Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Tijdgeest

Communicatie Posted on za, augustus 04, 2018 12:56:01

Wat u één seconde geleden bent beginnen te
lezen, is niet meer of niet minder dan een promotionele boodschap. U kunt nog
terug.

***

Nu niet meer. Ik wil van deze ruimte — die ik
gratis ter beschikking krijg van mezelf — schaamteloos ge- en misbruik maken om
een evenement aan te kondigen en aan te prijzen, waar ik zelf nauw mee
verbonden ben. Ik ben namelijk van 10 tot en met 19 augustus tien dagen lang
‘Tijdgeest’ op MoMeNT in Tongeren. Ja, u lacht, maar ik ben het wél en u níet!
MoMeNT vindt voor het tweede jaar op rij plaats in een van de oudste steden van
het land. Tongeren prijst zichzelf aan als ‘eerste stad van België’ en wie ben
ik om hen tegen te spreken.

Oorspronkelijk heette Tongeren in het Latijn
Atuatuca Tungrorum, een Gallo-Romeinse nederzetting die rond vijftien vóór
Christus ontstaan is. Vandaag is het een relatief kleine stad (bijna 31.000
inwoners) met een zeer rijke geschiedenis (eerste bisdom van de Lage Landen,
bijvoorbeeld), maar die vooral geassocieerd wordt met Ambiorix, koning der
Eburonen, die de troepen van Gaius Julius Caesar op zeer listige wijze in een
hinderlaag lokte. En dat is ten onrechte, zult u tijdens de tiendaagse vernemen
van een historicus. Want Ambiorix verbleef een eind verderop, op de huidige
grens van Vlaanderen en Nederland, een kilometer of veertien verwijderd van wat
Atuatuca Tungrorum zou worden. Dat standbeeld staat daar dus voor niets te
pronken. Fake old news! En hij draagt
dan ook nog eens een tuniek die helemaal niet werd gedragen kort voor het begin
van onze jaartelling. Dubbele fout!

MoMeNT draait, zoals de naam het al een beetje
aangeeft, rond Tijd. Bijna een half jaar lang zijn er zeer uiteenlopende
evenementen: tentoonstellingen, theatervoorstellingen, concerten, filmavonden,
alles onder de kundige en enthousiaste leiding van intendant Barbara Wyckmans,
een naam als een klok (Tijd!) in de Vlaamse culturele wereld. Maar het
zwaartepunt ­— en dat heeft niets met mijn embonpoint te maken! — situeert zich
dus in die tien dagen in augustus, vanaf komende vrijdag.

Naast het hoofdthema, Tijd, is er ook een
subthema: Deadlines. En dat is natuurlijk gefundenes Fressen voor een
deadlinevreter als uw dienaar. Deadlines bezorgen mij afwisselend vreugde,
adrenaline en stress. Ik kan niet zonder. En ik kan niet met. Ik hou ervan en
ik verfoei ze. Deadlines worden bijna uitsluitend geassocieerd met het
journalistenbestaan, maar dat is ten onrechte. Iedereen krijgt ermee te maken.
Als u om halfzes merkt dat de melk op is en de winkel
sluit om zes uur, is dat úw deadline. En dus kan iedereen er een mondje over
meepraten.

***

Ik mag — het is écht een privilege! — elke
middag in een leegstaand pand in het centrum van Tongeren drie gasten ontvangen, uit zeer uiteenlopende branches. Meer uitleg over
wie ze zijn en wat ze doen, vindt u op de website van MoMeNT of op hun
Facebook-pagina. De eerste dag komt Jeroen Olyslaegers, de Tijdgeest van vorige
zomer, symbolisch de fakkel overdragen. De andere auteurs die dag zijn Yves
Petry en Katrijn Van Bouwel. Hoe gaan zij om met hun kostbare tijd, kennen ze
deadlines en worstelen ze soms met writer’s block? Op dag 2 mag ik
mediacollega’s verwelkomen: de hoofdredacteuren Ivo Vandekerckhove (Het Belang van Limburg) en Eddy
Eerdekens (TV Limburg), en
wielercommentator Christophe Vandegoor (Sporza).
Zondag 12 augustus ontvang ik diversiteitsdeskundige en ex-profvoetballer Paul
Beloy, marketeer/columniste Yasmien Naciri en deken Rik Palmans. Het zal u niet
verwonderen dat de multiculturele samenleving, integratie en religie die dag
gespreksthema’s zullen zijn.

De dertiende is voorbestemd voor mensen met
tegenslag in het leven. Michiel Vandeweert (progeria-patiënt die al acht jaar
ouder is geworden dan iemand met deze verouderingsziekte meestal wordt), Jan
Swerts (muzikant, lijdt aan het syndroom van Asperger, schreef recent over zijn
zoontje dat Gilles de la Tourette heeft) en Stijn Coninx (cineast, drie van
zijn vier kinderen zijn doof geboren). Maar we gaan het uiteraard ook over
prettige en positieve dingen hebben: de optimistische levensfilosofie van
Michiel, de ‘melanchologische’ muziek van Jan, de warme films van Stijn. Op
dinsdag 14 augustus gaat het over cultuur in de brede zin van dat woord met Guy
Cassiers, artistiek leider van het Toneelhuis, Jo Grootaers,
chef-met-één-Michelinster van restaurant Altermezzo, en Zohra,
dj-actrice-zangeres. De feestdag die daarop volgt, wordt ingevuld door Robert
Cailliau, de Tongenaar die begin jaren 90 mee het World Wide Web heeft uitgevonden, Wilfried
Gyselaers, professor-gynaecoloog, en Marina Riemslagh, die u in vijf minuten
kan helpen ontstressen (omdat u te veel op dat internet van de heer Cailliau heeft gezeten, bijvoorbeeld).

