Waarde minister-president, geachte heer
Bourgeois en collega’s in de Vlaamse regering,

Het is me wat geweest met al die reacties op
uw Septemberverklaring hé. Toch niet al te zeer verschoten, hoop ik? Ik moet
eerlijk bekennen dat ik de tekst zelf nog niet gelezen heb, maar ik kan wel
voort met alle verklaringen van tijdelijke exegeten die tijd zat hadden op 22
september en omstreken. Ik denk dat ik het nu wel weet, wat er zoal in staat.

U bent niet mijn favoriete minister-president,
meneer Bourgeois, en dit is niet mijn favoriete regeringsploeg, maar dat is
niet erg. ’t Is te zeggen, wel voor mij, maar niet voor Vlaanderen, want dat
heeft deze coalitie mogelijk gemaakt en als democraat pur sang (“zuiver bloed”, betekent dat) leg ik me
daarbij neer. En of u nu Zweeds, of centrum-rechts, of gewoon rechts tout court (pardon,
“eenvoudigweg”) bent, maakt op zich niet zoveel meer uit. U bent er
en u bent er nog wel voor een ambtstermijn van bijna vijf jaar. Proficiat.

Ondanks mijn aversie voor het beleid dat mij –
mens, man, wereldburger, Europeaan, Belg, Antwerpenaar (ja!), inwoner van een
kleine Vlaams-Brabantse gemeente, Vlaming (ongeveer in die volgorde van
belangrijkheid) – het komende half decennium te wachten staat (als ik
“decennium” schrijf, klinkt het zowaar nog zwaarwichtiger dan die
“bijna vijf jaar” uit de vorige paragraaf), wens ik u toch met raad
en daad bij te staan. Met name dan als het gaat over de communicatie van u en
de uwen, heer Bourgeois.

De bevlogen schrijfster Ann De Craemer heeft u
al een ereplaats beloofd in haar ongetwijfeld omvangrijke boek over
‘wezelwoorden’ in de politiek (ik zie opeens iets van encyclopedische omvang
opdoemen) en daar is een reden voor: u wauwelt. U draait rond de pot, iets waar
de meeste van uw voorgangers ook zeer bedreven in waren trouwens. U moet dat
thuis eens proberen, dat rond de pot draaien: het lukt niet. Tenzij uw wc-pot
ergens in het midden van uw kleinste kamertje zweeft, maar dat is dan weer een
heel ander verhaal, dat ik hierbij eventjes terzijde zou willen schuiven om dit
schrijfsel welvoeglijk te houden.

Uw partijvoorzitter, tevens burgemeester van
een stad waarvan ik mij nog altijd een, weliswaar al een hele poos afwezige,
burger voel, doet dat veel beter. Neem een voorbeeld aan hem, minister-president. Meestal rechttoe rechtaan, klinkt het niet dan botst het,
wie niet voor mij is, is dan maar tegen mij. Die stijl. Ik hou niet van de man,
ik hou wel van zijn stijl. Omdat het zoveel eerlijker is dan al dat gezwets en
dat doekjes om moeilijke materies wikkelen: uw regeerakkoord lijkt wel een
mummie op de duur. En wie zit er te wachten op een omzwachteld beleid? Niet uw
kiezers, wees gerust, behalve natuurlijk diegenen die nu al dik spijt hebben
dat ze precies vier maanden geleden in het stemhokje van gedacht zijn
veranderd, maar met hen hoeft u geen medelijden te hebben: eigen schuld, dikke
bult. Ze moeten maar leren denken vóór ze doen.

Zeg het gewoon zoals het voor u is, belangrijkste man
van Vlaanderen (althans wat het postje betreft). Neem een voorbeeld aan uw eigen
Grote Leider. Zég gewoon dat u economie oneindig veel belangrijker vindt dan
cultuur. Zeg gewoon dat u onze bedrijven meer koestert dan leerkrachten,
scholieren en studenten. Zeg gewoon dat u de vrije markt meer kansen wil geven
dan de overheidsinstellingen, weten ze aan de Reyerslaan 52 ook meteen dat ze
niet moeten komen zeuren om uitstel van executie. Zeg het gewoon zoals u daar met zijn allen over denkt in de meerderheid. Simpeler kan niet als opdracht.

Ik ga er u en uw collega’s niet liever om
zien, verre van zelfs. Maar dan weet heel Vlaanderen tenminste waar het aan toe
is, waar u voor staat, wat u denkt, wat u gaat doen, waar we in 2019 zo ongeveer zullen
aanbeland zijn: het paradijs voor de ene, de woestijn voor de andere. Benoem de dingen, geef die Sven Gatz carte blanche (“lege kaart”, wil dat letterlijk zeggen,
maar vertaal dat gerust als “blanco chèque” of “volmacht”)
om tegen die zeurpieten van ‘Hart Tegen Hard’ te fulmineren dat ze al blij
mogen zijn dat ze iets krijgen, met
hun links gedoe en hun afkeer van het eigen klootjesvolk. Jan Verheyen, hoor je
die bedelen? Ha! Laat die Jo Vandeurzen tegen al die sukkels op de wachtlijst
duidelijk maken dat ze nog wat langer zullen moeten wachten (ze wachten nu toch
al zo lang, haha!). Fluister Crevitske
in haar rechteroor (aan haar linkeroor staan die pipo’s van beweging.net al met
een megafoon te brullen) dat ze in het openbaar mag verklaren dat het haar geen
zier kan schelen dat onderwijs weer iets voor de elite dreigt te worden,
onbetaalbaar voor de bewoners van de Derde Wereldstraat. HADDEN HUN OUDERS MAAR
OP DIE PRUTSERS VAN LINKS MOETEN STEMMEN! (Sorry, ik had even die megafoon van
beweging.net overgenomen.)

Wees helder en klaar, wees eerlijk, wees open.
Hou op met dat gejengel over ‘goed bestuur’, alsof twee van de drie huidige regeringspartijen
de voorbije tien jaar slécht bestuurd hebben. Of is het allemaal alleen de
schuld van de sossen dat er slecht bestuurd werd, misschien? Bovendien, ‘Goed
bestuur’ is een term die al gretig werd misbruikt door Yves Leterme, één van uw
voorgangers bij wie het adjectief ‘illuster’ totaal misplaatst zou zijn. Wil u
dáármee geassocieerd worden? En dan nog: het is zo’n dooddoener, weledele
regeringsleider. Ooit al iemand met de slogan ‘Wij staan voor slecht bestuur’
zien uitpakken? Neen, dus. Het zegt compleet niets, berg die term op, vergeet hem voor de rest
van uw dagen, die u hopelijk in een goede geestelijke en lichamelijke gezondheid mag doorbrengen.

Zo, thans schraap ik vijf minuten culturele
moed bij elkaar om onverwijld te genieten van een moeilijk boek of straks een hermetische theatervoorstelling of iets van die strekking. Nu het nog kan.

Met ware doodsverachting,

Uw F.,

Bricoleur in de marge,

Bunker nabij de Klaagmuur.