Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Wat is er toch mis met de waarheid?

Geschiedenis, Politiek, Samenleving Posted on za, november 16, 2024 12:34:51

Sta me toe om al meteen mijn eigen vraagstelling in de titel te counteren: ernstige filosofen en Maarten Boudry zullen aanvoeren dat er niet zoiets bestaat als De Waarheid. ‘Waarheid’ is een uitgelezen filosofisch onderwerp. Subjectief. Onoplosbare kwestie. Eeuwige voer voor discussie, aan de universiteit, op straat, aan de toog, in de huiskamer. Wat is de waarheid? We noemen een groene tafel ‘groene tafel’ omdat we ooit een taalkundige conventie zijn overeengekomen die bepaalt welke kleurvarianten tot het groene spectrum behoren en welk object we een tafel noemen (en welk ander een stoel, een kast, een huis, enzovoort). Je zou dit waarheden kunnen noemen – we zijn immers overeengekomen dat het zo is, en niet anders –, maar voor ernstige filosofen en Maarten Boudry blijft het een favoriet speelterrein. Wetenschappers houden niet van absolute waarheden, twijfel is hun kenmerk (tenminste van ernstige filosofen, niet van Maarten Boudry, daarvoor is die al een hele poos te vol en te zeker van zichzelf.).

In de journalistiek wordt ‘waarheid’ vaak gelinkt aan ‘objectiviteit’, een heikel domein. Want… strikte objectiviteit bestaat niet. Je kunt/moet ernaar streven, als journalist, eind- of hoofredacteur en nieuwsdienst, maar je zult het nooit honderd procent bereiken. Gewoon al de plek waar de cameraman zijn camera neerzet, verkleurt de realiteit minstens gedeeltelijk. Of de bronnen die een reporter consulteert (of niet consulteert). Eerlijke berichtgeving is een nobel streefdoel, zo onderscheid je goede journalisten van charlatans, maar het is geen absoluut gegeven. In de zinssnede ‘zo objectief mogelijk’ of ‘zo waarheidsgetrouw mogelijk’ is elk woord relevant, die ‘mogelijk’ niet in het minst.

Fakenews domineert al een tijdje de dagelijkse onophoudelijke stroom van berichten. Omdat er nu eenmaal lieden zijn die het tot hun taak gemaakt hebben om de mensen voor te liegen, en dat zijn heus niet alleen politici. Zo worden alternatieve ‘waarheden’ de wereld ingestuurd. ‘Het had waar kunnen zijn’, om Vlaams Blokker Filip Dewinter te citeren, nadat die zijn zoveelste racistische kwakkel de wijde (Vlaamse) wereld heeft ingestuurd. Op den duur wordt die ‘het had waar kunnen zijn’ voor een grote groep mensen gewoon ‘waar’. Hoe meer ze in een fuik van complottheorieën en gestuurde informatie verzeild raken, hoe minder ze nog bekommerd zijn om wat er écht aan de hand is. Ernstige filosofen zullen daar geen hinder van ondervinden (Maarten Boudry wel).

***

Neem nu de voetbalrellen van vorige week in Amsterdam, voor en na de Europese wedstrijd tussen het plaatselijke Ajax en Maccabi Tel Aviv. De ene groep zegt: ‘dit is een pogrom, een antisemitische actie tegen Joodse voetbalfans’. De andere groep zegt: ‘de reactie werd geprovoceerd door Israëlische fans die Palestijnse symbolen verwijderden en aanstootgevende liederen zongen’. Het is zwart of wit. Binair. De grijze zone is samen met De Nuance afgeschaft. Het was bijna not done om te stellen dat beide groepen gedeeltelijk (on)gelijk hadden. Zowel die (moslim)jongeren die Israëlische fans opjaagden en molesteerden, als die schandalige liedjes over lege-Palestijnse-scholen-omdat-er-geen-kinderen-meer-zijn gingen zeer zwaar over de schreef. Je moet geen Israëliër zijn om de fysieke bedreigingen volkomen fout te vinden. Je moet ook geen familie in Gaza hebben wonen om dat treiterig gedrag van die hooligans – laten we vooral de juiste benaming hanteren – compleet misplaatst te vinden. En toch verdween alle redelijkheid. De burgemeester van Amsterdam, de GroenLinkse Femke Halsema, sprak onmiddellijk van een ‘gitzwarte dag’ en ze bedoelde: dit antisemitisme hoort hier niet thuis. Pas achteraf werd in de officiële communicatie ook die andere kant belicht: de provocaties van de Maccabi-‘supporters’. Uiteraard struikelden leden van het (extreem)rechtse Nederlandse kabinet over elkaar heen om hun eenzijdige verontwaardiging te uiten, aangevoerd en -gevuurd door hun Limburgse Führer Geert Wilders. Retoriek die hier in rechtse kringen gretig werd overgenomen. Bijster origineel zijn ze daar nooit geweest.

Nochtans was er al snel beeldmateriaal beschikbaar van beide wandaden: de provocerende hooligans en de agressieve jongeren. Toch bleef elke groep in zijn conclusies hangen. Antisemitisme! Joodse provocatie! Dat eerste klonk luider dan het tweede, zoals de steun voor de Israëlische militaire bezetting van Gaza wereldwijd luider klinkt dan de mensen die aanvoeren dat er sprake is van genocidair gedrag vanwege de regering-Netanyahu.

De term ‘antisemitisme’ zal nog heel vaak opduiken. Dagelijks, met name, bij elk vleugje kritiek op Israël. Dat het begrip zo helemaal uitgehold zal worden en niets meer waard zal zijn, ach, wat kan het de aanhangers van de zionistische propaganda (inclusief Maarten Boudry) schelen: zo lang de critici van de Israëlische regering maar verdacht worden gemaakt. Door van alle Joden ter wereld permanente slachtoffers te maken, de Holocaust voor eeuwig indachtig (wat historisch gezien vanzelfsprekend terecht is!), ontneem je joodse mensen het recht op emancipatie en het ontwikkelen van een eigen mening, een eigen levensvisie, ja, zelfs een eigen leven. Niets is antisemitischer dan vermeende lot- en volksgenoten onder een stolp te steken, alsof ze op zich niets voorstellen. Wees een slachtoffer en zwijg!

Wanneer dan binnenkort ook nog die oranje roeptoeter opnieuw de westelijke vleugel van het Witte Huis inpalmt, zal die tweedeling alleen maar sterker worden. Het nieuws zal nog gekleurder worden, De Waarheid komt meer dan ooit in het gedrang. Dat is zeer betreurenswaardig, vooral omdat er nog nooit zoveel betrouwbare informatie beschikbaar was. Helaas: er was ook nog nooit zoveel onbetrouwbare informatie voorhanden. Nog meer helaas: er is oneindig véél méér onbetrouwbare informatie aanwezig op en buiten het internet dan betrouwbare. Dat is ook logisch: er is maar één waarheid (met al zijn nuances), er zijn ontelbare halve waarheden en hele leugens.

‘Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel,’ zegt een oud spreekwoord. Wat waren we naïef vroeger! Wat vonden we die naïviteit heerlijk! Dankzij puissant rijke, ziekelijk machtige en volstrekt immorele lieden als Elon Musk – die dankzij Trump nóg rijker, machtiger en immoreler zullen worden –, zou je die tekst beter omkeren op tegeltjes: de trage waarheid wordt sowieso voorafgegaan en gevolgd door leugens die door heuse leugenfabrieken (X, Fox News, ’t Scheldt, etcetera) worden verspreid. Benieuwd hoe ernstige filosofen (en Maarten Boudry dus liefst niet) dit inschatten en wat we eraan kunnen doen. Want systematisch en massaal herhaalde leugens zijn ideale lonten om oorlogen mee te beginnen. En tijdens een oorlog speelt De Waarheid helemaal een derdeplansrol.

***

Morgenavond spelen de Rode Duivels in Boedapest (!) hun laatste wedstrijd in de groepsfase van de Nations League, tegen Israël. Als één van de naar schatting honderdzestig aanwezige Belgische supporters het aandurft om ‘Leve Palestina’, ‘Bevrijd Gaza’ of ‘Stop de genocide’ te roepen, zal een groot deel van de wereld verontwaardigd ‘Antisemitisme!’ roepen. Als er vijf de hele wedstrijd onheuse dingen roepen naar de Israëlische fans, zal er gesproken worden van een ‘pogrom’. Dat is pissen op het graf van de historische slachtoffers van ‘pogroms’. Dat valt niet meer ernstig te nemen. Je mag dat gedrag gerust antizionistisch noemen – weet dat het zionisme in december 1975 door een meerderheid binnen de algemene vergadering van de Verenigde Naties (volkomen terecht) werd veroordeeld als ‘een vorm van racisme en rassendiscriminatie’ –, maar antisemitisch is het niet. Laten we die term voorbehouden voor ernstige feiten. En laten we de waarheid ondertussen eer betonen.



