Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Over echte lijven en echte wijven

Samenleving Posted on za, april 29, 2017 13:40:02

Om mijn
geheel en al uit gebeiteld marmer opgetrokken lichaam te reinigen gebruik ik
Dove. Ik doe dat al jaren. Heeft met zachtheid te maken, een zachte geur die niet
meteen je neus inpalmt en intellectuele luiheid om alternatieven uit te
proberen, niet met de campagne van dat merk waarin vrouwen in allerlei vormen
en huidskleuren je lachend aankijken. Ik gebruikte al Dove nog voor die
breeddenkende advertentie op de wereld werd losgelaten. (Ben ik dan toch een
hipster?) Maar die reclame maakt wel dat ik Dove nóg sympathieker ben gaan
vinden. Dove is van iedereen, zo’n beetje zoals de grootste stad van Vlaanderen dat nog niet zo lang geleden was.

Maar de
reclamewereld, u en ik weten dat, heeft geen boodschap aan de doorsnee
wereldburger. Ze creëert ideaalbeelden. Dunne, jonge lijven, van blitze gasten
en hete wijven. De ideale wereld, zeg maar. Tenminste: volgens verkopers van
gebakken lucht. In de reclamesector, durf ik wedden, word weleens gedacht dat
ze weten hoe een superieure wereld er moet uitzien. Niemand nog een BMI dat
hoger ligt dan 25. Niemand die ouder is dan veertig. Niemand die getekend is
door het leven. Reclame is nep. Reclame ging fake news decennia vooraf. Hoe
onechter, hoe liever, want dat zien de mensen graag. Die laten zich graag
bedotten. Ja, er wordt wat afgelachen in de knusse vergaderzaaltjes van grote
reclamebureaus. Dáár, nog een moedervlek om weg te fotoshoppen.

Sinds deze week is er
die campagne van de Brusselse staatssecretaris Bianca Debaets (CD&V) om
tegen het opgedrongen schoonheidsideaal in te gaan: Echte Lijven/Vrai Corps. Zeven
op tien meisjes en vrouwen hebben een te laag zelfbeeld, zo blijkt uit studies,
omdat ze niet voldoen aan het beeld van de ideale vrouw, zoals de reclame ons
dat voorspiegelt. Eén op zes denkt zelfs dat die topmodellen er in het
dagelijkse leven hetzelfde uitzien als op foto. Perfectie bestaat en ik
beantwoord daar allesbehalve aan, help! Diverse media sprongen mee op de kar,
van De Standaard tot Charlie Mag. Weg met make-up, filters,
Photoshop.

Ik vind het
goed dat die valse perfectie wordt aangevallen. Het doorprikken van
reclameboodschappen zou dagelijkse kost moeten zijn. Maar ik vraag me ook af:
ga je zo niet van een terechte kritiek op bodyshaming
een nieuwe vorm van bodyshaming maken?
Ga je de vrouwen die op natuurlijke wijze een zogeheten perfecte maat hebben,
niet in de hoek zetten waar met hen gelachen mag worden? Ga je, met andere
woorden, het probleem niet gewoon omdraaien en vrouwen met dat maatje minder
honen en hén nawijzen in plaats van de dikkerds? Dat risico loop je altijd met dit soort goedbedoelde campagnes.

Waar het om
draait is: voel je goed in je lijf. Bepaal zelf of dat dik of dun of iets
tussenin is. Laat je alleen leiden door de mening van jezelf en van de mensen die je graag
zien, en niet door overbetaalde imagoconsultants of reclamebonzen. Als
#echtelijven daarom draait, dan ben ik helemaal mee. Als het een omgekeerde vorm
van bodyshaming wordt, tégen al wie
er nu uitziet als ‘de ideale vrouw’, dan ben ik tegen. Zodra iemand gaat roepen
“Dit is het superieure lichaam”, loop ik weg. Baas in eigen lijf,
daar ben ik voor. En blijf van mijn lijf, dat ook.

***

Zouden ze
dat in Saudi-Arabië kennen, echte lijven? Je weet het niet, want je ziet het
niet. Vrouwen zijn er quantité
négligeable
, weggestopt achter vier muren of in een ondoorzichtig gewaad dat
de rol van die vier muren moet overnemen. Net goed genoeg om het huishouden te
doen en kinderen te werpen, zolang mannen dat niet zelf kunnen en je ze niet
uit olie kunt boetseren (die kinderen, bedoel ik). Saudi-Arabië is sinds vorige
week lid van de Vrouwenrechtencommissie van de Verenigde Naties. En ons land
heeft ‘Ja’ gestemd. Dat hoeft niet te verwonderen, het past perfect bij ons
surrealistische imago. Onze minister van Buitenlandse Zaken blijft gewoon op
post. Het is de schuld van de diplomaten, meneer, mevrouw. Ik heb nog de tijd
gekend dat ministers hun verantwoordelijkheid namen en hun ontslag gaven
vanwege hun eigen daden of die van hun diensten. Ik ben dan ook al héél oud.
Tobback. Vande Lanotte. De Clerck. Niet, Eyskens junior, nee, die vond dit maar
een apenland.

Op de
Global Gender Gap Index 2016 van het World Economic Forum staat Saudi-Arabië op
de 141ste plaats. Die jaarlijks upgedate index geeft 144 landen een score
tussen 0 en 1 op basis van de rol van de vrouw in de samenleving. Krijgen
vrouwen evenveel kansen als mannen op de arbeidsmarkt, verdienen ze evenveel,
mogen ze zich vrij bewegen in de maatschappij, dat soort dingen. De eerste vier zijn, het hoeft
niet te verwonderen, Scandinavische landen. In volgorde: IJsland, Finland,
Noorwegen, Zweden. Op vijf staat heel verrassend Rwanda. Alvorens u roept: dat
is dankzij onze invloed, toen het nog een mandaatgebied was van België, voeg ik
er even aan toe dat België pas op de vierentwintigste plaats staat, met een
score van 0,745. Jemen staat allerlaatste (0,516), Pakistan prijkt daar net boven, dan
Syrië en vervolgens dus Saudi-Arabië (0,583). Iran staat 139ste, Marokko
137ste, Turkije 130ste.

