Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

De onbekende zorgverlener

Samenleving Posted on vr, maart 20, 2020 12:39:31

Het begrip ‘held’ (Van Dale: ‘iem. die uitblinkt door moed’) wordt al te vaak gebruikt om verdienstelijke acties van verdienstelijke mensen te onderstrepen, zonder dat het om echte heldendaden gaat. Een zanger die iets controversieels roept: held! Een atleet die een record loopt: held! Een schatrijke voetballer die zijn hotel ter beschikking stelt van een ziekenhuis: held! Held, held, held. Hyperbolen zorgen voor devaluatie van waardevolle begrippen. Superlatieven moeten spaarzaam gebruikt worden. Zoals nu.

Je zou kunnen zeggen dat Marc Van Ranst gewoon zijn job doet, maar je mag hem gerust een held noemen. Net als al die andere nieuwe BV’s-tegen-wil-en-dank die dezer dagen van tv-studio naar radioprogramma huppelen om de toestand te duiden en ons ertoe aan te zetten om alstublieft-s’il vous plait-bitte-please in ons kot te blijven en afstand te bewaren. Huidhongerigen moeten maar even op hun tanden bijten.

***

Toch schrijf ik episteltje niet voor de dames en heren Van Ranst, Vlieghe, Van Gucht, Goossens, Van Braeckel, etcetera, ook al verdienen ze eindeloos respect. Ik schrijf dit voor u, onbekende zorgverlener, die al weken meer doet dan van hem (m/v/x) verwacht wordt. Het zou van verregaand simplisme getuigen om te stellen dat u ook maar gewoon uw job doet, dat dit erbij hoort. U neemt persoonlijke risico’s. U kan nauwelijks nog op uw benen staan van de vermoeidheid en toch gaat u door, omdat het moet, omdat het niet anders kan, omdat u plichtbewust bent en omdat u het verschil kunt maken. Dit is waarom u bent beginnen doen wat u nu doet. Maar ik weiger, beste onbekende zorgverlener, om dit als normaal te beschouwen. Wat u doet, is buitengewoon. U werkt met bescheiden middelen aan een veel te karig loon in een sector die meestal als eerste te horen krijgt dat er besparingen zullen komen. U laat zich niet ontmoedigen door de beschamende kortzichtigheid van onze overheid. U doet dit niet voor een schouderklopje of handgeklap vanop het balkon van talloze huizen in talloze anonieme straten. Uw kracht wordt een beetje de onze. U bent een held, in alle betekenissen van dat woord. Een échte. We zijn u veel dank verschuldigd (en straks ook een hoger loon en meer respect in niet-crisistijden). Dank u, onbekende zorgverlener.

***

Ik pleit ervoor om naast het monument voor ‘De onbekende soldaat’ — die held die ons in ver vervlogen tijden probeerde te behoeden voor een overrompeling door vijandige krachten en daarvoor zijn (m/v/x) leven op het spel zette — een monument voor ‘De onbekende zorgverlener’ te zetten. Dat zou wel passen, als de meest ontwrichtende crisis sinds de Tweede Wereldoorlog achter de rug ligt. En elk jaar op 11 maart — de dag dat de eerste dode als gevolg van het nieuwe coronavirus viel te betreuren — herdenken we u en uw heldendaden.

Dank u, merci, vielen Dank, thank you.



Nooitregering

Samenleving Posted on zo, maart 15, 2020 12:53:16

Desperate times call for desperate measures.

Om het hypochondrische ‘wanhopig’ niet te moeten gebruiken, de letterlijke vertaling van ‘desperate’, zou je dit kunnen benoemen als: in extreme tijden heb je nood aan extreme maatregelen. De uitspraak wordt toegeschreven aan Hippocrates van Kos, de oervader van de geneeskunde, en is in de loop van de geschiedenis een Engelstalige quote geworden. Zo gaat dat met history.

Winston Churchill, die was in staat om — ondanks een milde vorm van alcoholisme — extreme maatregelen te nemen. Wie zijn de Churchills van deze eeuw? Het zijn zeker niet de populisten, die in corona-tijden eender wat brabbelen. Trump riep eerst dat sars-covid-19 een hoax was van de Chinezen, daarna van de democraten. Volgende stap was het sluiten van het luchtruim voor vluchten uit zesentwintig Europese landen, maar niet uit Groot-Brittannië. Alsof het virus nog niet aanwezig is in de Verenigde Staten. Alsof de Amerikaanse staatsburgers, die wel nog mogen terugkeren, het virus niet op zich dragen. Alsof het virus niet woekert in Groot-Brittannië. Kortzichtige leiders nemen kortzichtige maatregelen.

Boris Johnson keek ook eerst de andere kant op. Tot hij deze week op een persconferentie de slinger helemaal de andere kant op liet gaan: er zouden veel families geconfronteerd worden met de vroegtijdige dood van dierbaren. Van ‘Niets aan de hand’ tot ‘Begin maar te panikeren’ in een paar dagen. Het doet ietwat nostalgisch terugdenken aan het personage Private James Frazer uit de serie Dad’s Army — bij ons werd dat Daar komen de schutters —, die tien seizoenen liep tussen 1968 en 1977. Frazer, een begrafenisondernemer die samen met andere kranige oudjes wordt opgevorderd in een legerdivisie die het vanop het thuisfront moest opnemen tegen nazi-Duitsland (in de generiekmuziek klonk de frase ‘Who do you think you are kidding, Mister Hitler?’), gespeeld door de uitmuntende John Laurie, zegt bij elke crisissituatie ‘We’re doomed. Doomed!!!’ Het knappe was dat hij dat niet deed op een paniekerig toontje, maar gewoon, als terloopse vaststelling. Boris Johnson zei dat deze week met andere woorden: ‘We’re doomed. Doomed!!!’

Bij ons weifelde de federale restregering veel te lang, zeer zeker. En ze stuurde warrige, onduidelijke berichten de wereld in. Zoals dinsdag nog: er werd geadviseerd om evenementen waarop meer dan duizend mensen aanwezig zouden zijn, af te gelasten. Adviseren is iets wat je in dit land van plantrekkers niet doet, want dan krijg je slimmeriken die zeggen dat ze hun concert zullen beperken tot 999 toeschouwers. Belachelijk, natuurlijk. Het nieuwe coronavirus maakt geen onderscheid tussen negenhonderd negenennegentig en duizend. Het maakt zelfs geen onderscheid tussen vijfhonderd en duizend. De overheid had op dat moment niet moeten adviseren, maar verbieden. Extreme tijden, extreme maatregelen.