We zijn voorbij halfweg… Zestien augustus
draait alles rond ecologie en klimaat, met Francesca Vanthielen (Klimaatzaak),
Ludo Kelchtermans (Nuhma, Limburgs klimaatbedrijf) en verkeersdeskundige Willy
Miermans. No Time To Waste! De zeventiende komen drie Limburgse historici
elkaar aanvullen: van de Kelten en de Romeinen over de middeleeuwen tot de dag
van vandaag: Herman Clerinx, Jan Vaes en Rombout Nijssen. Ze komen u onder meer
vertellen dat Ambiorix niet in Tongeren actief was, dat de provincie Limburg
eigenlijk Loon had moeten heten en hoe belangrijk Phil Bosmans is geweest.

Voorlaatste dag, zaterdag 18 augustus, kreeg
als etiket ‘De zoekende mens’. Daar past filosoof Johan Braeckman natuurlijk
perfect in, met zijn pleidooi om wat luier te zijn. Luiheid is dan weer niet
besteed aan activiste Samira Atillah, heel actief bij het opvangen van
vluchtelingen. En Guido Degraen mag als ervaringsdeskundige vertellen hoe je
mensen in armoede een beter leven kunt bezorgen. Afronden doen we zondag 19 met
politiek: burgemeester Patrick Dewael (Open VLD) en Meryame Kitir (sp.a) hebben
al toegezegd. Twee fractieleiders in het federale parlement, de ene behorend
tot een partij die mee de coalitie vormt, de andere de flamboyante woordvoerster
van de oppositie. Tijd en deadlines in de politiek, ze bestaan zeer zeker.
(Riep daar iemand ‘Zomerakkoord’?)

Telkens zal de centrale vraag zijn: wat
betekent Tijd voor u en hoe gaat u om met deadlines? Maar ik zal uiteraard ook
in de ziel van al deze eminente praatgasten proberen te kijken. Hopelijk kunt
ook u, beste lezer, er een MoMeNT voor vrijmaken.

MoMeNT –
Tijdgeest, van 10 tot en met 19 augustus, 12 tot 14 uur, Maastrichterstraat 11,
Tongeren, gratis. De gesprekken zijn ook te volgen via Facebook Live, maar ik
zie er beter uit in het echt (smiley!).

moment.tongeren.be
(moment.tongeren.be/tijdgeest)

www.facebook.com/MoMeNTcultuurfestival/



Roept u maar!

Communicatie Posted on za, april 08, 2017 12:58:25

“Geen
commentaar”. Gevleugelder werden zijn woorden zelden. Daarmee moesten naar
beklijvende uitspraken of tersluikse onthullingen peuterende journalisten het,
na uren in de druilerige regen gewacht te hebben, meestal stellen. Een beetje
bars geformuleerd, zo van: wat staat gij hier nog te doen, manneke? Ga toch
naar huis of naar de kroeg! Jean-Luc Dehaene was geen man van het protocol en
nog veel meer minder van de spraakmakende oneliner. “Een politicus van de
vorige eeuw”, noemde hij zich een paar jaar ver in deze eeuw. In die
vorige eeuw, de twintigste, mocht u onderweg de tel zijn kwijtgeraakt, hing in
vele huishoudens een bordje aan de wand met daarop de tekst “Spreken is
zilver, zwijgen is goud”. Ouders snauwden hun kroost nog weleens “Ge
moet zwijgen aan tafel als de volwassenen spreken!” toe. Op snerpende
toon. Zo van: zo is het en niet anders. En zo is het altijd geweest en zal het
altijd zijn. Dachten ze.

Zo was het
en niet anders. “Geen commentaar” is vandaag “Altijd
commentaar” geworden. Wachtende journalisten kunnen besloten vergaderingen
nu rechtstreeks volgen. Altijd is er wel iemand die wat er in het diepste
geheim gezegd wordt onmiddellijk sms’t of whatsapp’t naar een bevriende
reporter. Als politieke leiders uit de vergadering komen, kunnen de
journalisten hen meteen voor de voeten werpen wat ze zelf juist gezegd of
gehoord hebben. Er wordt niet meer gehengeld naar hapklare brokjes nieuws. Dat
staat al lang op de site (“Later meer…”). Of op Twitter. “Uit
betrouwbare bron vernemen we”. “BREAKING!” Soms tweet een
aanwezige zelf al wat net voordien in alle discretie besproken werd. Altijd
commentaar.

De
president van Amerika heeft altijd commentaar. Vooraf, op het moment zelf,
achteraf. Altijd. En wat zo mooi is: het is traceerbaar. Want het staat op
Twitter. Zo konden we de voorbije dagen de uitspraken van Donald Trump, de
president, vergelijken met die van Donald Trump, de kandidaat, of Donald Trump,
de grofgebekte zakenman. Wat bleek: hij spreekt zichzelf voortdurend tegen.
“Niet bombarderen, Obama, dat is niet in ons belang” van een paar
jaar geleden werd nu “Obama had al veel vroeger moeten beginnen bombarderen”.
Alles is verifieerbaar, tegenwoordig, en niemand lijkt daar wakker van te
liggen. Meningen zijn tijdelijk geworden, als dagjestoeristen op een zonnige zondag. Ze zijn met veel te veel en op het eind van de dag keren ze naar huis
terug, vloekend dat ze met zo veel zijn. De hel, dat zijn de anderen: zij
veroorzaken die file op zondagavond.