Saudi-Arabië
is een vrouwonvriendelijke natie, tevens sponsor van het internationale
terrorisme. Het soort land waarmee je niets wil te maken hebben. Een soort
Noord-Korea (ter informatie: 116de op de Global Gender Gap Index, met een score
van 0,649), eigenlijk. Maar ze hebben er olie. En ze kopen onze wapens. Dus
zijn het onze vrienden.

What’s next? Marc Dutroux afvaardigen naar het bestuur van
Unicef?

***

Woensdag
wordt de allerlaatste aflevering van Girls
uitgezonden. Aflevering tien van seizoen zes. Een reeks over vier vrouwen,
twintigers, eigenaressen van niet-perfecte lijven, die zich staande proberen te
houden in het kolkende New York. Een reeks die uit de koker van Lena Dunham
ontsproot: vóór 15 april 2012 een nobele onbekende, die zich met haar aan geen
enkel schoonheidsideaal beantwoordend lijf middels twaalf mediastielen en
dertien ongelukken een weg probeerde te banen en die dankzij de bijval voor de semi-autobiografische
kortfilm Tiny Furniture plots de kans
kreeg een serie te mogen schrijven voor HBO, hét keurmerk van de Amerikaanse
tv.

Girls was vanaf het begin controversieel: sarcastisch,
niets en niemand ontziend, feministisch. De vier vrouwen waren geen heldinnen, relaties
mislukten keer op keer, de seks werd vrij expliciet in beeld gebracht.
Eigenlijk had Girls alles om te mislukken,
want het past als een tang op een varken op de hedendaagse tv-wereld. Toch werd
het een hit. Misschien wel dankzij die stomende seksscènes. Of door het
compromisloze beeld van de grootsteedse vrouwen. Of het slimme scenario, van
Dunham zelf, die zich letterlijk en figuurlijk in iedere aflevering blootgeeft.
En dus bleef je kijken en ernaar uitkijken (wanneer komt dat volgende
seizoen?). Hannah/Lena is nu zwanger, wist u dat trouwens al? Zal ze bevallen
of loopt het toch weer helemaal anders af, in die ultieme episode?

Pas nu,
tijdens seizoen zes, besef ik hoe ergerlijk ik de hoofdpersonages vind:
neurotisch, narcistisch, egoïstisch, wereldvreemd, praatziek, kortzichtig. Ze
zijn het tegengestelde van wat ik zelf zou willen zijn. Ik zou niet één avond,
op een dronken feestje, in het gezelschap van deze vrouwen willen vertoeven. Als
ik in een professionele omgeving met een van hen te maken zou krijgen, zou ik
gillend weglopen. Zij ­— en ook de mannelijke personages — symboliseren de
zelfgenoegzaamheid van de grootstad. Deze mensen voelen zich superieur aan het
klootjesvolk en helpen vervolgens alles zelf naar de kloten. Na elke vlammende
dialoog denk je: get a f***ing life,
assholes!
Losers die zichzelf winnaars achten, de ergste soort is dat. Je
weet: de serie loopt af, maar in een denkbeeldig vervolg zou het ongetwijfeld
niet goed komen met hen. Ze eindigen in de goot. Of zetten een revolver tegen
hun hoofd. Geen enkel — maar dan ook werkelijk: geen énkel! — personage is
sympathiek. Er zit zelfs niemand you love
to hate
bij, zo hatelijk en egocentrisch gedragen ze zich.

Benieuwd
hoe het afloopt.



Wie is de mol?

Samenleving Posted on za, april 01, 2017 13:09:35

Eline. Ik
wist het. Of, om het met de legendarische en uitzonderlijk geïnspireerde woorden
van Rik De Saedeleer te zeggen: ‘Ik wist het, ik wist het. IK WIST HET!!!’ Om
heel eerlijk te zijn: ik wist het pas na het verdwijnen van Hans, want die
bleef wel ontzettend koel nadat hij bij de allereerste proef als overbodige
elfde kandidaat was uitgevallen. Nee, Eline dus. Een 24-jarige politie-inspectrice
met een hartslag in rust van 122, dat vond ik uitermate verdacht. Met zo’n
hartslag moet je niet bij de flikken gaan, maar rechtstreeks naar de
hartkliniek. En de Oostkantons in West-Vlaanderen situeren was nog zoiets
waarvoor je vijftig jaar geleden onmiddellijk gecolloqueerd werd. Nu maak je je er alleen
maar verdacht door in een tv-spel.

Ik hou van
dat spelletje. Het is de geschiedenis van de mensheid, verzameld en samengebald
in een tijdelijke microkosmos. Alle typetjes lopen er rond: leiders en volgers,
strebers en ambitielozen, voluntaristen en opportunisten, slechte winnaars en
goede verliezers (en omgekeerd), valsspelers, idealisten. En iemand die een
rolletje speelt: de mol. Je zou dit spel nooit kunnen spelen met politici, want
dan is het na één aflevering gedaan. Geen afvallers, geen winnaar, tien mollen.
Die elkaars naam invullen tijdens de vragenronde.

***

Wie is de
mol? Is het Alona Lyubayeva, de ontslagen diversiteitsambtenaar van de Vlaamse
overheid, of is het Liesbeth Homans? Is het de ingeweken Oekraïense die zo
stout was om haar oversten te vergelijken met het totalitaire regime dat ze
jaren geleden ontvlucht is? Of is het de Vlaamse minister van Binnenlands
Bestuur, Bestuurszaken, Wonen, Steden, Inburgering, Gelijke Kansen, — even ademhalen
—, Armoedebestrijding en Sociale Economie, die de diversiteitsmanager een
negatieve evaluatie gaf, waarna de publieke vierendeling kon beginnen? Heeft
Lyubayeva haar job niet goed gedaan, medewerkers afgeblaft, cavalier seul
gespeeld, te weinig rekening gehouden met haar opdracht, of werd ze misschien
geofferd omdat ze haar job te goed deed?