De belangrijkste politicus van het land toonde zich de afgelopen dagen een volleerd populist in de trant van Trump en Johnson. Acht dagen geleden poseerde hij nog vrolijk op een voorstelling van de Abba-musical Mamma Mia!, in kleurrijke jaren 70-outfit, inclusief een veel te lange broek met ‘olifantenpijpen’. Zo ging dat toen. Niets aan de hand! Wie kan er ons wat maken? Hahaha, virusje-van-den-Aldi! Het signaal van de burgemeester-partijvoorzitter-afwezig parlementslid was: het leven gaat door, ondanks corona. Toen de federale regering dinsdag haar advies gaf, veegde De Wever daar zijn voeten aan: hij wilde niets verbieden op Antwerps grondgebied. Twee dagen later bedelde hij om een federaal rampenplan. Jawel, de man die pleit voor confederalisme, toonde zich opeens een aanhanger van het federale niveau. Begrijpe wie kan! En tegen het weekend aan profileerde hij zich als mogelijke premier van een noodregering die de coronacrisis op gezondheidsvlak én financieel-economisch moest aanpakken. ‘Dik tegen zijn goesting’, dat wel, het klonk niet echt motivationeel.

Bart De Wever gedraagt zich als een pyromaan die eerst de boel in de fik steekt, dan paniekerig ‘Brand! Brand!’ roept en zich vervolgens aanbiedt om de blusactiviteiten, zij het enigszins tegen zijn zin, te leiden. Wie gelooft die man nog?

Dat PS en MR niet onmiddellijk bereid zijn in dat noodscenario te stappen, kan je onverantwoordelijk, particratisch of communautair beladen noemen, klopt allemaal, maar het is niet erger als politiek spelletje dan het aanbod van De Wever voor een regering met hem aan de top. De zo bekritiseerde Sophie Wilmès toonde zich de voorbije drie dagen krachtdadiger dan het imago dat ze torst. Waarom haar nu vervangen door iemand die op een week tijd ging van ontkenning naar paniek? Is dat de leider die dit land nodig heeft?

In plaats van tijd te verliezen met het halsoverkop formeren van een regering, iets wat al bijna driehonderd dagen niet schijnt te lukken (schande!), kan je veel beter de bestaande restregering meer beslissingsmacht geven. Extreme tijden, extreme maatregelen. Schakel de particratie uit, neem beslissingen in de schoot van de regering en laat die goedkeuren in het parlement. Een noodregering wordt een nooitregering. Tijdverlies dat we ons niet kunnen permitteren. Blijf achter de schermen pogen een volwaardige regering te vormen en regeer intussen voort met gezond verstand.

Wat het nieuwe coronavirus nogmaals duidelijk maakt: voor taal- of landsgrensoverschrijdende materies (zoals volksgezondheid, klimaat of economie) heb je één eindverantwoordelijke nodig: een federale minister. Negen ministers die op een of andere manier met de gezondheid van de burger bezig zijn, dat is knotsgek. Een virus biedt zich niet aan voor grenscontrole.

Tot slot een woordje over de lafhartige egoïsten die opdaagden op de zogeheten ‘Lockdown parties’ en de onverbeterlijke hamsteraars: get a life! Dicht opeengeplakt doen ze het tegenovergestelde van wat er moet gebeuren: rustig blijven, afstand houden, zoveel mogelijk thuis zitten. Straks verspreiden zij het virus. Hoe breed is de definitie van ‘Poging tot doodslag’ eigenlijk, want dit valt er volgens mij onder op dit moment?



That 70’s Show

Politiek Posted on za, maart 07, 2020 12:59:17

Sinds deze week is het duidelijk: de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 3 november vormen voor het eerst in de geschiedenis een strijdtoneel van zeventigers. Aan de ene kant de zittende president, Donald Trump (tegen dan 74), aan de andere kant ofwel Joe Biden (net geen 78 op dat ogenblik), ofwel Bernie Sanders (79). That 70’s show zou je kunnen zeggen, ware het niet dat die tv-reeks rond een groep tieners aan het eind van de jaren 70 draait.

Van de Republikeinen zijn we het gewend dat ze binnen het partijestablishment gerijpte kandidaten afvaardigen. George W. Bush was een jonkie toen hij de eed aflegde (54), maar zijn vader was al 64, Ronald Reagan bijna 70, invaller Gerald Ford 60, Richard Nixon 56 (bij zijn eerste eedaflegging) en Dwight Eisenhower 62. Buitenbeentje Donald Trump mocht op zijn zeventigste aan zijn eerste ambtstermijn beginnen. In de naoorlogse geschiedenis was Harry Truman eerder de uitzondering bij de democraten: hij was 61 op zijn moment de gloire. Daarna kwamen John F. Kennedy (43), diens vervanger Lyndon B. Johnson (55), Jimmy Carter (52), Bill Clinton (46) en Barack Obama (47). Stuk voor stuk politici op het toppunt van hun kunnen.

Dat er op de democratische conventie straks zal gekozen worden tussen twee late zeventigers — nadat prille zeventiger Elizabeth Warren en gevorderde zeventiger Michael Bloomberg (78) er na Super Tuesday de brui aan gaven — is dus eerder uitzonderlijk, al zou je het ook symptomatisch kunnen noemen, na de nominatie van Hillary Rodham Clinton, op dat ogenblik 69, vier jaar geleden. Waar zijn de hemelbestormers gebleven, de veertigers en vijftigers die de democratische partij competitief en combattief maakten? Waar blijven de nieuwe Kennedy’s, Clintons of Obama’s? Wie durft zijn nek nog uit te steken? Wie mág zijn nek nog uitsteken?

Biden en Sanders — en reken daar ook Nancy Pelosi maar bij, de voorzitster van het Huis van Afgevaardigden die over drie weken 80 wordt — kunnen niet verhelen dat de democraten geen verhaal meer hebben. Ze zijn compleet uitverteld. Dat was bij de vorige verkiezingen al het geval, toen Hillary bij gebrek aan beter (en omdat die idioot van een Trump toch nooit zou winnen, weet u nog!), naar voor werd geschoven als verre van ideale kandidate, ‘maar we hebben niemand beter’. De relatieve jongeren Amy Klobuchar (bijna 60) en Pete Buttigieg (38) konden het nooit halen in de primaries. De eerste omdat ze een vrouw is, de tweede omdat hij homo is. De verkiezing van een zwarte president leek twaalf jaar geleden een half mirakel, maar dat had veel te maken met de minderheden die eindelijk naar de stembus trokken. Zwarten en hispanics zullen echter niet stemmen voor een vrouw, noch voor een man die openlijk homoseksueel is. Obama was nog een van hen, Klobuchar en Buttigieg blijven voor reactionaire, machistische, patriarchaal gestuurde kiezers een ‘no go’. Amerika stemt conservatief. Een zwarte die economisch blauw was (Obama zou bij ons een Open VLD’er zijn), dat kon nog net. Veel verder mag het niet gaan.