Een Vlaamse
minister citeerde uit een rapport van de Staatsveiligheid, dat ze blijkbaar
niet gelezen had. Of niet goed genoeg. Of niet helemaal begrepen. Of die mannen
die onze veiligheid moeten garanderen hadden weer eens te veel woordjes uit
cryptogrammen opgevist om hun boodschap over te brengen. Lekker geheimzinnig.
“Wij hebben dat zo niet bedoeld” werd in haar interpretatie “Ik
heb dat zo gelezen”. Achteraf volgt dan geen mea culpa en al zeker geen
“Ik heb het verkeerd begrepen”, o nee. Dat deed ze ook al niet toen
ze fout citeerde uit een rapport met armoedecijfers dat nog niet eens bij de
drukker lag. Daarin verschillen de machtigste leider van de wereld en een
minister in een regionale regering niet van elkaar. Niet toegeven, vooral: níet
toegeven! Ook al staat het zwart op wit gedrukt: mensen vergeten dat heus wel. En
de achterban pikt het. Vroeger zei men: een krant sterft elke dag. ’s Avonds
schil je er je patatten op. Vandaag sterft een mening elke dag. Het
belangrijkste is: je moet je mening in de groep gooien. Altijd commentaar! Hoe
meer meningen, hoe meer vreugd.

Spreken is
zilver, zwijgen is goud, ach, vergeet het. Roepen is brons en daarmee mag je
toch ook mee op het podium? Het doet deze oudere jongere terugdenken aan een
cabaretlied van Frans Halsema uit 1969, Roept
u maar!
Dat ging zo: Halsema zong een strofe, waarna hij “Roept u
maar!”, euh, riep naar de zaal. “Ja, roept u maar.”
“Biafra”. “Wat zegt u, Biafra? In Biafra, daar heerst honger,
dat is een grote ramp / De vrouwen en de kindertjes, die barsten van de kramp /
Ze sterven daar bij bosjes, iedereen heeft diarree / Maar, we zitten hier
gezellig en we zitten hier oké”. Roept u maar! “Negerprobleem!”
“Negerprobleem. De negers in Amerika, dat valt daar ook niet mee / Die
zitten d’r niet gezellig en die zitten d’r niet oké / Ik ben tegen
discriminatie, dat heeft geen enkele zin / Ik slaap net zo lief met een blanke
vrouw als met een negerin.”

Roept u
maar! Charlie Hebdo! Bataclan! Zaventem! Maalbeek! Nice! Chemische wapens! IS! Stockholm!
Unia! Moskee dicht! U roept, wij volgen. De Homo Politicus van 2017 is als een
cabaretier die iets oppikt uit het publiek en er vervolgens een rijmpje rond
verzint. Klinkt het niet, dan botst het. Botst het, dan is dat maar zo.

***

“Ik ga
u weer verlaten, het is weer mooi geweest / Ik moet nog even verder, ik moet
nog naar een ander feest / Ondanks alle ellende, viel het allemaal wel mee /
Want, we zitten hier gezellig en we zitten hier oké!”

***

Mijn grootmoeder
is gestorven. De bomma. 103-5-31. Op
het eind worden we allemaal gereduceerd tot een getal, of een reeks getallen.
103 jaar, 5 maanden, 31 dagen. Maar verder: geen commentaar. Zwijgen is goud.
En stilte is vaak het mooiste geluid.



Meningitis

Communicatie Posted on di, november 24, 2015 11:56:06

Ik heb de tel niet bijgehouden. Het moet een
veelvoud zijn van het aantal slachtoffers op vrijdag de dertiende in Parijs. Er
zit geen lijn in, behalve deze: het is de schuld van de anderen. Altijd.
Overal. Iedereen heeft er één, zelfs wie er geen heeft. Meningen. Ik zet het
bewust in het meervoud, want wie vandaag a zegt, zegt morgen misschien b, of
a’, een kleine variante op de oorspronkelijke mening. Het is met meningen in
crisissituaties een beetje als met muggen op een regenachtige zomeravond: je
zit er niet op te wachten, ze zijn plots met veel, beginnen rond je hoofd te
zoemen op zoek naar vers bloed en voor je ’t goed en wel beseft begin je zelf
wild om je heen te slaan.

Vandaag niet, dus, wat mij betreft. (Ja, dit
is een mening.)



Ja, ik blijf nog even

Communicatie Posted on vr, maart 27, 2015 11:10:43

Ik hou van Twitter. Ik haat Twitter.

Ik hou van Facebook. Ik haat Facebook.

Ik hou van Instagram. Ik haat Instagram.

Drie jaar geleden lachte ik de sociale media
nog weg, noemde hen ‘asociaal’, vond dat ik daar op mijn leeftijd niet meer mee
moest beginnen. Ook al omdat ik van mezelf weet dat ik niet tegen minder dan
honderd per uur kan leven. In de sociale media duiken zou dus betekenen: er met
mijn volle gewicht in duiken. Acht verdwenen kilo’s later doe ik dat nog
altijd, maar die ietwat schizofrene aanvangshouding is niet echt verdwenen.