***

Wie is de
mol? Is het Jan Jambon of Koen Geens? De eerste, minister van Binnenlandse
Zaken, zei dat zijn partijvoorzitter in de hoedanigheid van burgemeester van
een naar Vlaamse maatstaven grote stad gerust mocht communiceren over de
arrestatie van een dronken Fransman, want er bestond geen schriftelijk bewijs
van dat het verboden was. De tweede, minister van Justitie, liet fijntjes weten
dat het parket die communicatie wel degelijk had verboden. De burgemeester
dacht: affirmanti incumbit probatio. (De bewijslast ligt bij hem die iets
beweert.) Of: necessitas frangit legem. (Nood breekt wet.) Hij is nog niet aan
het eind van zijn Latijn, die burgemeester.

***

Wie is de
mol? Zuhal Demir of Els Keytsman (of toch weer Liesbeth Homans)? Iemand van de
Moslimexecutieve (of moeten we het in deze context de Molslimexecutieve noemen?)?
Alexander De Croo of Paul Magnette? Aan mollen geen gebrek in deze contreien. Aan
molshopen evenmin, leert één blik in de tuin me.

***

Een Vlaamse
volksvertegenwoordiger uit West-Vlaanderen wiens naam verwijst naar een
Oost-Vlaamse stad had het vorige zondag op tv over zelfregulering. Netjes in
het pak gestoken orakelde de backbencher dat die mystery calls die men wilde invoeren, een slecht idee zijn. Als er
al sprake is van discriminatie op de werkvloer of bij het aanwerven van
personeel — lieden met een vreemd klinkende naam die nooit uitgenodigd worden
op een sollicitatiegesprek, bijvoorbeeld —, dan moet dat binnen het bedrijf of
de sector zelf opgelost worden, zo zei de man. Naast hem zat een
vertegenwoordigster van de échte liberale partij te knikken. Want, dat weten we
al langer: wat we zelf doen, doen we beter.

Noch de
moderator, noch de twee politici aan de overkant van de tafel maakten toen de
opmerking die voor de hand lag: als zelfregulering de oplossing zou zijn, dan
zou er van discriminatie toch geen sprake meer mogen zijn? Want dan zouden
bedrijven dit al lang gereguleerd hebben. Zelf. Dat er nog steeds sprake is van
discriminatie, wijst er gewoon op dat zelfregulering ofwel niet werkt, ofwel
niet spontaan wordt toegepast. En dus moet de overheid wel ingrijpen.

Zelfregulering
bestaat alleen op papier. Zelfregulering is een fata morgana. Gezichtsbedrog.
Schijn. Als zelfregulering zou werken, waren er geen wantoestanden, nergens.
Als zelfregulering zou werken, konden we de verkeersagenten ander werk laten
doen, want iedereen zou de toegelaten snelheid rijden en stoppen als het licht
op oranje springt. Als zelfregulering zou werken, konden belastinginspecteurs met vervroegd pensioen, want we zouden allemaal netjes en
op tijd het juiste bedrag op de juiste rekening overschrijven. Er lopen heel
veel mollen rond, in deze beste der werelden, en dus hebben we ook waakhonden
nodig, die een oogje in het zeil houden en ingrijpen waar en wanneer nodig. Zo
zijn wij, mensen, nu eenmaal: we spelen al eens vals, liegen onze omgeving iets
voor, saboteren de boel als het onszelf beter uitkomt. Zoals Abraham Lincoln
nooit gezegd heeft: als je de mol bent, kun je alle andere deelnemers af en toe
foppen, en sommige deelnemers zelfs de hele tijd, maar je kunt niet iedereen de
hele tijd in het ootje blijven nemen.

Nu ik
erover nadenk: wie voorstander is van zelfregulering, zou weleens zelf de mol
kunnen zijn.



Van polonaise naar polarisatie

Samenleving Posted on zo, maart 12, 2017 12:57:04

Een gezin
dat enkele maanden in het verre buitenland verblijft, verneemt dat hun pas
gekochte en ingerichte huis gekraakt werd door elf Roma en een hond. En dat de
lokale overheid daar niet kan tegen optreden, want kraken is niet verboden.
Inbreken wel — als je op heterdaad betrapt wordt —, als krakers een huis
bezetten niet. Kafka lééft, bijna 93 jaar na zijn ten onrechte aangekondigde
dood. René Magritte is nog altijd actief, bijna vijftig jaar nadat hij begraven
werd. Dit is België, het land van het kafkaiaans surrealisme, een unieke
kunstvorm.

Misschien
ben ik een (té) simpele ziel, maar in mijn dunne woordenboek is kraken van een
bewoond huis inbraak. Strafbaar. Als daklozen een leegstaand pand uitzoeken om
tijdelijk te verblijven, dan kan ik dat nog begrijpen. Nood breekt wet. Plus: huisjesmelkers
en zo. Die huizen bewust laten verkrotten. Maar in dit geval woonden er mensen
in, al maanden. Dus is het te gek voor woorden dat een volledig elftal hier
volgens de wet blijkbaar mag wonen.

De radeloze
eigenares die dit onbegrijpelijke feit aankaartte op Facebook, riep de dag
nadien de politie op om de krakers te beschermen. Zo geschrokken was ze van de
haatreacties op haar post, dat ze vreesde voor het welzijn van diegenen die wat
van haar was, tijdelijk hebben afgepakt. Dat heet menselijkheid.

‘Menselijkheid’.
In mijn woordenboek staat het nog, in dat van sommige rechtse reaguurders
blijkbaar niet meer. Niet alleen in dat van die mensen die beginnen te tieren
op Facebook, maar ook in dat van sommige politici. Neem Annick De Ridder,
passionaria van het zevende knoopsgat voor de N-VA, die had uitgevlooid dat de
bewoonster van het pand PVDA-sympathieën had. Ze illustreerde dat door een meer
dan vijf jaar oude retweet van een opmerking van PVDA-voorzitter Peter Mertens
onder de aandacht te brengen. (Wie dat wil, kan nu eender welke tweet opduiken
van De Ridder, waarin ze hartstochtelijk een standpunt van de Open VLD
verdedigt, de partij waarvan ze tot eind november 2013 deel uitmaakte, maar dit
even terzijde.)

