Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Opkomstplicht

Politiek Posted on za, september 21, 2024 12:45:10

Dinsdagavond werd er aangebeld. Als mijn echtgenote en ik één ding haten is het onaangekondigd bezoek – we haten overigens meerdere dingen, lijst op eenvoudige aanvraag in boekvorm beschikbaar. Maar ja, de duisternis was al ingetreden, er brandden verschillende lichten in huis, dan is het ronduit onbeleefd om te doen alsof je niet thuis bent. Het was mijn beurt om te zien wie die ongenode gast dan wel was. ‘Gasten’, meervoud, zo bleek. Twee vrouwen, gevorderde veertigers of prille vijftigers, schat ik, die zich aankondigden als kandidaten voor de CD&V.

We wonen drieëndertig jaar in het gezapige Pajottenland: dertien jaar in Gooik, intussen ook al twintig in Tollembeek. Nog nooit eerder was er een politicus die de euvele moed had gehad om aan te bellen en te proberen twee zieltjes te winnen. Tot nu.

Sympathieke vrouwen, daar niet van, spraken in twee woorden en zo, veel meer zelfs, maar nog voor de blonde van het tweetal haar ingeoefende inleidende zin van drie pagina’s volledig had uitgesproken, onderbrak ik haar al. Kordaat maar beleefd (denk ik, en ik hoop dat het zo ook is overgekomen). Dat ik een bewuste kiezer ben, zeer geïnteresseerd in politiek, maar dat ik dit keer zou profiteren van het afschaffen van de opkomstplicht wegens: geen interesse.

‘Ja, maar daar hebben mensen hard voor gestreden, heel lang geleden, om het stemrecht in te laten voeren,’ zei de donkerharige van het christendemocratische duo.

‘Klopt,’ zei ik, ‘en ik heb daar oneindig veel respect voor. Alleen draaide die strijd van weleer om stemrecht, niet om opkomstplicht, laat staan om stemplicht.’

Daar hadden de dames even niets van terug, aarzeling waarvan ik gebruik maakte om het vriendelijke doch afstandelijke gesprek te aborteren nog voor het goed en wel op gang was gekomen.

***

Even twijfelde ik daarna: zou ik toch niet gaan stemmen zondag 13 oktober? Het heet per slot van rekening ‘feest van de democratie’ voor iets. ‘Burgerplicht!’ flitste door mijn hoofd. ‘Hoezo?’ repliceerde een ander stemmetje. Dat stemmetje haalde het finaal. Ik woon hier graag, maar ik heb niets met lokale politiek, tradities en gebruiken. Als iemand mij de weg vraagt, hoor ik het in Keulen donderen, nochtans 250 kilometer hiervandaan. Straatnamen? Connais pas! Ik ken met moeite de namen van de omliggende straten, laat staan die van een halve kilometer verderop.

Dat Tollembeek al sinds mensenheugenis bestuurd wordt door de CVP, die om de zes jaar een volstrekte meerderheid behaalde, heeft daar iets mee te maken. Ik heb niets met die partij, anderzijds weet ik niet eens welk beleid er hier gevoerd wordt. Na de fusieoperatie van 1976 ging Tollembeek samen met Vollezele op in Galmaarden, dat – u raadt het al – sinds dan bestuurd wordt door CVP/CD&V. Op 1 januari 2025 gaat Galmaarden op in een nog groter geheel, een fusie met Gooik en Herne, onder de Jommekesnaam Pajottegem. Gooik en Herne worden al sinds jaar en dag bestuurd door – ook dat raadde u al – CVP/CD&V. Kans is groot dat Pajottegem een oranje bestuur krijgt. Het zal me worst wezen. Er is ook geen valabel alternatief, want naast de christendemocraten, de nog ietwat fatsoenlijke Vlaams-nationalisten en de fascisten klitten de andere partijen samen. Hoe geloofwaardig is dat dan? Ach, zo lang de fascisten hier niet aan de macht komen, doen ze maar.

Ik ga dus niet stemmen, voor het eerst sinds ik op mijn eenentwintigste verplicht máár gemotiveerd een bolletje rood maakte. (Ik ben hoe dan ook een atypische kiezer, want ik stem altijd op een partij. Mijn redenering: het gaat in de eerste plaats om het partijprogramma, de ideologie, de thema’s, de poppetjes komen daarna pas.)

***

Ik ben een linkse jongen. Linkse jongens, meisjes en andere gendervarianten worden geacht met hand, tand en desnoods riek de opkomstplicht te verdedigen, allerhande politicologen doen dezer dagen driftig mee. Dat heet emancipatorisch te zijn, de burger verplichten deel te nemen aan het democratisch proces, anders gaat zijn/haar/hun stem sowieso verloren (wat natuurlijk ook zo is). Het zullen diegenen zijn die maatschappelijk zwakker staan, die thuis zullen blijven en daardoor maatschappelijk nóg zwakker zullen komen te staan, is een andere linkse redenering. Dus: opkomstplicht. De logica zelve. Tja.

Waarom toch? Wat ben je met opkomstplicht als daar geen stemplicht – het effectief stemmen, waarbij een gemotiveerde blanco stem voor mij overigens evenveel waard is als een stem op een partij of op personen, maar een blanco uit balorigheid of het maken van handgeschreven opmerkingen à la ‘Jullie zijn allemaal bedriegers!’ verloren moeite (en dus stemmen) zijn.

Stemrecht, daar draait het om: vanaf een bepaalde leeftijd mógen gaan stemmen, zonder dat daar een belemmering tegenover staat. Weest welgekomen op het democratisch bal. Zet u neer, drink iets, vergeet niet op ‘de goei’ te stemmen.

Ik ben zo’n kiezer die partijprogramma’s uitpluist. Tenminste, dat was ik. Ondertussen is het wel duidelijk in welke hoek ik mijn favoriete ploeg of individuele kandidaten weet te vinden. Ik wil dat de dingen in een bepaalde richting veranderen, wat als linkse jongen betekent dat je die dingen altijd opnieuw in de tegenovergestelde richting ziet evolueren. Maar ja, democratie, Churchill had honderd procent gelijk: zeer onvolmaakt, maar er is geen alternatief. We doen vrolijk verder, tot het verbetert. Of niet. Waarna we weer blijven hopen op verbetering.

Mensen verplichten om naar de stembus te gaan vind ik contraproductief. Niet omdat ik een adept ben van de Burgermanifesten uit de jaren 90 van Guy Verhofstadt. Die dacht vooral dat de wegblijvers überhaupt niet blauw zouden stemmen, dus kon zijn VLD – die toen nog niet open was – wat procentpunten winnen. Ook niet omdat ik ervan uitga dat Vlaams Belang op deze manier kiezers zal verliezen. Ik heb dat ooit wel verondersteld, maar nu vind ik dat niet eens meer relevant: als het afschaffen van de opkomstplicht betekent dat de bruine dames en heren erop vooruitgaan, dan moeten we dat er maar bij nemen.

Ach, ik zal wel een rare zijn in mijn linkse kringen (die, het weze vooropgesteld, ook maar beter niet onaangekondigd komen aanbellen de komende dagen en weken!). Stel dat er maar zeventig procent van de geregistreerde kiezers opkomt, dan is dat jammer, maar die dertig procent werd niet manu militari uit het stemhokje gehouden. Kom achteraf niet klagen. Stel dat de opkomst slechts vijftig procent bedraagt, tja, eigen schuld dikke bult dat je niet bent gaan stemmen.

We moeten daar maar tegen kunnen.

De democratie moet daar maar tegen kunnen. Die is broos en sterk tegelijk, maar die broosheid heeft niets te maken met het aantal kiezers en die kracht niet met de verplichte deelname aan het stemproces. Democratische verkiezingen hebben meer te maken met rechten dan met plichten. Móeten gaan stemmen vind ik minder democratisch dan mógen stemmen.

Persoonlijk denk ik, misschien wel naïef: als alle kiezers die effectief gaan stemmen straks gemotiveerd hun keuze maken, zal het uiteindelijke resultaat tenminste representatief zijn, zonder foertstemmen, zonder ongeïnformeerd en ongeïnteresseerd ingekleurde bolletjes, zonder dedain voor de democratie. Valt dat aantal kiezers tegen, tant pis, door hun afwezigheid geven al die anderen hun impliciete goedkeuring aan de politici die het land, de regio, de provincie of de gemeente zullen besturen. Ja, toch? Is dat dan niet democratisch, misschien? Zou dat überhaupt erg zijn?

Al vind ik wel: informatiecampagnes moeten erop gericht zijn om iederéén tot stemmen aan te zetten, op school moet er volop aandacht zijn voor het belang van je stem uit te brengen, lokale en bovenlokale overheden moeten het democratisch bewustzijn aanwakkeren. Je moet de kiezer als het ware begeleiden tot aan het stemhokje. Alleen, zoals een Engels spreekwoord zegt, ooit gebezigd door Johan Vande Lanotte tijdens een regeringsformatie: ‘You can lead a horse to water, but you can’t make him drink.’