Leiderschap

Politiek, Samenleving, Sport Posted on za, september 14, 2024 12:47:13

Vorige week had ik het hier al over leiderschap – met name de mythologisering van de (top)CEO’s in (top)bedrijven –, nu zal het er alwéér over moeten gaan, vrees ik. Dat is allemaal de schuld van Bart De Wever en Kevin De Bruyne. De eerste is kandidaat-premier, burgemeester (en ook kandidaat) en partijvoorzitter (er zijn geen andere kandidaten); de tweede is een stevig betaalde voetballer bij Manchester City en de Rode Duivels, al wordt dat laatste stilaan in twijfel getrokken. De eerste wil excellentie worden, de tweede is dat al jaren.

Beiden deden deze week uitspraken die vele haren te berge deden rijzen. De cumulard par excellence had het in een reactie over het joyriden met een ambulance door een trio niet al te snuggere jonge kerels over een terugkerend problemen bij allochtonen. Dat was geen slip of the tongue, De Wever weet best wel wat hij zegt. In het verleden veralgemeende hij al versus de Berbergemeenschap in zijn stad, nu maakt hij het ‘probleem’ nog wat breder: het zijn de jonge allochtonen. En zeg gerust ook maar: de ouderen, want die voeden de jongeren niet op. Voor eender welke andere politieke sterveling zou dit een driedubbele faux pas zijn, voor de Antwerpse burgemeester zit er een doortrapte bedoeling achter: iemand de schuld geven (doet-ie graag en gretig), een bevolkingsgroep stigmatiseren (dat ligt goed bij de vlottende achterban zo vlak voor de lokale verkiezingen), de aandacht afleiden van de eigen tekortkomingen (het blijft natuurlijk wel de stad die hij al twaalf jaar bestuurt). Voeg daar nog aan toe dat twee van de drie ‘plezierrijders’ uit Latijns-Amerika afkomstig zijn, want met ‘allochtonen’ bedoelt De Wever uiteraard ‘van Noord-Afrikaanse origine’. Dat de betrokkenen gewoon de Belgische nationaliteit hebben, is ook nog zo’n vergetelheid-om-bestwil, versta: wie buitenlandse wortels heeft, hoort er volgens de burgemeester van Antwerpen niet echt bij, bij die warme, lokale gemeenschap met zijn hechte identiteit (quod non).

De onnavolgbare Lectrr maakte er een geweldige cartoon over in De Standaard. Onder de bovenkop ‘Uitspraken De Wever’ zie je twee hangjongeren praten over de kwestie. Zegt de tweede, nonchalant zittend op de leuning van een bank in het park: ‘Premier van alle Belgen? Die is nog geen burgemeester van alle Antwerpenaars’. Touché! In één prentje de hele problematiek samengevat: De Wever is een exclusieve burgervader. Hij sluit bewust en herhaald burgers die niet in zijn electorale kraam passen uit. Slecht leiderschap. Een goede leider is inclusief, probeert iedereen te betrekken, staat open voor anderen, heeft oog voor kleine en grote struikelblokken, zet geen mensen of groepen van mensen tegen elkaar op voor zijn eigen gewin. De Wever mag dan wel de toonaangevende politicus van deze eeuw tot nog toe zijn in dit land, hij is geen staatsman (en zal dat wellicht nooit zijn), noch een verbindende factor in een gemeenschap. Hij mag dan wel op sommige niveaus de baas zijn, maar hij is geen goede leider.

Kevin De Bruyne is dat evenmin. Na de zoveelste tegenvallende prestatie van de Rode Duivels nam hij kort na de wedstrijd geen blad voor de mond voor de VTM-camera. Niets of niemand deugde: deze generatie voetballers niet, hun talent, hun mentaliteit. Ongelijk heeft hij natuurlijk niet helemaal, maar zulke dingen zeg je binnenskamers en alleen mits toestemming van de groep trek je met zulke uitspraken naar de media. De Bruyne gooide zijn medespelers voor de bus die hij zelf bestuurde. Plat waren ze. Op Onana na wilde niemand nog praten voor de verzamelde pers. De mond gesnoerd door de man met de band.

Bij afwezigheid van Romelu Lukaku is De Bruyne momenteel aanvoerder van de nationale ploeg. Een slecht idee. Fantastische voetballer, geen leider, net zomin als dat Thibaut-me-myself-and-I-Courtois een voortreffelijke keuze zou geweest zijn als stuurman van de stuurloze duiveltjes. Een fout die ontzettend veel gemaakt wordt in de voetballerij, is dat de beste speler tot aanvoerder gebombardeerd wordt. Messi. Ronaldo. Hazard. Niet doen. Laat de heren uitblinken, de tegenstand tureluurs draaien, oneindig veel poen scheppen, maar denk niet dat je beste speler meteen ook je meest geschikte captain is. Meestal is hij dat namelijk niet. Een goede aanvoerder in de sportwereld ziet het team op de eerste plaats, niet zichzelf. Een goede aanvoerder verdedigt het team naar de buitenwereld en zegt in de kleedkamer waar het op staat. Een goede aanvoerder maakt zijn persoonlijke frustraties ondergeschikt aan het belang van de groep.

(Je kunt dat overigens ook doortrekken naar de bedrijfswereld. Ik zal namen noemen: Jan Wauters was misschien wel de beste radiosportjournalist die deze regio ooit gekend heeft, maar ze hadden hem nooit baas mogen maken, want te veel met zichzelf bezig: een vedette mag dat, een leidinggevende niet. Wat is er mis mee om iemand te laten excelleren op zijn favoriete positie? Extraatje erbij op het loonbriefje, dat natuurlijk ook weer wel. Nog een naam: Aimé Van Hecke. Onmisbaar als extern adviseur om de VRT uit het kijkcijfermoeras te trekken, geen bezielende en inclusieve directeur televisie, want alleen de vedetten telden mee. Meer namen op eenvoudig verzoek.)

Lionel Messi, in mijn ogen de beste voetballer aller tijden, zie je zelden het voortouw nemen als het om leiderschap gaat. Cristiano Ronaldo juicht zelfs nauwelijks als een ploegmaat gescoord heeft. Eden Hazard is een lieve jongen, maar als hij zelf niet goed draaide, slaagde hij er niet in om zijn tien ploeggenoten aan te sturen. Kevin De Bruyne aanvaardt niet dat de tien mindere goden in het Belgische elftal niet volledig in zijn dienst spelen. In die zin is Lukaku een veel betere aanvoerder, al worstelt die bij de Rode Duivels toch te veel met zichzelf en is zijn lichaamstaal soms bijzonder negatief. Vincent Kompany, dát was een aanvoerder. Franky Van der Elst. Eric Gerets. Team players, die hun ploegmaats aanvuurden en -stuurden, en die hun geloofwaardigheid haalden uit het feit dat ze ook nog eens aardig tegen een bal konden trappen.

Leiderschap is in grote mate jezelf kunnen wegcijferen voor een groter doel, of dat nu winst in een voetbalwedstrijd is, dan wel het vormen van een regering of het creëren van een inclusieve stadsomgeving, of het goed functioneren van een bedrijf. Met slecht leiderschap scoor je misschien eenmalig of op korte termijn, maar op de middellange termijn ben je beter af met iemand die het grotere plaatje ziet.

Donald Trump is geen leider, Kamala Harris zal dat hopelijk snel worden.