Foto’s op Instagram zetten, ach, hoe
narcistisch wordt het hier eigenlijk? Heel narcistisch, zo blijkt, en ik doe vrolijk
mee. Schoorvoetend, nog altijd letterlijk naar het juiste kader zoekend, maar
mezelf toch af en toe een heel klein beetje blootgevend. (Figuurlijk, dames,
figuurlijk!) Tussen alle rotzooi en ‘Zie mij eens geweldig wezen’-poses door
zie je er wel eens hele mooie, verfijnde, doordachte, kunstzinnige foto’s
verschijnen. Kleine pareltjes die een kortstondige glimlach op mijn gegroefde
gelaat toveren. Daar doe ik het voor. Ja, ik blijf nog even.

Tussen de schier eindeloze revue van katten,
honden, perfecte kinderen, onveranderlijk uitstekende rapporten en ‘Zie mij
eens geweldig wezen’-tekstjes ontwaar ik op Facebook – het sociale medium waar
de meeste platitudes passeren – af en toe een mooi motto van iemand die mij
dierbaar is, ik blijf in contact met verre vrienden of kennissen uit lang
vervlogen tijden, en ik zie lekker sarcastische opmerkingen verschijnen. Die
maken de rotzooi een beetje goed. Ja, ik blijf nog even.

Ik tel inmiddels ruim drieduizend driehonderd
volgers meer dan die ene van Nazareth bijna tweeduizend jaar geleden, wat mij
soms het valse gevoel geeft dat ik over water kan lopen, maar Twitter bezorgt
mij bijwijlen ook een opstoot van energie, een soort Red Bull van de sociale
media. Het is prettig dat er mensen die mix van diepe ernst, pogingen tot
diepzinnigheid en baarlijke nonsens voldoende te pruimen vinden om er hun kostbare
tijd aan te spenderen. Welkom, ga zitten, neem plaats, excuus voor de harde
stoelen.

In het beste geval is Twitter een interessant
medium om op de hoogte te blijven, zowel van de strikte actualiteit als van
waar mensen die ik volg mee bezig zijn. Dank zij Twitter heb ik al heel wat
boeiende, interessante mensen mogen ontmoeten, iets wat in het Echte Leven
nooit zou gebeurd zijn, omdat ik die mensen voordien van haar noch pluim kende
en waarom zou ik ook? Dat is het mooie ervan: je doet ontdekkingen, je komt in
contact met soulmates, je raakt
bevriend, niet de kunstmatige ‘vriendschap’ van Facebook, maar échte
vriendschap. (Enfin, dat hoop ik toch, slag om de arm houden!) Op zulke
momenten overstijgt Twitter zijn eigen doel. Ja, het wordt zowaar een sociaal
medium, stelt u zich dat maar even voor.

Maar in het slechtste geval is Twitter een
praatbarak waar de decibels ongegeneerd tegen de muren spatten, een cafétoog
waar dronken lawaaimakers elkaar verdringen voor een rij verschaalde halfvolle
pilsglazen, een speelplaats waar volop gepest, gevochten en nagetrapt wordt,
een half ingestorte tempel van het Grote Gelijk waar tegengestelde meningen
geofferd worden op het altaar van ieders eigen afgod, een bevreemdend
schouwspel dat het midden houdt tussen een Griekse tragedie en een drama van
Shakespeare maar dan met minder bevlogen teksten en amateuristische en slecht
voorbereide acteurs die ‘Zie mij eens geweldig wezen’ uitstralen. Op zulke
momenten is Twitter een oord om zo snel mogelijk te verlaten. En het ergste is
dat zelfs iemand die zich beroept op genuanceerd en met een open geest denken
zich soms laat verleiden om mee te beginnen schelden en tieren. Niet slim, Van
Laeken, niet slim.

Twitter brengt het mooiste en het lelijkste
van de mens samen en dan nog liefst vlak na elkaar, zonder tussenpauze, zonder
tijd om op adem te komen. Het lijkt het Echte Leven wel, maar dan verpakt in
korte boodschappen van maximaal 140 tekens, alsof je in een gewoon gesprek van
abrupt standpunt naar abrupt standpunt zou hakkelen, ondertussen de
medeklinkers inslikkend. Gelukkig is er de negeer-knop. En voor de ergste gevallen:
de blokkeerknop. Zoals ik precies een jaar geleden al schreef: ‘Waarom zou ik dat
soort figuren welkom blijven heten? Ik wil nog zelf kunnen kiezen met wie ik op
virtueel café ga en in welk etablissement ik dat doe, dankjewel. Ik ben geen
skinhead die een robbertje wil gaan vechten aan een punkcafé. Helaas zijn vele
anderen dat wel. Als een moderne versie van de middeleeuwse struikrovers liggen
ze op de loer, wachtend op hun prooi, om dan genadeloos toe te slaan.’

Er valt veel negatiefs te zeggen op Twitter,
maar voorlopig weegt het positieve toch nog behoorlijk door. Ja, ik blijf nog
even.



Graag gedaan!

Communicatie Posted on zo, oktober 19, 2014 12:54:15

“Graag gedaan!”. De kans is groot dat het de meest
gebruikte frase op radio en televisie is. Op het einde van elk interview, van
het meest bitse tot het meest onderdanige, zegt de interviewer (m/v)
vriendelijk “Dankuwel voor dit gesprek” tegen zijn interviewee en die
repliceert in 99,9% van de gevallen even welgemeend: “Graag gedaan!”