Dus moet er binnenkort een knoop worden doorgehakt: de blauwe Biden — een vazal van Obama — of de paarse Sanders. Ginder noemen ze Bernie Sanders een socialist, hier zou hij tot de linkervleugel van Open VLD behoren, of tot het ‘moedige midden’ van de sp.a. Sanders is ongeveer even links als de vroegere huisideoloog van de sociaaldemocraten, Mark Elchardus: niet zó links dus, eerder behoudsgezind met nog enkele resterende rode stipjes.

Niet zo gewaagde voorspelling: Donald Trump gaat voor ‘four more years’. Een ramp voor de Amerikanen en de wereld, niet eens een zegen voor de republikeinen (maar nu wint er tenminste niemand van de anderen en bovendien hebben ze zelf geen volwaardig alternatief voor de narcistische idioot). Trump dus, bij gebrek aan beter, zoals vier jaar geleden, al hadden de meeste waarnemers dat toen niet door, of keken ze verveeld de andere kant op om het niet te hoeven zien.

De Amerikaanse Democratische Partij is dood. Als Sanders het over een paar maanden verliest van Biden, rest hem nog één zinnige daad bij wijze van politieke erfenis: een nieuwe politieke beweging oprichten, links van democratisch centrumrechts, met Alexandria Ocasio-Cortez als boegbeeld. Een vrouw met een kleurtje, dat is een risico, maar misschien kan zij op haar 30ste de boel opschudden en al wie nog niet ingedut is in het politieke spectrum links van de republikeinen — in Vlaamse termen: al wie niet tot Vlaams Belang of de radicale vleugel van de N-VA behoort — een nieuw perspectief bieden. Anders zijn we vertrokken voor een langdurige republikeinse dominantie, die zelfs zal blijven voortduren wanneer er toevallig toch eens een establishment-vriendelijke democraat wordt verkozen, want die zet dan toch de bestaande politiek gewoon verder, met een iets centraler sausje eroverheen.

Het contrast tussen de liberals in de steden en de reactionaire rest van de Verenigde Staten wordt almaar groter. De spreidstand tussen gezond verstand (een beleid voor iedereen) en opportunistisch populisme (de conservatieven opvrijen met leugentjes en tegelijk de rijken stilletjes rijker maken) valt niet vol te houden. Toch gebeurt het. Het zegt veel over de intelligentie van het kiespubliek.

Trump is een vloek, maar het is niet sinds november 2016 dat Amerika een lachertje is geworden. Dat is al veel langer het geval. Go for it, Alexandria!



Blind gepanikeerd

Samenleving Posted on za, februari 29, 2020 12:29:21

Waar in de evolutie is het zo fout gelopen met ons, dat we bij het minste geringste het einde der tijden zien opdoemen? Wanneer precies zijn we paniekzaaiers geworden, die collectief het noorden en in één rukwind van Ciara, Ellen of Jorge door ook alle andere windrichtingen verliezen als er iets buiten het gewone gebeurt? Waar komt die verdwazing vandaan? Zit dat diep in ons, xenofobe jagers-verzamelaars die we ooit zijn geweest? Of komt het — mijn theorietje — omdat de massamedia op een bepaald moment van faits divers de hoofdpunten van het nieuws hebben gemaakt.

Soms was dat goed, bijvoorbeeld om te wijzen op de gevaren van alcoholgebruik bij een zoveelste weekendongeval, al hoefden al die foto’s van verhakkelde wrakken niet meteen op de voorpagina te staan. Veel vaker was het ongepast. Denk maar aan de aangezwengelde massahysterie toen de islamterroristen zogezegd voor de deur stonden (ze bleken al in huis te zijn, stelden we achteraf vast, ik weet het, maar zelfs dan hoefde dat angst inpraten niet, want angst is nergens goed voor).

‘Corona is hier’, zette de populairste Nederlandse krant, De Telegraaf, gisterochtend op de voorpagina. Er was toen welgeteld één noorderbuur met corona gedetecteerd, later op de dag kwam er nog een tweede bij. Maar die titel, ‘Corona is hier’, klinkt lekker onheilspellend. Nog heel even, beste lezer, en er liggen miljoenen landgenoten op sterven, luidt de ondertoon. ‘Corona is hier’, ietwat slimme marketeer fluistert die slogan nu in de oren van een supermarkt, waar ze het gelijknamige Mexicaanse bier vervolgens in promotie zetten.

Vóór u denkt ‘Schuift hij de schuld nu weer af op de media?’, of — veel erger nog — ‘Zie je wel, het is de schuld van de media!’ even deze nuance: het is natuurlijk gewoon úw schuld. Niet ú, beste lezer van dit stukje, want u bent een buitengewoon aimabele, intelligente, ver van alle waanzin opererende medemens, maar ú, die dwarsdoorsnede van de bevolking, die deze week wel is beginnen te hamsteren alsof er een wereldoorlog voor de deur stond. (Geklop. ‘Wie bent u?’ ‘Goedemiddag, ik ben de Derde Wereldoorlog.’ ‘Ha, daar bent u eindelijk, we zaten al een tijdje op u te wachten. Kom binnen. Wel schoenen uitdoen, alstublieft, het heeft geregend.)

Ú panikeert graag. U kijkt naar fictie en denkt dat dit echt gebeurt. U kijkt naar reality-tv en denkt dat dit iedereen overkomt. U kijkt naar de journaals en denkt er het uwe van, en dat is altijd véél erger dan de werkelijkheid ooit zou kunnen zijn. U draagt een T-shirt met de tekst ‘Zeddis kalm’ en doet het tegenovergestelde. U zou beter eens een goed boek lezen, een muziekje opzetten of filosoferen over de waanzinnige competitieformules die voor het Belgisch voetbal bedacht werden.

Gelukkig zijn er nog cartoonisten die de paniekbubbel doorprikken. ‘Euthanasie omwille van ondraaglijke coronapaniek ligt momenteel nog gevoelig,’ zegt een oud mannetje in een tekening van ZAK vandaag in De Morgen. ‘Maar goh…’ Het vat de hysterische toestand perfect samen. Op sociale media passeren allerlei complottheorieën. VRTNWS presteerde het om een stuk te publiceren over de pest, die óók vanuit Italië de rest van Europa in dodelijke miserie onderdompelde. De pest, beste lezer, decimeerde in de veertiende eeuw de wereldbevolking. Er vielen naar schatting 75 miljoen doden, waarvan de helft tot twee derde op ons oude continent. De pest en corona in één zin vermelden is een paar journalistieke bruggen te ver.

