Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Divided Kingdom

Samenleving Posted on vr, juni 24, 2016 18:20:52

We zouden hen ‘achterlijk’ kunnen noemen, de Leave-stemmers, en daar valt veel voor te zeggen. Niet of onvoldoende geïnformeerd, gedreven door een bizarre vorm van revanchisme, kortzichtig, gericht op de korte termijn, aangevuurd door een mengeling van Eigen Volk Eerst-nationalisten, die een afgeschermde enclave verkiezen boven een groter verhaal, en ouderwetse imperialisten die blijven zweren bij de Commonwealth en de koloniale rijkdom van lang vervlogen tijden. Maar ‘achterlijk’ is een te vlugge conclusie.

We zouden hen als ‘egoïstisch’ kunnen bestempelen en ook daar valt veel voor te zeggen. Senioren en babyboomers hebben voor een ‘Back to the past’ gekozen, want die herinneren ze zich als ‘glorious’: Churchill, dikke sigaren, Upstairs-Downstairs, neerkijken op het gepeupel. Vijftigplussers stemden massaal voor Leave (55% wilde weg uit de EU). Bij de 65-plussers was dat zelfs 6 op de 10. Driekwart van de jongere kiezers ziet wel een groot-Europese toekomst voor het Verenigd Koninkrijk, zij willen ‘Back to the future’. Zij zullen het gelag mogen betalen, als de oude knarren eerst van hun gezellige oude dag kunnen genieten en daarna dit tranendal met een kamerbrede smile verlaten. Máár: ook ‘egoïstisch’ is te eenzijdig als adjectief.

Wie weet noemen we hen binnenkort wel ’trendsetters’, want het risico bestaat dat ook in andere landen extreme nationalisten en populisten het anti-EU-vuur zullen aanwakkeren en wie weet zijn er nog wel regeringsleiders à la David ‘The Gambler’ Cameron te vinden die een arrogant gokje willen wagen. Cameron is straks verdwenen, ongetwijfeld naar het bijzonder lucratieve lezingencircuit, après lui le déluge. Ach, ’trendsetters’, dat zou een veel te grote eer zijn.

***

Dit krijg je wanneer een bijzonder waardevol project als de Europese eenmaking niet gedragen wordt door de bevolking, niet voldoende verdedigd door de politici en niet afdoende verklaard door de media. Dit krijg je wanneer het beeld van ‘Europa’ er een is van ondoorzichtige reglementen en regeltjes, uitgedokterd door bureau- en technocraten. Dit krijg je wanneer politici van traditionele partijen alleen maar in verkiezingstijd aandacht hebben voor de kiezer. In plaats van aanwezig te zijn in de Dorpsstraat, te praten met en luisteren naar de man (m/v) in de straat, zonder hem of haar daarom naar de mond te praten of gelijk te geven (meestal liever niet, zelfs), verblijven ze in hun ivoren torens en schuiven ze elke dag aan op een ander banket met exclusieve dranken en spijzen, far from the madding crowd. En dan krijg je dit: het moet vaak een vreemde wereld zijn voor wereldvreemden. Reality checks kunnen pijnlijk zijn.

***

Ach, we overleven dit wel. De Britten zullen ons meer missen dan wij hen, eigenzinnige, zelfgenoegzame opportunisten dat ze waren in die 43 jaar aanwezigheid en tegelijk ook afwezigheid binnen de unie. Ze deden uiteindelijk toch vooral aan cherry-picking. “So be it”, zoals Open VLD-voorzitster Rutten vanochtend al vrij snel tweette. Al is het uitkijken naar de reactie van het IRA, want nu zullen de aanhangers van een verenigd Ierland opnieuw opstaan. Een explosieve situatie dreigt. En de Schotten zullen nu wel dik spijt hebben dat ze ervoor kozen om bij Groot-Brittannië te blijven. Plus: jonge getalenteerde Britten zouden weleens massaal kunnen uitwijken naar de Europese Unie, die veel meer (toekomst)mogelijkheden biedt dan het verstarde Albion.

***

Historische dagen, toch wel. En hysterische, dat ook.



Rien ne va plus

Samenleving Posted on za, mei 14, 2016 12:56:11

Soms is het
leven helder en weet je perfect wat je te doen staat. Meestal is het confuus en
onoverzichtelijk, raak je zelfs af en toe je oriëntatie helemaal kwijt. Zoals wanneer de krant
de wekelijkse column van Jan Devriese rechts op pagina 19 positioneert, terwijl
die al jaar en dag links te lezen stond. ‘Waar is De week van…?’, vroeg ik aan niemand in het bijzonder, want ik
zat vanochtend alleen aan de ontbijttafel. Niet meer doen, Het Laatste Nieuws, het leven is al ontregelend genoeg.

***

‘Dit land
wérkt niet meer’, lees ik in diezelfde krant in de kop boven een interview met
gewezen bpost-baas Johnny Thijs, u weet wel, de CEO die opstapte omdat de
regering zijn salaris wilde halveren. Wérkt, zo staat het er. Met een accent op
de e. Niet op de e’s in ‘meer’, bijvoorbeeld, want méér zou betekend hebben dat
we minder werken dan anderen of dan vroeger. Nee, wérkt. Als in: het is op.
Ander en beter. (België barst, roepen enkele onverlaten, maar laten we die even
negeren, zoals we al meer dan een kwarteeuw doen.)

Thijs haalt
niet per se uit naar het land België
en zijn veel te ingewikkelde structuren. Hij staat niet op de barricaden met
een Vlaamse leeuwenvlag in de hand. Hij beperkt zich niet tot het uitkafferen
van stakers, een populaire sport in deze contreien dezer dagen. (De immer
recalcitrante Joël De Ceulaer daarover in De
Morgen
: ‘Als het stakingsrecht straks wordt ingeperkt, worden de zwakste
werknemers machtelozer dan ooit’.)

Zegt Thijs
over de bonden: ‘Van de vakbonden verwacht je een minimum aan
inlevingsvermogen, maar bijna altijd primeert hun eigenbelang op het algemeen
belang.’ Zegt Thijs over de federale regering: ‘Ik vind het een schande hoe ook
daar het algemeen belang ondergeschikt wordt gemaakt aan het partijbelang.’ Ik
wil maar zeggen: die Thijs surft niet zomaar mee op het discours van de
leidende coalitie. En hij heeft tonnen ervaring in het leiden van bedrijven, in
de privé en van de overheid. Gewichtige stem, dus.

En toch… Tussen
de lijnen ontwaar ik de zogeheten parler
vrai
van het zichzelf nooit in vraag stellende liberalisme en dat vind ik
dan weer jammer voor iemand die vandaag vrijuit kan en mag praten. Eén, omdat ik huiver van neoliberalisme à la Reagan en
Thatcher, beleidskeuzes die één procent van de Amerikanen en Britten een beter
leven hebben bezorgd. Twéé, omdat ook een intelligente man als Johnny Thijs blijkbaar nog
altijd uitgaat van oude paradigma’s.