***

Het mandje met door de warmte vroegtijdig rot geworden fruit hebben we nog even niet op de composthoop gegooid. Stel je maar even voor dat tussen nu en 12 oktober kandidaten van Vlaams Belang komen aanbellen op een avond.



Leiderschap

Politiek, Samenleving, Sport Posted on za, september 14, 2024 12:47:13

Vorige week had ik het hier al over leiderschap – met name de mythologisering van de (top)CEO’s in (top)bedrijven –, nu zal het er alwéér over moeten gaan, vrees ik. Dat is allemaal de schuld van Bart De Wever en Kevin De Bruyne. De eerste is kandidaat-premier, burgemeester (en ook kandidaat) en partijvoorzitter (er zijn geen andere kandidaten); de tweede is een stevig betaalde voetballer bij Manchester City en de Rode Duivels, al wordt dat laatste stilaan in twijfel getrokken. De eerste wil excellentie worden, de tweede is dat al jaren.

Beiden deden deze week uitspraken die vele haren te berge deden rijzen. De cumulard par excellence had het in een reactie over het joyriden met een ambulance door een trio niet al te snuggere jonge kerels over een terugkerend problemen bij allochtonen. Dat was geen slip of the tongue, De Wever weet best wel wat hij zegt. In het verleden veralgemeende hij al versus de Berbergemeenschap in zijn stad, nu maakt hij het ‘probleem’ nog wat breder: het zijn de jonge allochtonen. En zeg gerust ook maar: de ouderen, want die voeden de jongeren niet op. Voor eender welke andere politieke sterveling zou dit een driedubbele faux pas zijn, voor de Antwerpse burgemeester zit er een doortrapte bedoeling achter: iemand de schuld geven (doet-ie graag en gretig), een bevolkingsgroep stigmatiseren (dat ligt goed bij de vlottende achterban zo vlak voor de lokale verkiezingen), de aandacht afleiden van de eigen tekortkomingen (het blijft natuurlijk wel de stad die hij al twaalf jaar bestuurt). Voeg daar nog aan toe dat twee van de drie ‘plezierrijders’ uit Latijns-Amerika afkomstig zijn, want met ‘allochtonen’ bedoelt De Wever uiteraard ‘van Noord-Afrikaanse origine’. Dat de betrokkenen gewoon de Belgische nationaliteit hebben, is ook nog zo’n vergetelheid-om-bestwil, versta: wie buitenlandse wortels heeft, hoort er volgens de burgemeester van Antwerpen niet echt bij, bij die warme, lokale gemeenschap met zijn hechte identiteit (quod non).

De onnavolgbare Lectrr maakte er een geweldige cartoon over in De Standaard. Onder de bovenkop ‘Uitspraken De Wever’ zie je twee hangjongeren praten over de kwestie. Zegt de tweede, nonchalant zittend op de leuning van een bank in het park: ‘Premier van alle Belgen? Die is nog geen burgemeester van alle Antwerpenaars’. Touché! In één prentje de hele problematiek samengevat: De Wever is een exclusieve burgervader. Hij sluit bewust en herhaald burgers die niet in zijn electorale kraam passen uit. Slecht leiderschap. Een goede leider is inclusief, probeert iedereen te betrekken, staat open voor anderen, heeft oog voor kleine en grote struikelblokken, zet geen mensen of groepen van mensen tegen elkaar op voor zijn eigen gewin. De Wever mag dan wel de toonaangevende politicus van deze eeuw tot nog toe zijn in dit land, hij is geen staatsman (en zal dat wellicht nooit zijn), noch een verbindende factor in een gemeenschap. Hij mag dan wel op sommige niveaus de baas zijn, maar hij is geen goede leider.

Kevin De Bruyne is dat evenmin. Na de zoveelste tegenvallende prestatie van de Rode Duivels nam hij kort na de wedstrijd geen blad voor de mond voor de VTM-camera. Niets of niemand deugde: deze generatie voetballers niet, hun talent, hun mentaliteit. Ongelijk heeft hij natuurlijk niet helemaal, maar zulke dingen zeg je binnenskamers en alleen mits toestemming van de groep trek je met zulke uitspraken naar de media. De Bruyne gooide zijn medespelers voor de bus die hij zelf bestuurde. Plat waren ze. Op Onana na wilde niemand nog praten voor de verzamelde pers. De mond gesnoerd door de man met de band.

Bij afwezigheid van Romelu Lukaku is De Bruyne momenteel aanvoerder van de nationale ploeg. Een slecht idee. Fantastische voetballer, geen leider, net zomin als dat Thibaut-me-myself-and-I-Courtois een voortreffelijke keuze zou geweest zijn als stuurman van de stuurloze duiveltjes. Een fout die ontzettend veel gemaakt wordt in de voetballerij, is dat de beste speler tot aanvoerder gebombardeerd wordt. Messi. Ronaldo. Hazard. Niet doen. Laat de heren uitblinken, de tegenstand tureluurs draaien, oneindig veel poen scheppen, maar denk niet dat je beste speler meteen ook je meest geschikte captain is. Meestal is hij dat namelijk niet. Een goede aanvoerder in de sportwereld ziet het team op de eerste plaats, niet zichzelf. Een goede aanvoerder verdedigt het team naar de buitenwereld en zegt in de kleedkamer waar het op staat. Een goede aanvoerder maakt zijn persoonlijke frustraties ondergeschikt aan het belang van de groep.

(Je kunt dat overigens ook doortrekken naar de bedrijfswereld. Ik zal namen noemen: Jan Wauters was misschien wel de beste radiosportjournalist die deze regio ooit gekend heeft, maar ze hadden hem nooit baas mogen maken, want te veel met zichzelf bezig: een vedette mag dat, een leidinggevende niet. Wat is er mis mee om iemand te laten excelleren op zijn favoriete positie? Extraatje erbij op het loonbriefje, dat natuurlijk ook weer wel. Nog een naam: Aimé Van Hecke. Onmisbaar als extern adviseur om de VRT uit het kijkcijfermoeras te trekken, geen bezielende en inclusieve directeur televisie, want alleen de vedetten telden mee. Meer namen op eenvoudig verzoek.)

Lionel Messi, in mijn ogen de beste voetballer aller tijden, zie je zelden het voortouw nemen als het om leiderschap gaat. Cristiano Ronaldo juicht zelfs nauwelijks als een ploegmaat gescoord heeft. Eden Hazard is een lieve jongen, maar als hij zelf niet goed draaide, slaagde hij er niet in om zijn tien ploeggenoten aan te sturen. Kevin De Bruyne aanvaardt niet dat de tien mindere goden in het Belgische elftal niet volledig in zijn dienst spelen. In die zin is Lukaku een veel betere aanvoerder, al worstelt die bij de Rode Duivels toch te veel met zichzelf en is zijn lichaamstaal soms bijzonder negatief. Vincent Kompany, dát was een aanvoerder. Franky Van der Elst. Eric Gerets. Team players, die hun ploegmaats aanvuurden en -stuurden, en die hun geloofwaardigheid haalden uit het feit dat ze ook nog eens aardig tegen een bal konden trappen.

Leiderschap is in grote mate jezelf kunnen wegcijferen voor een groter doel, of dat nu winst in een voetbalwedstrijd is, dan wel het vormen van een regering of het creëren van een inclusieve stadsomgeving, of het goed functioneren van een bedrijf. Met slecht leiderschap scoor je misschien eenmalig of op korte termijn, maar op de middellange termijn ben je beter af met iemand die het grotere plaatje ziet.

Donald Trump is geen leider, Kamala Harris zal dat hopelijk snel worden.



Gezocht: CEO – Competent, Empathisch, Ondernemend

Economie, Radio en Televisie, Samenleving Posted on za, september 07, 2024 12:29:08

Het ziet er dus naar uit dat Frederik Delaplace gewoon op zijn comfortabele stoel in zijn ruime bureau mag blijven zitten. Het zij zo. Nochtans heeft de man er sinds hij de VRT in 2020 na een woelige periode in handen heeft gekregen alleen maar voor gezorgd dat het er nóg woeliger aan toe gaat bij de openbare omroep. Ter herinnering: de vorige CEO, Paul Lembrechts, moest opstappen na een intern conflict met zijn toenmalige directeur Media en Productie, Peter Claes, die dure contracten regelde met externe medewerkers en productiehuizen zonder overleg met het directiecomité. Ook toen al werd er een externe bemiddelaar aangesteld, ook toen werden twee ontslagen als oplossing naar voren gebracht. Lembrechts was de grote baas die het eerder had aangedurfd om de grensoverschrijdende Bart De Pauw de wacht aan te zeggen. Een baas met ballen, die the right thing deed, dat bewees de docu Het proces dat niemand wou van Tess Uytterhoeven.