VTM Nieuws plant zondagavond een extra corona-uitzending waarin een balans zal worden opgemaakt en er voor de elfendertigste keer zal worden uitgelegd wat je wel en niet moet doen (handen wassen tot je vingerkootjes eraf vallen, niet meer tongzoenen op kantoor, een hand geven met je elleboog, etcetera). Het extra bulletin volgt aansluitend op de realityshow Blind getrouwd. Ik stel voor dat ze het Blind gepanikeerd noemen.



Poco masochistisch

Samenleving Posted on za, februari 22, 2020 13:44:09

Stel: ik word gecontacteerd door een voorzitter van een extreemrechtse partij die me, in hoffelijke bewoordingen en virtuele pluimen in mijn kont stekend, vriendelijk vraagt of ik het voorwoord zou willen schrijven in zijn volgende boek, dat over politiek en dan met name de visie van zijn partij gaat. Ik zou, beleefde jongen als ik ben, heel snel, heel correct en heel kordaat antwoorden. Neen, beste voorzitter, ik wil op geen enkele manier geassocieerd worden met uw partij en uw programma. Ik schud u de hand als ik u ontmoet — die fase uit het democratische rouwproces zijn we nu toch voorbij —, ik zal oppervlakkig converseren met u, maar ik zal u op afstand houden. Dus, nogmaals, neen, duizendwerf neen. Geen denken aan. Nooit. Niet eens nadat de hel de hele aarde onder een laag ijs heeft ondergedompeld, waarbij ik even leentjebuur speel bij het Engelstalige gezegde ‘When hell freezes over’, wat zoveel betekent als: nooit-neverjamais, maar waar ik mij ook, terzijde, vragen bij stel, want de hel, stond die niet voor overdreven hete temperaturen, wat toch wel een contrast is met die ijslaag uit het gezegde?

Politicoloog Carl Devos heeft wel ‘Ja’ gezegd op een vraag van Tom Van Grieken, zo stond deze week in de kranten te lezen, maar zijn voorwoord was te lang, te academisch of te kritisch, of een combinatie van dat alles, en werd ook na inkorting geweigerd. Dat voorwoord werd dan ergens gepubliceerd en, inderdaad, het was lang, academisch en kritisch, wat je van een kritische academicus zou mogen verwachten. De uitgeverij zocht dan maar een ander slachtoffer die niet tot de kring van ‘usual suspects’ behoorde en kwam uit bij politiek journalist Jan De Meulemeester, die zijn voorwoord meteen publiek maakte. Liever zelf lekken dan gelekt worden. Waar Devos het had over waar Vlaams Belang voor staat, heeft De Meulemeester het vooral over waarom hij is ingegaan op de vraag om als voorwoordinvaller te fungeren.

Ik begrijp de heren niet, net zomin als ik Jonathan Holslag begreep, toen die het voorwoord van een vorig boek van de Vlaams Belang-voorzitter schreef, onder het motto ‘Ik verafschuw wat u zegt, maar ik zal uw recht om het te zeggen met mijn leven verdedigen’, toegeschreven aan Voltaire, maar eigenlijk van Evelyn Beatrice Hall. Hoe je het ook draait of keert, je associeert je met één partij, één visie, één lijn. Je wordt, in dit geval, eventjes één met de slogan ‘Eerst onze mensen’, ook al sta je daar in je eigen dagelijkse realiteit mijlenver van af, maar zo word je gepercipieerd door de lezer. Die leest het voorwoord en denkt, zie je wel, zo verkeerd kan ik niet zijn met mijn extreem gedachtegoed, als een vooraanstaand politicoloog of journalist hieraan meewerkt. Of die leest het voorwoord niet — die kans is oneindig veel groter, want zo’n woord vooraf is een beetje als de veiligheidsrichtlijnen in een vliegtuig: je wil gewoon zo snel mogelijk de lucht in —, waardoor je én je tijd verprutst hebt én alsnog geassocieerd wordt met een partij waarvan je net hebt geprobeerd de ideologische uitgangspunten in doorwrochte zinnen te bekritiseren.

Het heeft geen zin.

Rechtse lieden hebben altijd hevige kritiek gehad op linkse media, wat niet zo moeilijk is, want hoe rechtser je bent, hoe linkser de rest van de wereld wordt (omgekeerd geldt dat uiteraard ook). Voor extreemrechts is het centrum haast communistisch. Op Pallieterke, ’t Scheldt en Doorbraak na is bijna elke publicatie dan verwerpelijk. MSM, luidt de als scheldwoord bedoelde afkorting. Mainstream Media. Vrij vertaald: de pers is tegen óns, wij, gewone mensen die nergens meer aan bod komen. Waarna weer zo iemand in een mainstream medium mag schrijven dat de vrijheid van meningsuiting in het gedrang is. Quod non, dus.

Je zal maar een poco (politiek correct) gutmensch zijn, dezer dagen. De bruine drek vliegt je om de oren, toch nog iets anders dan een verloren gelopen tomaat. Wat ik dan vreemd vind, is dat de MSM — ik neem de term hier maar even over — gewillig meegaan in dat denkproces en de ene na de andere pershater aan het woord laten, die dan weer mag zeggen dat hij — het zijn bijna zonder uitzondering mannen aan die kant van het spectrum — nergens aan bod komt en hoe zit dat dan met de vrijheid van meningsuiting?

Sta me toe even in dat (extreem)rechtse sfeertje te blijven vertoeven — iemand moet het doen! — en de hele Vlaamse pers links te noemen. Hoe masochistisch is dat linkse zootje dan eigenlijk wel, zeg? In De Morgen mocht Joachim Pohlmann, vandaag de gesel van alle culturo’s in Vlaanderen, jarenlang om de twee weken zijn reactionair-nationalistische gedachtestroom laten vloeien. Vandaag las ik nog een pleidooi voor kernenergie van Maarten Boudry, die geregeld een vrijgeleide krijgt om zijn ideeën te spuien in het blad en die worden steeds rechtser. Mark Elchardus mag zijn flinksige licht laten schijnen over progressief Vlaanderen. Dries Van Langenhove werd er opgevoerd als een interessante ‘andere’ stem. Als abonnee sinds jaar en dag wil ik best wel kennismaken met meningen die niet dadelijk met de mijne stroken, maar ik krijg stellig de indruk dat ik steeds minder meningen mag lezen die wél stroken met de mijne, en die mening is heus niet extreem. Een linkse die iets links zegt in een links blad, mag dat nog? (Ik kijk ook naar jullie, Humo!) Negen jaar lang had Bart De Wever een column in De Standaard. Hij begon ermee in 2004, toen de N-VA electoraal niets voorstelde, en eindigde toen de N-VA de grootste partij van het land aan het worden was. Zijn dankbaarheid? Hij laat geen gelegenheid onbenut om de krant te schofferen. Mia Doornaert pleegt er geregeld een reactionair stukje. Vorig weekend mocht, godbetert, de netjes gecoiffeerde Armand Vervaeck, de ultieme fanboy van Theo Francken, onder het spotlicht plaatsnemen in DS Weekblad. Rik Torfs is alomtegenwoordig in de MSM, een man die je bezwaarlijk links kan noemen; je kan hem tegenwoordig zelfs bezwaarlijk centrum noemen. Wie zijn tweets leest, weet: deze man probeert de kerk rechts van het centrum te houden.