Gezocht: CEO – Competent, Empathisch, Ondernemend

Economie, Radio en Televisie, Samenleving Posted on za, september 07, 2024 12:29:08

Het ziet er dus naar uit dat Frederik Delaplace gewoon op zijn comfortabele stoel in zijn ruime bureau mag blijven zitten. Het zij zo. Nochtans heeft de man er sinds hij de VRT in 2020 na een woelige periode in handen heeft gekregen alleen maar voor gezorgd dat het er nóg woeliger aan toe gaat bij de openbare omroep. Ter herinnering: de vorige CEO, Paul Lembrechts, moest opstappen na een intern conflict met zijn toenmalige directeur Media en Productie, Peter Claes, die dure contracten regelde met externe medewerkers en productiehuizen zonder overleg met het directiecomité. Ook toen al werd er een externe bemiddelaar aangesteld, ook toen werden twee ontslagen als oplossing naar voren gebracht. Lembrechts was de grote baas die het eerder had aangedurfd om de grensoverschrijdende Bart De Pauw de wacht aan te zeggen. Een baas met ballen, die the right thing deed, dat bewees de docu Het proces dat niemand wou van Tess Uytterhoeven.

Net die documentaire wilde Delaplace, in samenspraak met de door hem aangetrokken directeur Content Ricus Jansegers, op zijn minst uitstellen, op verzoek van De Pauw, zonder enig overleg met de betrokken vrouwen-slachtoffers. Even dreigde zelfs de bekroonde reeks Godvergeten op het schap met vergeten producties te belanden. Onder de nieuwe CEO werden – nota bene in volle besparingsmodus, waarbij vertrokken medewerkers niet werden vervangen en alle interne diensten het met veel minder moesten doen – dure exclusiviteitscontracten afgesloten met een handvol schermgezichten. Ondertussen twee handen vol, om iets preciezer te zijn. Bijna uitsluitend mannen. Onder Jansegers ging de VRT-televisie ook meer shiny floorshows programmeren, terwijl de netmanager Lotte Vermeir en haar adjunct Lin Delcour net een andere weg wilden bewandelen, met meer aandacht voor de core business van een publieke omroep: informatie, duiding, maatschappelijk engagement, programma’s die net iets verder gaan dan hol entertainment. Zoals het hoort, eigenlijk.

Enfin, voor u denkt, daar heb je weer zo’n open brief, leg hem maar op het stapeltje: u heeft die onverkwikkelijke saga kunnen volgen via reguliere en particuliere media. Mijn stukje gaat niet zozeer over de onbekwaamheid van Frederik Delaplace om een instelling tot openbaar nut te leiden – dat lijkt me nogal makkelijk aan te tonen via de feiten van de voorbije vier jaar, die man hoort daar niet thuis, punt –, wel over de rol van CEO’s in het algemeen in overheids- en andere grote bedrijven.

De gedelegeerd bestuurder, zoals dat vroeger heette, is zonder meer nodig: er moet iemand zijn die de eindverantwoordelijkheid neemt, die de grote lijnen uitzet, die het bedrijf naar binnen en naar buiten toe vertegenwoordigt, die – laten we de Grote Woorden maar van stal halen – het Goede Voorbeeld geeft, die, kortom, de te volgen richting aangeeft, liefst zonder al te belerend te worden. Een betrouwbare, empathische, constructieve leidersfiguur (m/v/x) met natuurlijk gezag, die zich omringt met sterke persoonlijkheden en die consensus nastreeft voor de belangrijkste beslissingen binnen het bedrijf.

Klinkt mooi, op papier althans. In de praktijk zijn CEO’s zelden betrouwbaar, empathisch én constructief, noch in combinatie, noch op die verschillende noodzakelijke eigenschappen apart. Chief Executive Officers, zoals het voluit klinkt, zijn vaak té eigengereid, té dictatoriaal, té narcistisch, té zelfbewust, té egotripperig. De jongste dertig jaar zijn CEO’s van grote (overheids)bedrijven erin geslaagd – gesteund door hun soortgenoten – om hun rol binnen de samenleving in het algemeen en binnen hun bedrijf in het bijzonder te mythologiseren. Een CEO zet zichzelf op een piëdestal, collega’s in vergelijkbare functies helpen daarbij, omdat ze weten: als ik collega X, Y en Z steun, zullen collega’s X, Y en Z mij steunen. You scratch my back and I’ll scratch yours. Zo gaat dat in die besloten kringen.

Zo is er een perpetuum mobile in gang gezet van CEO’s die door hun gelijken en door de mensen die hen moeten aanstellen als halfgoden worden behandeld, terwijl ze natuurlijk uiteindelijk ‘maar’ de grote baas zijn: uitermate belangrijk binnen een bedrijf, maar net zo goed ook maar een radertje in het geheel. Achtentwintig jaar geleden werd Bert De Graeve aangesteld als CEO van de openbare omroep en hij heeft zich destijds uitstekend van zijn taak gekweten door van de vermolmde BRTN de dynamische VRT te maken. A job very well done. Ook en vooral omdat hij zich wist te omringen met vakmensen.

CEO’s zoals De Graeve zijn echter uitzonderingen. De zogeheten top-CEO’s dulden weinig tegenspraak: ze omringen zich met jaknikkers of – en dan kom ik toch weer bij Delaplace uit – geven veel macht aan één dictatoriale rechterhand die vervolgens zijn zin mag doen. Zo werkt het niet. Of toch niet al te lang. Als je werkt met mensen, moet je hen ook menselijk behandelen (dat geldt trouwens ook voor dieren, maar dit even terzijde). De tijd van ‘Waarom? Daarom!’ ligt achter ons. Overleg op alle echelons is geen vies woord meer. Werknemers inhoudelijk betrekken bij wat ze doen, is een normale zaak geworden, tenminste: in een omgeving waar gestreefd wordt naar een prettige, opbouwende werksfeer. Helaas zitten we met een generatie ‘top’-CEO’s en managers die de klok lijken terug te willen draaien. Ik wil niet veralgemenen, maar check even in welke bedrijven er veel burn-outs voorkomen en u ziet wat ik bedoel.

Maar ach, wat kan het zo’n CEO schelen. Morgen is hij alweer aan de slag in een ander groot (overheids)bedrijf, voor een nóg beter loon, de scherven die hij achterlaat zijn voor wie achterblijft. Al die opgepompte en gepimpte ego’s zijn net als de getalenteerde topvoetballers-in-spe van vandaag: terwijl ze hun contract ondertekenen dromen ze al weg naar een nieuwe, prestigieuzere club.

Bedrijven en werknemers hebben nood aan standvastigheid. Aan betrouwbare, empathische en constructieve leiders met natuurlijk gezag, waarmee het prettig samenwerken is, waarbij zowel die ‘samen’ als die ‘werken’ cruciaal zijn. In de plaats krijgen ze jobhoppers, zelfverklaarde goeroes, kortetermijnhandelaren die er vooral over moeten waken dat de directieleden jaarlijks een flinke bonus krijgen – zonder zichzelf te vergeten! – en de aandeelhouders hun persoonlijk rendement zien stijgen, lieden die meestal geen enkele voeling hebben met hun bedrijf, hun sector, hun persoonlijke noden. Dat is zonde. Een onvergeeflijke zonde, zelfs.

De gemiddelde CEO zou Competent, Empathisch en Ondernemend moeten zijn. Jammer genoeg is hij – meer mannen dan vrouwen of non-binaire personen die aan deze kwalificatie voldoen, is de vaststelling – in werkelijkheid net te vaak (overdreven) Competitief, Eigenwijs en Onverzoenlijk. Er wordt alleen voor de korte termijn gewerkt. Een goede CEO is minstens evenveel bezig met zijn menselijk kapitaal dan met de volgende kwartaalresultaten. In de praktijk valt dat helaas vaak tegen. ‘Top’-CEO’s zijn net ‘top’politici: te veel gefocust op de korte termijn. Bedrijven en werknemers verdienen beter. Kiezers ook.



Terug naar (de politieke) school

Politiek, Samenleving Posted on za, augustus 31, 2024 12:38:51

We hebben dus nog geen federale regering. Dat zal u niet ontgaan zijn, zelfs niet wanneer u de hele zomer op het strand hebt gelegen. De gemakkelijkste regeringsvorming sinds mensenheugenis – volgens sommige optimistische politicologen – blijkt al even ingewikkeld en uitzichtloos te zijn als vorige formatieperiodes.

Het leek nochtans zo voor de hand te liggen: de grootste partij (ondanks stemmenverlies) van Vlaanderen en bijgevolg van het land, de grote winnaar in Wallonië, een kleinere winnaar uit Vlaanderen en Wallonië, en een lichte verliezer uit Vlaanderen. Er zijn regeringen met grote verliezers gevormd, dus zou het wel lukken om binnen redelijke termijn een regering van (bijna-)winnaars te vormen. Tja, naïviteit heeft zowel iets schoons als aandoenlijks, maar het blijft wat het is: wishful thinking voor gevorderden. In het land van het surrealisme is niets ooit wat het lijkt. De regen van paraplu’s van Magritte oogt realistischer dan een snelle politieke doorbraak.