Net die documentaire wilde Delaplace, in samenspraak met de door hem aangetrokken directeur Content Ricus Jansegers, op zijn minst uitstellen, op verzoek van De Pauw, zonder enig overleg met de betrokken vrouwen-slachtoffers. Even dreigde zelfs de bekroonde reeks Godvergeten op het schap met vergeten producties te belanden. Onder de nieuwe CEO werden – nota bene in volle besparingsmodus, waarbij vertrokken medewerkers niet werden vervangen en alle interne diensten het met veel minder moesten doen – dure exclusiviteitscontracten afgesloten met een handvol schermgezichten. Ondertussen twee handen vol, om iets preciezer te zijn. Bijna uitsluitend mannen. Onder Jansegers ging de VRT-televisie ook meer shiny floorshows programmeren, terwijl de netmanager Lotte Vermeir en haar adjunct Lin Delcour net een andere weg wilden bewandelen, met meer aandacht voor de core business van een publieke omroep: informatie, duiding, maatschappelijk engagement, programma’s die net iets verder gaan dan hol entertainment. Zoals het hoort, eigenlijk.

Enfin, voor u denkt, daar heb je weer zo’n open brief, leg hem maar op het stapeltje: u heeft die onverkwikkelijke saga kunnen volgen via reguliere en particuliere media. Mijn stukje gaat niet zozeer over de onbekwaamheid van Frederik Delaplace om een instelling tot openbaar nut te leiden – dat lijkt me nogal makkelijk aan te tonen via de feiten van de voorbije vier jaar, die man hoort daar niet thuis, punt –, wel over de rol van CEO’s in het algemeen in overheids- en andere grote bedrijven.

De gedelegeerd bestuurder, zoals dat vroeger heette, is zonder meer nodig: er moet iemand zijn die de eindverantwoordelijkheid neemt, die de grote lijnen uitzet, die het bedrijf naar binnen en naar buiten toe vertegenwoordigt, die – laten we de Grote Woorden maar van stal halen – het Goede Voorbeeld geeft, die, kortom, de te volgen richting aangeeft, liefst zonder al te belerend te worden. Een betrouwbare, empathische, constructieve leidersfiguur (m/v/x) met natuurlijk gezag, die zich omringt met sterke persoonlijkheden en die consensus nastreeft voor de belangrijkste beslissingen binnen het bedrijf.

Klinkt mooi, op papier althans. In de praktijk zijn CEO’s zelden betrouwbaar, empathisch én constructief, noch in combinatie, noch op die verschillende noodzakelijke eigenschappen apart. Chief Executive Officers, zoals het voluit klinkt, zijn vaak té eigengereid, té dictatoriaal, té narcistisch, té zelfbewust, té egotripperig. De jongste dertig jaar zijn CEO’s van grote (overheids)bedrijven erin geslaagd – gesteund door hun soortgenoten – om hun rol binnen de samenleving in het algemeen en binnen hun bedrijf in het bijzonder te mythologiseren. Een CEO zet zichzelf op een piëdestal, collega’s in vergelijkbare functies helpen daarbij, omdat ze weten: als ik collega X, Y en Z steun, zullen collega’s X, Y en Z mij steunen. You scratch my back and I’ll scratch yours. Zo gaat dat in die besloten kringen.

Zo is er een perpetuum mobile in gang gezet van CEO’s die door hun gelijken en door de mensen die hen moeten aanstellen als halfgoden worden behandeld, terwijl ze natuurlijk uiteindelijk ‘maar’ de grote baas zijn: uitermate belangrijk binnen een bedrijf, maar net zo goed ook maar een radertje in het geheel. Achtentwintig jaar geleden werd Bert De Graeve aangesteld als CEO van de openbare omroep en hij heeft zich destijds uitstekend van zijn taak gekweten door van de vermolmde BRTN de dynamische VRT te maken. A job very well done. Ook en vooral omdat hij zich wist te omringen met vakmensen.

CEO’s zoals De Graeve zijn echter uitzonderingen. De zogeheten top-CEO’s dulden weinig tegenspraak: ze omringen zich met jaknikkers of – en dan kom ik toch weer bij Delaplace uit – geven veel macht aan één dictatoriale rechterhand die vervolgens zijn zin mag doen. Zo werkt het niet. Of toch niet al te lang. Als je werkt met mensen, moet je hen ook menselijk behandelen (dat geldt trouwens ook voor dieren, maar dit even terzijde). De tijd van ‘Waarom? Daarom!’ ligt achter ons. Overleg op alle echelons is geen vies woord meer. Werknemers inhoudelijk betrekken bij wat ze doen, is een normale zaak geworden, tenminste: in een omgeving waar gestreefd wordt naar een prettige, opbouwende werksfeer. Helaas zitten we met een generatie ‘top’-CEO’s en managers die de klok lijken terug te willen draaien. Ik wil niet veralgemenen, maar check even in welke bedrijven er veel burn-outs voorkomen en u ziet wat ik bedoel.

Maar ach, wat kan het zo’n CEO schelen. Morgen is hij alweer aan de slag in een ander groot (overheids)bedrijf, voor een nóg beter loon, de scherven die hij achterlaat zijn voor wie achterblijft. Al die opgepompte en gepimpte ego’s zijn net als de getalenteerde topvoetballers-in-spe van vandaag: terwijl ze hun contract ondertekenen dromen ze al weg naar een nieuwe, prestigieuzere club.

Bedrijven en werknemers hebben nood aan standvastigheid. Aan betrouwbare, empathische en constructieve leiders met natuurlijk gezag, waarmee het prettig samenwerken is, waarbij zowel die ‘samen’ als die ‘werken’ cruciaal zijn. In de plaats krijgen ze jobhoppers, zelfverklaarde goeroes, kortetermijnhandelaren die er vooral over moeten waken dat de directieleden jaarlijks een flinke bonus krijgen – zonder zichzelf te vergeten! – en de aandeelhouders hun persoonlijk rendement zien stijgen, lieden die meestal geen enkele voeling hebben met hun bedrijf, hun sector, hun persoonlijke noden. Dat is zonde. Een onvergeeflijke zonde, zelfs.

De gemiddelde CEO zou Competent, Empathisch en Ondernemend moeten zijn. Jammer genoeg is hij – meer mannen dan vrouwen of non-binaire personen die aan deze kwalificatie voldoen, is de vaststelling – in werkelijkheid net te vaak (overdreven) Competitief, Eigenwijs en Onverzoenlijk. Er wordt alleen voor de korte termijn gewerkt. Een goede CEO is minstens evenveel bezig met zijn menselijk kapitaal dan met de volgende kwartaalresultaten. In de praktijk valt dat helaas vaak tegen. ‘Top’-CEO’s zijn net ‘top’politici: te veel gefocust op de korte termijn. Bedrijven en werknemers verdienen beter. Kiezers ook.



Terug naar (de politieke) school

Politiek, Samenleving Posted on za, augustus 31, 2024 12:38:51

We hebben dus nog geen federale regering. Dat zal u niet ontgaan zijn, zelfs niet wanneer u de hele zomer op het strand hebt gelegen. De gemakkelijkste regeringsvorming sinds mensenheugenis – volgens sommige optimistische politicologen – blijkt al even ingewikkeld en uitzichtloos te zijn als vorige formatieperiodes.

Het leek nochtans zo voor de hand te liggen: de grootste partij (ondanks stemmenverlies) van Vlaanderen en bijgevolg van het land, de grote winnaar in Wallonië, een kleinere winnaar uit Vlaanderen en Wallonië, en een lichte verliezer uit Vlaanderen. Er zijn regeringen met grote verliezers gevormd, dus zou het wel lukken om binnen redelijke termijn een regering van (bijna-)winnaars te vormen. Tja, naïviteit heeft zowel iets schoons als aandoenlijks, maar het blijft wat het is: wishful thinking voor gevorderden. In het land van het surrealisme is niets ooit wat het lijkt. De regen van paraplu’s van Magritte oogt realistischer dan een snelle politieke doorbraak.

Daar zijn een aantal redenen voor te bedenken. De eerste is de olifant in de kamer: Vlaams Belang, net niet de grootste partij van Vlaanderen. In tegenstelling tot een stem-uit-het-verleden als Mark Elchardus, ooit een gewaardeerde linkse socioloog, nu een verzuurde Vlaming, pleit ik uitdrukkelijk NIET voor het geven van verantwoordelijkheid aan die partij. Dat risico, zo bewijst het verleden in naburige landen, is veel te groot. Weghouden van de macht luidt de boodschap. Maar om dat stemmenaantal kun je niet omheen.

Tweede reden is dat het politieke landschap veel te versnipperd is. Vijftig jaar geleden vonden we het (terecht) ongezond dat de christendemocratische CVP tegen een absolute meerderheid in het Vlaamse landsgedeelte aanhikte, ‘CVP Staat’ en zo, weet u nog, oudje? Nu is het ongezond dat geen enkele partij een kwart van de stemmen weet te verzamelen. In de jaren 70, 80 en 90 konden nog regeringen worden gevormd met twee politieke families (vier partijen), eventueel aangevuld met een kleintje. Tripartites waren er alleen nodig wanneer er grote hervormingen noodzakelijk waren, maar het bleef een noodzakelijk kwaad. Tegenwoordig heb je federaal minstens vijf partijen nodig om aan een nauwelijks werkbare meerderheid te geraken. Vivaldi telde er zelfs zeven, de regering-Michel I (Zweedse coalitie) slechts vier, maar dat was omdat de MR per se solo Wallonië wilde vertegenwoordigen.