Mag dit niet? Natuurlijk wel. In een ideale wereld lees je linkse denkers in rechtse media en rechtse denkers in linkse media. Alleen… zo werkt het niet in de praktijk. In rechtse media vind je geen wekelijkse column van Raoul Hedebouw, Meyrem Almaci of Conner Rousseau. Op doorbraak.be zal je niets van hen lezen. Het gevolg is dat de eenzijdige toepassing van een op zich correct media-democratisch principe — iedereen aan het woord laten — contraproductief werkt tegen diegenen die dat principe consequent willen toepassen. Pohlmann heeft de culturele sector ongestoord nationalistische draaien om de oren mogen geven en mag dat nu doen vanuit een beleidsfunctie. Het volk zegt: ja, hij zal wel gelijk geven, die subsidieslurpers moeten het maar met wat minder stellen. Hadden ze maar een stiel moeten leren. Of de Vlaamse Leeuw vlekkeloos uit het hoofd kunnen debiteren.

De (centrum)linkse pers, beste lezer, is masochistisch. Bevreesd als ze is dat ze bevooroordeeld wordt geacht, probeert ze krampachtig ook de meest extreme stemmen een megafoon aan te reiken. Die luide roepers herhalen dan in de MSM hun riedeltje dat de MSM niet deugen en dat zij straal genegeerd worden, absurder wordt het niet. Zijn mediamensen dan toch naïeve wereldverbeteraars zonder concreet plan? Mag ik er even de paradox van Popper bij halen, door de Oostenrijks-Britse filosoof Karl Popper gedefinieerd in zijn De open samenleving en haar vijanden? ‘Onbeperkte tolerantie moet leiden tot het verdwijnen van tolerantie. Als we ongelimiteerd tolerant zijn, zelfs jegens hen die zelf intolerant zijn, als we niet bereid zijn een tolerante samenleving te verdedigen tegen de aanvallen van de intolerante medemens, dan zal de tolerante mens te gronde gaan, en met hem de tolerantie.’

Ik hoef niet elke mening te horen, zo lang ieder individu zijn eigen mening binnen de wettelijke restricties maar mag uiten. Ik wil niet dat iedere controversiële tweet wordt opgeblazen tot een brede maatschappelijke discussie. Ik zit niet te wachten op producenten van vele decibels die net omdat ze zoveel lawaai maken, meer aan bod komen dan mensen met een genuanceerde, doordachte mening. En ik begrijp de naïviteit niet van slimme mensen die vermoeden dat een kritisch bedoeld voorwoord in een boek van een extreemrechtse partijvoorzitter a) gelezen zal worden, b) begrepen zal worden, en c) zal aanzetten tot reflectie. De stap van afstandelijke watcher naar nuttige idioot is een hele kleine.



Peu is te weinig

Politiek Posted on za, februari 15, 2020 13:01:58

Er wordt minder gepest op school, was een van de hoofdpunten op het radiojournaal gisterochtend. Goed nieuws, ben je dan geneigd te denken, al gaat het om slechts enkele percenten minder en moet dit gegeven de komende jaren bevestigd worden. Maar toch… we trekken ons graag op aan het positieve. Vooruit met de geit!

Tot je dan, enkele tellen later, verneemt dat PS-voorzitter Magnette de definitieve doodsteek heeft gegeven aan het projectje van koninklijk opdrachthouder Geens. Geen paars-geel, no way, maar dan in het Frans en via een uitgekiende mediaselectie, zodat het nieuws echt wel zou doordringen tot in la Flandre profonde. Net zoals trop te veel is, is peu te weinig. Er is nog nauwelijks een raakvlak tussen de grootste politieke partijen van Vlaanderen en Wallonië, laat staan dat er overlappingen zijn tussen de partijprogramma’s. De Chinese muur tussen N-VA en PS lijkt een pak steviger dan die tussen N-VA en Vlaams Belang. Dat het land eerder snel dan langzaam uiteenvalt en het project-België geen toekomst lijkt te hebben, is daarbij meegenomen. Voor N-VA is dat de ultieme natte droom — zie artikel 1 van de statuten. Voor de PS is het geen schrikbeeld meer. Stel je voor dat het land splitst, dan is de Parti Socialiste gewoon de grootste partij van het land Wallonië. Dat is ook iets om je aan op te trekken.

In de Nederlandstalige media werd het weer geframed alsof Magnette de onverzettelijke, egoïstische, alleen aan het eigenbelang denkende partijvoorzitter is. Op het vlak van de media is het land alleszins al gesplitst. Eigen politiek volk eerst. Terwijl, als je tenminste de moeite doet om naar hem te luisteren of zijn interview in Le Soir te lezen, Magnette gewoon herhaalt wat hij al een poos zegt, en wat ook de conclusie was van de preformateurs Bourgeois en Demotte begin november, ruim drie maanden geleden dus: paars-geel lukt niet. Het water is veel te diep. Magnette zei ook niet dat de enige uitweg uit deze impasse paars-groen aangevuld met CD&V is — de zogeheten Vivaldi-collectie —, want je kunt niet alleen proberen een regering te vormen zonder N-VA en de ‘extreme partijen’ (Vlaams Belang en PTB-PVDA), benadrukte hij, maar ook zonder PS. Er blijven dan 101 zetels over, vijfentwintig meer dan nodig is voor een meerderheid. Nieuwe verkiezingen schrikken de PS evenmin af, liet Magnette nog weten.

Wat Magnette nu zegt (‘Niet met N-VA!’), zei Bart De Wever al op 26 mei, verkiezingsavond (‘Niet met PS of Ecolo!’). Als het gaat om de timing wie wanneer wie heeft uitgesloten, mag dat gegeven niet genegeerd worden — nog zoiets waar Vlaamse media ‘sterk’ in zijn. De moedwil komt van beide kanten. Je kan het die partijen verwijten, je kan het ook zien als standvastigheid. Tussen confederalisme en gedeeltelijke herfederalisering van bevoegdheden gaapt een diepe kloof. Je mag van de N-VA niet verwachten dat ze opnieuw vijf jaar geduld vraagt van haar initiële doelpubliek, de Vlaams-nationalisten. Je mag van de PS niet verwachten dat ze het land verder laat uithollen. Wat je wel mag verwachten: dat politici zoeken naar een compromis dat zo weinig mogelijk compromitterend is. Daar drijft dit land al decennia op. Die goodwill, dat voluntarisme is momenteel verdwenen. Van verkozenen des volks mag je zowel consequentie (vasthouden aan de voornaamste programmapunten van hun partij) als inconsequentie (toegevingen doen om een zo breed mogelijk gedragen consensus te vinden) verwachten. Vandaag houdt de grootste partij van elke regio vast aan die consequente en tegelijk onverdraagzame houding. Wie eerst met de ogen knippert, verliest. Niet toegeven.  