Daar zijn een aantal redenen voor te bedenken. De eerste is de olifant in de kamer: Vlaams Belang, net niet de grootste partij van Vlaanderen. In tegenstelling tot een stem-uit-het-verleden als Mark Elchardus, ooit een gewaardeerde linkse socioloog, nu een verzuurde Vlaming, pleit ik uitdrukkelijk NIET voor het geven van verantwoordelijkheid aan die partij. Dat risico, zo bewijst het verleden in naburige landen, is veel te groot. Weghouden van de macht luidt de boodschap. Maar om dat stemmenaantal kun je niet omheen.

Tweede reden is dat het politieke landschap veel te versnipperd is. Vijftig jaar geleden vonden we het (terecht) ongezond dat de christendemocratische CVP tegen een absolute meerderheid in het Vlaamse landsgedeelte aanhikte, ‘CVP Staat’ en zo, weet u nog, oudje? Nu is het ongezond dat geen enkele partij een kwart van de stemmen weet te verzamelen. In de jaren 70, 80 en 90 konden nog regeringen worden gevormd met twee politieke families (vier partijen), eventueel aangevuld met een kleintje. Tripartites waren er alleen nodig wanneer er grote hervormingen noodzakelijk waren, maar het bleef een noodzakelijk kwaad. Tegenwoordig heb je federaal minstens vijf partijen nodig om aan een nauwelijks werkbare meerderheid te geraken. Vivaldi telde er zelfs zeven, de regering-Michel I (Zweedse coalitie) slechts vier, maar dat was omdat de MR per se solo Wallonië wilde vertegenwoordigen.

Derde reden: de Belg is niet langer zuilgebonden. De tijd dat je katholiek stemde omdat je aangesloten was bij de katholieke mutualiteit of vakbond, socialistisch omdat je een lidkaart had van het socialistische ziekenfonds of syndicaat, liberaal omdat je je conformeerde aan die zuilorganisaties, ligt al een poos achter ons. Daardoor is de onvoorspelbaarheid groot geworden. De kiezer is niet alleen volatiel, hij (m/v/x) is ook nog eens wispelturig en kort van geheugen.

Een vierde, en in de huidige gang van zaken zeer relevante, reden is dat de zogeheten toppolitici ook topopportunisten en -populisten zijn geworden. De laatste peiling, de waan van de dag, de dominante mening op sociale media, sturen hen aan. Ze worden niet meer in hoofdzaak gevoed door idealistische en ideologische principes, maar laten zich leiden door wat buiten het partijhoofdkwartier gebeurt. Dat hoeft niet noodzakelijk negatief te zijn – weinig irritanter dan ivorentorenbestuurders –, maar de slinger is helemaal doorgeslagen. De Homo Politicus leidt niet meer, hij lijdt. De leider speelt leiderschap, in werkelijkheid is hij volger geworden. De koets trekt het paard.

***

Sire, er zijn geen staatsmannen meer.

(Siri, wat is een staatsman? Een staatsman (m/v/x) is een politicus die zich boven zijn eigen partij kan stellen om ’s lands belang te dienen.

Siri, wie was onze laatste staatsman? Jean-Luc Dehaene.)

***

Zelfs politici die boven de mêlee lijken te staan, dienen in eerste instantie hun eigen partij én zichzelf. Plus hun denkbeeldige achterban, die echter nogal fluctueert. Bart De Wever wordt onze grootste politicus van de jongste twintig jaar genoemd – zeg dus maar: van deze eeuw tot nog toe –, maar de man heeft het gekrakeel en het persoonlijke gewin nooit overstegen. Van een formateur mag je verwachten dat die boven zichzelf en, vooral, zijn eigen partij uitstijgt. Het is een zeer ondankbare positie: je lijkt de baas te zijn, maar je moet om te slagen meer toegevingen doen dan de anderen. Compromissen sluiten zonder dat het compromitterend wordt voor jezelf, je medestanders en je (gedeeltelijk denkbeeldige) achterban. De Wever is geen staatsman: zijn oorspronkelijke nota was naar verluidt een doorslagje van het N-VA-programma, zijn opeenvolgende ‘supernota’s’ bleven te veel hangen in zijn eigen neoliberale en nationalistische wensen. Onwerkbaar.

Georges-Louis Bouchez, ach, passons. Tafelspringer, gladjanus, ongecontroleerd projectiel, het schoolvoorbeeld van de ‘me, myself & I’-generatie in de politiek.

Van Sammy Mahdi en Maxime Prévot zou je, gezien hun christendemocratische achtergrond, meer mededogen mogen verwachten, maar ook zij bleven gretig mee vergaderen, hoe rechts, anti-solidair en anti-humaan heel wat vooropgestelde plannen ook waren. Macht om de macht, het is eigen aan het christendemocratische verleden, een partij die er bijna altijd bij is geweest (en die acht jaar dat ze er niet bij waren tussen 1999 en 2007, zitten hen nog altijd dwars). Liever lid van een asociale regering dan een nieuwe oppositiekuur, is het adagium bij CD&V. En Les Engagés willen er maar wat graag bij zijn, zeker nu het politieke landschap in Wallonië grondig vertimmerd werd.

Conner Rousseau? Een lichtgewicht. Instagrampoliticus, die zijn populariteit ten koste van heel veel wil opvijzelen. Een racistische oprisping rechts, een populistisch maatregeltje links. Ik had het enkele paragrafen geleden over de ‘socialistische’ zuil, maar de pijnlijke waarheid is dat we in dit land nauwelijks socialistische politici die naam waardig gehad hebben. Hendrik De Man bleek een ordinaire Nieuwe Orde-aanhanger, Spaak en Van Acker waren typische machtspolitici, de generatie van Jos Van Eynde en Louis Major bestond uit ordinaire roeptoeters, Karel Van Miert en Louis Tobback-in-zijn-oppositiejaren kwamen nog het dichtst bij de socialistische idealen. Rousseau en zijn medestanders sluiten heel nauw aan bij een hemeltergende evolutie (met mijn excuses dat ik het katholieke begrip ‘hemel’ koppel aan de sociaaldemocratie): in de regering gedragen ze zich opportunistisch en centrum(rechts), buiten de regering herinneren ze zich opeens weer waarvoor sommige socialistische principes staan. Niet te vertrouwen.

***

De laatste ‘supernota’ van de ex-formateur was een aberratie van waar beleid zou moeten voor staan. Onbegrijpelijk dat het Bouchez was die vanwege het detail van de meerwaardebelasting van tafel wegliep, terwijl Rousseau en in iets mindere mate Mahdi en Prévot dat hadden moeten doen. Asielzoekers wegpesten? Wetenschappelijke domeinen afbouwen? Ontwikkelingshulp halveren? Wil er eens iemand aan die slimme mensen in de besloten cenakels vertellen dat je niet én de immigratie kunt stilzetten en asielrecht uithollen én ontwikkelingssamenwerking nagenoeg afschaffen? Natuurlijk klinkt dat riedeltje geweldig in extreemrechtse kringen, maar wil je als zelfverklaarde democraten echt tegen mensen op verre plekken zeggen dat ze, wat België betreft, gerust mogen creperen in hun eigen land? Want dat is de onderliggende boodschap die je zo meegeeft. Als je immigratie een halt wil toeroepen – wat sowieso een ongezond principe zou zijn –, moet je net méér investeren in ontwikkelingssamenwerking. En als je de migratiekraan wil opendraaien, kan je ontwikkelingshulp gerust afschaffen. Het is het een of het ander. Of-of, niet en-en.