Taalarmoede, beste programmamakers en
praatgasten! Doe daar iets aan. Wissel al eens af. Berg die “Graag
gedaan!” op en gebruik eens een andere formulering. “Tot uw
dienst”, bijvoorbeeld, wat is daar mis mee? “Tot genoegen”, tja,
dan belanden we al snel in oud-Vlaams en wie wil daar nu mee geassocieerd
worden, dus liever niet. “Met plezier”, ja, dat kan dan weer wel. “Geen
dank”, ook niets mis mee.

Maar waarom niet nog origineler uit de hoek
komen op het einde van een vraaggesprek? Hier volgen een aantal concrete tips.

***

“Is ’t al gedaan?”

“Goh, ik dacht dat gij een kritische
interviewer waart, maar dat viel nogal tegen.”

“Haal die grijns nu maar van uw gezicht,
meneer Pauwels!”

“Ge moogt gerust weten dat het dik tegen
mijn goesting was!”

“En uw naam was Cornelis? Ha, Ornelis,
salut en de kost hé!”

“Hoeveel moet ik u?”

“En u was geslaagd voor het
journalistenexamen, meneer Schols?”

“Allee, dan ga ik nu iets interessants
doen.”

“Eindelijk, nu kan ik mijn kleren
aantrekken, want dat begon hier fris te worden.”

“Komaan, Wauters, één vraagje nog!”

“Op tv lijkt die studio veel groter.”

“Wanneer gaat ge met pensioen, meneer
Verstraeten, want gij zijt al lang bezig hé. Ik bedoel daar niks mee, hoor.”

“Goed gedaan, jongen!”

“En u gaat dit tot uw 67ste volhouden,
ja?”

“Hoe laat is het, want mijn horloge is
stilgevallen van al dat geleuter?”

“Jullie hebben mijn bankrekeningnummer
toch hé?”

“Amai, nu snap ik waarom z’u De Cobra
noemen, madame Cools!”

“Is dat alles dat er is?”

“‘Van harte bedankt’? Eerst mij aan de
tafel spijkeren en dan ‘Van harte bedankt’ zeggen? Je meent het niet, Verstraete!”

“Wat zei u?”

“Wat denk je, gaan we samen nog iets
drinken, mevrouw Beck?”

***

Tot daar, beste studio- en praatgasten, enkele bruikbare tips om het leven van de kijkers en luisteraars taalkundig te verrijken. Ik
reken op u. (Graag gedaan!)



“Geen service”

Communicatie Posted on za, oktober 18, 2014 12:46:50

Als ik ooit een persoonlijke Wikipediapagina
krijg en als daar ooit een overzicht van de hoogte- en dieptepunten van mijn
privé- en professionele leven op zou verschijnen, dan zal de datum 17 oktober
2014 een aparte vermelding krijgen. De dag dat het zonlicht volop scheen. De
dag dat Theo Francken verder ging met het scherpstellen van het Belgisch record
‘Hoe blijf ik ongewild in het oog van de storm staan?’. De dag dat mijn iPhone
plots ‘Geen service’ aangaf en dit ook consequent volhield.

Ik zat in een godvergeten gat in
West-Vlaanderen, in the middle of nowhere,
het bordje Beschaving voorbij en dan nog een kilometer of vijf, ‘Teutereweutere’
of zoiets, had net een interview achter de rug en zat in
de auto te wachten op een BV die me stipt om twaalf uur ging bellen. ‘Geen
service’. Waarom heet zo’n ding smartphone? Als hij niet meer werkt is hij geen
‘phone’ meer en dus allesbehalve ‘smart’. Gewoon een rechthoekig spul waar je
niets meer mee kunt aanvangen. Brol.

Ik weet niet wat u op zulke momenten doet,
maar ik word dan opstandig. Boos. Radeloze consument. Ik vloek en ik tier en ik
aanroep veelvuldig een denkbeeldig opperwezen, waar ik verder niets mee heb,
maar altijd handig als je iemand de volle laag wil geven en je weet niet direct
wie. Een ramp was mij overkomen. Ik was onbereikbaar voor de wereld.
On-be-reik-baar. Proef die woorden. Ik bevond me niet in een eindeloze
woestijn, noch zat ik in een gevangenenkamp van IS, evenmin liep ik rond op een
verre planeet. Egem, als u het echt wil weten, daar zat ik in mijn isolatiecel
genaamd auto.

Ik dacht: vlug hiervandaan, weg van deze
negorij waar geen connectie is met de moderne beschaving. De iPhone werd af- en
opgezet. Af en op. Af en op. Een keer of tien, met telkens een langere
tussenpauze. ‘Zoeken…’. Een halve minuut later: ‘Geen service’. De helse rit
naar huis – waar de gewone telefoon wachtte en de pc en wifi en dat soort hypermoderne
snufjes – duurde gevoelsmatig forever
en nog een paar tellen.

On-be-reik-baar. Ik waande me terug in 1996,
het jaar dat ik mijn eerste gsm kocht en vanaf dan on the road mensen kon lastig vallen (en zij mij). Een ongewenste
verjongingskuur van achttien jaar. Neen, ik wilde niet per se terug 37 zijn,
maar dat tot daaraan toe: ik wilde vooral niet terug naar een tijdperk waarin je
mensen niet kon bereiken als je niet toevallig in de buurt van een ouderwetse telefoon
stond. Ik wilde dat die bevallige BV mij wel degelijk had kunnen bereiken op
dat afgesproken tijdstip. Ik wilde mij geen oude zak voelen.