Blijft de vraag waar de therapeutische hardnekkigheid van de CD&V vandaan komt. Dat de rechtervleugel van die partij (De Crem, Bogaert) de N-VA in de regering wil, is logisch: dan zal het regeerakkoord er een pak rechtser uit zien. Dat ook de nieuwe voorzitter, Joachim Coens, en de meest verstandige man van de christendemocraten, Koen Geens, alleen maar voor paars-geel wilden rijden, is dat veel minder. Ten tijde van het kartel was de liefde een pak koeler. Overigens was het gisteren precies zestien jaar geleden dat het ‘Valentijnskartel’ tot stand kwam, een beetje symbolisch dat net op die datum Geens de oranje handdoek in de ring wierp.

Wil de CD&V misschien opnieuw een kartel, zij het dan vanuit de omgekeerde overweging van 2004? Toen was dat de laatste reddingsboei voor de Vlaams-nationalisten, op dat moment nog één zetel rijk in het Vlaams parlement, nu lijken sommige christendemocraten hun treintje te willen aanhaken aan de intussen veel grotere N-VA, wetende dat de eigen partij stilaan richting overbodigheid dendert. De partij die de N-VA destijds gered heeft, wil nu op haar beurt gered worden, zou het zo simpel kunnen zijn?

Tussen de constatering van het duo Bourgeois-Demotte op 5 november en het vroegtijdig teruggeven van het mandaat van Geens op 14 februari, liggen precies honderd en een dagen. Drie maanden en een dikke week waarin rondjes werden gedraaid.

Wat een schaamteloos dralen.

Wat een kostbaar tijdverlies.

Wat een slecht amateurtoneel.

België als draaideurenkomedie die uitdraait op een tragedie. Rien N-VA plus (ter verschoning: deze uitdrukking komt niet van mij, ik leen ze hier even). We hebben nu al vijf informateurs (twee duo’s en de eenzaat-Magnette), een duo preformateurs en een koninklijk opdrachthouder versleten, wat nu, koning? De burgers van dit land zijn meer waard, zou je kunnen stellen. Ware het niet dat diezelfde burgers deze patstelling mee tot stand hebben gebracht op 26 mei. La belle gigue, zong André Bialek al in 1976. Mais la belle gigue, gigue / Gigue qu’on leur fera danser / Quand les vieilles digues, digues / Diguedon les fera tomber / Si c’est possible. België als absurd woordspelletje in een liedje. We blijven nu eenmaal het land van Magritte.

Ceci n’est pas une formation.



Boe!

Politiek Posted on za, februari 08, 2020 13:03:10

Yesssss!

Dat was, kort samengevat, mijn binnensmondse reactie toen ik de beelden zag van Nancy Pelosi die ostentatief de uitgeprinte versie van de State of the Union verscheurde vlak nadat de president was uitgesproken. Iets meer dan de helft van de zaal applaudisseerde machinaal voor de leider van het land, de andere helft verroerde geen vin. (Of verroerde wel een vin en stapte op).

***

Zo, als u het daar niet mee eens bent, kunt u nu nuttiger dingen gaan doen.

***

De voorzitter van het Huis van Afgevaardigden die zich openlijk afkeert van de belangrijkste toespraak van het jaar in de Verenigde Staten: de beleidsverklaring van de zittende president. Zijn nieuwjaarsbrief, als het ware. Zo braaf zijn we geweest, zo goed doen we het, zo welstellend zullen jullie allemaal worden dankzij mij, daar komt het telkens weer op neer. Maar dan meestal eloquenter verwoord, altruïstischer geformuleerd en niet verpakt als één grote egotrip. Donald Trump is wie hij is, de grote oranje vogel zingt zoals hij gebekt is.

Not done, zeiden de meeste waarnemers, ook wie een duidelijke voorkeur heeft voor de Democraten (of een duidelijke afkeur tegen Trump). Het is onbeleefd, je verlaagt je tot het niveau van het heerschap op het spreekgestoelte en je bezorgt hem alleen maar een onverhoopte opstoot van populariteit. Allemaal waar, ongetwijfeld. Dat de geste van Pelosi contraproductief kan zijn voor de prestatie van de democratische presidentskandidaat op 3 november, die kans is meer dan reëel. (Het was trouwens de week van Trump: eerst het geknoei op de democratische voorverkiezing in Iowa, dan de boze Pelosi, en weer een dag later de verwachte stopzetting van de impeachmentprocedure in de Senaat. Donald Trump is de winnaar, voor het eerst leunt zijn approval rating tegen de vijftig procent aan.)

De eerste vraag is: had Pelosi in se gelijk met haar verscheuract? Stond het wiebelende oranje gevaarte voor haar de hele tijd te liegen of de waarheid te verdraaien? Ja. Had hij oog voor álle Amerikanen in zijn toespraak? Neen. Is die man een gevaar voor zijn land en, bij uitbreiding, de hele wereld? Ja. Stel dat u gezegend bent met een portie hersens die voldoen om redelijk te kunnen redeneren, dan zou u nooit op Trump stemmen, mocht u de kans hebben. Wie wél op Trump stemt, is een kortzichtige domoor. Mag ik dat nog zeggen? Heeft de waarheid nog haar rechten?

De andere vraag is: had Pelosi dit móeten doen, rekening houdend met de reacties op het publieke forum en de mogelijke boemerang die ze smeet? Had Hillary Clinton tijdens de verkiezingscampagne van vier jaar geleden een deel van het kiespubliek van Trump ‘a basket of deplorables’ (vrij vertaald: een bende betreurenswaardige lieden) mogen noemen? Neen, allicht niet, het zal haar geen goed hebben gedaan. Hetzelfde geldt, waarschijnlijk, voor de partij van Pelosi in, opnieuw, een verkiezingsjaar. Hadden de twee democratische boegbeelden gelijk? Ja, natuurlijk. Pelosi reageerde zich af op een bullebak die haar geen blik, en ook geen hand, waard achtte bij het begin van de ceremonie en die vervolgens de hoofdrol speelde in de Amerikaanse versie van Het Leugenpaleis. Clinton had en heeft gelijk: wie stemt op een man die beweert dat hij tégen het establishment is (terwijl hij er zelf middenin zit), die allerlei onhaalbare beloften doet, die zich seksistisch en racistisch gedraagt, en die met zijn onbezonnen uitspraken de broze evenwichten in de wereldpolitiek in gevaar brengt, mag je gerust achterlijk noemen. Gatachterlijk, zelfs. Alleen… zíj had dat tóen beter niet gedaan.