***

Er wordt steeds vaker gewaarschuwd dat de jaren 30 naderen. Dat klopt uiteraard als je zes jaar vooruitblikt in de tijd, maar het gaat – dat weet u – over de jaren 1930 en de extreemrechtse uitwassen die daarbij hoorden. Die waarschuwing is terecht, de ontmenselijkende tendensen zijn er weer en ze krijgen steeds meer bijval. Zeer zorgwekkend. Maar tegelijk is er ook een parallel met de donkerblauwe jaren 80 van de vorige eeuw: Reagan en Thatcher, de trickle down economics, waarbij de rijken belastingvoordelen kregen met als argument dat een deel van hun rijkdom zou neerdruppelen op wie het minder goed had, wat vanzelfsprekend niet gebeurde, zo zijn rijken nu eenmaal – zo zijn ze ook rijk geworden. Diezelfde politieke uitgangspunten tricklen vandaag down op de Arizona-coalitievorming. Wie heeft, zal nog meer krijgen, misschien in ruil voor een beperkte tegemoetkoming van hun kant hier of daar; wie niet heeft, moet maar zien te overleven. Dat vertaalt zich zowel op Vlaams niveau (de toekomstige regering-Diependaele) als federaal.

We hebben geen staatsmannen meer en we hebben geen gezaghebbende politici met voldoende mededogen en solidariteitsgevoel meer. De jaarlijkse kreet ‘Terug naar school’ zou ook voor de onderhandelende politici mogen gelden, want zij zijn de slechtste leerlingen van de klas.



Winnaars zijn verliezers, verliezers winnaars

Politiek, Samenleving Posted on za, juni 15, 2024 12:37:33

‘Het lijkt simpel aan Vlaamse kant.

Vlaams: N-VA + Vooruit + CD&V.

Federaal: idem + MR + Les Engagés.

Máár… laat Vooruit PS los?

Máár… federaal kan ook Open VLD en dus centrumrechtse regering?

Máár… wil Vooruit dan nog Vlaams mee?

Vooruit heeft de sleutel in handen? #KIES2024’

***

Een hele intelligente politicoloog, o wacht, ik was het zelf, tweette dit zondagavond om 21u48. (Huur mij in voor nog veel meer politieke inzichten en op eenvoudig verzoek gooi ik er een politicologencliché of twee, drie tussendoor.)

Dat Vooruit een sleutel in handen heeft, is nog wel duidelijk. Dat heeft ook de oude/nieuwe voorzitter Conner Rousseau door, las ik vanochtend in twee lange interviews in twee kwaliteitskranten. He’s back, bitches! Helemáál terug, zelfs, want hij had het in De Standaard een paar keer over ‘mijn lijst’, als in: de partij, dat ben ik. 75.000 voorkeurstemmen is de afkoopprijs voor nederigheid, blijkbaar.

(Ja, Bart Eeckhout heeft gelijk, iederéén, dus ook een partijvoorzitter die zwartgeblakerde uitspraken heeft gedaan, verdient een tweede kans, al had meer schuldinzicht gemogen en heeft minder dan een week na de verkiezingen ook de hubris een opgemerkte comeback gemaakt. En ik blijf me afvragen hoe geloofwaardig het antiracistisch discours nog is van een jongeman die herhaaldelijk aangebrande dingen heeft gezegd en nog altijd zegt over migratie en mensen met een migratieachtergrond.)

Dat Vooruit niet zomaar in regeringen zal stappen, liet Rousseau weten. Begrijpelijk, gezien de betrekkelijke machtspositie van die partij en het gegeven dat ze als enige een centrumlinks accent kan leggen in een regering met (federaal) drie centrumrechtse partijen en één rechtse, die een neoliberaal parcours willen uitstippelen. Ook Vlaams wacht mogelijk samenwerking met centrumrechts en rechts. Normaal dus, dat Rousseau en Vooruit hun huid duur zullen verkopen.

Vraag is: hoelang blijven progressieve principes en ideeën overeind, eens het zoete parfum van machtsdeelname het partijhoofdkwartier binnenwalmt?

Andere vraag: welke rode lijnen worden er in zichtbare inkt getrokken (breekpunten) en welke in onzichtbare (opofferbaar)?

En tenslotte: wil Vooruit zich positioneren als een realistische partij – wat meestal neerkomt op ‘besturen om te besturen’ – of blijft er nog iets over van sociaaldemocratische principes?

***

Het kan dus snel gaan en het kan dus traag gaan. Snel, als Vooruit veel water bij de rode wijn doet en/of de anderen hun liberale programma homeopathisch willen verdunnen. Traag, als dat allebei niet gebeurt. Mijn gok: vrij snel, omdat men de toorn van de kiezer vreest als het weer eens aansleept, terwijl er in oktober al lokaal gestemd wordt.

***

Al zo lang ik verkiezingsprogramma’s volg – en dat is intussen al héél lang – is er een kloof tussen de realiteit (de uitslag) en de gepercipieerde realiteit (de interpretatie van de uitslag). Verliezers willen vooral niet het woord ‘verlies’ in de mond nemen en geven er dan maar een draai aan. Winnaars achten zichzelf doorgaans nog net iets groter dan ze in werkelijkheid geworden zijn die dag. Dat was zondag niet anders.

Opnieuw bleken verliezers gecamoufleerde winnaars te zijn en winnaars verliezers. De eerlijkste communicatie kwam van bij de Open VLD: verloren, bijltjesdag, ander en beter. Ook Vlaams Belang was vrij eerlijk: gewonnen, maar niet de grootste, dus ook een beetje verloren, gezien de peilingen, en niet aan zet in Vlaanderen. PVDA won in Vlaanderen, maar niet in Wallonië: de communicatie daarrond was even verrassend. Schizofreen, zeg maar. CD&V was tevreden, ondanks verlies. 557.392 stemmen, ooit verleidde Leo Tindemans op z’n eentje meer dan anderhalve keer zoveel kiezers. Maar ja, ‘ooit’ spraken we van de ‘CVP-staat’ – bijna in staat om de absolute meerderheid te halen – en dat is nu dus een mini-staatje geworden. ’t Is alsof Italië zou juichen omdat het internationaal de impact van San Marino zou overhouden. Vooruit heeft wel gewonnen, goed voor vier extra zetels federaal, maar de partij komt dan ook van ver. Toch opmerkelijk dat Vooruit opgeteld meer stemmen heeft behaald dan zusterpartij PS, misschien toch wel dé verliezer van deze verkiezingen.

De domste communicatie kwam zondag van Groen. In een geslaagde Comical Ali-imitatie zeiden de covoorzitters en boegbeeld Petra De Sutter dat het best oké was, zeker in Brussel (wat klopt) en dat het niet zo erg was als de peilingen hadden voorspeld (a zo, opeens worden de peilingen wél ernstig genomen?). Totaal ongeloofwaardig, wars van de broodnodige deemoed, ronduit gênant. Wie geloofde die mensen nog?

Dat Vlaams Belang ondanks de eclatante zege en een fikse vooruitgang toch gekoppeld werd aan het begrip ‘overwinningsnederlaag’, heeft ermee te maken dat het niet de grootste partij in Vlaanderen is geworden (wie neemt die peilingen nog ernstig?). Daardoor kon N-VA de overwinning claimen, terwijl De Wever en zijn troepen federaal één en Vlaams vier zetels achteruitgingen. Sterker nog: de Vivaldi-coalitie behoudt federaal een nipte – en geef ik direct aan: onwerkbare – meerderheid, terwijl de centrumrechtse Vlaamse regering daarin niet slaagt.

Ook dat is een signaal.

De vraag is: welk?

En hoe moet je het interpreteren?

***

Temidden van de warrige interpretatie van winnen en verliezen vielen ook her en der juichkreten te horen in progressieve middens: Vlaams Belang is niet de grootste partij van Vlaanderen geworden. Klopt, maar het scheelde naar verluidt slechts een kleine vijfduizend stemmen. Hoera? En extreemrechts is onmiskenbaar nóg prominenter aanwezig in de samenleving, zowel in het halfrond in de Brusselse parlementen, als in de samenleving. Het discours van Vlaams Blok van de jaren 90 is langzaam maar zeker doorgesijpeld in wat de andere partijen zeggen en doen. Die bruine pluim mag Dewinter op zijn hoed steken. Vandaag is Belang salonfähig geworden, met dank aan lankmoedige media – met als absoluut dieptepunt een vrolijke selfie van Radio 2-presentator Peter Van de Veire met Tom Van Grieken – en weinig standvastige partijen, die hopen dat er kruimels van VB van de tafel zullen vallen als ze een stuk in hun richting opschuiven, maar vergeten dat kiezers het origineel verkiezen boven de kopie. Die pluim mag Van Grieken op zijn hoed steken.