Meer dan
dertig volgers van De Ridder vonden dat opduiken van oude koeien uit modderige
grachten wel grappig, anderen verspreidden de boodschap zelf verder. Een uurtje
later stuurde la De Ridder een overduidelijk gephotoshopte ‘kraak-handleiding’
van een ‘PVDA-advocate’ de wijde wereld in. Gevolg: nog veel meer bijval. Case closed, voor haar en haar
aanhangers: de krakers zijn welkom, want de PVDA zegt dat en die getroffen
mevrouw is duidelijk van de PVDA. Kort samengevat: wie linkse sympathieën heeft
mag gerust het slachtoffer zijn van inbraak en wellicht ook nog wat ander
fraais. Je gelooft niet wat je leest, tegenwoordig. Gemiste kans trouwens, voor
De Ridder, om het nieuwsbericht van het gekraakte pand te vergezellen van de
tekst ‘Yessss!!! Gewonnen!!!’, zoals haar partijgenoot Theo Francken eerder
deze week deed na een uitspraak van het Europees Hof. Medemenselijkheid, het is
uitzonderlijk geworden in sommige kringen.

En zo is
een feit dat wijst op een juridisch manco, waarover iedereen het eens kan zijn,
alsnog aanleiding voor een rondje polarisatie op de kap van mensen die onmiskenbaar
slachtoffers zijn. Of dat nu om een Syrisch gezin (ver van hier, dus niet onze
zorg) gaat, dan wel om mensen van hier (dichtbij, maar ze zijn extreemlinks hé),
maakt niet meer uit: haal boven die verbale kalasjnikovs en schiet maar wat in
het rond.

“De
Vlaamse identiteit verenigt niet, ze verdeelt,” schreef Joël De Ceulaer
gisteren in Zeno, de zaterdagbijlage
van De Morgen. Een betere illustratie
van wat hij neerpende, kun je niet vinden. De Vlaamse identiteit, wat is dat?
Varkensvlees eten, pintelieren, verzuurde reacties plaatsen op sociale media,
de polonaise dansen in een volks café? Ik roep maar wat. Zoals ook diegenen die
zo de nadruk leggen op die identiteit, zomaar wat roepen.

Van
polonaise naar polarisatie. Het is een woordspelletje. Zoals alles vandaag de
dag.



Dagen mét

Samenleving Posted on za, maart 04, 2017 13:00:00

Tournée Minérale ging afgelopen week naadloos over in Dagen Zonder Vlees. Telkens lieten meer
dan honderdduizend Vlamingen zich overhalen om eerst een hele (korte) maand geen
alcohol te drinken en de komende weken geen vlees op hun bord toe te laten. Het
idee om veertig Dagen Zonder Liegen in
te voeren, heeft het helaas niet gehaald, leid ik af uit de uitspraken van
enkele N-VA-excellenties over Unia. Halve waarheden en hele leugens gingen weer
hand in hand. Ja, 364 Dagen Zonder Liegen,
daar wil ik nog wel voor pleiten, zowel op het publieke forum als in huiselijke
kring. (Die ene dag is 1 januari, wanneer we onze goede voornemens voor het
nieuwe jaar afratelen.)

Ik word
heel moe van al die gemarketeerde acties. Alsof we allemaal kuddedieren zijn gebleven.
Wat zeg ik: die honderdduizend inschrijvingen voor een alcohol- en vleesloze
periode bewijzen het, een flink deel van de mensheid wil nog altijd tot een
kudde behoren. Een kudde van gelijkgezinden, want nee, natuurlijk lopen we niet
blind achter elke vlag aan, wat denkt u wel?! Ergens in een schaars verlicht
lokaal hebben slimme jongens en meisjes tijdens een hippe brainstormsessie een
semi-commerciële actie bedacht (“Ja, en we doen dan net alsof het met
bewust leven te maken heeft en zo.” / “Geweldig idee, Herman, let’s do it!”) en een flinke meute
— laten we zeggen: een geslaagd aantal deelnemers aan een betoging door de
straten van Brussel (al waren er volgens de rijkswacht maar twintigduizend
aanwezigen) — huppelt vrolijk mee. Of on­vrolijk,
dat maakt verder niet uit. Als ze maar meedoen.

Ik heb niet
meegedaan en ik doe niet mee en ik zal niet meedoen. Ik probeer bewust te leven,
maar ik drink weleens een glas en ik eet weleens iets saignants en ik voel me
daar niet schuldig over. Maar ik heb er alle respect voor dat mensen er bewust
voor kiezen geen vlees te eten. Principieel. Ik heb ook mijn vegetarische
periodes gekend: best aangenaam en doorgaans zelfs heel lekker. (Ik kan u de
hele collectie van Moosewood-kookboeken
aanbevelen.) Er zijn dagen met vlees, dagen met vis, dagen zonder. Goesting is
daarbij een sleutelwoord.

Ik begrijp
dat mensen de alcohol afzweren. Het is gezond, je bent alerter en je doet
minder domme dingen. Ik kan het weten, want ik drink zelf nauwelijks, maar in
het verleden waren er momenten dat alcohol een, laten we zeggen, trouwe vriend
voor het leven leek geworden. Zo iemand die, als het leven even tegen zat, of
mee zat, dat kon ook, tegen je aanschurkte en fluisterde: “Wat denk je?
Nog eentje? Ach nee, eentje is geentje. One
for the road, buddy
?” Als ik tegenwoordig drink moet het lekker zijn
en mag het iets kosten. Kwaliteit boven kwantiteit. Tenzij dan in het stadion
van mijn geliefde club, dan zijn ordinaire pinten best oké. Met mate en met
maten.