Net zoals Pelosi beter niet die papieren had verscheurd, toch niet voor de camera. Want: eerlijk zijn, de waarheid vertellen, hoort nu eenmaal niet in de politiek. Het is een wereld waarin hypocrisie heerst. Je mag je tegenstander in een debat kleineren, maar als je zijn moment de gloire afneemt, dan word je een slechte (toekomstige) verliezer. Je mag tientallen argumenten aandragen waarom het programma van een narcistische idioot nergens op slaat en compleet onrealistisch is, maar je mag zijn potentiële aanhangers geen idioten noemen, ook al zijn ze dat wel (tenzij wie rijk, seksistisch, racistisch en oorlogszuchtig is, uiteraard).

Wat Nancy Pelosi deed, was de waarheid tonen met enkele simpele handgebaren. Deze toespraak is niets waard, bijna elke letter is gelogen, uit de duim gezogen of schromelijk overdreven. Dus: dank u, mevrouw Pelosi, voor die geste die alle mensen met een beetje gezond verstand zouden willen doen in uw plaats, maar kom niet wenen als de verkiezingen over negen maanden weer een knaloranje bejaarde baby ter wereld brengen.

***

‘Ik steek mijn vinger in het gaatje van uw God,’ zei een zestienjarig Frans, lesbisch meisje tegen een stalkende moslimjongen. Het Instagramfilmpje ging viraal. Kan dit? Mag dit? Er kwam een hashtag van: #jesuismila. Gelanceerd door ongure, extreemrechtse types die het wel leuk vonden dat een assertieve meid de islam beledigde. We worden overspoeld, nietwaar, #soumission nog aan toe. Na de doodsbedreigingen en andere verwensingen aan haar adres gingen ook anderen overstag. De vrijheid van meningsuiting mag niet gekaapt worden door radicale racisten en godsdiensthaters (’t is te zeggen, die ene verre godsdienst, niet die andere nabije).

Mila heeft het recht om te zeggen wat ze gezegd heeft. Daar valt geen speld tussen te krijgen. Hooguit kun je opwerpen dat een meisje van zestien haar manieren moet leren. Een opdringerige jongeman brutaal afschudden is één ding, maar er meteen zijn religieuze afhankelijkheid bij halen en daarmee een hele geloofsgemeenschap beledigen is dan weer un pont trop loin. Maar zelfs dan blijft het binnen de perken van de vrije meningsuiting. Zaak gesloten (hopelijk). Een uurtje strafstudie volstaat, voor meisje én jongen.

***

Een minister-president slash minister van Cultuur uitjouwen, mag dat? Het overkwam Jan Jambon tijdens de MIA’s, het jaarlijkse masturbeermoment van de Belgische muziekindustrie. Hij mocht de hoofdprijs uitreiken, ‘Hit van het jaar’, nota bene aan een Franstalige zangeres. Toen hij werd aangekondigd, weerklonk er boegeroep. Die culturo’s toch: op het Vlaams Nationaal Zangfeest zie of hoor je ze nooit, en nu gaan ze een beetje ‘Boe!’ roepen naar de man die ocharme net wat subsidiekraantjes heeft dichtgedraaid van obscure gezelschappen die wij, oprechte Vlamingen, niet eens kennen!

Om op de vraag bij het begin van de vorige paragraaf te antwoorden: ja, natuurlijk mag dat. En waarom niet eigenlijk? Moet je politici een beleefd aanwezigheidsapplausje gunnen als je weet dat de partij van de minister-president er alle baat bij heeft dat de federale onderhandelingen niet van de grond komen en zich ook zo gedraagt, dat er in de Vlaamse regering een aantal harteloze maatregelen werden genomen, en dat er vóór de vorming van die regering uitgebreid werd gepraat met een partij die blijft dwepen met de Cyriel Verschaeves van deze wereld?

Het wekt eerder verbazing dat het niet vaker gebeurt. Soms zie je op Twitter een reactie passeren van een partijvoorzitter of minister die juicht om een knappe sportprestatie van een landgenoot, waarna er in een vingerknip respons komt in de aard van ‘Zoudt ge niet beter doen wat ge moet doen, in plaats van hier de populaire proberen uit te hangen?’ Weet u wat: die onbeleefderiken hebben gelijk. In de beste der werelden, waarin er geen begrotingstekort is, de mensen in nood worden geholpen, de politieke leiders niet worstelend over de vloer rollen en maatregelen worden genomen waar we allemaal beter van worden op de lange termijn, mogen vooraanstaande politici wat mij betreft een graantje meepikken van een uitzonderlijke prestatie van een landgenoot. Maar, alstublieft, niet nú, niet híer. Doe eerst waarvoor u verkozen bent.

Kanttekening: het is nog maar de vraag of de boeroepers, die er net als Nancy Pelosi overtuigd van zijn dat ze gelijk hebben, dat gelijk ook zullen halen. De populariteit van Jan Jambon zal niet gedaald zijn na donderdagavond, wees daar maar zeker van. En de sympathie van Jan Modaal voor de cultuursector zal niet gestegen zijn. En toch: soms moet je je eigen versie van de waarheid durven te zeggen (of roepen), ook al word je daar niet onmiddellijk beter van.

***

Als ik van de VRT was — wat ik soms ben — zou ik Donald Trump volgend jaar, kort na zijn herverkiezing, uitnodigen om de hoofdprijs uit te reiken op de MIA’s. Benieuwd wat de reactie van de zaal zal zijn.



Delphine

Geschiedenis Posted on za, februari 01, 2020 13:07:35

Maandag 13 november 2017. Dankzij Google kan ik de weekdag perfect reconstrueren, veel dank daarvoor (en laat die mails van bevriende organisaties over spullen die met maandagen of 2017 te maken hebben maar komen, de spam staat open!). Dat het net díe datum was, vind ik terug in mijn sms’en. Ik mocht die avond voor Van Gils & gasten het gesprek met Delphine Boël voorbereiden, over de opening van een tentoonstelling van haar werk die ze ‘Love’ had gedoopt en waarin ze veelkleurige schilderijen exposeerde die het woord ‘Love’ in veelvoud bevatten. Een verademing ten overstaan van haar vorige werk, waaruit agressie, diepe zielenpijn en een niet te doven boosheid leken te stralen. Of ze bereid was voor de trailer van het programma ‘Love’ op de wand van het decor te schilderen, terwijl Lieven Van Gils zijn bekendste gasten van die avond introduceerde? No problem. Wekenlang heeft het erop gestaan, die Love. Daar was ik wel een beetje trots op.