Derde reden: de Belg is niet langer zuilgebonden. De tijd dat je katholiek stemde omdat je aangesloten was bij de katholieke mutualiteit of vakbond, socialistisch omdat je een lidkaart had van het socialistische ziekenfonds of syndicaat, liberaal omdat je je conformeerde aan die zuilorganisaties, ligt al een poos achter ons. Daardoor is de onvoorspelbaarheid groot geworden. De kiezer is niet alleen volatiel, hij (m/v/x) is ook nog eens wispelturig en kort van geheugen.

Een vierde, en in de huidige gang van zaken zeer relevante, reden is dat de zogeheten toppolitici ook topopportunisten en -populisten zijn geworden. De laatste peiling, de waan van de dag, de dominante mening op sociale media, sturen hen aan. Ze worden niet meer in hoofdzaak gevoed door idealistische en ideologische principes, maar laten zich leiden door wat buiten het partijhoofdkwartier gebeurt. Dat hoeft niet noodzakelijk negatief te zijn – weinig irritanter dan ivorentorenbestuurders –, maar de slinger is helemaal doorgeslagen. De Homo Politicus leidt niet meer, hij lijdt. De leider speelt leiderschap, in werkelijkheid is hij volger geworden. De koets trekt het paard.

***

Sire, er zijn geen staatsmannen meer.

(Siri, wat is een staatsman? Een staatsman (m/v/x) is een politicus die zich boven zijn eigen partij kan stellen om ’s lands belang te dienen.

Siri, wie was onze laatste staatsman? Jean-Luc Dehaene.)

***

Zelfs politici die boven de mêlee lijken te staan, dienen in eerste instantie hun eigen partij én zichzelf. Plus hun denkbeeldige achterban, die echter nogal fluctueert. Bart De Wever wordt onze grootste politicus van de jongste twintig jaar genoemd – zeg dus maar: van deze eeuw tot nog toe –, maar de man heeft het gekrakeel en het persoonlijke gewin nooit overstegen. Van een formateur mag je verwachten dat die boven zichzelf en, vooral, zijn eigen partij uitstijgt. Het is een zeer ondankbare positie: je lijkt de baas te zijn, maar je moet om te slagen meer toegevingen doen dan de anderen. Compromissen sluiten zonder dat het compromitterend wordt voor jezelf, je medestanders en je (gedeeltelijk denkbeeldige) achterban. De Wever is geen staatsman: zijn oorspronkelijke nota was naar verluidt een doorslagje van het N-VA-programma, zijn opeenvolgende ‘supernota’s’ bleven te veel hangen in zijn eigen neoliberale en nationalistische wensen. Onwerkbaar.

Georges-Louis Bouchez, ach, passons. Tafelspringer, gladjanus, ongecontroleerd projectiel, het schoolvoorbeeld van de ‘me, myself & I’-generatie in de politiek.

Van Sammy Mahdi en Maxime Prévot zou je, gezien hun christendemocratische achtergrond, meer mededogen mogen verwachten, maar ook zij bleven gretig mee vergaderen, hoe rechts, anti-solidair en anti-humaan heel wat vooropgestelde plannen ook waren. Macht om de macht, het is eigen aan het christendemocratische verleden, een partij die er bijna altijd bij is geweest (en die acht jaar dat ze er niet bij waren tussen 1999 en 2007, zitten hen nog altijd dwars). Liever lid van een asociale regering dan een nieuwe oppositiekuur, is het adagium bij CD&V. En Les Engagés willen er maar wat graag bij zijn, zeker nu het politieke landschap in Wallonië grondig vertimmerd werd.

Conner Rousseau? Een lichtgewicht. Instagrampoliticus, die zijn populariteit ten koste van heel veel wil opvijzelen. Een racistische oprisping rechts, een populistisch maatregeltje links. Ik had het enkele paragrafen geleden over de ‘socialistische’ zuil, maar de pijnlijke waarheid is dat we in dit land nauwelijks socialistische politici die naam waardig gehad hebben. Hendrik De Man bleek een ordinaire Nieuwe Orde-aanhanger, Spaak en Van Acker waren typische machtspolitici, de generatie van Jos Van Eynde en Louis Major bestond uit ordinaire roeptoeters, Karel Van Miert en Louis Tobback-in-zijn-oppositiejaren kwamen nog het dichtst bij de socialistische idealen. Rousseau en zijn medestanders sluiten heel nauw aan bij een hemeltergende evolutie (met mijn excuses dat ik het katholieke begrip ‘hemel’ koppel aan de sociaaldemocratie): in de regering gedragen ze zich opportunistisch en centrum(rechts), buiten de regering herinneren ze zich opeens weer waarvoor sommige socialistische principes staan. Niet te vertrouwen.

***

De laatste ‘supernota’ van de ex-formateur was een aberratie van waar beleid zou moeten voor staan. Onbegrijpelijk dat het Bouchez was die vanwege het detail van de meerwaardebelasting van tafel wegliep, terwijl Rousseau en in iets mindere mate Mahdi en Prévot dat hadden moeten doen. Asielzoekers wegpesten? Wetenschappelijke domeinen afbouwen? Ontwikkelingshulp halveren? Wil er eens iemand aan die slimme mensen in de besloten cenakels vertellen dat je niet én de immigratie kunt stilzetten en asielrecht uithollen én ontwikkelingssamenwerking nagenoeg afschaffen? Natuurlijk klinkt dat riedeltje geweldig in extreemrechtse kringen, maar wil je als zelfverklaarde democraten echt tegen mensen op verre plekken zeggen dat ze, wat België betreft, gerust mogen creperen in hun eigen land? Want dat is de onderliggende boodschap die je zo meegeeft. Als je immigratie een halt wil toeroepen – wat sowieso een ongezond principe zou zijn –, moet je net méér investeren in ontwikkelingssamenwerking. En als je de migratiekraan wil opendraaien, kan je ontwikkelingshulp gerust afschaffen. Het is het een of het ander. Of-of, niet en-en.

***

Er wordt steeds vaker gewaarschuwd dat de jaren 30 naderen. Dat klopt uiteraard als je zes jaar vooruitblikt in de tijd, maar het gaat – dat weet u – over de jaren 1930 en de extreemrechtse uitwassen die daarbij hoorden. Die waarschuwing is terecht, de ontmenselijkende tendensen zijn er weer en ze krijgen steeds meer bijval. Zeer zorgwekkend. Maar tegelijk is er ook een parallel met de donkerblauwe jaren 80 van de vorige eeuw: Reagan en Thatcher, de trickle down economics, waarbij de rijken belastingvoordelen kregen met als argument dat een deel van hun rijkdom zou neerdruppelen op wie het minder goed had, wat vanzelfsprekend niet gebeurde, zo zijn rijken nu eenmaal – zo zijn ze ook rijk geworden. Diezelfde politieke uitgangspunten tricklen vandaag down op de Arizona-coalitievorming. Wie heeft, zal nog meer krijgen, misschien in ruil voor een beperkte tegemoetkoming van hun kant hier of daar; wie niet heeft, moet maar zien te overleven. Dat vertaalt zich zowel op Vlaams niveau (de toekomstige regering-Diependaele) als federaal.

We hebben geen staatsmannen meer en we hebben geen gezaghebbende politici met voldoende mededogen en solidariteitsgevoel meer. De jaarlijkse kreet ‘Terug naar school’ zou ook voor de onderhandelende politici mogen gelden, want zij zijn de slechtste leerlingen van de klas.



Supporters weten niet altijd waarom

Sport Posted on za, juni 29, 2024 12:09:04

Er werd de voorbije dagen meer over ‘s lands voetbalfans dan over ’s lands voetballers gesproken en geschreven. Als supporter moet je consequent je ploeg (onder)steunen, riep de ene, het woord is nu eenmaal afgeleid van het Engelse ‘to support’. In goede en in slechte dagen. Als je ploeg zo lamentabel (niet) voetbalt, heb je het recht om kritiek te uiten, riep de andere.

De CD&V’er in mij, enerzijds diep verdoken, anderzijds soms te hulp snellend in een discussie die niet zwart-wit is, zegt: ze hebben allebei ongelijk. En gelijk.

Natuurlijk mag een fan zijn ontevredenheid ventileren. Stel dat je heel veel kostbare euro’s hebt neergeteld voor een concert van je favoriete band in een verre buitenlandse stad en die band verschijnt a) veel te laat op de afspraak, speelt b) ongeïnspireerd en ongeïnteresseerd, en stapt c) al na een halfuurtje van het podium, dan heb je het verdomde recht om je boos te maken, omdat je als consument niet de waren krijgt die je dacht te hebben aangekocht. Niet tevreden, geld terug, kent u die slogan nog?

Is die band wel op tijd, druipt het spelplezier eraf en duurt het optreden drie uur, maar spelen ze jouw favoriete song niet, dan moet je slikken en zwijgen. In Rode Duivels-taal: ze hebben zich gekwalificeerd voor de achtste finales, mission accomplished, in zo’n toernooi kan alles nog, de bal is rond en meer van dat soort clichés. Niet tevreden? Da’s dan pech!