Enfin, ‘Geen service’ ging thuis na het uitproberen
van de sim-kaart in de iPhone van een vriendin over in ‘Geen simkaart’. Niet
echt een geruststelling, maar wel een duidelijke diagnose. De hele avond lag
dat hebbeding binnen handbereik: je weet maar nooit dat dat plots, out of the blue, weer begint te werken
en ik mijn zelfbedachte slimmigheidjes op Twitter kon formuleren of mijn
Facebook-status checken of iets posten op Instagram (helaas geen selfies
gemaakt van de Boze Ik in Teutereweutere!). Niets van dat alles. Braafjes tv
kijken, op zijn 1996’s. Passief en al.

Ik ben opgegroeid zonder gsm, zonder internet,
zonder mail, een tijdje zonder kleurentelevisie zelfs: je zou denken dat ik dan
bestand ben tegen zo’n tegenslagje en dat ik onbereikbaarheid zou kunnen
relativeren. Neen, dus. Ik ben een éénentwintigste-eeuwse krijger geworden en
ik was in “I’m mad as hell and I’m not going to take this
anymore
“-modus. Een verwend jochie dat heel even afgesloten was van de
virtuele wereld, lost in Cyberspace,
met dat enge gevoel dat je belangrijke gebeurtenissen aan het missen bent.
Vroeger had ik dat wel eens als ik op café zat en altijd tot de laatste man op
een krukje bleef zitten om toch maar niets te hoeven missen. Er gebeurde zelden
iets interessants, maar hé, ik had toch maar lekker niets gemist van dat Niets.
Een iPhone die dienst weigert, dat kwam voor mij overeen met buitengesloten
worden uit dat café van weleer. Een regelrechte ramp. On-be-reik-baar. Niet op de hoogte.

Zo, en nu even terug naar 1996. Tot ik een
nieuwe simkaart heb. Als ik dan nog altijd ‘Geen service’ op mijn schermpje te
lezen krijg, sta ik niet in voor de gevolgen. Misschien rij ik dan wel naar
Teutereweutere, om af te koelen. Of om deel te nemen aan het WK
Smartphonewerpen.



Pontonbrug

Communicatie Posted on di, oktober 07, 2014 11:49:17

Ook maandagavond dat item in De Ideale Wereld gezien over de
traumatische ervaring die de Antwerpse pontonbrug was voor 12.305 tickethouders
die niet van rechter- naar linkeroever mochten wandelen, zoals duizenden
voorgangers dat honderd jaar geleden wél hadden gedaan (zij het dan iets
sneller, ticketloos en zonder om de twintig meter te stoppen om een schelfie te
maken)? Er waren nepinterviews (ik herkende een medewerker van de Stad
Antwerpen die ook fervent Beerschot Wilrijk-supporter is!), er werd een
nepgedenksteen afgewerkt met alle namen van ‘onschuldige slachtoffers’ erop, er
werd verwezen naar een toekomstige herdenking van dit drama op 4 en 5 oktober 2114. De
affiche was al klaar.

Ja, het was lachen dit weekend. Met een
Hasseltse schooldirecteur die zijn scholieren liever geen uitstap naar het
gevaarlijke Brussel zag maken, met monkelende Maneblussers die ja of neen
mochten zeggen op de wereldschokkende vraag of er wijzers op de torenklok moesten komen en met een
groots opgezet evenement dat ontaardde in organisatorische chaos, volkswoede en
verlies aan prestige voor ’t stad. Lachen!
Als je tenminste niet netjes en achteraf bekeken vergeefs in de rij stond aan
te schuiven, tickets die je vijf euro het stuk hadden gekocht in je jaszak,
genietend van een najaarszonnetje en het prettige vooruitzicht op iets unieks.
Dan zal het lachen je wellicht vergaan zijn.

Ene kolonel Verhaegen legde de schuld achteraf
bij de treuzelende overstekers. Hij had gerekend op een zacht marstempo van
vijf kilometer per uur. Zelfs als het iets trager zou gegaan zijn, moest het
lukken om meer dan honderdduizend geïnteresseerden veilig en droog naar de
andere oever te laten stappen (zo’n mooi rond getal zou mooie krantenkoppen
opleveren, had het marketingteam bedacht). Maar niet met zo’n
ongedisciplineerde bende nietsnutten die voortdurend foto’s voor de eeuwigheid
wilden maken van hun aanwezigheid op die nagebootste historische plek! Niet met al die
schoelies die het tempo uit de wandeling haalden!! DIE DE ENE NA DE ANDERE
SCHELFIE MAAKTEN!!! Dat had de kolonel in zijn lange carrière nog niet
meegemaakt. Ga daarmee naar de oorlog, dat volkje weet niet eens een brug over
te steken! In een achterafzaaltje fluisterde iemand: “Misschien hadden we
toch ook een garnizoen oude Duitse militairen moeten uitnodigen om het echter
te doen lijken?”

“Men nam massaal foto’s, zelfs
groepsfoto’s, en draaide in alle richtingen”, verklaarde de onthutste
kolonel in de kranten, waarmee hij meteen de ‘You Don’t Say’-award voor 2014
binnenrijfde. Wereldvreemder wordt het niet meer dit jaar. De minister van
Defensie mag trots zijn op zijn acolieten. Zij zullen ons beschermen, tegen die
koppensnellers van de Islamitische Staat, tegen het oorlogszuchtige Luxemburg en tegen
selfieënde pontonbruggelingen.