Ja, natuurlijk grepen de eindredacteur met dienst en de presentator die tentoonstelling aan om het heel even over haar kunst te hebben en dan zo snel mogelijk over te gaan tot waar het écht over moest gaan: dat ze een bastaardkindje van onze voormalige koning is. Zo gaat dat in talkshows, gasten mogen het kort hebben over waar ze mee bezig zijn, waarna ze lang en breed mogen, neen: móeten, vertellen over waar ze liever niet mee bezig zouden zijn, maar dat te smeuïg is om er niet over te praten. De mensen willen dat horen, weet u wel. Haar man Jim en de kinderen waren mee. Een warm gezin, dat voelde je. Met veel plaats voor humor en zelfrelativering. Lieven zei, in het Engels, iets verontschuldigend in de aard van ‘Ik moet deze vraag wel stellen’, waarop zij, tongue-in-cheek anticiperend, repliceerde: ‘O ja, móet je deze vraag wel stellen?’ Ze wist heel goed wat er ging gebeuren (ik had haar ook gebriefd, zeer zeker wel). En dus badineerde ze een beetje over De Rechtszaak. Iedereen tevreden: zij, omdat het óók over haar werk ging, wij, omdat het óók over haar reden van bestaan voor de Belgische media ging.

Een paar maanden later kreeg ik de opdracht om Delphine Boël opnieuw te contacteren, omdat er een uitspraak op til was in de DNA-zaak die moest bepalen wie haar biologische vader was, ook al wisten we dat natuurlijk al lang. Ik stuurde haar een lange sms, met de vraag of ze daarover wilde komen praten. Minder dan een uur later kreeg ik een nogal bits antwoord terug. Ik permitteer het me de essentie ervan hier neer te schrijven, omdat er geen kroon ontbloot wordt. ‘I am very sorry but I can’t talk about this stuff.’ Ik voelde me een paparazzo, een stalker die maar in één ding geïnteresseerd was, hoewel ik — echt waar — de kunstenares en de vrouw Delphine veel interessanter vond dan de wouldbe-semi-prinses. Soms draaien we in de journalistieke wereld als een hamster rond in een rad dat zelden fortuin brengt. Ik prevelde iets terug, dat ik het volledig begreep (wat ik ook deed), dat het me speet dat ik het gevraagd had (wat ik ook meende) en dat we hoopten haar in de toekomst uit te nodigen als er een nieuwe tentoonstelling zou zijn van haar werk (wat ik ook oprecht graag gedaan zou hebben). Maar ik voelde vooral walging, dat ik het überhaupt gevraagd had, zoals ongetwijfeld meer dan een handvol collega’s terzelfdertijd zullen gedaan hebben, mogelijk met minder gewetensproblemen en wroeging.

***

‘Zijn majesteit Koning Albert II heeft kennisgenomen van het DNA-onderzoek waartoe hij zich geschikt heeft op vraag van het hof van beroep in Brussel. De wetenschappelijke conclusies tonen aan dat hij de biologische vader van mevrouw Delphine Boël is.’ Meer dan een droog communiqué van vijf paragrafen had het juridisch team rond de vijfentachtigjarige vorst er niet voor over. In de rest van de tekst wordt benadrukt dat Zijne Overspelige Vorst (mijn woorden!) zich nooit heeft willen bemoeien met de band tussen ‘mevrouw Boël’ en haar wettelijke vader, dat ‘mevrouw Delphine Boël’ zelf gekozen heeft voor een lange en pijnlijke procedure, en dat zij het was die het privéleven van de betrokken partijen niet heeft gerespecteerd. Zijn versie van ‘can’t talk about this stuff’.

De afgetreden koning die zich koning mag blijven noemen, bevestigde gewoon wat we allemaal al lang wisten. Hij zei niet ‘Et alors?’, zoals de Franse president Mitterrand ooit deed, toen aan het licht kwam dat die een buitenechtelijk kind had. Hij zei niet ‘Het spijt me, Delphine’, of iets vergelijkbaars dat had kunnen aantonen dat hij enige affectie voelt voor zijn vierde en jongste kind, halfzus van die andere drie. Ofwel heeft hij slechte adviseurs, ofwel is hij zelf een slechte mens, ofwel een combinatie van beide, maar dit was belabberde communicatie. Waar was Frank Swaelen nu we hem nodig hadden, om Albert toe te roepen: ‘Mijnheer, uw gedrag is onwaardig en schandalig, en het hele land zal u veroordelen!’ Swaelen is niet meer. Zoals ook Albert niet meer is, dat wil zeggen de prins-bon vivant die na de plotse dood van zijn ultrakatholieke ‘brave’ broer onverwacht op de troon belandde en zich daar na een aarzelend begin ontpopte tot een geliefde vorst — herinner u de aandoenlijke beelden van een bevende man tijdens de eedaflegging, die achteraf werden toegeschreven aan een essentiële tremor. Van Bert Bibber tot Piet Pienter. Die ogenschijnlijke charmante, humorvolle man van vlees en bloed bleek een koud heerschap te zijn, niet in staat om liefde te geven, niet bereid om de smeekbede van een jonge vrouw te beantwoorden en haar te erkennen als de zijne. (Of was het toch de al even kille Paola die hem influisterde om nooit toe te geven, zoals Joël De Ceulaer vandaag insinueert in De Morgen.)

Et alors?, riep het volk en het ging door met de dagelijkse besognes. Er werd wat afgelachen, het nieuwsbericht was nog niet koud of de eerste koninklijke moppen werden afgevuurd. Dat er met Zijne Ontkennende Hoogheid werd gespot, keur ik nog goed. Eigen schuld… Maar helaas moest ook Delphine het ontgelden. Een vrouw die al drie decennia streeft naar erkenning, meer niet. Geen titel, geen centen, geen plaats aan de kerstdis, gewoon: haar biologische vader die toegeeft wie hij is en — als het even kan — ook nog eens zegt dat hij haar graag ziet. Zoals ieder kind dat wil horen, dat je gewenst bent, dat je altijd welkom bent, dat je geliefd bent, dat je van hem bent. Dat je bént, tout court. Niets van dat alles. De vorst zweeg in alle landstalen. Alsof hij meer is dan een mens van vlees en bloed. Alsof zij minder is dan een mens van vlees en bloed. De meesten onder ons, lezers, kunnen zich de pijn niet voorstellen van niet te weten wie je bent en waar je vandaan komt, wat in feite neerkomt op: niet te bestaan. Je bent en toch ben je niet. Gelukkig is ze goed omringd en heeft ze haar kunst. Misschien moet u toch maar eens naar haar volgende expositie gaan.

Happy for you, Delphine!



« VorigeVolgende »