Máár: als diezelfde Rode Duivels, in wat vooraf als de zwakste poule van het toernooi werd bestempeld, slechts met de hakken over de sloot de eerste ronde overleven, na één goede en één behoorlijke speelhelft (telkens tegen Roemenië), dan valt er niet echt te juichen (van bonds-, coach- en spelerszijde) en nog minder als je enkele vakantiedagen en meer dan duizend euro hebt opgeofferd om af te reizen naar Frankfurt of Stuttgart (Keulen was dus wel oké) om een laf elftal aan het werk te zien, waarbij er, daarbovenop, achteraf ook nog door de coach en de spelers werd getoeterd dat het best wel goed was: ach, kom nou! Wees dan tenminste eerlijk, zeker als trainer-des-vaderlands. En kom niet af met zo’n wankel excuus als ‘de bus was te laat, de voorbereiding was om zeep, ik heb maar een speech van anderhalve minuut kunnen geven, maar al bij al speelden we goed’. Daarmee ondergraaf je je eigen geloofwaardigheid en beledig je de aanwezige fans nog eens extra. Die zullen echt wel braafjes in de handen klappen als het resultaat tegenvalt, maar de mouwen werden opgestroopt, de elf BVBA’s op het veld zich in het zweet hebben gewerkt – écht zweet, niet de zweterige indruk die de shirts geven – en er werd gevoetbald vanuit eigen sterkte.

De Rode Duivels waren in de groepsfase als een populaire band die vier en een half uur stevige rock-‘n-roll beloofde, maar het na hooguit driekwartier al voor bekeken hield, waarna er de rest van de tijd hoempapa uit de luidsprekers galmde. ‘Teleurstellend’ is een eufemisme in deze.

Dus, ja, die teleurstelling mag ook getoond worden naast het veld en in het hele vaderland. Het was niet eens ‘niet goed genoeg’, het was gewoon ‘niet goed’. Punt. Die kwalificatie is normaal en hoeft dus vooral niet gevierd te worden als een succes, en ja, het was beter dan in Qatar, maar dat is geen vergelijkingspunt: zo ongeveer alles zou beter geweest zijn dan Qatar, die complete afgang van de nep-gouden generatie.

Toch hou ik een slag om de arm – Sammy Mahdi, contacteer mij! –, want de vraag is of die foeterende en middelvingers opstekende boze fans wel échte fans zijn. Of waren het van die voetbaltoeristen die om de twee jaar vanonder een steen komen gekropen, hun ongewassen gebleven en intussen steeds nauwer zittende tricolore outfit aantrekken en doen alsof ze er in goede én in slechte tijden staan? Best mogelijk.

Successupporters ergeren mij mateloos. Je ziet ze een heel seizoen niet en als je team op de laatste speeldag kampioen kan worden, vullen ze opeens het stadion. Successupporters dagen, zoals de term het al aangeeft, op als de ploeg/het land succes heeft en ze verdwijnen even snel wanneer dat succes er niet meer is. De veel te jong gestorven sportjournalist Piet Theys zei ooit in Dood van een sandwichman, een documentaire van Robbe de Hert uit 1971 over de begrafenis van wielrenner Jean-Pierre Monseré: ‘Verenig u met het succes van de succesvollen op het ogenblik dat ze succes hebben en een deel van dat succes zal op u afstralen.’ Als je dit omkeert, betekent het: loop weg als de voorheen succesvollen geen succes meer hebben, want een deel van hun falen zal op u afstralen. Achterbaksheid is des mensen.

Zo gaat dat met successupporters: vandaag het hoogste woord, morgen in geen voetbalvelden of wegen ernaartoe te bekennen. Je hebt er heel even iets aan, als het goed gaat. Je hebt er niets aan in mindere tijden. ‘Supporters weten waarom’, klinkt de slogan van Jupiler. Leugentje om bestwil: supporters weten niet altijd waarom. En successupporters weten al helemaal niets.

Successupporters zijn even ergerlijk als lieden die naar Werchter of Pukkelpop gaan ‘voor de sfeer’. Dat loopt wat rond, dat komt wat oude bekenden tegen, dat drinkt veel meer dan het aankan en dat gaat dan liefst zo dicht mogelijk bij het podium staan om daar selfies te maken, af en toe op ‘record’ te duwen en vooral heel veel en heel luid te praten over avonturen die ze lang geleden samen beleefd hebben, hahahaha, daarbij de boze blikken van de omringende fans die wél voor de muziek zijn gekomen ontwijkend.

***

De lichtblauw-lichtbruine Kuifjes hadden hun fans áltijd moeten groeten na Oekraïne-België. Het boegeroep kwam niet uit alle monden tegelijk. Van de elfduizend aanwezige Belgen waren er zeker tienduizend die hen níet stonden uit te jouwen, die óók vakantiedagen hadden moeten opnemen en veel geld neertellen voor een – voorzichtig uitgedrukt – matige match, en die óók respect verdienen, meer respect dan de awoertroepers trouwens. Kevin De Bruyne houdt de lippen stijf op elkaar wanneer de Brabançonne weerklinkt, maar hij had ook na de wedstrijd beter gezwegen en zijn maats met een handbeweging verplicht om de fans te groeten. Een echte leider zou het zo gedaan hebben. De Bruyne is een leider met de voeten, niet met het hart en de hersenen. Kompany zou dat anders aangepakt hebben.

***

Deze afstandelijke journalist-supporter zegt: er moeten meerdere tandjes worden bijgestoken door de Rode Duivels. Meer lef. Meer druk naar voren. Meer wil om te winnen. Meer, meer, meer. Maar u weet hoe dat zal gaan na de voorspelbare uitschakeling maandagavond door Frankrijk: de voetbalbond zal argumenteren dat het geen schande is om te verliezen van een topfavoriet, de coach zal concluderen dat het al bij al een goed toernooi is geweest, de spelers gaan met vakantie naar exclusieve zonnige oorden die te duur zijn om er lastig te worden gevallen door ontevreden fans. En als België zich onverhoopt kwalificeert zal de euforie over ons land neerdalen en komen er nog meer successupporters onder stenen uitgekropen.

Enerzijds blijven we een land van underdogs en underachievers (als Denemarken, Griekenland en Portugal Europees kampioen kunnen worden, kunnen wij dat ook, als Kroatië – een landje met ocharme 4,2 miljoen inwoners – een wereldbekerfinale kan spelen, waarom wij dan niet?), anderzijds kunnen we op 14 juli nog altijd Europees kampioen worden. De eersten die dan de échte fans van de voorste rijen op de Brusselse Grote Markt zullen wegdrummen, zullen diezelfde successupporters zijn die twee en een halve week eerder nog luidkeels boe riepen. Want ja, ‘Verenig u met het succes van de succesvollen op het ogenblik dat ze succes hebben en een deel van dat succes zal op u afstralen’…



Het EK op Sporza

Journalistiek, Radio en Televisie, Sport Posted on za, juni 22, 2024 12:48:37

Niet alleen de Belgische mannen op het veld worden dezer dagen overstelpt met keiharde verwensingen, stevige kritiek en goedbedoelde raadgevingen, hetzelfde overkomt de programmamakers bij de VRT, afdeling Sporza. Grootste gemene deler van die opmerkingen: het ziet er allemaal zo goedkoop uit op tv. Anderhalf jaar geleden was het imposante Wintercircus in Gent het decor tijdens het WK in Qatar, nu is dat een bescheiden (radio)studio aan de Reyerslaan. En als er dan al eens publiek in die studio zit, bij de avondwedstrijden, lijkt het wel een weinig populair café. Waar blijft dat volk? (En waar is dat feestje?)

Tja, de publieke omroep zal altijd tegenwind krijgen. De mensen die er werken kunnen heus wel tegen een stootje, alleen als bewindvoerders beginnen te morrelen aan de dotatie staan ze machteloos. Dat is precies wat er de jongste jaren is gebeurd door de VRT-onvriendelijke Vlaamse regering. De publieke omroep heeft noodgedwongen moeten besparen en zal dat ook in de toekomst blijven doen. Ergens moet er dus beknot worden. Meer zelfs: zowat alle diensten zien een hap uit hun budget verdwijnen.

Als kijkers kritiek hebben op het wedstrijdcommentaar kan ik dat nog enigszins volgen. Soms is het echt niet goed. Je hoort ook – die besparingen hé! – dat sommige commentatoren gewoon in een cabine in Brussel zitten. Dat is goedkoper, maar het perkt hun mogelijkheden in. Zij zien namelijk alleen wat u en ik thuis ook zien. Is er een fase waarin er wel of niet sprake is van buitenspel, of is het niet meteen duidelijk of er een doeltrap dan wel een hoekschop volgt, dan zien zij de lijnrechter niet vlaggen. Als ze in het stadion zouden zitten, konden ze dat wel prompt melden. Nu hoor je de pijnlijke aarzeling: wat moet ik nu zeggen? Ter plekke commentaar geven heeft dus een aanzienlijke meerwaarde (zelfs in de koers, ook al turen de commentator en zijn co de hele tijd naar een monitor waarop ze exact hetzelfde zien als u en ik thuis, maar door voeling te houden met het hele circus verzamelen ze ook nuttige informatie voor de vele uren die moeten gevuld worden).