Het
communisme heeft niet gewerkt, punt. Het kapitalisme ook niet, zelfde punt. In het
casino van de 21ste-eeuwse democratieën gaan de meeste spelers er nog altijd
van uit dat een onzichtbare hand de inzet op het juiste nummer zal leggen,
waarna de roulette het balletje pardoes in een andere holte doet tuimelen. Rien ne va plus. Smith, Marx, Keynes,
Hayek, Friedman: verdienstelijke economen, maar ze leefden in hún tijd, een
tijd met andere specifieke noden en een andere organisatie van het
maatschappelijke en economische leven. Mannen van hun tijd. Ja, zeg het maar
Jan Theys: de tijd van toen. Niet de tijd van nu.

***

Natuurlijk
is de staking van de bagageafhandelaars uiterst irritant, zes weken na de
terreuraanslagen op Zaventem. Maar die onderbetaalde werknemers hebben nog
altijd niet gekregen wat hen stellig beloofd was in die hectische dagen in
maart. Dus is zowel de vraag ‘Hoe halen ze het in hun hoofd om net nu te
staken, daardoor de onschuldige reizigers treffend, op een moment dat voor de
nationale luchthaven sowieso al pijnlijk is?’ als de wedervraag ‘Hoe haalt de
bedrijfstop het in haar hoofd om net nu die aangekondigde premies achter te
houden, op een moment dat je personeelsleden echt wel een ruggensteuntje
verdienen?’ even legitiem. De staking is betreurenswaardig, maar ze is een
gevolg, geen oorzaak. Een gevolg van een kortzichtig management, dat blijkbaar
heimwee heeft naar de 19de eeuw, toen je werknemers nog probleemloos onder de
knoet kon houden, beliegen, in mensonwaardige omstandigheden als slaafjes
behandelen. Het eerste (de staking) is zeer zichtbaar, het tweede (de gebroken
beloftes) niet.

Ik schreef
hier al eerder dat vakbonden met grotendeels achterhaalde methodes rechten
proberen af te dwingen, maar dat achterhaald zijn geldt net zogoed voor heel
wat bedrijfsleiders. Zowel op de barricaden, als in de ivoren toren worden
oogkleppen gedragen. Niet alleen in dit land. Het wérkt niet meer.

Ligt daar
geen taak voor heel slimme mensen, type Frank Vandenbroucke, die met voldoende
afstand voor de waan van de dag naar onze maatschappelijke, economische en
ecologische noden van de toekomst kijken, en vervolgens ideeën aanreiken, in de
hoop dat de politiek die voor een keer oppikt? Of blijven we verder
aanmodderen, elk verstrikt in zijn eigen dogma, luid roepend dat wat de ander voorstelt niet wérkt?

***

Maar hé, er
zijn belangrijker dingen in het leven. Frank en Simonneke gaan uit elkaar. Club
Brugge kan dit weekend kampioen worden. #TeamTesoro.



…and no religion too…

Samenleving Posted on za, mei 07, 2016 13:02:21

Dat
N-VA-voorzitter Bart De Wever zich woensdagochtend in zijn koffie verslikte,
was het op één na belangrijkste nieuwsfeit van die pre-Hemelvaartdag. De reden waaróm
hij dat deed was hét hoofdpunt van 4 mei 2016. Lieven Boeve, directeur-generaal
van het Katholiek Onderwijs Vlaanderen, in de wandelgangen beter bekend als ‘de
Guimardstraat’ naar de Brusselse straat waarin het hoofdkwartier zich bevindt,
liet die dag een proefballonnetje op. Als we nu eens de dialoog aangaan met
moslims en andere andersgelovigen en hen een volwaardige plek gunnen in ‘onze’ (hij bedoelde: de katholieke) scholen, zo liet hij langs zijn neus weg weten.

Nadat hij
de koffievlekken van zijn voor de rest smetteloze witte hemd had verwijderd,
stuurde De Wever een van zijn zeldzame tweets de wereld in, iets wat hij zo om
de drie weken doet. Spaarzaam en weldoordacht. ‘Alweer fout voorstel hervorming
Guimardstraat. Islam in VL moet laïciseren zoals het christendom. Lessen
burgerschap i.p.v. islam in de klas’. Zonder punt achter dat laatste woord,
maar dat zal wel met die vervelende beperking van de 140 Twittertekens te maken
hebben.

De toon was
gezet en sindsdien worden we met meningen, opiniestukken en columns om de oren
geslagen over dit onderwerp. 22/3 is min of meer vergeten, hier is het volgende
breedmaatschappelijke thema dat op de agenda wordt gezet. Zo gaat dat in snelle
tijden. Gelukkig was het donderdag een feestdag en waren er geen kranten,
anders zou ik de discussie nu al grondig beu zijn. Buiten een handvol medestanders, krijgt Boeve vooral wind tegen. Wie katholiek is, twijfelt
aan de haalbaarheid en de wenselijkheid van zijn voorstel. Wie moslim is,
eist zijn plaats op voor het schoolbord. Wie de islam als bedreiging ziet, zet
alvast de barricaden buiten. En wie bij die laatste groep kiezers recruteert,
stuurt een verontwaardigde tweet. Typisch voor dit gepolariseerde landje.

Wat goed
is: er wordt gediscussieerd. Wat minder goed is: wie al een onwrikbare mening
heeft, blijft gewoon op zijn netjes met eigen urine afgebakende tegeltje staan.
Maar nog voor de vraag ‘Is het wenselijk om de islam een prominentere plaats te
gunnen in het katholieke onderwijs?’ kan worden beantwoord, zou een
fundamentelere vraag moeten gesteld worden, eentje die je de jongste dagen
nauwelijks zag opduiken: moet er überhaupt wel een door religie gedomineerd
onderwijs bestaan? (En waarom heet dat, in naam van een denkbeeldig opperwezen,
‘vrij’ onderwijs, terwijl er nauwelijks iets vrij is aan georganiseerde
religie?)

Als straks
de storm is gaan liggen, zal de conclusie, wellicht, zijn dat alles bij het
oude blijft, maar dat er her en der op basis van ‘vrij’ initiatief scholen opener
zullen gaan staan tegenover andere godsdiensten. Dat klinkt goed, voor wie
gelovig is, maar is dat ook goed voor de samenleving? Ik heb respect voor
mensen die gelovig zijn, maar hebben zij dat ook voor mij, terwijl ik nochtans
wetenschap en gezond verstand aan mijn zijde heb? ‘Vrij’ denken leer je echt
niet in het ‘vrij’ onderwijs en net die vrijheid (maar ook de morele plicht) om
zelf te denken en meningen te vormen is fundamenteel bij de opvoeding van onze
kinderen.

Ik weet
het, wat ik bepleit zou — indien het door vooraanstaande politici zou worden
overgenomen — leiden tot een nieuwe schoolstrijd. In mijn ideale wereld hoort
religie niet thuis op school, of toch zeker niet als dominante kracht. Hooguit
kun je in het vak Levensbeschouwing als jongere kennismaken met de
verschillende geloofsovertuigingen: neutraal en zonder een voorkeur uit te
drukken. Terwijl je in het vak Geschiedenis ook weleens religieuze figuren à la
Jezus Christus en Mohammed kunt zien passeren, waarom niet, zij hebben
tenminste echt bestaan. Maar de religieuze beleving zelf moet los staan van de
school. Ik kan me er nog iets bij voorstellen dat je aparte ruimtes voorziet op
school, waar scholieren hun geloof kunnen beleven, maar niet dat dit geloof het
fundament vormt van de lessen die worden gegeven.

