De prijs van de meest ongelukkige overheidscommunicatie van de week gaat naar de FOD Volksgezondheid. Donderdag tweette die: “De autoriteiten bereiden zich voor op een versoepeling van de maatregelen, maar dat is nu nog niet aan de orde. Blijf de maatregelen opvolgen. Je inspanningen zorgen voor een snellere terugkeer naar een normaal leven. Hou vol! #samentegencorona”

Ik beeld me in dat de meeste van de 17.829 volgers van de account @be_gezondheid — gemeten vandaag om 12u04 — dat als volgt hebben gelezen: o, er komt een versoepeling aan, kom jongens, we mogen naar buiten. Het was ongetwijfeld goed bedoeld, maar een slechte lezer — en zo zijn er heel veel — is waarschijnlijk niet verder geraakt dan “De autoriteiten bereiden zich voor op een versoepeling van de maatregelen”. Het essentiële van de boodschap — maar nu nog niet! — zal verloren gegaan zijn in de kortstondig euforie die het eerste deel van de openingszin zal hebben veroorzaakt. Zo zijn wij nu eenmaal, we gaan soepel om met verordeningen. Met z’n allen naar het containerpark, gezellig. We waren al wereldrecordhouder kijkfiles — “O zie daar, een ongeval, laten we heel even onze boterhammetjes soppen in de miserie van een ander” —, nu hebben we ook in een door omstandigheden niet-olympisch jaar het olympisch record van de langste containerparkfile gevestigd. De Belg verstaat maar twee soorten boodschappen: mag wel en mag niet. Mag een beetje of mag binnenkort wellicht wel, wordt in een handomdraai mag wel. Dat had de FOD Volksgezondheid kunnen weten. Doe dat dus niet.

***

In deze coronatijden komt het beste en het slechtste in de mens naar boven, en dan liefst tegelijkertijd, soms zelfs bij dezelfde mensen. Ik lees dat er her en der weer mensen elkaar opzoeken op straat of in de tuin. Een ‘onschuldig’ barbecuetje links, een ‘goed bedoelde’ flashmobparty rechts: er zit negen kansen op tien geen kwade bedoeling achter, maar het is het equivalent van achter het stuur kruipen met 1,5 promille achter de kiezen. Van dan af wordt het een loterij. De kans dat je brokken maakt is statistisch gezien kleiner dan dat je zigzaggend veilig thuis raakt en achteraf niet kunt navertellen hoe dat is gelukt, maar het is een kans die je niet zou mogen grijpen. Niet voor jezelf, niet voor de anderen. Doe dat dus niet.

***

Na de amateurvirologen voeren nu de amateurmondmaskerdeskundigen het hoge woord. Ik word daar, eerlijk gezegd, een beetje moe van. Mensen improviseren hun eigen mondmasker. In een iets te volle supermarkt, met opdringerige klanten die een Herman van Veen-stemmetje in hun achterhoofd horen piepen (“Opzij opzij opzij, maak plaats maak plaats maak plaats, wij hebben ongelofelijke haast”) en zich dan maar even tussen jou en de sperziebonen in blik wurmen, kan ik me er nog iets bij voorstellen. Maar op straat? Liever een beetje veiligheid dan geen, akkoord, maar een vals gevoel van veiligheid is veel erger dan een onveiligheidsgevoel, denk ik dan maar. Marc Van Ranst heeft het echt niet kwaad met ons voor. Doe dat dus niet.

***

Hoe zit dat trouwens met die bestellingen van mondmaskers? Als deze opgedrongen semi-quarantaine voorbij is, zou dat toch eens deftig onderzocht mogen worden. Een Chinese tussenpersoon die op Facebook vraagt of er iemand hem op weg kan helpen naar een mondmaskerfabrikant voor een dringende levering aan het verre België, echt? Dit klinkt toch als een totaal ongeloofwaardig scenario van een Guust Flater-album? De testkits om na te gaan of je covid-19 onder de leden hebt, bleken dan weer een onduidelijke handleiding te hebben meegekregen: hebben we het hier over het ineen vijzen van een Ikea-kast of over een cruciale handeling in de gezondheidssector?

De federale minister van Volksgezondheid mag zich, als deze golf van miserie voorbij is, politiek verantwoorden, dat lijkt me wel het minste, net zoals de Vlaamse minister van Welzijn mag verklaren waarom het in de woon-zorgcentra zo traag ging met de voorzorgsmaatregelen. Misschien rollen er wel koppen, we zullen zien. Maar wat ik me dan afvraag: waarom hebben hun voorgangers het principe “Gouverner, c’est prévoir” nooit ter harte genomen? En waarom hebben de administraties, die uiteindelijk voor de continuïteit moeten zorgen terwijl de bevoegde ministers komen en gaan, dit niet zien aankomen? Is dat niet hun verdomde taak? Blijkbaar is het makkelijker om te wijzen op verouderde gevechtsvliegtuigen dan op noodscenario’s in de zorg. Of word ik nu te cynisch?

***

Over cynisme gesproken: ik lees ze nog maar half, de commentaarstukken van opiniemakers die vinden dat we maar zo snel mogelijk terug naar de orde van de dag moeten overgaan. Aan de slag! De economie moet blijven draaien. Ten koste van alles? Iemand zocht uit dat het totale aantal doden in maart amper hoger lag dan twee jaar geleden, ook een piekjaar. Iemand anders concludeerde: we zitten maar twaalf procent boven het gemiddelde. Ondertoon: ach, zo erg is het nu toch ook weer niet. Benieuwd wat de cijfers van april zullen aantonen.

Voor sommigen is het aantal coronadoden even abstract als het aantal gestrande of verdronken vluchtelingen: het is niet meer dan een getal. Op een eilandje in de Bronx werden arme coronadoden gedumpt in een massagraf. Ach, wie kent hen? Onze eigen doden kunnen niet eens herdacht worden. De vergelijkingen met het ‘normale’ dodental deze tijd van het jaar, of het aantal slachtoffers dat de griep jaarlijks maakt, mogen wat mij betreft even opgespaard worden, net als het vergelijken van de relatieve slachtofferaantallen, omdat alle landen een andere meetmethode hanteren. Het is appelen met peren vergelijken. Volstrekt zinloos, maar je scoort er wel bonuspunten mee in de krochten van het internet. Zullen we ons misschien richten op de allereerste prioriteit, besmettingen en dus ook doden voorkomen, in plaats van een hitparade op te stellen van zwaarst getroffen landen?

Om nu al een snelle terugkeer naar ‘business as usual’ te bepleiten, moet je wel heel weinig empathisch vermogen bezitten. Of geen vrienden of familie meer hebben. Je zou er net zo goed voor kunnen pleiten om alle rode lichten tijdens de werkuren af te schaffen, dan zijn de mensen sneller op hun werk. Geen rem op de economie! Misschien moeten die lieden de dood eens in de ogen kijken. Dat kán, vandaag op de voorpagina van Het Laatste Nieuws, waar een fotocollage staat van coronaslachtoffers. Het maakt het drama tastbaarder. Dit zijn geen getallen maar mensen. Mensen die ons respect verdienen.

Het kan gelukkig ook anders: ik las vandaag in De Standaard een sereen interview met arts Louis Ide, nationaal secretaris van de N-VA, die op Twitter doorgaans stevig uithaalt naar iedereen die niet in zijn kraam past. Het nederige kleed dat hij zichzelf had aangepast, zat hem als gegoten. Ook voor hem wil ik straks applaudisseren.