Wat ik niet kan volgen, is de kritiek op de ‘magere’ omkadering. De essentie blijft immers de wedstrijd, dat wat er zich in die negentig-plus minuten binnen die groene rechthoek afspeelt. De rest zijn toeters en bellen. Als je dan toch moet beknibbelen, doe het dan inderdaad daarop. Ik zou zelfs nog verder gegaan zijn: géén publiek, wegens géén toegevoegde waarde. Alleen deskundige analyses, liefst dan met een analytisch tekenprogramma dat makkelijk te bedienen is. Een gewone tv-studio volstaat.

Weet u wat het is: we zijn rotverwend. Vierendertig jaar geleden introduceerde Mark Uytterhoeven de studio-omkaderingen tijdens het WK in Italië. Dat was toen baanbrekend. En uitermate entertainend. Maar ja, dat was Uytterhoeven, een unieke tv-persoonlijkheid, een kerel met een hoek af (in de goede zin van die term), iemand die zodanig goed voorbereid was (mede dankzij een al even gedreven team), dat hij op de set losjes uit de pols leek te presenteren. Probleem is dat Mark Uytterhoeven one of a kind is. Wie na hem de omkaderende EK- en WK-programma’s presenteerde, had sowieso minder talent, minder humor of minder gedrevenheid (en in het slechtste geval een combinatie van die drie factoren).

Carl Huybrechts, vakman, maar ook zeer nonchalant: die dacht dat zijn metier en zijn soms scherpe humor het wel zouden beredderen.

Karl Vannieuwkerke, vakman en harde werker, zeer in zijn schik aan een tafel in een of andere Franse negorij, maar niet gekend vanwege zijn spitante humor.

Dus, ofwel moet je Uytterhoeven terughalen (wat hij niet meer wil) of klonen, ofwel een ander soort omkadering uitdokteren. Soberder. Gericht op voetbaldeskundigheid. Niet mikkend op een groot publiek, want dat haakt toch af. Ten bewijze: de voetbalomkaderingen mét Uytterhoeven haalden minder dan de helft van de kijkers van de match die ertussenin geprangd zat. De hoofdzaak blijft: voetbal. Niet: praten over voetbal.

Een ander euvel is de BV-isering van voor- en nabeschouwingen en andere praatprogramma’s over voetbal. Niet doen. Ga niet op zoek naar Average Rob in het stadionpubliek. Nodig Viktor Verhulst niet uit om quasi-deskundig over voetbal te komen praten. Keep it simple. Je jaagt er de voetballiefhebbers mee weg en Jan en Jeannine Modaal zitten er evenmin op te wachten. Waarom doe je dat dan?

(Overigens kijk en luister ik bijna nooit naar voetbalpodcasts. Eindeloos gelul, vind ik het. Niet dat de meeste aanwezigen op de set er niets van kennen, deskundigheid is niet het probleem, wel het urenlang geëmmer over futiele details. Bovendien: als iemand het beter weet, zal ik het wel zijn, natuurlijk.)

Neem een voorbeeld aan de BBC: geen amechtige pogingen om het volk te entertainen, neen, al sinds mensenheugenis rechttoe-rechtaan analyses van ex-topvoetballers en trainers, in goede banen geleid door Gary Lineker, zelf ook geloofwaardig vanwege zijn indrukwekkende spelerscarrière. Alhoewel, neem geen voorbeeld aan de BBC als er moet bespaard worden: hun omkadering wordt op dit EK gepresenteerd vanuit een glazen kooi met uitzicht op de Brandenburger Tor in Berlijn. Over weggegooid geld gesproken: als je niet in het stadion zit, kan je dat programma net zo goed (en veel goedkoper) maken vanuit de studio in Londen.

Mijn goede raad aan mijn ex-collega’s onder de toren: schenk geen aandacht aan de kritiek (behalve de mijne, uiteraard). Maak programma’s voor echte voetballiefhebbers en niet de tijdelijke (succes)supporters, want die gaan tijdens de besprekingen voor, tijdens de rust en na toch naar het toilet, de frigo of de barbecue, waarop nog wat aangebrande worstjes klaarliggen. Stop met die debiele promofilmpjes voor de eigen pronostiek. Laat alleen kenners aan het woord, niet random BV’s die zomaar wat in de microfoon brabbelen. Bespaar op randzaken en stuur de commentatoren allemaal, zonder uitzondering, ter plekke, zeker nu het in Duitsland is, niet meteen het andere eind van de wereld. En hoop dat de Rode Duivels het vanaf vanavond beter beginnen te doen, want eens die naar huis gespeeld zijn, zullen de kijkcijfers van VRT 1 als een pudding in elkaar zakken.

Tot slot: van de – overigens bijzonder matige – Duitse wedstrijdregie verwacht ik live wedstrijdbeelden, waar mogelijk onderbroken door een beperkt aantal herhalingen van échte doelkansen, zonder dat voortdurend inzoomen op de in de eigen landskleuren uitgedoste toeschouwers, die als ze in beeld komen dan nog eens als een randdebiel staan te zwaaien naar het grote scherm waarop ze zichzelf zien, in plaats van naar de camera vlakbij.



Winnaars zijn verliezers, verliezers winnaars

Politiek, Samenleving Posted on za, juni 15, 2024 12:37:33

‘Het lijkt simpel aan Vlaamse kant.

Vlaams: N-VA + Vooruit + CD&V.

Federaal: idem + MR + Les Engagés.

Máár… laat Vooruit PS los?

Máár… federaal kan ook Open VLD en dus centrumrechtse regering?

Máár… wil Vooruit dan nog Vlaams mee?

Vooruit heeft de sleutel in handen? #KIES2024’

***

Een hele intelligente politicoloog, o wacht, ik was het zelf, tweette dit zondagavond om 21u48. (Huur mij in voor nog veel meer politieke inzichten en op eenvoudig verzoek gooi ik er een politicologencliché of twee, drie tussendoor.)

Dat Vooruit een sleutel in handen heeft, is nog wel duidelijk. Dat heeft ook de oude/nieuwe voorzitter Conner Rousseau door, las ik vanochtend in twee lange interviews in twee kwaliteitskranten. He’s back, bitches! Helemáál terug, zelfs, want hij had het in De Standaard een paar keer over ‘mijn lijst’, als in: de partij, dat ben ik. 75.000 voorkeurstemmen is de afkoopprijs voor nederigheid, blijkbaar.

(Ja, Bart Eeckhout heeft gelijk, iederéén, dus ook een partijvoorzitter die zwartgeblakerde uitspraken heeft gedaan, verdient een tweede kans, al had meer schuldinzicht gemogen en heeft minder dan een week na de verkiezingen ook de hubris een opgemerkte comeback gemaakt. En ik blijf me afvragen hoe geloofwaardig het antiracistisch discours nog is van een jongeman die herhaaldelijk aangebrande dingen heeft gezegd en nog altijd zegt over migratie en mensen met een migratieachtergrond.)

Dat Vooruit niet zomaar in regeringen zal stappen, liet Rousseau weten. Begrijpelijk, gezien de betrekkelijke machtspositie van die partij en het gegeven dat ze als enige een centrumlinks accent kan leggen in een regering met (federaal) drie centrumrechtse partijen en één rechtse, die een neoliberaal parcours willen uitstippelen. Ook Vlaams wacht mogelijk samenwerking met centrumrechts en rechts. Normaal dus, dat Rousseau en Vooruit hun huid duur zullen verkopen.

Vraag is: hoelang blijven progressieve principes en ideeën overeind, eens het zoete parfum van machtsdeelname het partijhoofdkwartier binnenwalmt?

Andere vraag: welke rode lijnen worden er in zichtbare inkt getrokken (breekpunten) en welke in onzichtbare (opofferbaar)?

En tenslotte: wil Vooruit zich positioneren als een realistische partij – wat meestal neerkomt op ‘besturen om te besturen’ – of blijft er nog iets over van sociaaldemocratische principes?

***

Het kan dus snel gaan en het kan dus traag gaan. Snel, als Vooruit veel water bij de rode wijn doet en/of de anderen hun liberale programma homeopathisch willen verdunnen. Traag, als dat allebei niet gebeurt. Mijn gok: vrij snel, omdat men de toorn van de kiezer vreest als het weer eens aansleept, terwijl er in oktober al lokaal gestemd wordt.

***

Al zo lang ik verkiezingsprogramma’s volg – en dat is intussen al héél lang – is er een kloof tussen de realiteit (de uitslag) en de gepercipieerde realiteit (de interpretatie van de uitslag). Verliezers willen vooral niet het woord ‘verlies’ in de mond nemen en geven er dan maar een draai aan. Winnaars achten zichzelf doorgaans nog net iets groter dan ze in werkelijkheid geworden zijn die dag. Dat was zondag niet anders.