Als we ons
onderwijs echt pluralistisch willen maken, mag godsdienst ten hoogste een
bijrol spelen en moet ‘openheid van geest’ los worden gezien van elke vorm van
indoctrinatie, ook (en misschien vooral) religie. Misschien moeten we die
vergeten discussie nog maar eens aanzwengelen, wanneer katholieken, moslims en
mondige omstanders hun bijdrage tot dit in mijn ogen debat in de marge hebben
geleverd. Sta me toe tot slot nog even te vloeken in de kerk: ons onderwijs zou altijd en overal gemeenschapsonderwijs moeten zijn: pluralistisch, ongebonden en werkelijk vrij.

Imagine there’s no heaven / it’s easy if you
try
. Té
simplistisch? Nothing to kill or die for
/ And no religion too
. Té naïef? Mocht u mij nu inderdaad een naïeve
wereldverbeteraar vinden, ach, let it be!



En als we het nu eens over Beschaafd vs Onbeschaafd zouden hebben?

Samenleving Posted on za, april 02, 2016 11:55:04

‘Wij van
links’, zo heet de jongste worp van Herman Brusselmans-de-columnist in Humo. Daarin neemt de gewezen jonge
oppergod van de Vlaamse literatuur de maat van zijn maten, die van links. De
auteur associeert zich nog altijd met links (vandaar de ‘wij’), maar neemt
flink afstand van de laksheid van zijn linkse broeders tegenover ontsporende
jongeren. Een citaat: ‘Je moet degenen die we nooit genoeg hebben gepamperd en
geknuffeld en bewonderd, toch zeker de kans geven om ons naar de kloten te
helpen?’ Ach, provoceren is altijd al een levensdoel van de Gentse schrijver
geweest. Noem een duivel en hij wordt er prompt advocaat van.

De tekst
van Brusselmans werd al vrolijk rondgedeeld in de sociale media nog voor hij in
het onafhankelijk weekblad te lezen stond. Hij werd quasi unaniem afgekeurd
door linkse lezers, er werden persiflages op gemaakt, Brusselmans werd bij het
groot literair huisvuil gezet. Behalve door rechts, want die vonden het
geweldig dat die gozer met het lange haar en zijn leren jekker, al drie
decennia de knuffelbeer van lezend links, zich afkeerde van de pamper- en
knuffelcultuur. Was het dat niet wat rechts al jaren zegt, dat Syriëstrijders
en IS-sympathisanten een gevolg zijn van de oogkleppenmentaliteit van de Linkse
Kerk, de naïeve wereldverbeteraars die domweg blijven geloven in de Maakbare
Mens? Leve Brusselmans!, klonk het plots en zeer onverwacht (en ook een beetje
ongeloofwaardig) in nationalistische kringen.

Omgekeerd
gebeurt dat ook weleens: als een rechtse auteur iets onvriendelijks over
rechtse politici zegt, wordt hij meteen omarmd door de linkse medemens. Al valt
dat fenomeen niet zo frequent te bewonderen: een linkse die kritisch is voor
links kom je vaker tegen dan een rechtse die kritisch is voor rechts. Al was er
eergisteren die N-VA-militant die zich op knack.be
afvroeg of hij bedrogen werd door ‘gemaskerd extreemrechts’, waarna hij bewusteloos
werd geknuffeld door de linkse medemens.

Het Grote Gelijk

Links-rechts,
ik heb het nooit anders geweten in onze samenleving. Links had het in de jaren
zestig nogal voor het Rode Boekje van Mao, een man wiens vernietigende invloed
op de Chinese maatschappij dan nog niet zo duidelijk blootgelegd was. Rechts
noemde hem toen al een vuile communist. Mei ’68, daar was je voor (‘Verbeelding
aan de macht’, ‘Verboden te verbieden’) of tegen (de samenleving moet strak
georganiseerd blijven), er bestond geen middenweg, tenzij dan voor wie écht
niet geïnteresseerd was: de eunuchen van de samenleving. Links nam in de jaren
zeventig niet echt nadrukkelijk afstand van de politiek-ideologische moorden
van de Rote Armee Fraktion of de Brigate Rosse. Rechts vond Vietnam dan weer niet
zo verkeerd, het paste tenslotte in de algemene strijd tegen het verderfelijke
communisme in een tijd dat de domino-theorie zo populair was: als een land
communistisch werd, was de kans zeer reëel dat de buurlanden ook roodgekleurd zouden
worden en dus mocht dat eerste land gerust aangevallen worden.

Bij ons
speelt die links-rechts opdeling een steeds steviger rol sinds de definitieve doorbraak
van het Vlaams Blok begin jaren negentig. Het ‘cordon sanitaire’ werd in die
dagen vooral vanuit linkse hoek gepropageerd als de meest geschikte methode om
de racistische ideeën van die partij in te dijken. De polarisatie werd alleen
maar versterkt toen die andere Vlaams-nationalistische partij, N-VA, acht jaar
geleden doorbrak. Alles was nu ofwel links, ofwel rechts. Wie in het midden lag
werd automatisch geassocieerd met de twee uitersten. Een voorbeeld: rechtsen
vinden de CD&V te links, linksen vinden die partij te rechts. Zo is het
altijd wat. En geef nu toe: wie wil er in het midden van het bed liggen, toch
alleen maar saaie pieten? Telkens opnieuw vertrekt men vanuit het eigen Grote
Gelijk: helaas is morele superioriteit een slechte raadgever als het op het
organiseren van de samenleving aankomt.

En toen
kwam 22/3, onze 9/11. De terroristische aanslagen op de luchthaven van Zaventem
en in het metrostation van Maalbeek hebben de links-rechts tweespalt alleen
maar vergroot. Zegt De Wever dat hij woedend is dat de terreurdaden gepleegd
werden door jongeren die hier zijn opgegroeid en alle kansen hebben gekregen,
dan steigert links. Zegt Mayeur dat Vlaanderen zijn fascistoïde hooligans op
Brussel heeft afgestuurd, dan is rechts heel boos. In beide gevallen valt daar
trouwens wat voor te zeggen, maar het lost in wezen niets op.

Wij-zij

Naast die
links-rechts is er nog een ander schisma dat onze en andere samenlevingen
bedreigt: wij-zij. Wij, de autochtonen, de échte Belgen, tegenover zij, de
geïmporteerde landgenoten, ook al hebben ze dan onze nationaliteit en wonen ze
al drie of vier generaties in het land. ‘Zij’ respecteren onze cultuur, waarden
en normen niet, klinkt het dan. ‘Zij’ staan toe dat mensen met dezelfde roots
radicaliseren. ‘Zij’ werpen letterlijk de eerste steen als politieagenten een
van hen arresteert, ook al heeft die mee verschrikkelijke misdaden beraamd en
gepleegd. Voor het gemak wordt alles op een hoopje gegooid, dat klinkt nu
eenmaal krachtiger: zo worden niet alleen religieuze fundamentalisten en
moslimterroristen geviseerd, maar uiteindelijk ook dé moslim, elk individu dat
zich op de Koran beroept. Omgekeerd wordt een krachtdadig beleid dan
onmiddellijk met de jaren dertig geassocieerd, de reductio ad Hitlerum.