Waarom hunkeren
we zo naar richtlijnen van een ongedefinieerd hogeraf in ons leven? Zijn er
echt Dagen Zonder Vlees nodig om ons
te doen inzien dat de voedingsindustrie een loopje neemt met dierenwelzijn en
dat onze biefstuk stilaan meer water dan vlees bevat? Of hebben we behoefte aan
een religieus getinte onthoudingsperiode, zoals de traditionele vasten of de
ramadan van de moslims? Kunnen we dat zelf niet verzinnen? Of kunnen we die
informatie niet verzamelen en dan een wijs besluit nemen, voor onszelf, niet
kaderend in een collectief bewustwordingsspektakel? Heb je een Tournée Minérale nodig om te beseffen
dat alcohol een hard drug kan zijn? En dat het je benevelt? Ik vind dat vreemd.
Na 125.000 jaar homo sapiens is
autonoom denken blijkbaar nog steeds een probleem. We kunnen het niet alleen.
We hebben een zetje nodig. Denk aan je lief op Valentijn! Zondag open voor al
je kerstcadeaus! Drink geen alcohol! Eet geen vlees!

Laat me
gerust! Ik wil Dagen Mét. Dagen met
gezond verstand. Dagen met passie. Dagen met normbesef. Dagen met respect voor elkaar.. Dagen met
levenslust. Dagen met liefde. Dagen met hoofdletter, kafka en een gouden
randje, maar nu laat ik mezelf weer iets influisteren door Google met zijn
favoriete zoektermen en dat gingen we dus niet doen. En weet u wat: u hoeft
niet mee te doen. Beslis gewoon zelf. U kunt het!

Dagen mét.
Zou daar geen concept rond te bedenken zijn?



Vreemdelingen

Samenleving Posted on za, februari 11, 2017 12:55:08

Vreemdelingenwet.
Ik haat het woord.

Vreemdeling:
1) Buitenlandse man of vrouw. 2) Persoon die ergens niet bekend is — onbekende.
3) Persoon die op enig terrein niet thuis is. (bron: Van Dale)

De
‘vreemdelingenwet’ die donderdagavond werd goedgekeurd door een parlementaire
meerderheid werd door staatssecretaris voor Asiel en Migratie Francken bedacht
om een zeventigtal personen die “een gevaar vormen voor de openbare orde
of de nationale veiligheid” uit het land te kunnen zetten. Veroordeelde
criminelen, maar ook lieden die verdacht worden van terrorisme of zeer zware
feiten. Aan de Dienst Vreemdelingenzaken om knopen door te hakken. Duim omhoog:
we twijfelen, u mag blijven, voorlopig toch. Duim omlaag: u moet hier weg. Ook
al bent u hier geboren of bent u voor uw twaalfde definitief naar hier
verhuisd. Ook al staat er bij nationaliteit: ‘Belg’. Ook al weten we begot niet
wat er met die zware criminelen zal gebeuren eens ze ons grondgebied hebben
verlaten. Après nous le déluge?

Vrouwe
Justitia huilt bittere tranen. Ze is dan ook een wereldvreemde, al wat ouder
wordende mevrouw, die zich nog herinnert dat er heksenverbrandingen waren. Dat
er nog een tijd is geweest waarin het traag malende recht de pas werd
afgesneden door sheriffs en andere schietgrage individuën. Dat we eerst moesten
handelen en dan pas nadenken.

Nu zijn die
terroristen geen doetjes, dat weet ik ook wel. Ik zie ze liever achter tralies
dan met een bomgordel rond hun lijf op een publieke plek waar veel volk
rondloopt. Maar wel na een correcte ingreep van de politie en in afwachting van
een eerlijk proces, graag. Daarom heet België vooralsnog een rechtsstaat.
Vooralsnog, zoals in: de verandering is op til. De jacht op de rechterlijke
macht is ingezet. Wereldvreemd. Inert. Onbetrouwbaar. In naam van onze vrijheden,
waarden en normen zijn we bereid een flink stuk van die vrijheden op te offeren
en die waarden en normen… ach, het zijn tenslotte maar woorden.

***
Een paar jaar geleden schrapten de stad Gent en de krant De Morgen de term ‘allochtoon’ uit hun vocabularium. Ze hebben het
verkeerde woord geofferd. Veel meer dan ‘allochtoon’ (Van Dale: “Van
elders aangevoerd of afkomstig; niet-inheems; vreemd; niet-oorspronkelijke
bewoner”) legt ‘vreemdeling’ de nadruk op iets dat afwijkt van de norm. De
doorsnee autochtoon houdt hier niet van vreemd. Vreemd, als in: er anders
uitziend, een andere taal sprekend, zich anders gedragend.

Als we
mensen die hier geboren zijn of die hier het grootste deel van hun leven hebben
doorgebracht, vreemdelingen blijven noemen, dan zeggen we eigenlijk: ze horen
hier niet écht thuis. We tolereren hen misschien dan wel (af en toe mogen we op
de thee — bah, die kleffe, mierzoete muntthee, maar ach, ze doen wel hun best hé —
of doen we een klapke door het gat in
de haag), maar echt aanvaarden: neen.

Dit gaat
over veel meer dan die buslading met zeventig criminelen. Dit gaat over een
algemene attitude. Want wie garandeert ons dat het bij die zeventig blijft? En
wie is er zeker van dat de nieuwe wet alleen zal worden toegepast op (would
be-)criminelen en niet op mensen met een ander kleurtje die zich een beetje afwijkend
gedragen? Dansende moslims, bijvoorbeeld, gesteld dat die ooit worden gevonden? (Gelezen op de officiële Twitteraccount van N-VA, na een reactie van een volger: “Het zou onverantwoordelijk zijn om louter te focussen op criminele illegalen en de grote groep van legale vreemdelingen die zich misdragen ongemoeid te laten.”) En dan nog: als dat onze criminelen
zijn — hier geboren en/of getogen —, waarom willen we dat probleem dan
doorschuiven naar anderen? Ons probleem, onze oplossing.