Over naar de burgemeester van Antwerpen, die
zeer verveeld zat met dit mislukt marketingfeestje. De stad zat mee in de
organisatie, als u wil kan ik dat bewijzen aan de hand van een uitnodiging die
mijn bijna 101-jarige oma (morgen is het zover!) had ontvangen, ondertekend
door de burgemeester in hoogsteigen persoon. Alle honderdjarigen hadden zo’n
vriendelijke uitnodiging in de brievenbus gevonden, waarbij hen werd gevraagd
voor een bepaalde datum te bevestigen via mail. O ja, want honderdjarigen zijn
de nieuwe koningen van het internet. Ze mochten één begeleider meenemen, want
zo’n rolstoel raakt natuurlijk niet vanzelf aan de overkant. Mijn grootmoeder
is lekker binnen gebleven.

De heer De Wever wist niet beter dan de
organisatie te hekelen, waar hij nota bene dus mee in zat. Best mogelijk dat
het luik ‘Hoe zorgen we ervoor dat die massa domoren zonder al te veel
oponthoud droog op Sint-Anneke geraakt?’ door anderen werd beheerd, kolonel
Verhaegen en vriendjes bijvoorbeeld, maar dan neem je daar nog niet openlijk
afstand van. Les in crisiscommunicatie: als je medeorganisator bent van een
plechtige gebeurtenis die op het punt staat mee te dingen naar de trofee Mislukt
Evenement van de Eeuw, dan passen deemoed en oprechte verontschuldigingen voor
wie naast de boot, euh, pontonbrug valt. Dan zeg je in de eerste plaats ‘Sorry,
onze fout!’ tegen de gefrustreerde achterblijvers op rechteroever en niet ‘Het
is zijn schuld, niet die van mij, néh!’.

Wat De Wever zaterdag deed is zich verschuilen
achter het masker van de Grote Oppositieleider, wat verdacht veel lijkt op
Calimero, maar dat is hij al een tijdje niet meer. Als aanvoerder van de
grootste partij van het land en als burgemeester van Antwerpen moet hij geen
oppositie meer voeren en kritiek geven op alles wat misloopt, hij moet zijn
verantwoordelijkheid nemen, ook al zijn hij en zijn medewerkers niet
rechtstreeks schuldig aan het debacle. Dat heet loyaal zijn, dat is burgerzin
vertonen, dat hoort bij de niet altijd even fijne job als burgervader. In goede
en slechte tijden.

Dat belooft voor de huidige Vlaamse- en de
toekomstige federale regering: gaat De Wever schuine streep N-VA dan ook
telkens openlijk kritiek geven op voorstellen en ideeën die hen niet zinnen van
coalitiegenoten, alsof ze nog altijd in de oppositie zitten? Gaan ze mee
schieten op ministers van andere regeringspartijen die onder vuur worden genomen door de
media? Blijft het de schuld van de anderen, ook al vormt N-VA intussen de
belangrijkste fractie in regering en parlement?

Hoog tijd dat Bart De Wever ook eens een
pontonbrug oversteekt: die van ‘populair maar niet aan de macht’ naar ‘populaire
beleidspartij’. Die van boze roeper aan de zijlijn naar loyale
regeringspartner. Die van uitdager naar uitvoerder. Van mij mag hij de
tijdelijke brug symbolisch van de linker- naar de rechteroever overwandelen,
omgekeerd zou niet echt stroken met zijn persoonlijke overtuigingen. En geen
schelfies, alstublieft, kolonel Verhaegen waakt!



“Zeg het gewoon zoals het voor u is” (Open brief aan de Vlaamse minister-president)

Communicatie Posted on do, september 25, 2014 12:38:17

Waarde minister-president, geachte heer
Bourgeois en collega’s in de Vlaamse regering,

Het is me wat geweest met al die reacties op
uw Septemberverklaring hé. Toch niet al te zeer verschoten, hoop ik? Ik moet
eerlijk bekennen dat ik de tekst zelf nog niet gelezen heb, maar ik kan wel
voort met alle verklaringen van tijdelijke exegeten die tijd zat hadden op 22
september en omstreken. Ik denk dat ik het nu wel weet, wat er zoal in staat.

U bent niet mijn favoriete minister-president,
meneer Bourgeois, en dit is niet mijn favoriete regeringsploeg, maar dat is
niet erg. ’t Is te zeggen, wel voor mij, maar niet voor Vlaanderen, want dat
heeft deze coalitie mogelijk gemaakt en als democraat pur sang (“zuiver bloed”, betekent dat) leg ik me
daarbij neer. En of u nu Zweeds, of centrum-rechts, of gewoon rechts tout court (pardon,
“eenvoudigweg”) bent, maakt op zich niet zoveel meer uit. U bent er
en u bent er nog wel voor een ambtstermijn van bijna vijf jaar. Proficiat.

Ondanks mijn aversie voor het beleid dat mij –
mens, man, wereldburger, Europeaan, Belg, Antwerpenaar (ja!), inwoner van een
kleine Vlaams-Brabantse gemeente, Vlaming (ongeveer in die volgorde van
belangrijkheid) – het komende half decennium te wachten staat (als ik
“decennium” schrijf, klinkt het zowaar nog zwaarwichtiger dan die
“bijna vijf jaar” uit de vorige paragraaf), wens ik u toch met raad
en daad bij te staan. Met name dan als het gaat over de communicatie van u en
de uwen, heer Bourgeois.