Diepgelovigen
willen per se bekeren, ongelovigen willen gerust gelaten worden. Ook tussen hen
wordt het water steeds dieper, een Rode Zee die niet meer gesplitst kan worden,
met standpunten die voortdurend verharden. Als atheïst begrijp ik niet hoe je
in een denkbeeldig opperwezen kunt geloven, maar ik heb wel respect voor mensen
die dat wel doen, zolang ze ook respect hebben voor mijn visie. Niet het
geloven an sich is het probleem (al blijft het irrationeel), maar de strikte
organisatie van elke religie: daardoor ontstaat er ook op dat niveau een
opdeling in wij en zij, gelovigen versus ketters.

And never the twain shall meet

Ja, links
heeft verzuimd om een volwaardige integratie van nieuwkomers in dit land af te
dwingen. Ja, rechts is te weinig bereid geweest om die integratie te omarmen en
de multiculturele samenleving als een feit te aanvaarden. Ja, links heeft een
oogje dichtgeknepen wanneer het jongeren zag radicaliseren. Ja, rechts heeft
die radicalisering in de hand gewerkt door haar starre houding en het voortdurend
benadrukken van de superioriteit van de eigen leefcultuur. Ja, links legt te
weinig de nadruk op het laten respecteren van de eigen wetten, waarden en
normen, omdat ze de welgekomen medeburgers van een andere origine vooral niet
tegen de borst wil stuiten, ze hebben het al moeilijk genoeg, nietwaar. Ja,
rechts heeft het de andersgekleurde medemens te moeilijk gemaakt: op school, in
het culturele leven, op de arbeidsmarkt. Ja, links pampert te veel. Ja, rechts
hangt te krampachtig vast aan wat was maar in feite nooit écht geweest is: de
homogene samenleving. Xenofobie is des duivels, xenofilie is niet veel beter.

En dan
waren er die aanslagen: eerst op driehonderd kilometer van hier, waardoor we
ons eventjes Charlie noemden, tot we ons maanden later gingen ergeren aan de
cynische cartoons in Charlie Hebdo.
Dan nog eens in diezelfde stad, waarna de vertakkingen met onze eigen hoofdstad
duidelijk werden. Uiteindelijk ook bij ons. We hebben hier niet meer te maken
met ideologische terroristen, die een politicus of industrieel ontvoeren en eventueel
zelfs vermoorden, of met criminelen die in de eerste plaats op financieel gewin
uit zijn. Het hedendaagse terrorisme ontziet niets of niemand, zelfs de eigen
geloofsbroeders niet of eeuwenoude culturele symbolen. Het terrorisme van
vandaag is ontmenselijkt. Alles menselijks is IS/ISIS/Daesh — noem hen wat mij
betreft zoals je wilt — vreemd. Dit zijn barbaren die zo ver heen zijn, zo ziek
in het hoofd, dat je niet op een normale manier met hen kunt omgaan. In een
‘normale’ oorlog weet je wie de vijand is en kan er tot op zekere hoogte
onderhandeld worden, min of meer redelijke mensen onder elkaar, die op zoek
gaan naar een compromis dat niet al te compromitterend is. Zo werkt onze
democratie tenslotte ook. Met onthoofders onderhandel je niet: die bombardeer
je best zo snel mogelijk terug naar een eeuw naar hun eigen keuze. Of, als je
ze levend te pakken krijgt: je sluit hen voorgoed af van de samenleving. Een
democratie moet tolerant zijn, maar mag niet naïef worden. De gevangenis als
wederopvoedingsinstituut, allemaal goed en wel, maar niet voor onmensen.

Net nu, op
een zeer pijnlijk moment, wanneer je eendracht nodig hebt, wordt de
links-rechtstegenstelling nog op de spits gedreven. Om Rudyard Kipling te
parafraseren: ‘For Left is Left, and Right is Right, and never the twain shall
meet’. En je kan dat net zogoed doortrekken tussen ‘wij’ en ‘zij’: ‘Wij zijn
wij, en zij zijn zij, en nooit zullen we elkaar ontmoeten’. Dat is ronduit
dramatisch. En dat is de fout van links én rechts, en van wij én zij. In deze
tijden hebben we nood aan oplossingen, aan beslissingen die breder worden
gedragen dan alleen maar door de leden en supporters van de regeringscoalitie,
aan ‘ons’ in plaats van aan wij-zij.

Beschaafd vs Onbeschaafd

Misschien
voeren we wel de foute discussie. Gaat het wel over links-rechts of wij-zij? Is
er één weldenkend individu die de aanslagen van 22/3 níet veroordeelt? Is er
één mens met een beetje hersenen in zijn hoofd die Zaventem en Maalbeek als
onderdeel ziet van een gerechtvaardigde strijd? Is er één verstandige kop die
de terroristen als een soort moderne Robin Hoods ziet? Daarover kunnen we het
eens zijn, toch?

Daarom dit
bescheiden voorstelletje: vergeet even die links-rechts, die wij-zij, die
misplaatste morele autoriteit, en ga uit van een opdeling
Beschaafd-Onbeschaafd, waarbij ik ‘onbeschaafd’ neutraler vind klinken dan
pakweg ‘achterlijk’ of ‘barbaars’. Beschaafd: al wie onze wetten, normen en
waarden respecteert, geen geweld pleegt (tenzij uit wettige zelfverdediging) en
integratie bevordert (of volwaardig wil integreren). Onbeschaafd: al wie dat
niet doet. Het is duidelijk tot welke categorie Syriëstrijders behoren en al
zeker de terroristen van Parijs en Brussel. Je moet dan wel iets doen aan de
sociale achterstand die mede aan de basis ligt van hun ontsporing, maar niets —
werkelijk niets! — rechtvaardigt moorden, plunderen en verkrachten van
seksslavinnen in een zelfuitgeroepen kalifaat. Nog een voordeel: dé moslim
hoeft zich dan niet langer te distantiëren van zijn moordende geloofsgenoten.

Het is ook
duidelijk waar je neonazi’s moet plaatsen. Daarom is het zo jammer dat N-VA een
unieke kans heeft gemist om vorige zondag samen met andere partijen een
duidelijk statement te maken tegen een aantal hooligans (pardon, casuals), die een manifestatie
misbruikten om amok te maken in het hart van een stad die net getroffen was
door vreselijke gebeurtenissen. (Ja, er zullen ook wel extreemlinkse kerels
tussen gezeten hebben, er zullen best wat provocerende dingen geroepen zijn door
linkse aanwezigen die in de buurt stonden en die ene foto maakt niet duidelijk
of nu wel of niet de Hitlergroet werd gebracht, maar waarom moeten hooligans
überhaupt apart opstappen en sluiten ze zich niet aan bij de andere, serene
herdenkingen?)