Opnieuw bleken verliezers gecamoufleerde winnaars te zijn en winnaars verliezers. De eerlijkste communicatie kwam van bij de Open VLD: verloren, bijltjesdag, ander en beter. Ook Vlaams Belang was vrij eerlijk: gewonnen, maar niet de grootste, dus ook een beetje verloren, gezien de peilingen, en niet aan zet in Vlaanderen. PVDA won in Vlaanderen, maar niet in Wallonië: de communicatie daarrond was even verrassend. Schizofreen, zeg maar. CD&V was tevreden, ondanks verlies. 557.392 stemmen, ooit verleidde Leo Tindemans op z’n eentje meer dan anderhalve keer zoveel kiezers. Maar ja, ‘ooit’ spraken we van de ‘CVP-staat’ – bijna in staat om de absolute meerderheid te halen – en dat is nu dus een mini-staatje geworden. ’t Is alsof Italië zou juichen omdat het internationaal de impact van San Marino zou overhouden. Vooruit heeft wel gewonnen, goed voor vier extra zetels federaal, maar de partij komt dan ook van ver. Toch opmerkelijk dat Vooruit opgeteld meer stemmen heeft behaald dan zusterpartij PS, misschien toch wel dé verliezer van deze verkiezingen.

De domste communicatie kwam zondag van Groen. In een geslaagde Comical Ali-imitatie zeiden de covoorzitters en boegbeeld Petra De Sutter dat het best oké was, zeker in Brussel (wat klopt) en dat het niet zo erg was als de peilingen hadden voorspeld (a zo, opeens worden de peilingen wél ernstig genomen?). Totaal ongeloofwaardig, wars van de broodnodige deemoed, ronduit gênant. Wie geloofde die mensen nog?

Dat Vlaams Belang ondanks de eclatante zege en een fikse vooruitgang toch gekoppeld werd aan het begrip ‘overwinningsnederlaag’, heeft ermee te maken dat het niet de grootste partij in Vlaanderen is geworden (wie neemt die peilingen nog ernstig?). Daardoor kon N-VA de overwinning claimen, terwijl De Wever en zijn troepen federaal één en Vlaams vier zetels achteruitgingen. Sterker nog: de Vivaldi-coalitie behoudt federaal een nipte – en geef ik direct aan: onwerkbare – meerderheid, terwijl de centrumrechtse Vlaamse regering daarin niet slaagt.

Ook dat is een signaal.

De vraag is: welk?

En hoe moet je het interpreteren?

***

Temidden van de warrige interpretatie van winnen en verliezen vielen ook her en der juichkreten te horen in progressieve middens: Vlaams Belang is niet de grootste partij van Vlaanderen geworden. Klopt, maar het scheelde naar verluidt slechts een kleine vijfduizend stemmen. Hoera? En extreemrechts is onmiskenbaar nóg prominenter aanwezig in de samenleving, zowel in het halfrond in de Brusselse parlementen, als in de samenleving. Het discours van Vlaams Blok van de jaren 90 is langzaam maar zeker doorgesijpeld in wat de andere partijen zeggen en doen. Die bruine pluim mag Dewinter op zijn hoed steken. Vandaag is Belang salonfähig geworden, met dank aan lankmoedige media – met als absoluut dieptepunt een vrolijke selfie van Radio 2-presentator Peter Van de Veire met Tom Van Grieken – en weinig standvastige partijen, die hopen dat er kruimels van VB van de tafel zullen vallen als ze een stuk in hun richting opschuiven, maar vergeten dat kiezers het origineel verkiezen boven de kopie. Die pluim mag Van Grieken op zijn hoed steken.

Vlaanderen (en eigenlijk ook Wallonië) is nog meer naar rechts opgeschoven, weg van het centrum, weg van medemenselijkheid en mededogen met wie het moeilijk heeft, weg van (inter)nationale solidariteit, weg van mensenrechten. Moeten we daar blij om zijn, dat het enkel een ‘verder opschuiven naar’ is geworden en geen extreemrechtse vloedgolf? Ach, kom nou! Wie daarom juicht, is blij met een dode mus.

Het zou weleens kunnen dat die lichtjes verheugde luitjes maandag 14 oktober 2024 met een veel grotere kater zullen opstaan dan afgelopen maandag. Als je ziet dat Vlaams Belang heel hoog gescoord heeft in landelijke gebieden, waar je met een vergrootglas op zoek moet gaan naar migranten, asielzoekers en mensen die er net iets anders uitzien dan de bleke Vlaming, dan is enig optimisme richting gemeenteraadsverkiezingen niet gewettigd.

Mossel met friet en kip aan het spit zijn er nog volop, maar de kerk staat allang niet meer in het midden in deze kille regio. Dat de purperen hei niet meer bloeit is niet eens een thema meer, klimaatbewustzijn is helemaal ondergesneeuwd door andere thema’s, naar de toekomst kijken is vervangen door een hic et nunc-politiek. Après nous le déluge. Dat het geld in het zwart vloeit, zoals Raymond destijds olijk declameerde, is niet eens een aandachtspunt. Veel succes, Vooruit, om vermogensbelasting op tafel te gooien bij de onderhandelingen. Dat zal de eerste eis zijn die van tafel wordt geveegd straks. Zelfs vermogenswinstbelasting zal nauwelijks ter sprake komen.

(Contacteer mij voor meer toekomstvoorspellingen.)

Veertig jaar geleden werd Guy Verhofstadt smalend baby-Thatcher genoemd. Vandaag zou je Bart De Wever het kleinkind van Thatcher kunnen noemen. Hij staat voor een hard bezuinigingsbeleid, waarbij de kleine man als eerste zal bloeden, zoals ook in het Groot-Brittannië van Thatcher het geval was. Benieuwd welke neoliberale accenten Vooruit (en in mindere mate CD&V en Les Engagés) zullen kunnen afzwakken.

Dé verliezer van de verkiezingen is de progressieve Vlaming. Een uitstervend ras, zo te zien. Alleen bij Groen zullen ze dat nog niet willen toegeven.



Zondag

Politiek Posted on za, juni 08, 2024 11:24:06

Mocht het u ontgaan zijn – wat gezien het grote nieuws- en nepnieuwsaanbod van elke dag begrijpelijk zou zijn –, meld ik even dat er morgen verkiezingen zijn. Ja, echt waar, en nog wel federaal, regionaal en Europees. Die laatste zijn in feite voor onze toekomst de belangrijkste, dus is het niet onlogisch dat onze pers daar nauwelijks aandacht aan besteedt. Die eerste zijn de op een na belangrijkste, dus moet u begrijpen dat ze net iets minder aandacht krijgen dan wat twee Vlaamse partijen kunnen/zullen/willen bekokstoven: de eerste is niet geïnteresseerd in het federale niveau, de tweede alleen als het mag besturen (en dan nog maar van een tijdelijk crisiskabinet).

Enfin, als u dat echt wilt, zult u er ergens wel iets over terugvinden.

Zoals de oorspronkelijke Star wars uit 1977 inmiddels al tig prequels en sequels heeft gekregen, zo is de eerste ‘moeder aller verkiezingen’ ook al ettelijke keren gerecycleerd, maar we kunnen het er nu wel ongeveer over eens zijn dat dit verkiezingsmoment, dat van morgen, 9 juni 2024, de échte ‘moeder aller verkiezingen’ zal worden. Tenzij de volgende nog belangrijker wordt, maar dat zien we dan wel weer.
Als u het een beetje heeft gevolgd — en nogmaals, ik zou het u niet kwalijk nemen, mocht u dat níet gedaan hebben –, dan weet u allicht dat Vlaams Belang volgens de laatste prognoses de grote winnaar zal worden. Groot, als in: iets tussen de 25 en de 30 procent. De rest volgt op een straatlengte. De partij die de nieuwe volkspartij ging worden, de N-VA, heeft het tegenwoordig iets moeilijker om dat volk te bereiken. In Vlaanderen wordt met een bang hart of een verwachtingsvol kloppend hartje (schrappen wat niet past) uitgekeken naar de opgetelde resultaten van beide partijen. ‘Samen een meerderheid’, weet u nog wel. Of net niet. Daarover zo dadelijk meer, drink eerst nog iets op mijn kosten.

In Wallonië en Brussel – ja, hoor, die tellen ook nog mee – is de verwachting dat de PS en Ecolo klappen zullen krijgen, en dat de MR, Les Engagés en PTB daarvan zullen profiteren. De kans bestaat dat de Parti Socialiste in het francofone landgedeelte niet langer incontournable zal zijn morgenavond. Voor meer informatie daarover raad ik u aan de Franstalige zenders en media te volgen, want in Vlaanderen hoort en leest u daar pas dinsdag iets over, op pagina 7 of daaromtrent, terwijl de uitslag daar wel cruciaal wordt om een handvol regeringen te vormen.

***

U hebt iets gedronken, intussen? (Zet het maar op de rekening, Pascaleke.)