De bevlogen schrijfster Ann De Craemer heeft u
al een ereplaats beloofd in haar ongetwijfeld omvangrijke boek over
‘wezelwoorden’ in de politiek (ik zie opeens iets van encyclopedische omvang
opdoemen) en daar is een reden voor: u wauwelt. U draait rond de pot, iets waar
de meeste van uw voorgangers ook zeer bedreven in waren trouwens. U moet dat
thuis eens proberen, dat rond de pot draaien: het lukt niet. Tenzij uw wc-pot
ergens in het midden van uw kleinste kamertje zweeft, maar dat is dan weer een
heel ander verhaal, dat ik hierbij eventjes terzijde zou willen schuiven om dit
schrijfsel welvoeglijk te houden.

Uw partijvoorzitter, tevens burgemeester van
een stad waarvan ik mij nog altijd een, weliswaar al een hele poos afwezige,
burger voel, doet dat veel beter. Neem een voorbeeld aan hem, minister-president. Meestal rechttoe rechtaan, klinkt het niet dan botst het,
wie niet voor mij is, is dan maar tegen mij. Die stijl. Ik hou niet van de man,
ik hou wel van zijn stijl. Omdat het zoveel eerlijker is dan al dat gezwets en
dat doekjes om moeilijke materies wikkelen: uw regeerakkoord lijkt wel een
mummie op de duur. En wie zit er te wachten op een omzwachteld beleid? Niet uw
kiezers, wees gerust, behalve natuurlijk diegenen die nu al dik spijt hebben
dat ze precies vier maanden geleden in het stemhokje van gedacht zijn
veranderd, maar met hen hoeft u geen medelijden te hebben: eigen schuld, dikke
bult. Ze moeten maar leren denken vóór ze doen.

Zeg het gewoon zoals het voor u is, belangrijkste man
van Vlaanderen (althans wat het postje betreft). Neem een voorbeeld aan uw eigen
Grote Leider. Zég gewoon dat u economie oneindig veel belangrijker vindt dan
cultuur. Zeg gewoon dat u onze bedrijven meer koestert dan leerkrachten,
scholieren en studenten. Zeg gewoon dat u de vrije markt meer kansen wil geven
dan de overheidsinstellingen, weten ze aan de Reyerslaan 52 ook meteen dat ze
niet moeten komen zeuren om uitstel van executie. Zeg het gewoon zoals u daar met zijn allen over denkt in de meerderheid. Simpeler kan niet als opdracht.

Ik ga er u en uw collega’s niet liever om
zien, verre van zelfs. Maar dan weet heel Vlaanderen tenminste waar het aan toe
is, waar u voor staat, wat u denkt, wat u gaat doen, waar we in 2019 zo ongeveer zullen
aanbeland zijn: het paradijs voor de ene, de woestijn voor de andere. Benoem de dingen, geef die Sven Gatz carte blanche (“lege kaart”, wil dat letterlijk zeggen,
maar vertaal dat gerust als “blanco chèque” of “volmacht”)
om tegen die zeurpieten van ‘Hart Tegen Hard’ te fulmineren dat ze al blij
mogen zijn dat ze iets krijgen, met
hun links gedoe en hun afkeer van het eigen klootjesvolk. Jan Verheyen, hoor je
die bedelen? Ha! Laat die Jo Vandeurzen tegen al die sukkels op de wachtlijst
duidelijk maken dat ze nog wat langer zullen moeten wachten (ze wachten nu toch
al zo lang, haha!). Fluister Crevitske
in haar rechteroor (aan haar linkeroor staan die pipo’s van beweging.net al met
een megafoon te brullen) dat ze in het openbaar mag verklaren dat het haar geen
zier kan schelen dat onderwijs weer iets voor de elite dreigt te worden,
onbetaalbaar voor de bewoners van de Derde Wereldstraat. HADDEN HUN OUDERS MAAR
OP DIE PRUTSERS VAN LINKS MOETEN STEMMEN! (Sorry, ik had even die megafoon van
beweging.net overgenomen.)

Wees helder en klaar, wees eerlijk, wees open.
Hou op met dat gejengel over ‘goed bestuur’, alsof twee van de drie huidige regeringspartijen
de voorbije tien jaar slécht bestuurd hebben. Of is het allemaal alleen de
schuld van de sossen dat er slecht bestuurd werd, misschien? Bovendien, ‘Goed
bestuur’ is een term die al gretig werd misbruikt door Yves Leterme, één van uw
voorgangers bij wie het adjectief ‘illuster’ totaal misplaatst zou zijn. Wil u
dáármee geassocieerd worden? En dan nog: het is zo’n dooddoener, weledele
regeringsleider. Ooit al iemand met de slogan ‘Wij staan voor slecht bestuur’
zien uitpakken? Neen, dus. Het zegt compleet niets, berg die term op, vergeet hem voor de rest
van uw dagen, die u hopelijk in een goede geestelijke en lichamelijke gezondheid mag doorbrengen.

Zo, thans schraap ik vijf minuten culturele
moed bij elkaar om onverwijld te genieten van een moeilijk boek of straks een hermetische theatervoorstelling of iets van die strekking. Nu het nog kan.

Met ware doodsverachting,

Uw F.,

Bricoleur in de marge,

Bunker nabij de Klaagmuur.



« VorigeVolgende »