Vlaanderen (en eigenlijk ook Wallonië) is nog meer naar rechts opgeschoven, weg van het centrum, weg van medemenselijkheid en mededogen met wie het moeilijk heeft, weg van (inter)nationale solidariteit, weg van mensenrechten. Moeten we daar blij om zijn, dat het enkel een ‘verder opschuiven naar’ is geworden en geen extreemrechtse vloedgolf? Ach, kom nou! Wie daarom juicht, is blij met een dode mus.

Het zou weleens kunnen dat die lichtjes verheugde luitjes maandag 14 oktober 2024 met een veel grotere kater zullen opstaan dan afgelopen maandag. Als je ziet dat Vlaams Belang heel hoog gescoord heeft in landelijke gebieden, waar je met een vergrootglas op zoek moet gaan naar migranten, asielzoekers en mensen die er net iets anders uitzien dan de bleke Vlaming, dan is enig optimisme richting gemeenteraadsverkiezingen niet gewettigd.

Mossel met friet en kip aan het spit zijn er nog volop, maar de kerk staat allang niet meer in het midden in deze kille regio. Dat de purperen hei niet meer bloeit is niet eens een thema meer, klimaatbewustzijn is helemaal ondergesneeuwd door andere thema’s, naar de toekomst kijken is vervangen door een hic et nunc-politiek. Après nous le déluge. Dat het geld in het zwart vloeit, zoals Raymond destijds olijk declameerde, is niet eens een aandachtspunt. Veel succes, Vooruit, om vermogensbelasting op tafel te gooien bij de onderhandelingen. Dat zal de eerste eis zijn die van tafel wordt geveegd straks. Zelfs vermogenswinstbelasting zal nauwelijks ter sprake komen.

(Contacteer mij voor meer toekomstvoorspellingen.)

Veertig jaar geleden werd Guy Verhofstadt smalend baby-Thatcher genoemd. Vandaag zou je Bart De Wever het kleinkind van Thatcher kunnen noemen. Hij staat voor een hard bezuinigingsbeleid, waarbij de kleine man als eerste zal bloeden, zoals ook in het Groot-Brittannië van Thatcher het geval was. Benieuwd welke neoliberale accenten Vooruit (en in mindere mate CD&V en Les Engagés) zullen kunnen afzwakken.

Dé verliezer van de verkiezingen is de progressieve Vlaming. Een uitstervend ras, zo te zien. Alleen bij Groen zullen ze dat nog niet willen toegeven.



Open je ogen voor extreemrechts ze sluit

Geschiedenis, Politiek, Samenleving Posted on za, mei 25, 2024 13:12:28

‘Zie je wel dat de meeste van die profs linkiewinkies zijn! Al goed dat we den Duyck, den Elchardus, den Boudry en zo nog hebben, of de linkse partijen zouden honderd procent gescoord hebben.’

Zo moet het maandag ongeveer geklonken hebben in (centrum- tot extreem)rechtse Vlaamse partijbureaus, nadat het studentenmedium Veto de resultaten van het stemgedrag onder het universiteitspersoneel had bekendgemaakt. Nou, dat was schrikken ter steeds verder aangroeiende rechterzijde. Grosso modo vier op tien academici zijn geneigd op Groen te stemmen, lazen ze: dat gaat van 38% federaal over 38,8% Vlaams tot zelfs 44,7% Europees. Tweede partij, op ruime afstand, is telkens Vooruit. Afhankelijk van het verkiezingsniveau — federaal, Vlaams, Europees — volgt daarna N-VA of CD&V. De PVDA staat op de vijfde plaats (behalve Europees: daar staat die partij zevende).

Zoals dat altijd gaat, werd in de daaropvolgende rechts getinte conclusies alles op een hoop gegooid, onder het zaligmakende motto ‘Linkse ratten, rol uw matten!’ Profs zijn te links, heet dat dan, terwijl de bevraging liep bij het academisch personeel in de breedste zin van het woord. Niet alleen bij diegenen die vooraan mogen postvatten in de aula en binnenkort naar eigen goeddunken punten kunnen uitdelen (of net niet) tijdens de examens.

Alvorens Groen en Vooruit ‘Samen een meerderheid’ beginnen te orakelen twee bedenkingen: 1) het is máár een (niet-wetenschappelijke) peiling, 2) de universitaire wereld is slechts een fractie van de samenleving. Een fractie die door haar wetenschappelijk werk zichtbaarder is dan andere fracties, maar met een beperkte electorale invloed. Die ‘groene’ voorkeur valt trouwens vrij eenvoudig te verklaren: wetenschappers nemen de klimaatopwarming ernstig, zoals ze ook de coronacrisis destijds ernstig namen. Aan een universiteit kom je zelden weg met een klimaatontkennende of ecorealistische mening, omdat die ‘maar’ is wat ze is: een mening, onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd.

Ik zal een beetje chargeren: extreemrechtse academici zul je nauwelijks of niet vinden omdat dit soort lieden gewoon niet thuishoren op een universiteit, waar raciale theorieën, migratiefabeltjes en klimaatleugentjes radicaal bestreden horen te worden. Extreemrechtse figuren — en maak daar bij uitbreiding gerust ‘extremisten in het algemeen’ van — zijn te doctrinair, worden te veel gedragen door het eigen Grote Gelijk, gedragen zich te reactionair tegenover nieuwe inzichten. Te weinig twijfel, kortom, terwijl twijfel, openheid en permanent diepgaand onderzoek essentieel zijn aan uniefs. Intellectuele soepelheid staat haaks op van bovenaf gedicteerde eenduidigheid.

Ik zal nog een beetje meer chargeren: extreemrechtse typetjes zijn niet intelligent genoeg om in een intellectuele omgeving te fungeren.

En nu ik toch bezig ben: de universiteit is niet links an sich, maar aangezien alles wat niet tot de eigen club behoort voor extreemrechts ‘de linkerzijde’ is, beland je als slimme mens automatisch in een links vakje. Zo eenvoudig is dat.

Voormalig staatssecretaris en luidste roeptoeter van de N-VA Theo Francken was een van de eersten om op X tegengas te geven na het lezen van die enquêteresultaten. ‘Oh boy, bijna de helft van de proffen van de KUL stemt groen, 75% stemt links of extreemlinks. Sommige faculteiten is het wss 100%. Precies een sekte. #ivorentorens’

Vervolgens tweette hij: ‘Hoe zouden die rechtse studenten beoordelen? Tijd voor een objectief wetenschappelijk onderzoek @LucSels.’

En kijk, ze functioneert al, die extreemrechtse kliklijn voor leerkrachten die Vlaams Belang wil/zal installeren. Door de rector van de KU Leuven rechtstreeks aan te spreken, gaf Francken tussen de lijnen aan dat die man zijn personeel moet uitzuiveren, want dat ‘objectief wetenschappelijk onderzoek’ is natuurlijk maar een tussenfase, nodig om een ‘objectief’ argument te hebben om het academisch personeel aan te pakken en uit te ziften.

‘Linkse leerkrachten proberen te pas en te onpas hun multiculturele onzin in hun lessen te verwerken,’ vinden ze bij Vlaams Belang al een tijdje. ‘We gaan hen de rekening presenteren in 2024. Meld linkse taal op onze site.’

Maar je kunt het dus ook gewoon op het publieke medium X zetten, dat sinds een paar jaar gerund wordt door een trumpiaanse, fascistoïde narcist. Francken bewijst hiermee drie dingen: 1) zijn kortzichtigheid, 2) het feit dat hij niet langer thuishoort bij het gematigde Vlaams-nationalisme (wat we eigenlijk al een poos wisten, maar hier nog eens bevestigd wordt, QED), 3) dat zijn ‘Samen een meerderheid’ zal leiden tot een gevaarlijke situatie voor al wie andersdenkend is, zodra die ‘meerderheid’ zich in realiteit zou aftekenen op 9 juni. Voor we het goed en wel beseffen hoort daar straks weer een specifieke groet en kreet bij, en wordt er met een passend vendel gezwaaid.

***

We kunnen er eens om lachen, maar u moet eens mee de volgende tekst lezen:

‘De hoogste taak van de school is de opvoeding van de jeugd tot de dienst aan het volkskarakter en de Staat in nationaalsocialistische geest. Alles wat deze opvoeding ten goede komt, moet bevorderd, alles wat haar in gevaar brengt, vermeden en bestreden worden.’