Oké, terug naar Vlaanderen dan. Het is eenvoudig of het is moeilijk. Eenvoudig: Vlaams Belang en N-VA behalen samen een meerderheid. Dan krijgt Tom Van Grieken voor het eerst in zijn leven het initiatiefrecht (tenzij dan toen hij Zwanworstjes naar moslimleerlingen gooide, dat valt ook onder ‘initiatief nemen’). Zijn eerste telefoontje zal dan gaan naar de man die hem in Het conclaaf belachelijk gemaakt en tot in het diepst van zijn ziel vernederd heeft, Bart De Wever. Ook de andere deelnemers aan dat tv-programma deden de Belang-voorzitter overigens rode koontjes krijgen en er was geen Zwanworstje in de buurt om terug te gooien. Van Grieken schoffeerde daarop de aanwezige Petra De Sutter en de afwezigen die ruimer over gender denken dan dat er mannen en vrouwen zijn en dat die trouwen en kindjes maken en that’s it. Tommeke, Tommeke, Tommeke, toch, wat deed je nu?

Of de uitlatingen over LGBTQIA+ Vlaams Belang stemmen zullen kosten, is nog maar de vraag, want het kiespubliek van die partij bestaat hoofdzakelijk uit witte mensen die vinden dat ze beter zijn dan die bruine mensen, dat die bruine mensen hier eigenlijk niet zouden moeten zijn en dat mannen het met vrouwen moeten doen en vrouwen met mannen, en dat al de rest een afwijking is, een macabere keuze, viezentistengedoe. De verontwaardiging die u en ik – a ja, want wij zijn breeddenkende, tolerante luitjes – de voorbije dagen hebben geuit, gaat in die kringen het ene oor in en het andere weer uit (wat redelijk snel gaat, want tussen die twee oren zit betrekkelijk weinig in de weg).

Weverken, dan. Die was zijn cynische, verzuurde zelf. Op televisie valt dat nog meer op. Zelfvoldaan, hautain, ik-weet-alles-beter-en-zelfs-als-gij-voor-één-keer-gelijk-hebt-geldt-nog-altijd-regel-één: ik weet alles beter. Hij, en hij alleen, is in staat om het land te redden, zowel Belgenland als Vlaanderenland (en dan neemt hij er Antwerpenland en N-VA-land en passant nog wel bij). Tenminste, dat zegt hij. Hij wil een tijdelijk zakenkabinet vormen om de ontspoorde begroting aan te pakken en over twee jaar opnieuw verkiezingen uit te schrijven (‘de dochter aller verkiezingen’?).

Sta me toe nu heel even een ernstigere toon aan te slaan, maar wat een flipfloppend individu is die man, zeg! Vijf jaar geleden ging hij Vlaams minister-president worden, herinnert u zich dat nog? Daarvoor was hij bereid – maar zwaar tegen zijn (ge)zin – om het burgemeesterschap te laten vallen. Vier jaar geleden lachte hij de prille coronavoorzichtigheid weg en poseerde in een mal kostuum vlak voor de musical Mamma mia!, om een paar dagen later te pleiten voor een crisiskabinet, om vervolgens de regel dat mensen niet op een bank in de park mochten gaan zitten, weg te lachen, om tenslotte een legerinterventie te bepleiten. Wie gelooft die man nog? En nu wil hij echtigentegtig premier worden om het land – dat hij niet eens wil, zie paragraaf 1 van de statuten van de partij die hij al twintig jaar leidt – te redden? En dan schoffeert hij Alexander, Sammy, de sossen, de groenen, lang verhaal kort: álle anderen, en is hij boos omdat ze niet meer op de speelplaats gezien willen worden met hem? Al twee decennia de beste politicus van het land, orakelen tegen hem aan schurkende politicologen, maar wat heeft de man al verwezenlijkt, behalve dan burgemeester worden van Antwerpen? Euh…

De Wever is een geboren debater, maar als je goed analyseert wat hij zegt, spreekt hij zichzelf voortdurend tegen. Waarom is er nauwelijks één politieke journalist te vinden die dat fijntjes opmerkt en hem onderbreekt tijdens zo’n betoog? Want, heel eerlijk, hij steelt de show, hoor, in Het conclaaf, dat zeker wel, maar als je dat woord per woord bestudeert, blijft daar niet veel van overeind. Retoriek voor de bühne. Prietpraat. Paroles paroles.

***

Intermezzo: ik ben geen fan van de mens/mediamaker Eric Goens, maar Het conclaaf is oneindig veel relevanter dan de halfzachte verkiezingsprogramma’s van alle andere confraters van vroeger en nu. Goens stelt tenminste vragen en hij stelt die heel pertinent, als een pitbull die zijn prooi niet zal lossen voor die zelf iets gelost heeft. Het conclaaf is tegelijk de interessantste politieke uitzending sinds lang én een pijnlijke ontluistering van De Politiek. Ik zit nu volop in de research van een boek over de jaren 70. Er werd toen ook gestookt en gepookt en op en soms over het randje gedebatteerd, maar voor een stukje was dat politiek theater (na de uitzending dronken ze gezellig samen een pint of, nou ja, behoorlijk veel pinten en/of whisky’s, nu niet meer) en ver weg van de camera’s werd er overleg gepleegd. De rode telefoons op de partijbureaus werden nog volop gebruikt. Dagelijks.

Als leidinggevende figuren in ons politieke bestel constant benadrukken dat ze elkaar in een hele legislatuur nog niet gesproken hebben, dan klinkt dat stoer, maar is dat vooral intriest en volstrekt onverantwoord. Als je elkaar alleen ziet en spreekt tijdens regeringsonderhandelingen en daarna niet meer, weet je dat de volgende onderhandeling onder een slecht gesternte zal starten. Zeker als je de collega-voorzitters en -ministers ook nog eens de hele tijd zit te ridiculiseren.

België is een moeilijk land, maar er is vooralsnog meer dat ons bindt dan dat ons scheidt, op voorwaarde dat ‘we’ – ik bedoel ú, politici – on speaking terms blijven, respect hebben voor de ander, verder durven te kijken dan het eigen Grote Gelijk, ideologische standvastigheid koppelen aan intellectuele flexibiliteit. De polletiekers die het vanaf overmorgen moeten regelen zijn noch ideologisch standvastig, noch intellectueel flexibel. Dat is een drama.

Nog één dingetje: de hete brij waarrond N-VA’ers de voorbije maanden bleven dribbelen. Doen-ze-het-of-doen-ze-het-niet (samen een meerderheid vormen met Vlaams Belang)? Mensen die anders voortdurend in zwart-wit denken bij die partij, praatten alleen nog in grijstermen, tot de Grote Leider eindelijk het verlossende woord leek te spreken: ‘Neen’. Democratisch Vlaanderen was enigszins gerustgesteld. Tot je de woorden van De Wever gaat analyseren. ‘Ik wil’ niet met Belang samenwerken, zei hij. Dat is een enorm semantisch verschil met ‘Ik zal niet’.

‘Willen’ betekent dat het je voorkeur geniet om het niet te doen.

‘Zullen’ betekent dat je het onder geen enkele omstandigheid zult doen.

Natuurlijk ‘wil’ hij niet. Maar als die ‘samen een meerderheid’ morgen gerealiseerd wordt en Tom Van Grieken na een week of vier – rond 11 juli – met het voorstel komt om samen een Vlaamse regering te vormen, waarbij N-VA vijf van de negen ministers mag leveren, inclusief de minister-president, dan wil ik het nog weleens zien. (En, neen, Dewinter doet niet mee, maar, komaan Bart, zo erg is het nu toch ook niet dat hij parlementsvoorzitter wordt, bij wijze van fin de carrière, allee jong?) Of dat dit scenario zich over een paar maanden zal afspelen, wanneer het federaal stroef loopt met de onderhandelingen (als die er al zijn!).

Een afspraak met de geschiedenis durft door agendaproblemen al eens te verschuiven, een historicus beseft dat als geen ander.

O ja, dat was nog het makkelijkste scenario. Het moeilijke, ‘samen geen meerderheid’, wil ik u besparen.

De zoveelste ‘moeder aller verkiezingen’ zal morgen de zoveelste Zwarte Zondag baren. Dat staat als een paal boven water. Wie destijds de term ‘Zwarte Zondag’ gemunt heeft, verdient de prijs voor Meest Voorbarige Conclusie Aller Tijden. Alle verkiezingszondagen daarna waren, op een enkele uitzondering na, nóg donkerder, maar het probleem is dat donkerder dan zwart niet bestaat.

Laten we ’t dus gewoon maar Zondag noemen, morgen. En ja, het wordt weer zo’n dag.

U doet er mee wat u wilt, maar stem vooral bewust. Liefst voor een concreet programma in plaats van tegen de anderen. Bij voorkeur voor politici die toch nog enige blijk hebben gegeven van ideologische standvastigheid en intellectuele flexibiliteit. Volg uw hoofd, niet uw hart. Denk aan wat moet volgen, niet aan wat is.

Of, zoals ze in mijn Antwerpse familie altijd zegden: ‘Stemt oep de goei!’

Eén ding staat vast: wat ook de uitslag wordt, maandag zullen de politicologen een ander vat met clichés aansluiten in de kantine. Tournée générale!



« VorigeVolgende »