Hij was er nog trots op ook, de Vlaamse minister-president: er zou maar liefst 160 miljoen euro — voor de oudere lezers: 6,4 miljard Belgische frank — geïnvesteerd worden in de noodlijdende cultuursector. Relanceplan, heet dat in een dure bewoording. “Dit is een nooit eerder gezien bedrag,” benadrukte de MP, die in zijn vrije tijd ook nog cultuurminister is. Dit is een nooit eerder geziene volksverlakkerij, zou dichter bij de waarheid liggen. Want, u weet dat inmiddels al, 62,5 procent van dat bedrag, oftewel 100 miljoen euro, moet dienen voor culturele infrastructuur. Niet onsympathiek, maar het lost de acute problemen van wie actief is in de sector niet op. Tenzij die bakstenen dienen om de Vlaamse canon in te beitelen, natuurlijk, want dat geniet dan wel weer de hoogste prioriteit. Jan Jambon had moeten aankondigen dat er zou geïnvesteerd worden in stenen én in mensen, dat zou pas revolutionair geweest zijn. En logisch. En menselijk. En het zou getuigd hebben van een oprechte liefde voor cultuur en al wie het bedrijft.

Er wordt geïnvesteerd in bakstenen, klonk algauw de kritiek. Terechte bedenking. Het is niet omdat er her en der — onder meer de Museumsite in Brugge, de Kortrijkse Schouwburg, de Bijlokesite in Gent — restauraties mogen uitgevoerd worden, of (bij)gebouwen opgetrokken, dat je daarbij tegemoetkomt aan een zeer concrete vraag om hulp. Een dj zei het deze week nog op Studio Brussel: eenendertig mensen uit zijn kennissenkring, allen actief in de brede cultuursector, hebben sinds het uitbreken van de coronacrisis zelfmoord gepleegd. Zagen geen uitweg, zaten vast in een tunnel waarin je niet meer achteruit kon en er geen licht te zien was. Dit is erg. Héél erg. Onwezenlijk erg. Voor de betrokkenen, voor hun familie en vrienden, voor hun collega’s, voor het gemoed van anderen die het bijzonder moeilijk hebben. Het duidt op uitzichtloosheid. No future, ooit een stevige punkkreet, nu de harde coronarealiteit.

Je helpt die mensen niet met de aankondiging dat de bouwsector ondersteund zal worden. Het is, zoals de Engelsen zeggen, ‘adding insult to injury’, de belediging die volgt op de mentale kwetsuur.Je biedt hen geen vooruitzichten, integendeel: je zegt ermee, als overheid, dat stenen belangrijker zijn dan mensen. En, och ja, de minister-president heeft de aangekondigde besparingen qua projectsubsidies teruggeschroefd: die blijven op het bestaande niveau, 9 miljoen euro per jaar. Applaus!

Weet u, beste lezer, in de processie van Echternach springen de deelnemers afwisselend op hun linker- en rechtervoet. In de oude versie van de processie van Echternach, die tot 1947 gold, ging men drie stappen vooruit en dan twee achteruit. In tegenstelling tot wat men in de volksmond dacht, ging men uiteindelijk wel voorwaarts in dat Luxemburgse stadje, zij het zeer langzaam. De processie van Echternach van de Vlaamse regering verloopt volgens een alternatieve aanpak: één stap vooruit, drie achteruit. De economie dient gered, maar cultuur is geen economische sector in de ogen van onze beleidsmensen: het is volksvermaak. Hooguit leuk, niet nuttig, niet noodzakelijk. Zij dwalen. Cultuur (én sport) staan in de behoeftepiramide één rijtje onder eten, drinken, een dak boven je hoofd en iemand die je graag ziet. Bij Maslow valt cultuur onder ‘zelfrealisatie’ voor wie werkt in de sector, helemaal bovenaan, en onder ‘behoefte aan sociaal contact’ voor wie cultuur consumeert, om het met een vieze term te zeggen, maar goed: economen moeten het ook begrijpen. Cultuur verrijkt. Het zegt alles dat deze Vlaamse regering niet eens een volwaardige minister van Cultuur heeft. Je kan er alleen maar uit besluiten dat N-VA, CD&V en Open VLD cultuur geen warm hart toedragen. Frans Van Mechelen, Rika De Backer en Karel Poma draaien zich om in hun graf. Ik kan me niet voorstellen dat Patrick Dewael en Sven Gatz dit een prettige evolutie vinden, allen voormalige ministers van Cultuur, van het land of de regio Vlaanderen.

Wie actief is in de brede culturele sector, weet dat de coronacrisis nog minstens aanhoudt tot eind vólgend jaar, 2021, en meer dan waarschijnlijk zelfs tot de zomer van 2022. Dat is twee jaar en drie maanden met weinig of geen inkomsten, geen zekerheid, geen regelmaat. En dan moet je hopen dat het vaccin tegen dan voor groepsimmuniteit heeft gezorgd. Niet verwonderlijk dat depressieve gevoelens het halen van optimisme.

Wat Jan Jambon deze week heeft gedaan, is in het beste geval een goedbedoelde misser, in het slechtste geval lachen met de culturo’s, de subsidieslurpers, de snoodaards die door een Vlaams-nationalistische bril bekeken hun kont afvegen met de Vlaamse leeuwenvlag. Er zit een vorm van eerlijkheid in, dat wel: je lacht de culturele wereld, al die ‘linkse’ kerels en meiden, recht in hun gezicht uit. Bravo, ze draaien er tenminste niet omheen dat ze hen haten. De handlangers van de christendemocratische en de liberale familie applaudisseren mee.

Het is niet omdat je weleens naar een opera gaat, dat je oprecht van cultuur houdt. Het is niet omdat je, als politicus, weleens over de rode loper paradeert en veel te lang op een receptie blijft hangen, dat je je een cultuurliefhebber mag noemen. Het is niet omdat je een toespraak mag houden op een culturele prijsuitreiking, dat je affiniteit hebt met het domein. Het is niet omdat je straks, als minister-president, een eerste steen mag gaan leggen van een cultuurhuis, dat je een bijdrage hebt geleverd tot de toekomst van de Vlaamse cultuur. Een aantal culturele vertegenwoordigers zullen best wel wereldvreemd zijn, maar heel wat mensen die het voor het zeggen hebben zijn tegelijk cultuur- én wereldvreemd. Dat is veel erger.

Als we niet willen dat Jef Eagle binnenkort mag komen vertellen dat de teller van de zelfdodingen op zestig staat, zullen er toch nog andere steunmaatregelen moeten aangekondigd worden. Steun die rechtstreeks naar de mensen gaat, of naar organisaties die met dat geld mensen in dienst kunnen houden; niet naar stenen, niet naar lobbyisten die vlot de weg naar beleidsverantwoordelijken vinden, niet naar bouwheren.