***

Wahabieten
en salafisten, daar werd van de week ook over geschreven en gesproken.
Religieuze fanatici die in de zevende eeuw zijn blijven hangen. Fundamentalisme
dat uit Saudi-Arabië werd geëxporteerd en laat dat nu net een fijne
handelspartner zijn. Die investeren binnenkort wellicht in de haven van Antwerpen:
salaam aleikum! Die zorgen ervoor dat de winstcijfers van FN Herstal in het
groen blijven: salaam aleikum! (Zei Elio Di Rupo ooit over: “Als wíj hen
geen wapens verkopen, dan doen anderen dat wel!”, tegen dat soort sociaal-democratisch
simplisme kan geen Internationale op!)
Die zijn ook nog altijd welkom in Trumpland: salaam aleikum!

De islam is
een gevaar, zo wordt ons om de oren geslagen, maar de gevaarlijke islamieten
blijven welkom. Het lijkt wel de war on
drugs
: die viseert ook alleen het middelgrote en kleine grut. Als het gaat
om het oprecht bestrijden van Het Kwaad, gedragen onze beleidsmensen zich als
vreemdelingen.

***

Zullen we
’t straks opnieuw hebben over gastarbeiders? Liggen die bordjes met ‘Interdit
aux Nord-Africains’ nog op zolder? Maken we er best nieuwe met de tekst
‘Verboden aan niet-blanken’? Nog even en ze komen weer van pas.



(mm)

Samenleving Posted on za, januari 28, 2017 12:53:40

“Wie àlles wil weten over iets, zal niets
weten over alles.” – (mm)

***

“58
worden is niets, 58 zijn is heel erg,” zei niemand ooit. Dus ga ik niet
verder zeuren over ouder, grijzer en — ach, bij wijze van petieterige
compensatie — wijzer worden. 27 januari is al dertig jaar die dag van het jaar
dat mijn geboortedag samenvalt met de sterfdag van Marc Mijlemans. Journalist.
Stylist. Professioneel mijmeraar. Humorist.
Lees Mijl op Zeven: Nagelaten Werk en
proef van die unieke stijl.

(mm), zo
leerden we ‘m kennen. Hij schreef onvergetelijke dingen als “Acteur zijn
is worden wat men wilde worden, om zo een ander te kunnen zijn”, “Een
cursus naaien: kunnen ook gaten in de ziel als sokken worden gestopt?” of
“Het moet vreselijk zijn om door je vader begrepen te worden”. Daar konden
wij, twintigers van toen, oudere jongeren van nu, een hele week op kauwen, tot
er weer een nieuwe Humo in de winkel
lag. Het waren die zinnetjes die het troosteloze leven in de jaren 80 de moeite
waard maakten. Balsem voor de ziel.

Toen stierf
zijn vrouw, nauwelijks 25, aan een hersenbloeding. En niet al te langzaam en
des te zekerder ging van dan af ook (mm) dood. Week na week een beetje meer.
Tot hij op 27 januari 1987, anderhalf jaar na de dood van zijn geliefde C.,
door verdriet en een vieze kanker overmand werd. “Ik dood de tijd: het is
hij of ik,” schreef hij. Het is (mm) geworden. De tijd wint altijd, of je
nu 58 of voor altijd 28 bent. “28 zijn is niets, geen 29 worden is heel
erg,” dachten we dertig jaar geleden, toen we het trieste nieuws vernamen.

***

“De mens is een duister, doodlopend
straatje waarin, tegen muren aangeplakt, vele gangsters schuilen.” – (mm)

***

De week
begon met een Vlaams model dat de interseksualiteit bezong en eindigde met
verhalen van seksueel misbruik. Met de (mm) van machtsmisbruik. Daar dook de in
deze materie onvermijdelijke Roger Vangheluwe weer op. “Ik ken u
niet,” las hij voor van een spiekbriefje, toen hij geconfronteerd werd met
iemand die zei dat hij een van de slachtoffers was van monseigneur. “Een fabulant,” zo noemde de advocaat van het
Brugse monster de man. Kan zijn: jezelf in een slachtofferrol fantaseren is
niet ondenkbaar. Het vermoeden van onschuld bestaat ook in zaken van seksueel
misbruik. Zij het dat het bij Vangheluwe het vermoeden van een druppeltje
onschuld in een diepe, gitzwarte oceaan van schuld is. Machtswellustelingen die
wit prediken en zwart doen, die puur voor hun eigen lustbeleving jonge
onwetenden uitpikken en hen tot zwijgen dwingen, die achteraf spreken van
“Ach, dat was zo een relatietje“,
als ging het om de eerste onhandige tongkus van twee pubers, verdienen de hel
op aarde. Punt.

De advocaat
van de duivel maakte de tongen los met zijn ‘fabulant’. Onbekende tongen die
anoniem of open en bloot getuigden. Maar ook bekende tongen: Chris Dusauchoit
en Valerie Van Peel, die erover schreven of praatten. Die het hadden over
blijvende littekens. Die het ontkennen van het misbruik haast even erg vonden
als het bepotelen-en-nog-wat-meer zelf. Die benadrukten dat daders moeten
toegeven wat ze gedaan hebben om het slachtoffer te helpen met dat litteken te kunnen
leven.

’t Is een
bekend fenomeen: slachtoffers voelen zich dader. Je hoort dat bij
verkrachtingen en seksueel misbruik van jongeren, maar ook bij racisme en
seksisme. Slachtoffers schamen zich, zijn bang voor represailles, vragen zich
af: is het niet mijn eigen schuld geweest? Wat heb ik verkeerd gedaan? En ze zwijgen. Heel lang. Voor altijd, soms. Of
ze stappen eruit, omdat ze niet met die zwarte vlek kunnen leven. Lees vandaag
het verhaal van Benjamien in De Morgen en
huiver.

En de
daders, zij doen voort. Op zoek naar een nieuw slachtoffer, liefst zo
onschuldig en gewillig mogelijk. Nu de tongen zijn losgekomen, is het te hopen
dat vele slachtoffers zich luid laten horen en dat ze zich kunnen optrekken aan
getuigenissen van lotgenoten. De media moeten hen een megafoon aanreiken en er
niet van wakker liggen dat steeds hetzelfde wordt gefluisterd, gezegd of
geschreeuwd. Herhaling móet soms, is goed. We kunnen niet genoeg blijven
herhalen dat de samenleving moet worden afgeschermd van zieke geesten.