Hoe zit dat
dan met de vrije meningsuiting?, hoor ik u denken. Die is grondwettelijk
verankerd en moeten we afschermen, want net daardoor onderscheiden we ons van
onbeschaafde regimes, zeer zeker. Maar die vrijheid wordt ook ingeperkt door
wetten: je mag niet eender wie op eender welke manier beledigen, en dat is maar
goed ook. Laten we de racismewet koesteren, indien nodig verbeteren en — vooral
— toepassen. Aan de andere kant moet het wel mogelijk zijn om openlijk kritiek
te uiten op de samenleving. Het moet bijvoorbeeld perfect kunnen dat partijen
voor een onafhankelijk Vlaanderen blijven streven, zolang ze dat niet met
geweld willen afdwingen. Zij behoren, voor alle duidelijkheid, tot de
‘beschaafden’. Wie passief het moderne terrorisme toejuicht, zou eigenlijk dat
recht moeten hebben, al vraag je je af waarom zo iemand in onze samenleving
blijft rondhangen, omdat die haaks staat op alles waar hij of zij voor is. Wie
actief hulp verleent aan terroristen of betrokken is bij de voorbereiding van
terroristische daden, hoort bij de ‘onbeschaafden’. De jongeren die stenen
gooiden in Molenbeek verdienen zowel een straf als ons mededogen: sommigen
weten niet beter, anderen proberen krampachtig bij een groep te behoren, de
sociale achterstand is in een aantal wijken een reëel feit en moet weggewerkt
worden. Daarom moet preventie altijd repressie voorafgaan, terwijl de nadruk nu
te veel en te vaak ligt op het repressieve. Wie Salah Abdeslam hielp, verdient
dat mededogen niet. Dat is spuwen op de graven van de 129 doden van 13 november
2015. Als je dat niet inziet, ben je de rubicon tussen beschaafd en onbeschaafd
overgestoken.

Intelligente
lezers zullen opmerken dat ik in deze tekst eigenlijk een nieuwe
wij-zij-opdeling voorstel: niet meer op basis van ras of afkomst, maar tussen
‘wij’ (= ‘ons’) die een zo vreedzaam mogelijke samenleving willen, waar
onderling respect ons handelen domineert, en ‘zij’ die dat op alle mogelijke
manieren actief saboteren.

Links-rechts
werkt gewoon niet meer als het om dit soort ontmenselijkte terreur gaat,
waarbij enkel de impact en het aantal slachtoffers telt, niet wíe of wat je
hebt getroffen. Tegen barbaren die uitgaan van een achterlijke interpretatie
van godsdienstige teksten en dat koppelen aan een fascistoïde ideologie kun je
je niet wapenen met een klassiek paradigma. Als onze beschaving zelf bedreigd
wordt, kun je veel beter de opdeling Beschaafd versus Onbeschaafd gebruiken.
Voor één keer zouden linksen en rechtsen samen de externe vijand moeten
bestrijden. Er zullen later nog genoeg gelegenheden komen om te bakkeleien over
politiek, economie of andere levensbelangrijke kwesties, wees gerust.



Een greintje naïviteit

Samenleving Posted on wo, maart 23, 2016 11:20:07

En? Wat
hebben we geleerd gisteren? Dat er een enorm verschil is tussen ‘We hebben hem’
en ‘We hebben hen’. Dat terrorisme niet hetzelfde is als een klassieke oorlog. Dat
minder kaki op straat en meer intelligent speurwerk achter een saaie computer
op een saai bureau misschien zinvoller zou zijn. Dat er ondanks het uitdeinende
cynisme in onze samenleving nog heel veel mensen willen helpen. Dat
solidariteit — een begrip dat zwaar onder druk staat — toch nog altijd in ons
woordenboek te vinden is. Dat onze premier niet in de val van de oorlogstaal is
getrapt, in tegenstelling tot de president van Frankrijk. Dat in grote
crisistijden de klassieke media (openbaar én commercieel) onmisbare bronnen van
informatie blijken, op enkele schoonheidsfoutjes na. Dat het verdomd hard
schrikken was, van dat eerste bericht over ’twee explosies op Zaventem’, en nog
veel harder schrikken van de daaropvolgende berichten die de horror bijna
voelbaar maakten veertig kilometer verderop. Dat we als antwoord op religieus
geïnspireerde onmenselijkheid massaal reageren met een gebed voor België,
waardoor vreemd genoeg de ongelovigen werden uitgesloten: ik deed dus niet mee.
Dat we onze 9/11 beleefden — letterlijk zelfs, met een aanslag om 9u11… — en
onze maagdelijkheid hebben verloren, die we al een stukje kwijt waren na de
aanslag op het Joods Museum twee jaar geleden. Dat angst oké is, als tijdelijk
effect, omdat de terreur op onze stoep stond, maar snel weer plaats moet maken
voor waakzaam realisme. Dat we nood hebben aan meer Europa, maar dat we integendeel
steeds minder krijgen, een gevolg van kortzichtig eigenbelang en ziekelijk opportunisme.

‘We mogen
niet meer naïef zijn’, hoor en lees je overal. Als het gaat over onze
beleidsmensen en de veiligheidsdiensten: zeer zeker. Dat ze ons beschermen en
behoeden voor nieuwe aanslagen. Als het gaat over ons, gewone luitjes: nee,
dank je. Ik wil gerust de rest van mijn leven een waakzame mens zijn, ik zal nog
wat vaker over mijn schouder achterom kijken, ik ben bereid om een zoveelste stukje
privacy te laten schieten als dat wat meer veiligheid voor ons allen zal
opleveren, maar ik wil niet mijn laatste greintje naïviteit opofferen op het
altaar van terreur en angstzaaierij. Dat gun ik de terroristen niet. Dat gun ik
mijn eigen overheid niet. Dat gun ik niemand.

Dus leg ik You’ll Never Walk Alone van Gerry &
the Pacemakers op. ‘When you walk through
a storm / Hold your head up high / And don’t be afraid of the dark / At the end
of the storm / There’s a golden sky / And the sweet silver song of a lark’
.
Het refrein kunt u ongetwijfeld spontaan meezingen.

Ik haal Imagine van John Lennon uit mijn
platenkast en krijg weer instant kippenvel. ‘Imagine
there’s no countries / It isn’t hard to do / Nothing to kill or die for / And
no religion too / Imagine all the people / Living life in peace / You may say
I’m a dreamer / But I’m not the only one / I hope someday you’ll join us / And
the world will be as one’
.

Tranen
biggelen over mijn wangen wanneer ik Marvin Gayes What’s going on? voor de tigste keer beluister. ‘Mother, mother, there’s too many of you
crying / Brother, brother, brother, there’s far too many of you dying / You
know we’ve got to find a way / To bring some lovin’ here today’
.

Of deze
songs de wereld zullen verbeteren? Heel even maar, dan is het effect weg en
eist de harde realiteit mijn aandacht op. Maar die ‘heel even maar’, daar teken
ik nu voor. Heel even weg van ronkende krantenkoppen, een eindeloze reeks pratende
hoofden op tv, diepgaande analyses op de radio, paniek en polarisatie op de
sociale media. Nee, ik ben niet zo naïef om te ‘geloven’ dat die
hartverwarmende flarden tekst de waanzin zullen verdrijven, maar gun mij die
momenten van naïviteit en hoop. Heel even maar.