Griezelig? Dit komt uit het NSDAP-programma uit 1933, op basis waarvan rijkskanselier Hitler — aan de macht gekomen dankzij laffe, weifelende democraten — een absolute meerderheid wist te behalen. Nog enkele punten uit dat programma die we in een of andere vorm de jongste tijd gehoord of gelezen hebben.

‘Alle immigratie van niet-Duitsers moet worden voorkomen.’ (Verander die ‘niet-Duitsers’ gerust in ‘niet-Belgen’ of ‘niet-Vlamingen’ of, desnoods, ‘niet-volksgenoten’.)

‘Wij eisen juridisch verzet tegen bekende leugens en de verspreiding ervan via de pers.’ (Wereldvreemd, van mij? Vergeet het, lees vandaag het hallucinante artikel over Vlaams Belang-Europarlementslid en -ideoloog Tom Vandendriessche in De Standaard en u zult merken dat er afrekeningen met niet-bevriende perslui zullen volgen in geval van machtsdeelname van extreemrechts. Of kijk naar Trump, die de haat tegen al wie hem niet goedgezind was in de media aanzwengelde. Er zullen nog doden vallen onder de onafhankelijke journalisten ginder, mark my words.)

‘Publicaties die indruisen tegen het algemeen belang moeten worden verboden. Wij eisen juridische vervolging van artistieke en literaire vormen die een destructieve invloed uitoefenen op ons nationale leven.’ (Dit kan tegenwoordig subtieler, door (project)subsidies af te schaffen of andere vormen van ‘canceling’. En als u leest wat Vlaams Belang van plan is met de openbare omroep en de cultuursector, weet u genoeg.)

‘De vrouw heeft haar eigen slagveld, en met elk kind dat ze voor de natie baart, vecht ze haar strijd voor de natie.’ (Vlaams Belang-kopstukken willen dat we meer kindjes maken, weet u wel.)

‘9 juni zal de kristalnacht worden van de subsidiebobo’s.’ (Dit komt niet uit het NSDAP-programma, maar uit een tweet van Vlaams Belang-functionaris Kristof De Smet aan het adres van de culturele sector.)

Reductio ad Hitlerum? Of een realistische inschatting? Of iets daartussenin?

Hoe zei Bart De Wever dat deze week ook alweer in Het conclaaf? O ja: ‘Hoe mensen zich gedroegen, zegt je veel over hoe ze zich zullen gedragen.’ Een onverdachte uitspraak in deze context. De (foute) geschiedenis herhaalt zich.

***

Als iemand die geregeld een forum krijgt via reguliere media als Theo Francken uitpakt met dit soort kretologie, moeten we op onze tellen passen. De waarheid komt uit een kindermond. De politieke ‘waarheid’ komt tegenwoordig uit een kinderachtige leugens en halve waarheden verspreidende tafelspringer die in onze masochistische pers voortdurend een megafoon krijgt aangereikt om zijn boodschap nog wat luider te kunnen verkondigen en nog wat meer impact te genieten.

Wat Francken doet, past perfect binnen de retoriek van het zogeheten anti-wokekamp. Al wie opkomt voor maatschappelijke minderheden, onderdrukten, mensen die (soms letterlijk) uit de boot vallen, moet verdacht worden gemaakt. De anti-woke-indoctrinatie is oneindig veel impactvoller, gevaarlijker en bedreigender dan wat de woke-club vermag. De cancelcultuur wordt veel meer aan de (extreem)rechterzijde toegepast dan aan de andere kant van het spectrum, gewoon omdat die dames en heren mee aan de knoppen van de macht zitten of dankzij de media veel meer kansen krijgen om hun gedachtegoed ongestoord te ventileren.

Nogmaals, we kunnen er eens goed om lachen, met de belachelijke opmerkingen van de Franckens van deze wereld. Maar eigenlijk is het intriest en, vooral, werpt het een zeer donkere schaduw over de nabije toekomst. ‘Open je ogen voor het Vlaams Blok ze sluit’, was ooit de titel van een boek (van Hugo Gijsels) én een slogan. Dat van die ogen openhouden moeten we stilaan ruimer beginnen te zien.

(Hier leest u het NSDAP-programma uit 1933: mei1940.org/partijprogramma-van-hitler-gepubliceerd-in-de-volkischer-beobachter/)



Verboden te verbieden

Communicatie, Politiek, Samenleving Posted on za, mei 18, 2024 12:33:12

In Frankrijk raden wetenschappers aan om smartphones te verbieden voor al wie jonger is dan dertien. In hun rapport, dat ze overhandigden aan president Macron, waarschuwen ze voor verminderde slaapkwaliteit, zwaarlijvigheid en bijziendheid als gevolg van veelvuldig gebruik van smartphones. Deze slimme mensen vinden dat je voor je elfde geen eigen gsm zou mogen hebben en pas na je dertiende een smartphone. En toegang tot sociale media zou pas vanaf de leeftijd vanaf vijftien jaar mogen. Smartphones zijn sinds begin dit jaar ook al verboden op Franse middelbare scholen. Excusez-moi?!

Uit de tweejaarlijkse bevraging van Apenstaartjaren bij zevenduizend Vlaamse jongeren blijkt dan weer dat 53 procent van de kinderen in de derde graad lager onderwijs een eigen smartphone heeft. Kinderen van elf en twaalf jaar, dus. Dat is best veel. Te veel? In Frankrijk knikken ze ongetwijfeld van ‘Oui’.

Wat de Apenstaartjarenenquête ons verder nog leert, is dat meer dan de helft van de ondervraagden zelden of nooit te maken krijgt met ongepaste inhoud. Prima, maar dat betekent dus ook dat iets minder dan de helft wel zulke dingen leest, gepest wordt (of zelf pest) en aangezet wordt om te klikken op sites waar ze beter niet naar zouden surfen.

Het is wel degelijk problematisch dat negen op de tien jongeren die wél op die vervelende plekken terechtkomen, weleens stuiten op raadgevingen hoe je zelfmoord kan plegen, waar je drugs kan scoren en hoe je iemand pijn kunt doen. Om nog over suggesties voor magerzucht te zwijgen. Zorgwekkend en een belangrijk aandachtspunt, zeer zeker.

Maar om dan maar meteen de toegang tot sociale media te verbieden door de smartphone gewoon af te nemen, zoals Franse wetenschappers suggereren, is een paar bruggen te ver. Een spreekwoord met de centrale woorden ‘kind’ en ‘badwater’ begint dan door mijn hoofd te spoken. Om te beginnen is het al te makkelijk om te verbieden. Als het zo eenvoudig is, verbiedt dan ook het vrachtwagenverkeer. Geen dodehoekongevallen meer, opgelost! Wie op café gaat, moet zijn sleutels afgeven. Alleen als je nuchter bent als je de kroeg wil verlaten, krijg je je sleutels terug. Geen dronken chauffeurs meer op de weg, opgelost! Wie rookt, krijgt geen medische verzorging meer. Geen rokers meer (of geen longkankerpatiënten die de kostbare tijd van dokters inpalmen), opgelost! Verkeer met paard en kar is een pak veiliger dan al die razende automobielen, afschaffen die handel!

Echt?

Er is een gigantisch probleem met sociale media en er zijn grote problemen met verslaving aan je smartphone, maar die los je niet op door te verbieden. (Sleurt u er zelf de vergelijking met de drooglegging in Amerika in de jaren 20 maar bij, toen er stiekem werd gezopen en de maffia slapend rijk én oppermachtig werd.)

Als we vinden dat Facebook, X en TikTok iets moeten doen aan agressieve, vals nieuws verspreidende, potentieel staatsgevaarlijke accounts en sites, dan moeten we daar Mark Zuckerberg, Elon Musk en de Chinezen over aanspreken. Zij moeten hun boeltje opkuisen. Doen ze dat niet, dan mogen ze hier niet binnen. (Vraag maar aan de Chinezen hoe je dat doet.)

Als we vinden dat jongeren te veel op hun smartphone zitten, dan moeten we hen daar vriendelijk maar kordaat attent op maken. Dat behoort tot het ongeschreven takenpakket van ouders, familieleden, vrienden en onderwijzers.

Als we vinden dat jonge kinderen risico’s lopen in de digitale wereld, dan moeten we dat opvangen door hen, bijvoorbeeld, één uur per week het vak ‘mediawijsheid’ te doceren, waarin op een speelse wijze wordt aangegeven hoe je veilig met sociale media en dergelijke moet omgaan. Liefst al vanaf het eerste jaar lager onderwijs en dit tot het zesde jaar middelbaar. (Nog een taak erbij voor leerkrachten? Ja, maar wel één met onmiddellijk maatschappelijk nut.)

