Eline. Ik
wist het. Of, om het met de legendarische en uitzonderlijk geïnspireerde woorden
van Rik De Saedeleer te zeggen: ‘Ik wist het, ik wist het. IK WIST HET!!!’ Om
heel eerlijk te zijn: ik wist het pas na het verdwijnen van Hans, want die
bleef wel ontzettend koel nadat hij bij de allereerste proef als overbodige
elfde kandidaat was uitgevallen. Nee, Eline dus. Een 24-jarige politie-inspectrice
met een hartslag in rust van 122, dat vond ik uitermate verdacht. Met zo’n
hartslag moet je niet bij de flikken gaan, maar rechtstreeks naar de
hartkliniek. En de Oostkantons in West-Vlaanderen situeren was nog zoiets
waarvoor je vijftig jaar geleden onmiddellijk gecolloqueerd werd. Nu maak je je er alleen
maar verdacht door in een tv-spel.

Ik hou van
dat spelletje. Het is de geschiedenis van de mensheid, verzameld en samengebald
in een tijdelijke microkosmos. Alle typetjes lopen er rond: leiders en volgers,
strebers en ambitielozen, voluntaristen en opportunisten, slechte winnaars en
goede verliezers (en omgekeerd), valsspelers, idealisten. En iemand die een
rolletje speelt: de mol. Je zou dit spel nooit kunnen spelen met politici, want
dan is het na één aflevering gedaan. Geen afvallers, geen winnaar, tien mollen.
Die elkaars naam invullen tijdens de vragenronde.

***

Wie is de
mol? Is het Alona Lyubayeva, de ontslagen diversiteitsambtenaar van de Vlaamse
overheid, of is het Liesbeth Homans? Is het de ingeweken Oekraïense die zo
stout was om haar oversten te vergelijken met het totalitaire regime dat ze
jaren geleden ontvlucht is? Of is het de Vlaamse minister van Binnenlands
Bestuur, Bestuurszaken, Wonen, Steden, Inburgering, Gelijke Kansen, — even ademhalen
—, Armoedebestrijding en Sociale Economie, die de diversiteitsmanager een
negatieve evaluatie gaf, waarna de publieke vierendeling kon beginnen? Heeft
Lyubayeva haar job niet goed gedaan, medewerkers afgeblaft, cavalier seul
gespeeld, te weinig rekening gehouden met haar opdracht, of werd ze misschien
geofferd omdat ze haar job te goed deed?

***

Wie is de
mol? Is het Jan Jambon of Koen Geens? De eerste, minister van Binnenlandse
Zaken, zei dat zijn partijvoorzitter in de hoedanigheid van burgemeester van
een naar Vlaamse maatstaven grote stad gerust mocht communiceren over de
arrestatie van een dronken Fransman, want er bestond geen schriftelijk bewijs
van dat het verboden was. De tweede, minister van Justitie, liet fijntjes weten
dat het parket die communicatie wel degelijk had verboden. De burgemeester
dacht: affirmanti incumbit probatio. (De bewijslast ligt bij hem die iets
beweert.) Of: necessitas frangit legem. (Nood breekt wet.) Hij is nog niet aan
het eind van zijn Latijn, die burgemeester.

***

Wie is de
mol? Zuhal Demir of Els Keytsman (of toch weer Liesbeth Homans)? Iemand van de
Moslimexecutieve (of moeten we het in deze context de Molslimexecutieve noemen?)?
Alexander De Croo of Paul Magnette? Aan mollen geen gebrek in deze contreien. Aan
molshopen evenmin, leert één blik in de tuin me.

***

Een Vlaamse
volksvertegenwoordiger uit West-Vlaanderen wiens naam verwijst naar een
Oost-Vlaamse stad had het vorige zondag op tv over zelfregulering. Netjes in
het pak gestoken orakelde de backbencher dat die mystery calls die men wilde invoeren, een slecht idee zijn. Als er
al sprake is van discriminatie op de werkvloer of bij het aanwerven van
personeel — lieden met een vreemd klinkende naam die nooit uitgenodigd worden
op een sollicitatiegesprek, bijvoorbeeld —, dan moet dat binnen het bedrijf of
de sector zelf opgelost worden, zo zei de man. Naast hem zat een
vertegenwoordigster van de échte liberale partij te knikken. Want, dat weten we
al langer: wat we zelf doen, doen we beter.

Noch de
moderator, noch de twee politici aan de overkant van de tafel maakten toen de
opmerking die voor de hand lag: als zelfregulering de oplossing zou zijn, dan
zou er van discriminatie toch geen sprake meer mogen zijn? Want dan zouden
bedrijven dit al lang gereguleerd hebben. Zelf. Dat er nog steeds sprake is van
discriminatie, wijst er gewoon op dat zelfregulering ofwel niet werkt, ofwel
niet spontaan wordt toegepast. En dus moet de overheid wel ingrijpen.

Zelfregulering
bestaat alleen op papier. Zelfregulering is een fata morgana. Gezichtsbedrog.
Schijn. Als zelfregulering zou werken, waren er geen wantoestanden, nergens.
Als zelfregulering zou werken, konden we de verkeersagenten ander werk laten
doen, want iedereen zou de toegelaten snelheid rijden en stoppen als het licht
op oranje springt. Als zelfregulering zou werken, konden belastinginspecteurs met vervroegd pensioen, want we zouden allemaal netjes en
op tijd het juiste bedrag op de juiste rekening overschrijven. Er lopen heel
veel mollen rond, in deze beste der werelden, en dus hebben we ook waakhonden
nodig, die een oogje in het zeil houden en ingrijpen waar en wanneer nodig. Zo
zijn wij, mensen, nu eenmaal: we spelen al eens vals, liegen onze omgeving iets
voor, saboteren de boel als het onszelf beter uitkomt. Zoals Abraham Lincoln
nooit gezegd heeft: als je de mol bent, kun je alle andere deelnemers af en toe
foppen, en sommige deelnemers zelfs de hele tijd, maar je kunt niet iedereen de
hele tijd in het ootje blijven nemen.

Nu ik
erover nadenk: wie voorstander is van zelfregulering, zou weleens zelf de mol
kunnen zijn.