Ik hou van Twitter. Ik haat Twitter.

Ik hou van Facebook. Ik haat Facebook.

Ik hou van Instagram. Ik haat Instagram.

Drie jaar geleden lachte ik de sociale media
nog weg, noemde hen ‘asociaal’, vond dat ik daar op mijn leeftijd niet meer mee
moest beginnen. Ook al omdat ik van mezelf weet dat ik niet tegen minder dan
honderd per uur kan leven. In de sociale media duiken zou dus betekenen: er met
mijn volle gewicht in duiken. Acht verdwenen kilo’s later doe ik dat nog
altijd, maar die ietwat schizofrene aanvangshouding is niet echt verdwenen.

Foto’s op Instagram zetten, ach, hoe
narcistisch wordt het hier eigenlijk? Heel narcistisch, zo blijkt, en ik doe vrolijk
mee. Schoorvoetend, nog altijd letterlijk naar het juiste kader zoekend, maar
mezelf toch af en toe een heel klein beetje blootgevend. (Figuurlijk, dames,
figuurlijk!) Tussen alle rotzooi en ‘Zie mij eens geweldig wezen’-poses door
zie je er wel eens hele mooie, verfijnde, doordachte, kunstzinnige foto’s
verschijnen. Kleine pareltjes die een kortstondige glimlach op mijn gegroefde
gelaat toveren. Daar doe ik het voor. Ja, ik blijf nog even.

Tussen de schier eindeloze revue van katten,
honden, perfecte kinderen, onveranderlijk uitstekende rapporten en ‘Zie mij
eens geweldig wezen’-tekstjes ontwaar ik op Facebook – het sociale medium waar
de meeste platitudes passeren – af en toe een mooi motto van iemand die mij
dierbaar is, ik blijf in contact met verre vrienden of kennissen uit lang
vervlogen tijden, en ik zie lekker sarcastische opmerkingen verschijnen. Die
maken de rotzooi een beetje goed. Ja, ik blijf nog even.

Ik tel inmiddels ruim drieduizend driehonderd
volgers meer dan die ene van Nazareth bijna tweeduizend jaar geleden, wat mij
soms het valse gevoel geeft dat ik over water kan lopen, maar Twitter bezorgt
mij bijwijlen ook een opstoot van energie, een soort Red Bull van de sociale
media. Het is prettig dat er mensen die mix van diepe ernst, pogingen tot
diepzinnigheid en baarlijke nonsens voldoende te pruimen vinden om er hun kostbare
tijd aan te spenderen. Welkom, ga zitten, neem plaats, excuus voor de harde
stoelen.

In het beste geval is Twitter een interessant
medium om op de hoogte te blijven, zowel van de strikte actualiteit als van
waar mensen die ik volg mee bezig zijn. Dank zij Twitter heb ik al heel wat
boeiende, interessante mensen mogen ontmoeten, iets wat in het Echte Leven
nooit zou gebeurd zijn, omdat ik die mensen voordien van haar noch pluim kende
en waarom zou ik ook? Dat is het mooie ervan: je doet ontdekkingen, je komt in
contact met soulmates, je raakt
bevriend, niet de kunstmatige ‘vriendschap’ van Facebook, maar échte
vriendschap. (Enfin, dat hoop ik toch, slag om de arm houden!) Op zulke
momenten overstijgt Twitter zijn eigen doel. Ja, het wordt zowaar een sociaal
medium, stelt u zich dat maar even voor.

Maar in het slechtste geval is Twitter een
praatbarak waar de decibels ongegeneerd tegen de muren spatten, een cafétoog
waar dronken lawaaimakers elkaar verdringen voor een rij verschaalde halfvolle
pilsglazen, een speelplaats waar volop gepest, gevochten en nagetrapt wordt,
een half ingestorte tempel van het Grote Gelijk waar tegengestelde meningen
geofferd worden op het altaar van ieders eigen afgod, een bevreemdend
schouwspel dat het midden houdt tussen een Griekse tragedie en een drama van
Shakespeare maar dan met minder bevlogen teksten en amateuristische en slecht
voorbereide acteurs die ‘Zie mij eens geweldig wezen’ uitstralen. Op zulke
momenten is Twitter een oord om zo snel mogelijk te verlaten. En het ergste is
dat zelfs iemand die zich beroept op genuanceerd en met een open geest denken
zich soms laat verleiden om mee te beginnen schelden en tieren. Niet slim, Van
Laeken, niet slim.

Twitter brengt het mooiste en het lelijkste
van de mens samen en dan nog liefst vlak na elkaar, zonder tussenpauze, zonder
tijd om op adem te komen. Het lijkt het Echte Leven wel, maar dan verpakt in
korte boodschappen van maximaal 140 tekens, alsof je in een gewoon gesprek van
abrupt standpunt naar abrupt standpunt zou hakkelen, ondertussen de
medeklinkers inslikkend. Gelukkig is er de negeer-knop. En voor de ergste gevallen:
de blokkeerknop. Zoals ik precies een jaar geleden al schreef: ‘Waarom zou ik dat
soort figuren welkom blijven heten? Ik wil nog zelf kunnen kiezen met wie ik op
virtueel café ga en in welk etablissement ik dat doe, dankjewel. Ik ben geen
skinhead die een robbertje wil gaan vechten aan een punkcafé. Helaas zijn vele
anderen dat wel. Als een moderne versie van de middeleeuwse struikrovers liggen
ze op de loer, wachtend op hun prooi, om dan genadeloos toe te slaan.’

Er valt veel negatiefs te zeggen op Twitter,
maar voorlopig weegt het positieve toch nog behoorlijk door. Ja, ik blijf nog
even.