***

“Vermijd een houten kop in een bos met
spechten!” – (mm)



The Wolf of Chinese Wall Street

Samenleving Posted on za, januari 07, 2017 12:59:56

Dat een van
de slachtoffers van de nieuwjaarsaanslag in Istanbul een Belg was, een kleurtje
had én de dubbele nationaliteit was voor een stel hersenloze échte Vlamingen voldoende
om loos te gaan op de sociale media. Een intussen bekend ritueel, dat we afgelopen
zomer ook meemaakten toen een jongen van vijftien verongelukte met zijn quad.
In Marokko. Waar hij thuishoorde, volgens die échte Vlamingen.

‘Niet het
racisme neemt toe, maar wel onze gevoeligheid ervoor,’ zeggen filosoof Maarten
Boudry en opiniemaker Guillaume Van der Stighelen vandaag in De Tijd. Een voorproefje van dat
interview konden we gisteren al lezen. Veelzeggend, tenzij ze in het integrale
interview — dat ik nog niet gelezen heb — plots het tegenovergestelde zouden
verkondigen van in die teaser of zóveel nuances aanbrengen, dat de harde kanten
er helemaal afgevijld zouden worden. Ik vermoed van niet. ‘We zijn te politiek
correct geworden,’ orakelt Boudry, een filosoof van tweeëndertig die zichzelf
onder Links klasseert. ‘Ook op de werkvloer bijvoorbeeld, dat merk ik zelf. Je
durft geen opmerking meer maken die ook maar een beetje over de rand is.’

Dan denk
ik: wáárom zou je opmerkingen moeten maken die over de rand zijn? Behoort dat
tot onze cultuur? Tot onze veelgeprezen waarden en normen, waarvan weinigen
schijnen te weten wat die nu wel en niet inhouden? Boudry: ‘De gewone mensen
hebben het gevoel dat ze voortdurend met het vingertje gewezen worden. Gevolg:
nog meer opgekropte frustratie, zodat de toon inderdaad harder wordt.’

O, zo zit dat.
Omdat het wijsvingertje geheven wordt, raken mensen gefrustreerd en schrijven
ze dingen als ‘Gekleurde belg hahaha mooie opruiming’, ‘Hoe meer hoe beter’,
‘Maar ale het was gene kerstmanneke hé, het was ene moslim’, ‘Een turk minder’
(gevolgd door een smiley) en ‘Nog velen te gaan hopelijk’. Ja, dat verklaart natuurlijk
alles. Nu begin ik opeens begrip te krijgen voor al die roepers. Dat zijn
verdorie geen racisten, maar gefrustreerde medemensen die dat vingertje beu
zijn. A ja…

‘Weet je
wat mijn grote angst is?’ vraagt Van der Stighelen zich even verderop in dat ingekorte
gesprek af. ‘Dat we enkel nog oog hebben voor de sympathieke waarheden. We zijn
onze samenleving aan het doodnuanceren. Rede komt niet door discussie uit de
weg te gaan.’ Want, zo vindt de gewezen reclamemaker, ‘We moeten leren
incasseren’. Waarna hij nogmaals pleit voor een radicale toepassing van de
vrijheid van meningsuiting, een van zijn dada’s.

‘Links kan gewoon
niet tegen zijn verlies’, staat er boven het artikel. Dat klinkt wervend. Ik dacht:
dan kan ik maar niet tegen mijn verlies. Dat Liesbeth Homans een paar zomers
geleden racisme relatief noemde — waarmee ze bedoelde: het R-woord wordt te pas
en te onpas gehanteerd om vermeende wantoestanden aan te kaarten — is eigenlijk
klein bier met wat twee heren die gemeenzaam tot links worden gerekend, nu
uitkramen. Alsof we het ranzige racisme dat we ook deze week de kop zagen
opsteken, moeten aanvaarden. Dat we het maar moeten leren incasseren. Vrijheid
van meningsuiting, quoi!

Niet het
racisme neemt toe, maar onze gevoeligheid ervoor. Proef die woorden. Wat een
onzin! Ik hoop dat we er steeds gevoeliger voor worden, dat we duidelijke
lijnen durven te trekken, dat we eindelijk bestaande wetten beginnen toe te
passen om racisten te bestraffen, dat iedere racistische uiting op zijn minst
moreel wordt veroordeeld. Maar nee, twee blanke mannen gaan ons even de les
spellen: links kan niet tegen zijn verlies en racisme neemt niet toe. Ik rust
mijn kaas. Tegen zoveel ivoren torennonsens kan mijn beperkte verstand niet op.

***

Nu we het
toch over racisme hebben. Axel Witsel is weg bij Zenit Sint-Petersburg, zowat
de meest racistische club in zowat het meest racistische voetballand ter
wereld. Toen Witsel al een half jaar bij Zenit speelde, stelden de supporters
nog een manifest op om het bestuur te verbieden nog andere spelers met een
andere huidskleur aan te werven. (Wat het bestuur dapper naast zich neerlegde,
het dient gezegd.) Hij bleef uiteindelijk vierenhalf jaar in Sint-Petersburg.
De vele roebels zullen gecompenseerd hebben dat zijn eigen aanhangers hem
eigenlijk maar een aap vonden. Dát, en het feit dat hij goed presteerde voor de
club. Want: onze zwarte, goede zwarte, hún zwarte, domme neger. Voetbalfans
zijn kiesk(l)eurig op dat vlak. Ach, natuurlijk neemt het racisme op de
tribunes niet toe, alleen onze gevoeligheid ervoor, zat ik toch weer even op
het verkeerde spoor. Excuus, Maarten en Guillaume.

