosch en dat alleen maar omdat het joods was, twee maanden later werd overgebracht naar Auschwitz, waar het vrijwel onmiddellijk naar de gaskamer werd overgebracht. Je kon aan de hand van die zwart-wit-foto van een wenende baby niet zien of het een jongen of een meisje was, wie de ouders waren, tot welke bevolkingsgroep hij behoorde. Maar puur en alleen omdat het een joods kindje was, moest het worden geliquideerd en wel zo snel mogelijk.

Bloemen op een nazigraf leggen komt neer op het impliciet goedkeuren van de moord op dat jongetje en al die andere vrouwen, mannen en kinderen die vanuit Nederland werden gedeporteerd naar een kamp waar ze meestal nog diezelfde dag werden vergast. Het is zoveel als zeggen dat het goed is wat er toen gebeurd is.

***

Ja, het was lachen met Carrera NeefSS, jazeker, ik noem haar naam toch maar even, mocht u het gemist hebben omdat u toevallig iets beters te doen had. De verklaring achteraf was dat ze de bloemen neerlegde in naam van iemand die slecht te been is, o zo sympathiek toch: och ja, zolang de man zijn rechterarm maar kan strekken. Het wicht in dirndl zorgde voor een hele dag jolijt op Twitter, dat concentratiekamp van meningenspuiers, haatzaaiers en grapjurken. Er werd een cordon floral rond haar gedrapeerd. Zelfs Vlaams Belang startte een interne procedure op, wellicht om na te gaan of de bloemen wel gekocht zijn in een koosjere winkel, ’t is te zeggen bij een bloemist die alleen aan eigen volk verkoopt.

Het is lachen met die dwaze Trump en zijn malle poging tot staatsgreep, met Steve Bannon en zijn schalkse oproep tot onthoofdingen van dwarse overheidsmensen, met die pipo’s die commentaren schrijven op openbare fora, met radicaal-, extreem-, altright-rechtsen all over the world, hahaha. Klojo’s aller landen, wij lachen met u, maar terwijl mensen met enig gezond verstand, empathisch vermogen en mededogen dit allemaal kapot relativeren, doen die rechtiewechties dat natuurlijk niet. Want die menen dit. Die nemen geen woord terug, hooguit zeggen ze dat ze misbegrepen werden, om dan in beperkte kring te herhalen wat ze wel degelijk meenden. Die lachen met de lachers, want ze lachen zelf nooit, tenzij dan uitlachen. Die hebben geen zin voor humor, zoals u en ik. Die relativeren niets, behalve dan — veronderstel ik — de geste om bloemen op het graf van een andere extreemrechtse kornuit te leggen.

Ik wil niet zeggen dat we niet meer mogen lachen met een neptiroler Fräulein met een overdreven hang naar vervlogen tijden, maar we moeten wel beseffen dat de jongedame ook applaus zal hebben geoogst, en respect, en navolging zal krijgen, en voor elke retweet van haar — laten we wel wezen — belachelijke outfit en voor elke boze, grappige of stoute opmerking, zal ze in een parallel universum applaus hebben geoogst, figuurlijke bloemetjes toegeworpen hebben gekregen. Later krijgt ze voor deze verzetsdaad mogelijk zelf bloemen op haar graf, heldin van het eigen volk in dat olijke jaar 2020. Wat wij — lieden die nog wel in staat zijn om te redeneren, te relativeren en het verschil tussen goed en kwaad redelijk in te kunnen schatten — in deze bizarre tijden voor ogen moeten houden, is dat onze moderne samenleving niet stoelt op logica, burgerzin en gezond verstand. De coronacrisis bewijst dat iedere dag, de Trumpisten onderstrepen dat nog eens extra, verkiezingsresultaten over de hele wereld leggen de pijnpunten van onze democratie genadeloos bloot. Een groeiend deel van de bevolking heeft zich afgekeerd van wat wij — lieden die nog wel in staat zijn om te redeneren enzovoort — als normaal aanzien. Erger nog, dat deel wordt aangevoerd en aangevuurd door krijgshaftige leiders die zelf hún waarden en normen proberen op te dringen, iets wat wij — lieden die nog wel in staat zijn enzovoort — dan weer op de korrel nemen. Ook dat is lachen. Tot het lachen ooit ophoudt.

Laten we toch maar de paradox van tolerantie van Popper uit het hoofd leren: ‘onbeperkte tolerantie moet leiden tot het verdwijnen van tolerantie’. We kunnen niet oneindig verdraagzaam blijven tegenover de onverdraagzamen, anders wordt hun onverdraagzaamheid de norm. We kunnen niet blijven lachen met domme blondjes met bloemen aan een graf, anders gaan ze dat speciaal doen om de linkiewinkies uit hun tent te lokken. We kunnen niet blijven toekijken en toehoren hoe het gebrek aan gêne om bevolkingsgroepen te beledigen dag na dag schaamteloos toeneemt, anders komen we zelf ook ooit weleens aan de beurt. En wie zal er dan bloemen op óns graf komen leggen, of op het symbolische graf van de onbekende tolerante burger, gesneuveld ergens in de eenentwintigste eeuw?

¡No pasarán! lijkt me een geschikte strijdkreet tegen de vijanden van de open samenleving. Het motto wordt toegeschreven aan de Franse generaal Nivelle tijdens de Eerste Wereldoorlog, maar werd pas echt beroemd toen de Spaanse communiste Doloros Ibárruri Gómez (1895-1989) de woorden in november 1938 uitsprak tijdens de Slag om Madrid, onderdeel van de Spaanse Burgeroorlog. Niet dat het hielp, de troepen van Franco wonnen uiteindelijk en zouden Spanje zesendertig jaar onder de knoet houden. De fascisten riepen ‘Hemos pasado’, ‘We zijn er langs’, toen ze Madrid veroverden. Om te vermijden dat fascistoïde typetjes allerhande ergens ter wereld ‘Hemos pasado’ zouden kunnen roepen, of blijven roepen, moeten respectabele zielen opnieuw aanknopen met de toen vergeefse en hopelijk nu wel wereldwijd aanslaande, verbindende woorden. Gij zult geen vrije doorgang krijgen, ratjetoe van overjaarse nazi-adepten, aanbidders van het fascistische Grote Gelijk, verdedigers van het onverdedigbare, fans van legale en illegale autoritaire mannetjesputters: ¡No pasarán!