Als we vinden dat de smartphone te veel van onze tijd in beslag neemt, laten we dan komaf maken met al die apps die ons worden opgedrongen, waarmee we onze bankzaken kunnen regelen of onze mails checken of…

Als we vinden dat de smartphone meer gevaar inhoudt dan zegen, dan moeten we het hebbedingetje op zich verbieden, niet het gebruik ervan.

Natuurlijk gaat dat niet gebeuren, want Zuckerberg, Musk & co worden gerust gelaten, niemand heeft tijd — druk-druk-druk! — of wíl tijd vrijmaken voor een beetje educatie, en die apps zijn toch vooruitgang, meneer? Bovendien: ik kan me zelf geen leven zonder smartphone meer voorstellen en, ja, ik spendeer wellicht té veel tijd op dat spul, maar ik ben wel een hele dag door geïnformeerd (waardoor ik ’s avonds niet meer naar de journaals en de pratende hoofden hoef te kijken, zo haal ik die verloren tijd weer netjes in) en weet hoe het met mijn dierbaren-op-afstand gesteld is. Dat is lekker handig. Toch?

Verbieden lost niets op. De verboden vrucht is aanlokkelijker dan het fruit dat je zomaar legaal van de bomen kunt plukken, dat is een héél oud verhaal. Slim gebruiken is beter dan níet gebruiken. De jeugd afschermen van al wat een potentieel gevaar inhoudt, is a) onrealistisch, b) kortzichtig, c) een slecht idee, want je kunt niet voor álles behoeden en in de meeste gevallen valt leren met vallen en opstaan te prefereren boven een leven op sterk water in een streng beveiligde omgeving.

Beschermen, oké, maar afschermen lukt nooit.

Verbieden of afschaffen klinken echter als een kleine moeite, opvoeden als een (te) grote. Leven kost moeite, véél moeite.



Mei ’24

Politiek, Samenleving Posted on za, mei 04, 2024 12:32:42

‘Een universiteit die geen standpunt inneemt over genocide, pleegt maatschappelijk verzuim.’

Een kop uit De Standaard van vrijdag. Mijn kop bewoog driftig op en neer, zo eens was ik het met die stelling die, bij nadere lezing, uit een (Vlaamse) studentenmond kwam. Na de pro-Palestijnse tentenkampen en bezettingen in de States waait het protest tegen de Israëlische oorlogsvoering in Gaza nu ook over tot bij ons. We zijn in alles altijd meer volgeling dan leider geweest, maar goed: nog liever volgeling dan passieve toeschouwer. Maandag worden er lokalen bezet aan de UGent. Goed zo.

‘De universiteit is geen politiek instituut,’ zei de rector in Leuven vorig jaar, dezelfde man die zich eerder al tegen woke had gekeerd. Hij vergist zich: de unief is net wél een politiek instituut. Tenminste, als je politiek breed definieert: ‘de wijze waarop in een samenleving de belangentegenstellingen van groepen en individuen tot hun recht komen’. Is er een beter thema te vinden om het over ‘belangentegenstellingen’ te hebben, dan wat er nu in het Midden-Oosten aan de gang is? Neen, de rector zou alleen gelijk hebben gehad mocht hij hebben gesteld dat de universiteit ‘geen partijpolitiek instituut’ mag zijn. Politiek is veel meer dan dat zootje partijen die binnenkort naar de gunst van de kiezer dingen. Een universiteit is een politieke instelling, zoals het ook een maatschappelijke en sociale instelling is. Een universiteit moet met twee voeten in de hedendaagse realiteit staan. Dat lukt niet door weg te kijken van die realiteit.

In de Verenigde Staten heeft de democratische president Joe Biden zich aan de kant van orde en gezag geschaard. De macht. De macht om stakingen en bezettingen te breken. De macht om je haast onvoorwaardelijk vast te klinken aan een zogeheten bondgenoot, wat die ook uitricht. De macht om maatschappelijk protest in de kiem te smoren als het je niet goed uitkomt. Vrijheid van verenigen en vrijheid van meningsuiting worden dan eventjes voetnoten. Als president schaart Biden zich achter law and order, als kandidaat verliest Joe straks linkse stemmen, waarna het oranje gedrocht weer op de Amerikanen (en op ons) zal worden losgelaten.

Laten we de dingen maar even benoemen. Dat een democratische president republikeinse daden stelt — denk aan de dodelijke machtsontplooiingen onder Richard Nixon ten tijde van de Vietnamoorlog —, heeft een reden en die reden heet: geld. Financiering. Sponsoring. Amerikaanse universiteiten floreren dankzij joods geld. Dat is geen antisemitische opmerking, wel een nuchtere vaststelling. De hele Amerikaanse samenleving is nog altijd voor een deel gebaseerd op joods kapitaal. Op zich geen probleem, maar wat ik niet begrijp is waarom ‘joods’ altijd onmiddellijk wordt gekoppeld aan ‘Israëlisch’, zoals in: alles wat de Israëlische regering beslist, geniet joodse steun. Dat is mij te simplistisch. Zouden net joodse mensen, wiens voorouders een Holocaust beleefd hebben, niet extra gevoelig moeten zijn voor genocidaire daden en, bijgevolg, sympathiek moeten staan tegenover jongelui die hun maatschappelijke gevoeligheid laten blijken?

Eén cruciale voorwaarde, uiteraard: het moet vreedzaam gebeuren. Voor sommige opiniemakers staan bezettingen van campussen haaks op dat vreedzame aspect, maar daar ben ik het niet mee eens. Betogen en opkomen voor ‘de goede zaak’ mag echt nog wat meer inhouden dan slogans roepen en achter een vlag aanlopen. Zolang je wie daar anders over denkt, niet belet om zijn/haar/hun mening te uiten. Als een rector van een universiteit de ordetroepen opvordert om tentenkampen te ontruimen, heeft dat niets meer met een gerechtvaardigd optreden te maken. Dat is machtsmisbruik.

Ook bij ons zijn er (reactionaire) lieden die van oordeel zijn dat studenten niet moeten (re)ageren tegen wat op een ander continent gebeurt. Studeren en zwijgen is, zo meen ik uit hun betoog op te maken, hun leidmotief. Diezelfde lieden spreken meer dan vijftig jaar na datum nog altijd kwaad over Mei ’68. En eigenlijk over elk protest tegen elke misdaad tegen de menselijkheid. Deze heren (weinig dames in dat gezelschap, op barones Mia na) zijn de eersten om te waarschuwen dat woke de vrijheid van meningsuiting inperkt of zal inperken, en tegelijk vinden ze dat je niet op straat mag komen voor het klimaat of tegen een oorlog. Het gaat hen dus niet om de vrijheid van meningsuiting maar om hun vrijheid van meningsuiting. Wij weten het beter, zwijg dus maar. Paternalisme van de ergste soort. Anti-woke is veel gevaarlijker dan woke, omdat het uitgaat van bestaande macht, niet van (eventuele) toekomstige macht.

Onze jongeren zijn niet meer geëngageerd, hoor je vaak roepen, niet zelden door diezelfde heren uit de vorige paragraaf. Ze bedoelen: ze moeten openstaan voor een vorm van burgerdienst, ze moeten tegen vreemde invloeden zijn en ze moeten conservatief zijn (lees: ‘ons’ gelijk geven). Ze bedoelen niet: ze moeten opstaan tegen onrecht in de wereld. Doe wel en zie niet om (of kijk niet rond).

We zouden ons pas echt zorgen moeten maken als er vandaag géén studenten op straat zouden komen, tentenkampen bouwen of universiteitsgebouwen bezetten. Die apathie zou onze samenleving niet aankunnen. Laat de geest van Mei ’68 gerust nog een poos doorheen de universitaire campussen waaien. En laten we vervolgens hopen dat die geest meer verwezenlijkt dan destijds het geval was.

Als het wereldwijd studentenprotest nog maar resulteert in een korte aarzeling binnen het Israëlische oorlogsbeleid, heeft het al zin gehad. Hetzelfde geldt voor klimaatbetogingen en demonstraties tegen allerlei vormen van maatschappelijk onrecht. De wereld zou een Mei ’24 best kunnen gebruiken.



Volgende »