Ik vind: mensen met moeilijke namen zouden
sowieso geen plaats mogen hebben in onze verlichte samenleving. Hoe schrijf je
verdorie Oewa…, Ouam…, Oe…? Ik heb het dus moeten opzoeken en mijn tijd
is al zo kostbaar: Ouaamari dus, Mohamed met de voornaam. Veel te ingewikkeld
in tijden waarin Snelle Respons Teams zich vooral niet zouden moeten
bezighouden met het correct spellen van namen van verdachte individuen met
lange baarden en een ietwat donkere teint. Snel, achter de terroristen aan, pak
ze op met veel machtsvertoon, steek ze achter slot en grendel, klop jezelf op
de borst: ‘Wir schaffen das’, maar dan op z’n Antwerps. (‘W’emmen ‘et gedoan!‘).

Die Ouaamari, met die vervelende dubbele aa
ongeveer halfweg, ik ken die een beetje. Hij volgt mij op Twitter, en ik hem.
Hij heeft me vorig jaar zelfs in zijn Top 10 van boeiende Twitterlieden gezet.
Op drie, als ik het me goed herinner, vlak na Filip Dewinter, waaruit ik dan
maar afleidde dat hij graag eens provoceert. Enfin, ik voelde me vereerd en
toch weer niet, dat zult u wel begrijpen. Ik heb ooit zelfs eens naast hem
gezeten in een etablissement dat Het Dagelijks Brood heet, maar dan in het
Frans. In Antwerpen, nog wel, toen dat al volop Bezette Stad was. Hij praatte
in een heterogeen gezelschap — er zat godbetert een jonge vrouw mét hoofddoek
aan tafel! — over de vele misvattingen die er bestaan rond de islam. Hij was
dus logischerwijs lang aan het woord, tot hij plots de tijd checkte en zei dat
ie helaas dringend weg moest. (Straks toch even nagaan welke datum dat precies was
en of er toen in Antwerpen geen aanslag gepleegd werd, al was het maar een
kleintje, laten we zeggen: bebaarde jonge student negeert het rode licht.)

Diezelfde Ouaadinges had vorige woensdag de
ludieke ingeving om naar een netwerkavond van een studentenvereniging te gaan
op een chique locatie: de kantoren van ING. ‘Iemand netwerk tips? Luid
“Allah u akbar” roepen is geen goede ijsbreker zeker?’, tweette hij
bij binnenkomst. Iemand antwoordde: ‘Probeer eens, en laat het weten!’. Waarop
onze vriend Mohamed repliceerde: ‘morgen in het nieuws: 25 doden en 93 gewonden
na massahysterie in het ING gebouw’.

Nee, ik vond dat niet direct een leuke
opmerking, heb ook niet op het sterretje gedrukt om hem bij ‘Favorieten’ te
plaatsen. Wat mij stoorde was dat zijn zin niet met een hoofdletter begon: ik
vind dat getuigen van intellectuele luiheid. Ook geen punt aan het eind van de
zin. Ik herhaal: luiheid. Dat kan niet gezegd worden van het Snelle Respons
Team, want één noodkreet later stonden die in volle ornaat in de zaal om die
ene bebaarde jongeman uit het publiek te plukken. Helden zijn het, alweer een
terroristische aanslag verijdeld. Of toch op z’n minst iemand een paar uur van
Twitter gehouden, dat heeft ook zo zijn voordelen.

***

Gekheid. Stokje. In tijden van angst voor
aanslagen wordt ironie opgeofferd. Mag niet. Kan niet. Is gevaarlijk. Dat
begrijpen burgemeesters, politiecommissarissen en ultrasnelle
interventie-eenheden niet. Je moet duidelijk zijn, jongens. Humor is verbannen,
de laatste verordeningen niet gelezen? Humor moet weg, hier wordt niet
gelachen! Zeg het dus zoals het is: je pleegt een echte aanslag of je doet dat
niet, punt aan de lijn. Geen halfslachtige flauwekul.

De vermeende terrorist werd vrij snel weer aan
de wijde wereld toevertrouwd, toen iemand van de politie — die ene die iemand
kent die kan lezen en schrijven — doorhad dat het om een flauwe grap ging.
Studenten onder elkaar, beetje jennen, provoceren voor het plezier van de provocatie,
u kent dat wel. (Of niet, maar dan heeft u iets gemist in uw leven.) En onze Mohamed
liet zich na zijn onverkwikkelijke avontuur de mond niet snoeren, wat mij dan
weer blij maakte. Meer nog: hij ging van een kleine 900 naar meer dan 2.000
volgers op Twitter. Maal twee-en-een-beetje op 48 uur tijd. Hij zou beter marketing gaan studeren, in
plaats van grafische en digitale media.

‘Racisme gaat over een samenleving waar een
jongen die Bart heet blijkbaar meer recht heeft op ironie dan een jongen die
Mohamed heet’, schreef Bart Eeckhout gisteren in zijn editoriaal in De Morgen. Racisme, jawel: een flauwe
plezante Bart die het over 25 doden en nog wat collateral damage zou hebben gehad in een tweet, zou geen snelle
respons hebben veroorzaakt. Een flauwe plezante Mohamed wel. Twee maten,
evenveel gewichten.

Op 7 januari waren we allemaal Charlie en was
de vrijheid van meningsuiting heilig. Een half jaar later blijft alleen de
vrijheid van meningsbevestiging over. We zijn bang van vrije meningen in Vlaanderen.
In Antwerpen geldt dat nog iets sterker dan elders. Dit is niet grappig meer,
en dan heb ik het niet over die flauwe plezante tweet van Mohamed Ouaamari,
maar over de overdreven paniekzaaierij en het onnodige angstadrenaline pompen
in een samenleving die sowieso al met veel vraagtekens zit.

***

Wie angst zaait, zal massahysterie oogsten.

Wie massahysterie oogst, zal het verschil
tussen terechte en onterechte angst niet meer kennen.

Wie het verschil tussen reële en fictieve
bedreigingen niet meer kent, kan alleen maar bang worden van zijn eigen
angsten.

Angst vreet de ziel op. Is dat de samenleving
die onze politici willen boetseren?

***

Volgende keer dat ik met Mohamed afspreek,
neem ik voor alle zekerheid zijn gsm af. Tweeten kan de gezondheid schaden.