Kutburgemeestertjes

Samenleving Posted on za, februari 27, 2016 13:30:24

Het
gebeurde in een verre provincie die we niet bij naam noemen, maar die we voor
de aardigheid Pest-Vlaanderen zullen dopen. Er werd aan de deur geklopt. Eerst
zacht geklopt, daarna hard geklopt. De man des huizes sloop de trappen af: hij
wilde zijn huisgenoten niet wekken, zo in het midden van de nacht, en hij wilde
de onverwachte bezoekers evenmin de indruk geven dat er iemand wakker was.
Stilletjes schoof hij de klep voor het spionnetje weg en keek wie er voor de deur
stond. Haveloze vreemdelingen, dat kon hij zelfs ’s nachts zien aan hun
getaande huidskleur en hun sjofele kleren. Haastig maar beducht om ook maar het
minste geluid te produceren, schoof hij de klep weer voor het spionnetje. Als
ik het probleem niet zie, is het er niet, dacht hij. Dat hij burgemeester was
en ook wel enige verantwoordelijkheid moest afleggen tegenover iedereen die
zich op zijn grondgebied bevond, ach, een bagatel. Dat zijn partij, de
liberalen, hun wortels hadden in de Verlichting, och ja, wie leest die veel te
dikke ideologische werken nog? Dat vrijheid en vooruitgang uitgangspunten waren
die in een antiklerikale omgeving heilig waren, goh, wat niet weet, wat niet
deert. Ze komen er niet in, dat wist hij wel zeker. En hij sliep verder de slaap der
onwetenden.

Aan de
andere kant van de kustlijn die door de ene Belgisch en door de andere Vlaams
werd genoemd — in communautair water is het haast onmogelijk om niet te
verdrinken — kreeg een collega van de burgemeester te horen dat vieze
vreemdelingen hadden gepoogd onderdak te vinden. O Heilig Toerisme, de
zondvloed was nabij! “Sluit ze op in een soort Guantanámo, maar dan met
toiletten en zonder folteringen”, zei hij. Of zei hij niet. Wat hij zeker
wel zei: ze komen er niet in, of ze nu hard of zacht aan mijn deur kloppen. Geen genade. Stel
je maar even voor dat ze hun schamele etenswaren in frigoboxen vervoeren, daar
zouden ze op het bekendste plein van de gemeente, dat door niet-inwoners van
deze overroepen enclave voor de nouveaux
riches
werd omgedoopt tot het weinig vleiende Place M’As Tu Vu, niet van
terug hebben. Nee, ze komen er niet in. Desnoods schakel ik mijn broer, de
bankier, in, dacht de burgemeester. En ik ben niet gebonden aan een of andere
ideologie, godbetert, ik doe gewoon mijn zin. Les charmes discrets de la bourgeoisie. Praat een beetje gebroken
Nederlands voor de camera en Frans in besloten kring. Ma vie, mon monde, après nous le déluge.

Niet zo ver
daar vandaan zuchtte een burgemeester van een provincienest dat door een onverlaat
lang geleden was toebedacht met een bijnaam die verwees naar een wereldberoemde
stad die stilaan door het water wordt verzwolgen, maar dat in werkelijkheid veel meer weg heeft
van Bokrijk-bij-de-Noordzee. Dat kan toch niet zijn! Armoedzaaiers, niet in
mijn achtertuin, riep hij heel wat collega’s achterna. Dat zijn sjerp ooit
dieprood kleurde, was nu bijzaak. Hij moest zijn territorium beveiligen tegen
indringers. Het charter van Quaregnon, zegt u? 1894 is wel héél lang geleden,
beste vriend. “De omvorming van het kapitalistisch stelsel in een
collectivistisch stelsel moet vergezeld zijn van het ontwikkelen van de naastenliefde
en het betrachten van de solidariteit”, ben je een haartje betoeterd? Wie
is er nu zó naïef in het jaar des broodheren 2016, mijn partij heeft dat onding trouwens afgezworen. Natuurlijk heb ik mijn
naasten lief, riep de burgemeester nog: kijk hier maar in huis rond. Ik zie hen
graag. En wat nog, zegt u? Solidari-wadde?
Word eens volwassen, jongen!

De pogingen
van drie provinciegenoten om de vreemdelingen buitenshuis en bij voorkeur ook buitenslands te houden, waren de
gouverneur van Pest-Vlaanderen niet ontgaan. Dat ze maar in Frankrijk blijven,
orakelde hij, daar hebben ze meer plaats. Geen tenten op mijn grondgebied. Kijk
eens rond op de campings, zie je daar nog tentjes? Ha! De zeven werken van
barmhartigheid die mee aan de basis liggen van het christendom en dus ook van mijn eigen christendemocratische partij? Waar gij nog mee afkomt, vriend. De hongerigen
spijzen? Dat ze hun plan trekken! De dorstigen laven? Dat ze elders hun beker
zeewater opslorpen! De naakten kleden? Een gevangenisplunje kunnen ze krijgen!
De vreemdelingen herbergen? Zeg, in welke eeuw bevindt gij u!? De zieken
verzorgen? Ze hebben niet eens een lidkaart van de ziekenkas, die drommels! De
gevangenen bezoeken? Awel ja, opsluiten wil ik hen nog doen, ja! De doden
begraven? Zijt ge helemaal zot geworden, onze kerkhoven liggen vol met onze
eigen mensen! En als ge mij nu wilt verontschuldigen, ik ga naar de mis.

Een heel
eind verderop, in een provincie die we voor het taalspelerig gemak Schandwerpen zullen noemen, was de plaatselijke burgemeester
van een stad met dezelfde naam ter ore gekomen dat er gelukzoekers onderweg
waren naar zijn rijk. Die vreemdelingen zouden niet eens tot aan onze deuren
mogen geraken, vond hij. Houd hen tegen op duizenden kilometers van
hier, dan hoeven we tenminste onze gewetens niet te laten knagen, laat staan
sussen. ‘Sussen’, dat lijkt te veel op ‘sossen’, en nu hij daar in eigen land eindelijk komaf
mee had gemaakt, wilde hij daar niet meer van horen. Dat de sossen het ginder
maar oplossen. Hij lachte even om zijn eigen rijmelarij. Heftig knikten zijn
aanhangers: de Grote Leider heeft gelijk. (De Grote Leider heeft áltijd
gelijk.)

Solidariteit,
zo las de stukjespleger op Wikipedia, “betekent dat de leden van een groep
een gemeenschappelijk belang onderschrijven, ten gunste van de groepsleden, maar
soms ten koste van zichzelf.” Solidariteit is van geen tel meer, weende
hij zachtjes. Mensen zijn statistische wezens geworden: met wie geen naam of
gezicht heeft, hoeven we niet in te zitten. Makkelijk zat, als we straks ratio
en emotie tegen elkaar moeten afwegen: dan kiezen we voor de kille ratio. In
een weemoedige bui stelde hij zichzelf de vraag der vragen: zou hij zelf straks
open doen als er aan de deur wordt geklopt, zacht geklopt, hard geklopt?
Natuurlijk, probeerde hij zichzelf te overtuigen: een mens in nood laat je niet
creperen. Nee, toch? (Ooit las hij een interessant essay over vorige generaties vreemdelingen die hier aan de deur hadden geklopt, toen die nog op een kier stond en we dringend op zoek waren naar goedkoop werkvolk, en hoe een kleine minderheid van de derde generatie door haar wangedrag het leven van de meerderheid bemoeilijkte. Hij had meteen een titel om boven zijn stuk te zetten.)