Witsel gaat
nu 18 miljoen euro per jaar verdienen, zij het in yuans. Hij gaat spelen voor
Tianjin Quanjian: ik probeer de naam te onthouden, want ik doe binnenkort mee
aan een voetbalquiz. Een pas gepromoveerde club uit een havenstad met meer dan
14 miljoen inwoners, samengeplakt op een oppervlakte die een derde bedraagt van
die van België. Hij doet het voor zijn familie, zegt hij. En dus speelt hij
voortaan in een land dat 82ste staat op de wereldranglijst (vijf plaatsen boven
Qatar, voeg ik er even aan toe, en dat mag zelfs een wereldbeker organiseren),
in een competitie die wel twee keer de Aziatische Champions Leaguewinnaar
opleverde (Guangzhou Evergrande in 2013 en 2015), maar die voor de rest
kwalitatief niets voorstelt in vergelijking met, pakweg, de Europese Top 50. Een goede voetballer, die Witsel, maar vergeleken met
de echte toppers is hij een sympathieke en nuttige meeloper, die zich nu gaat
begraven in een middelmatige omgeving, terwijl hij — toegegeven: voor slechts
een derde van zijn nieuwe salaris — bij de Europese topclub Juventus had kunnen
spelen. Waar hij wel de concurrentie had moeten aangaan met andere goede
voetballers, voeg ik er even vilein aan toe.

De reacties
varieerden, zoals te verwachten, van ‘slim’ tot ‘geldwolf’. The Wolf of Chinese
Wall Street, bij wijze van spreken. Het voetbal blijft intussen vrolijk afstevenen op een implosie.
Zolang de Financial Fair Playregels niet consequent worden toegepast, in
Europa, of niet bestaan, zoals in Azië, zullen de gekke,
concurrentievervalsende bedragen de pan blijven uitswingen. Tot de boel
ontploft. En dan zal er geen Luc Coene meer zijn om de sector te redden.

Ik vind: 28
is veel te jong om je te begraven in een minderwaardige voetbalomgeving. Dat
Carlos Tévez dat doet, op z’n bijna 33ste, tot daaraan toe. Dat spelers die in
Europa op een zijspoor zijn beland dat doen, waarom niet? Maar een speler die
qua leeftijd op de top van zijn kunnen zou moeten zitten, doet dat beter niet.
Tenzij het alleen nog om geld draait of zijn omgeving niet wakker ligt van
sportieve waarde en prestige. Luciano D’Onofrio en vader Witsel lopen fluitend
naar de bank. Over Axel spreken we over anderhalf jaar niet meer en die timing
is dan nog op voorwaarde dat hij de selectie voor het WK Voetbal 2018 haalt. In
Rusland. Kan hij nog eens joelende racistische kreten proberen te trotseren,
die uit duizenden Russische kelen tegelijk rollen. Dat hij er maar niet te gevoelig voor
wordt, of een jonge filosoof en een wat oudere opiniemaker komen hem
terechtwijzen. Tegen je verlies kunnen, jongen!



Handen schudden

Samenleving Posted on wo, december 28, 2016 12:57:26

Ik schud de
hand van die ene moslimbruid, al was het maar uit balorigheid en omdat ze de
heilige schrift van haar eigen geloof niet heeft begrepen of gelezen. Ik kan me er iets bij voorstellen dat je uit burgerlijke ongehoorzaamheid of uit principe
weigert een hand te geven aan een politieke vertegenwoordiger en al zeker als
het om een gladjanus als de Brusselse schepen Alain Courtois gaat. Maar als je
je beroept op wat zogezegd in een religieus boek staat, terwijl dat niet zo is,
dan ben je verkeerd bezig. Net zoals die ene moslimvoetballer die weigerde een
vrouwelijke scheidsrechter de hand te schudden, verkeerd bezig was, zoals ik
samen met Paul Beloy in ons boek Vuile
zwarte
illustreerde. Een islamdeskundige wist daarin duidelijk uit te
leggen dat het helemaal niet in de Koran staat, dat je geen hand mag schudden
van ongelovigen of van iemand van de andere sekse. Heel vreemd dat linkse
medemensen sympathie hebben voor haar en zijn geste (of beter: hun niet-geste),
of begrip, of het met de mantel der liefde en een ‘Ach, is dat dan zo erg?’
bedekten. Het verkeerd interpreteren van een geloofsregel of het je laten
opdringen van een vermeend verbod uit een boek dat je zelf nooit gelezen hebt,
is al even fout als andere vormen van fanatisme en fundamentalisme. Op andere
momenten en als het zou gebeuren door mensen met een andere achtergrond, zouden
diezelfde begripvollen er zich aan ergeren. Wees dan een beetje consequent,
denk ik dan, hier in mijn schrijfhoekje.

Ik schud de
hand van Yves Petry, de schrijver die zich streng afvroeg wat nu eigenlijk de
visie van links is op migratie en die zich vervolgens in een dubbelinterview
met sp.a-voorzitter John Crombez outte als allesbehalve de sociaal-democraat
die hijzelf pretendeert te zijn. Racisme is relatief en migranten roepen heel
wat problemen over zichzelf af, ik vat het even kort door de bocht samen wat
hij brabbelde. Als auteur wil ik Petry niet beoordelen, als politiek wezen is
het duidelijk dat hij niet links is. Dat is geen verwijt — ieder zijn keuze —,
maar het mag gezegd worden.

Ik schud de
hand van al wie het aflopende jaar hartelijk boven hatelijk heeft verkozen,
altruïstisch boven egoïstisch, open boven gesloten, menselijk boven strategisch,
en in religieuze sferen: rationeel boven emotioneel. Ik schud nadrukkelijk niet
de hand van populisten en opportunisten, die van deze wereld een slechtere plek
hebben gemaakt.

Ik schud de
hand van alle mensen van goede wil. Ik heb het vervelende gevoel dat onze groep
steeds kleiner wordt, maar laat dat de pret niet drukken: velen gebruiken
‘Gutmensch’ als belediging, terwijl het meer nog dan een geuzennaam vooral een
achtenswaardig kenmerk is. Ik ben graag een goed mens en wil dat ook in 2017 zo
houden. Ik hoop van u hetzelfde.



« VorigeVolgende »