Hieronder leest u een poging om de beste Rode Duivel van pakweg de laatste vijftig jaar aan te duiden. Maar eerst een combinatie van uitgangspunten en spelregels die ik mezelf heb opgelegd.
1) Ik ga niet koketteren met mijn kennis van onze volledige voetbalgeschiedenis. Ik beperk me tot de spelers die ik bij volle bewustzijn heb zien spelen. Dus: niemand uit het olympisch elftal van 1920 (onze enige titel, toen beschouwd als een officieus wereldkampioenschap), geen Raymond Braine (die als eerste Belg furore maakte in het buitenland, bij het in de jaren 30 toonaangevende Sparta Praag), geen Bernard Voorhoof (heel lang topschutter bij de Rode Duivels, in een periode dat er nog niet tegen de San Marino’s van deze wereld werd gespeeld), geen Jef Mermans (Der Bomber), geen Rik Coppens (de tribunespeler die in het shirt van België onder meer de penalty in drie tijden introduceerde), zelfs geen Paul Van Himst (die op zijn enige grote toernooi, Mexico 70, vooral uitblonk in heimwee en mentale afwezigheid op het veld: zijn gloriejaren lagen vroeger).
2) Het gaat om prestaties in het shirt van de nationale ploeg, niet voor een club. (Mocht u, bijvoorbeeld, Luc Nilis missen in de lijst.)
3) Elk lijstje is arbitrair en onderhevig aan wijzigingen. Het is subjectief. Weliswaar gebaseerd op een doorgedreven redenering en tegen elkaar afwegen van prestaties, maar periodes vergelijken heeft toch ook iets weg van appelen met peren vergelijken. Al was het maar omdat het spelletje voetbal nu een business is geworden, dat er veel sneller wordt gespeeld dan veertig jaar geleden en dat voetballers veel completere atleten zijn geworden. Van wetenschappelijke begeleiding hadden ze vroeger niet gehoord. Vóór de EK-finale van 1980 in Rome dronken de Rode Duivels nog een pintje bij de lunch. Dat zou vandaag ondenkbaar zijn, al was het maar omdat we niet in de finale staan…
4) Best mogelijk dat ik volgende week andere nuances zou leggen. En laten we hopen dat de prestaties van de Rode Duivels op de Nations League en het WK in Qatar een aanpassing zullen opdringen, dan doe ik dat met veel plezier. (Al geloof ik daar niet echt in, eerlijk gezegd.)
***
20. ERWIN VANDENBERGH
Ik begin met een staaltje scorebordjournalistiek, omwille van die openingsgoal tegen uittredend wereldkampioen Argentinië op de Mundial van 1982. Op het EK 1980 zat Vandenbergh in de finale op de bank, op de Mundial in Mexico viel hij door de mand. Vandenbergh was vooral sant in eigen land. (Hij lag voor mij in de weegschaal met Marc Degryse, René Vandereycken en Marc Wilmots.)
19. LUC MILLECAMPS
Hét voorbeeld van een speler die voetbalde naar zijn beperkingen: een keiharde, technisch beperkte voorstopper die uitsluitend in dienst van het elftal speelde en perfect was ingespeeld op zijn maatje centraal achterin, Walter Meeuws. Nuttig met hoofdletter N. En symbolisch voor vier Belgische voetbalgeneraties geleden: minder talent, meer grinta.
18. TOBY ALDERWEIRELD
Even nuttig als nummer 19, maar een veel betere voetballer. Goede voeten, vista, snel anticiperend, heeft nauwelijks overtredingen nodig in één-tegen-éénsituaties. 113 interlands, die moet je verdienen. Op basis van het laatste seizoen bij Tottenham Hotspur lijkt het beste er helaas een beetje af.
17. SWAT VAN DER ELST
Polyvalente voetballer, die werd opgeleid als aanvaller, maar bij Anderlecht debuteerde op de rechtsbackpositie. Bij de Rode Duivels speelde hij zowel als rechtermiddenvelder (in een 4-4-2), als tweede spits of als diepe spits. Hard werkend, vlot scorend op cruciale momenten, razendsnel op de eerste meters.
16. GEORGES GRÜN
Aanwezig op vier grote toernooien tussen 1984 en 1994, op het eind als aanvoerder. Eerst als rechtsback, later centraal in de defensie. Kopbalsterk, slim, technisch prima en bovendien een uitstekende ploegspeler. Pikte ook al eens een doelpuntje mee.
15. FRANK VERCAUTEREN
Linkspoot die als geen ander krullende voorzetten vanaf links kon geven. Zie opnieuw die goal van Vandenbergh tegen Argentinië (1982). Vreemd genoeg mocht Vercauteren niet mee naar het EK van 1980, hoewel hij toen toch al 24 was. Scoorde een wonderbaarlijke goal op het EK 1984 (‘Dag moeder!’) en gaf een typische assist op de Mundial 1986 in de kwartfinale tegen Spanje.
14. WALTER MEEUWS
De slimme libero die zijn collega-verdedigers instrueerde om de buitenspelval open te zetten. Vooral tegen sterkere tegenstanders was dat bijzonder intelligent. Opgeleid als spits, zakte hij in zijn Beerschot-tijd af naar het hart van de verdediging. Hard en onverzettelijk, technisch onderlegd, leidersfiguur op het EK 1980.