Euhthanasie

Samenleving Posted on za, februari 06, 2016 12:42:35

Het levert
aandoenlijke televisie op: nabestaanden die tegen elkaar op snikken over het
verlies van een dierbare. Let wel, ik lach daar niet mee: ik heb zelf pas mijn
vader uitgewuifd, dat doet pijn, héél véél pijn. Maar in dit geval ging het om
twee zussen die ruim vijf jaar na datum hun beklag deden over de dood van
hun zus Tine, een vrouw van 38 die euthanasie had aangevraagd vanwege
ondraaglijk psychisch lijden. Dat ze toch iets langer had moeten nadenken, zo
vonden de zij aan zij zittende zussen van Tine. Dat de drie artsen nogal snel
hadden gezegd dat het oké was en zonder enig overleg met elkaar, zo oordeelden
zij. Dat de arts die het finale spuitje mocht geven een onbeleefde knoeier was,
zo werd nog even nagetrapt.

In
katholieke en christendemocratische kringen spoten de champagnekurken tot tegen
het plafond. Habemus argumentum, of zoiets. Zij die destijds vanaf de zijlijn
moesten toekijken hoe de snoodaards van paarsgroen de euthanasiewet stemden,
azen er allang op om die wet af te zwakken. Bij monde van senator Steven
Vanackere gebeurde dat deze week op een veel beschaafdere manier dan we doorgaans
gewend zijn uit die kringen. Daardoor was je geneigd om ook even mee te gaan in
de argumentatie dat er dringend een parlementair debat moet komen over de
toepassing van de euthanasiewet. En dat de hele procedure best wat langer mocht
duren: laten we zeggen een jaar, in plaats van een maand.

Je zou
haast vergeten dat het in deze en in alle andere euthanasiegevallen niet gaat
om de overlevende zussen en nog veel minder om christendemocratische
stemmingmakers. Die ene persoon om wie het werkelijk draait kan het niet meer
navertellen. Haar opinie kan niet meer gevraagd worden. Ook de mening achteraf van de drie geconsulteerde artsen doet niet
ter zake: zij moeten hun beroepsgeheim respecteren (één arts was, weliswaar
anoniem, toch bereid om zijn zegje te doen over zijn klungelende collega, hoe
laag kun je vallen?) en hun rol beperkt zich tot het inhoudelijk beoordelen van
de euthanasiewens. Lijdt de persoon in kwestie ondraaglijk, ja of nee? Is hun
conclusie in eer en geweten ‘Ja’, dan wordt het licht principieel op groen
gezet voor euthanasie. Het leven behoort de individuele mens toe, dat is de
essentie van de euthanasiewet. In religieuze kringen heeft men het daar zeer
moeilijk mee.

Vijf jaar
na de feiten deze zaak oprakelen is niet erg koosjer, tenzij wanneer je een
dubbele agenda hebt: het onderuithalen van de euthanasiewet, bijvoorbeeld. Ik
kan me iets voorstellen bij het blijvende verdriet van de zussen, maar ook zij
moeten leren aanvaarden dat hun zus voor zichzelf geen andere uitweg uit haar psychische
miserie zag én dat drie onafhankelijk van elkaar oordelende
artsen het daarmee eens waren.

Is de
euthanasiewet perfect? Nee, het is een compromistekst die iedereen een beetje
gelukkig en ongelukkig maakt. Mag de wettekst getoetst worden aan de
maatschappelijke realiteit? Jazeker, zoals dat voor alle wetten geldt. De
samenleving evolueert, wetten zouden dat ook mogen doen. Maar laat het dan
alstublieft om de juiste redenen zijn en niet omdat enkele nabestaanden met één
specifiek geval op de proppen komen, wetende dat hun zus niet meer kan en die
ene ‘knoei’arts niet mág reageren.



(Bijna) Ex-reiziger

Samenleving Posted on di, januari 19, 2016 11:35:39

Het moet de
meest sarcastische hashtag in Twitterland zijn: #pendelpret. Een gezamenlijke
noemer waaronder treinreizigers hun beklag doen over treinen die te laat, te
vroeg of er niet zijn. Vieze toiletten, vuile perrons, warrige communicatie
(variërend van helemaal niets tot helemaal fout). Altijd lachen, tot je het
zelf voor hebt. Hashtag NMBS.

Ik neem
weer geregeld de trein. Vooral ’s ochtends levert mij dit in principe flinke tijdwinst op: ik ben
sneller van deur tot deur, zit veilig, hoef me niet te ergeren aan andere
chauffeurs, sta niet eindeloos stil in de dagelijkse uitzichtloze file, kan
lezen, kom slimmer op het werk toe dan dat ik vertrok. Zelfs als de trein
vertraging heeft. Alleen: de trein heeft áltijd vertraging, de communicatie
ontbreekt volkomen en die tijdwinst, nou, die is verdwenen als sneeuw voor de
winterse zon, want een klein beetje vertraging vinden ze bij de NMBS maar
niets. Tot u spreekt dus een zoveelste slachtoffer van het openbaar vervoer in
België.

***

Even terug
in de tijd. Een jaar of negen geleden werkte ik in Brussel. Schaarbeek, om
precies te zijn, vlakbij het beruchte Meiserplein, beter bekend als Place
Misère, waar auto’s luid toeterend gevaarlijke maneuvers uithalen en voetgangers
tussen de gehaaste sjoemelsoftwarebestuurders moeten laveren. Ik deed anderhalf
uur over een afstand die me in theorie driekwartier had moeten kosten en
besloot dan maar eens de trein te nemen. In het nietige Tollembeek is zowaar
een treinhalte, moet u weten. Station kan je het niet noemen, een perron langs
iedere zijde met drie minuscule wachthokjes, maar ik klaagde niet: de lijn
Geraardsbergen-Mechelen bracht me vlekkeloos en meestal zelfs stipt naar
station Meiser, via een achteraflijntje, wat wellicht verklaart waarom er
zelden vertragingen waren. De trein moest namelijk niet langs de noord-zuidas
passeren. Alleen in de stations van Edingen en Halle kon je soms een paar
minuten stilstaan, omdat een intercity met een kwartier vertraging alsnog voorrang
kreeg: bij de NMBS zijn ze solidair in de vertraging. Tollembeek was de derde
halte op de lijn, wat maakt dat de trein doorgaans stipt arriveerde en vertrok. Ook toen de
kantoren van het bedrijf waar ik werkte naar Vilvoorde verhuisden, kon ik
perfect dezelfde trein blijven nemen. Iets langer zitten = iets langer lezen.
Blije passagier!

Een paar
jaar later werd die lijn brutaalweg afgeschaft, ook al zaten de treinen in de
spitsuren nagenoeg propvol. Het werd Geraardsbergen-Dendermonde en in Halle
overstappen op de trein naar Mechelen, die via hetzelfde achteraflijntje bleef
rijden. Minder comfortabel, maar ach, aanvaardbaar. Maar anderhalf jaar geleden
volgde een nieuwe slimme zet van de Nationale Maatschappij der Buurtspoorwegen
om zelfs de allerlaatste reiziger weg te pesten: de enige trein die het station
van Tollembeek — goed voor een paar honderd reizigers per dag, toch niet niets!
— nog aandoet rijdt richting Schaarbeek, door — jawel — de infame noord-zuidas.
Bovendien vertrekt hij nu in Denderleeuw, zeven stations verwijderd van het
oorspronkelijke startpunt Geraardsbergen. Tollembeek is niet langer de derde,
maar de tiende halte op de route. Gevolg: elke trein komt nu met
een paar minuten vertraging toe. Sedert ik terug geregeld in Brussel ga werken,
opnieuw in de buurt van het Meiserplein, daar onder die gigantische toren,
jawel, en de ochtendfiles alleen maar in lengte en duur zijn toegenomen,
probeer ik het toch maar weer treingewijs. Op papier is mijn verbinding
logisch: opstappen in Tollembeek om 8u12, uitstappen in Halle om 8u31, op de
trein richting Mechelen (nog altijd dat achteraflijntje, inderdaad) stappen om
8u35, kort na negenen arriveren in Meiser. Perfect haalbaar. Ik herhaal: ‘op
papier’. Alleen is die 8u12 in realiteit meestal 8u15 (of erger). Dan nog zou
ik een minuutje overschot moeten hebben, maar daar heeft NMBS twee dingen op
gevonden. Eén: mijn trein loopt onderweg steeds meer vertraging op. Twéé: zelfs
als dat niet gebeurt, is er nu een oplossing om mij toch elke keer uit mijn vel
te doen springen. ‘Mijn’ trein komt namelijk niet meer zoals tot voor kort op hetzelfde perron toe
als de aansluiting die ik moet halen. Ik weet niet of u het station van Halle
kent, maar dan moet je een hele hoge trap op (minstens één minuut) en twintig
meter verderop een hele hoge trap af (iets minder dan een minuut). Gevolg:
aansluiting gegarandeerd foetsie.

Komt daar
nog bij dat je in het station van Halle nul komma nul informatie terugvindt op
de perrons. Met wat geluk hangen er tijdschema’s in het derde of vierde
wachthokje, honderd meter stappen in de verkeerde richting. Boven hangen er ook
van die gele borden, maar dan moet je dus eerst een klimtocht aanvatten. Dat
duurt lang en bij de minste winterprik zijn de treden spiegelglad, als je al niet overhoop wordt gelopen door gehaaste mensen. Reizen is
altijd een beetje avontuur, moet u weten. Als je dan toch naar de begane grond
bent geklauterd, kom je onder een metalen constructie terecht die bedacht werd
door een goedkope architect die ergens op een rommelmarkt voor een prikje een
boek over de wereldberoemde en onbetaalbare stationbouwer Santiago Calatrava
heeft teruggevonden en daar zijn copy/paste-inspiratie vandaan haalde. Het
resultaat is een Calatrava van den Aldi.

Terug naar
de perrons: daar hangen dus geen elektronische borden met aanduidingen. En de
vriendelijke ingeblikte stem van de mevrouw die informatie over het
treinverkeer geeft, is wel te horen vier hoog in de omliggende
appartementsgebouwen, maar niet op het perron. Denk aan Rock Werchter, waarbij
de gigantische luidsprekers naar de weide achter het podium werden gericht. Vervelend voor
de koeien én de betalende toeschouwers. Je hoort iets, maar je weet niet goed
wat. Ja, ik ben dus al eens op het juiste uur in een verkeerde trein gestapt.
Pendelpret moet je verdienen, elke dag, zo redeneert de NMBS-top en dan ben ik
nog uitermate vriendelijk, want dan ga ik ervan uit dat er ‘geredeneerd’ wordt
in die kringen.

Ik stap dan
op een trein die me via het stilaan ook door u gekende achteraflijntje (denk:
Huizingen, Beersel, Sint-Job, Moensberg, Boondael, Delta, Merode) eerst naar
Etterbeek brengt, waar ik moet overstappen op een trein naar Mechelen, via
Meiser. Twee keer overstappen voor een traject waarvan de reistijd normaal 43
minuten bedraagt, het is een beetje gek, maar alla, we passen ons aan. Dat je qua
bereik de helft van de tijd pendelt van 4G naar 3G naar 0G en terug, en
telefoongesprekken daardoor quasi onmogelijk zijn, vanwege onmiddellijk
onderbroken, neem ik er dan nog voor lief bij. We zijn tenslotte nog máár 2016.

Gisterochtend
voegde NMBS er nog enkele avontuurlijke elementen aan toe. In het station van
Etterbeek stonden alle klokken stil op twintig voor vijf (terwijl iedereen toch
weet dat het voor de NMBS al een tijdje vijf voor twaalf is). Ik schoof net niet
onderuit op de gladde trap. En als toetje stapte ik op een onverwarmde trein,
bij min twee nota bene. Gelukkig was het maar voor drie haltes.

***

Over
ambetante weersomstandigheden gesproken. Op de halte van Tollembeek staat sinds
een dik jaar een betaalautomaat. Op één perron slechts: wie de andere richting
uit moet, komt beter vroeg genoeg, anders raakt ie met zijn ticketje niet eens
meer aan de overkant. Om het Expeditie Robinsongevoel niet te verstoren, staat
die automaat daar onbeschut en duurt het ellendig lang alvorens je transactie
voltooid is. Laten we zeggen: als we de tijd die het kost om een ticket uit die
betaalautomaat op het perron van Tollembeek te printen zouden vergelijken met
de tijd die je nodig hebt om een website te openen via Internet Explorer, dan
haalt Explorer het met ruime voorsprong. Bij slagregen is het haast onmogelijk
om met je vingers het scherm te doen reageren. Ofwel glibbert je vinger weg,
ofwel gebeurt er totaal niets. Betalen met cash geld kan ook al niet: alleen
bankkaarten zijn welkom. En als je de pech hebt dat nog andere reizigers een
ticketje moeten kopen, is de kans reëel dat je als illegaal de trein moet opstappen.
Akkoord, je kunt ook vijf minuten vroeger vertrekken thuis. Wij, consumenten,
passen ons immers altijd aan het gebrek aan service aan. Zo zijn wij,
kuddedieren, nu eenmaal.

***

Komaan,
NMBS, dat kan beter. Nog één zetje. Eentje maar en dan maak je ook van deze
lichtgroene jongen een ex-reiziger. En als je dan ook nog eens je best doet om
al die andere pendelaars het leven zuur te maken, dan komt het walhalla in
zicht: geen klagende passagiers meer, wegens geen passagiers meer. Dat moet de
ultieme natte droom van de directie én de vakbonden zijn. Geen gezeur meer.
Geen vervelende consumenten meer. En, jammer voor de twitteraars, geen hashtag
pendelpret meer.



« VorigeVolgende »