13. AXEL WITSEL
Begon als aanvallende middenvelder in zijn jonge Standard-jaren, zakte daarna af naar de positie van controlerende middenvelder. Zo verdomd jammer dat hij onder bondscoach Wilmots alleen maar ongevaarlijke laterale passjes mocht geven, want later (en ook in het clubvoetbal) bewees hij hoe intelligent en opbouwend hij kan voetballen. 114 interlands, een van de eerste namen op het wedstrijdblad.
12. WILFRIED VAN MOER
Een van de weinige Belgen op niveau in Mexico 70, scoorde toen twee doelpunten. Beslissend tegen Italië in de EK-kwartfinale 1972, maar brutaal kaltgestellt door de Italiaan Bertini. Beenbreuk. Daardoor miste hij het EK. Verdween dan uit beeld om in de aanloop van het EK 1980 te worden heropgevist (‘Je veux Van Moer!’). Onmisbaar in die EK-ploeg, iets minder prominent twee jaar later op de Mundial in Spanje. Slimme voetballer, goeie passing, meedogenloos als het moest.
11. ENZO SCIFO
Dé ontdekking van het EK 1984, toen de Rode Duivels als gevolg van het omkoopschandaal Standard-Waterschei drastisch moesten vernieuwen. Als 18-jarige voetbalde hij ongedwongen. Briljante technicus die ook op de WK’s van 1986 en 1990 een dragende rol kreeg in de Belgische tactiek. Had een voor die tijd niet-typisch Belgische frivoliteit in beide voeten.
10. JAN VERTONGHEN
Recordinternational met intussen 131 interlands. Werd eerst als verdedigende middenvelder uitgespeeld, daarna als linksback en — zijn natuurlijke positie – centraal achterin. Voetballende verdediger, kalm aan de bal, anticipeert uitzonderlijk goed, intelligente plaatsing en bovendien ook een leidersfiguur.
9. MICHEL PREUD’HOMME
Laten we drie doelmannen op een rij zetten. Qua atletische aanwezigheid was Preud’homme wellicht beter dan de namen die volgen. In 1990 had hij geen verhaal tegen hoe-heet-die-Engelsman-ook-weer-die-verdomme-scoorde-in-de-119de-minuut, op het WK in de Verenigde Staten was hij outstanding, beste keeper van het toernooi (en dus van de wereld). (Apropos, Christian Piot heb ik niet in deze lijst opgenomen, omdat die alleen maar 1970 en 1972 heeft meegemaakt, waar hij net iets minder was, maar wel een uitstekende doelman met enorme uitstraling.)
8. JEAN-MARIE PFAFF
El Sympatico, niet altijd even sympathiek bevonden door de rest van de spelersgroep vanwege zijn zucht naar aandacht. Maar als keeper — en daar gaat het hier om — bijzonder goed, een van de eerste Belgen die carrière maakte bij een buitenlandse topclub. Knap op het EK 1980 (maar wel in de fout bij de winnende Duitse goal), een van de beste doelmannen in Mexico (1986).
7. THIBAUT COURTOIS
Nog niet verkozen tot beste speler van een groot toernooi, zoals Preud’homme, nog niet in een finale gestaan, zoals Pfaff, en toch schat ik hem net iets hoger in dan die twee andere doelmannen. Minder spectaculair dan Preud’homme, minder elegant dan Pfaff, maar allicht completer, moderner, bedrijfszekerder. En sinds het WK van 2014 onbetwistbaar titularis. Belangrijke rol in moeilijke momenten tegen Brazilië en Portugal.
6. VINCENT KOMPANY
Boegbeeld van een generatie. Onbetwiste leider van de ‘gouden generatie’. In zijn hoogdagen een van de beste verdedigers van de wereld. Genadeloos tackelend, zeer snel, slim, belangrijk bij balrecuperatie die vlekkeloos overgaat in een eigen aanval. Schuwde soms de risico’s niet. Zou veel meer dan 89 interlands tellen zonder die vele blessures.
5. ROMELU LUKAKU
Ligt wat mij betreft in de balans met nummer vier. Topschutter aller tijden met 64 doelpunten in 98 interlands. Veegde de kritiek — technisch onvoldoende, mist te veel kansen, niet slim genoeg — stevig van tafel de jongste jaren bij Internazionale en de Rode Duivels. Nam de leidersrol van Kompany het voorbije jaar over. Schoolvoorbeeld van een voetballer die zichzelf door hard werken nog veel beter heeft gemaakt.
4. EDEN HAZARD
Aanvallende middenvelder die op het WK in Rusland de beste dribbelaar was. In zijn beste dagen ongrijpbaar en ook nog eens behoorlijk productief. Op de lijst van doelschutters staat hij tweede, met 32 goals (de helft van Lukaku) in 111 interlands. En toch… is hij nog net iets bepalender geweest in het clubvoetbal, tenminste: bij Lille en Chelsea, niet bij Real. Moet opnieuw voetballer worden na al dat blessureleed.
3. ERIC GERETS
De rechtsback die 86 keer uitkwam voor de nationale ploeg. Zonder die schorsing voor zijn betrokkenheid bij de omkopingsaffaire Standard-Waterschei zou hij aan 100 zijn geraakt. Was eigenlijk al een wingback lang voor die term werd bedacht. Zeer aanwezig op het EK van 1980, de Mundial 1982 (tenminste, tot hij met Pfaff botste…), de Mundial 1986 en de Mondiale 1990 (als 36-jarige). Onverzettelijk. Spijkerhard. Snel. Leider.
2. KEVIN DE BRUYNE
De Ballon d’Or zal hem allicht alweer ontsnappen, nadat Man. City de Champions League niet wist te winnen en de Rode Duivels al na de kwartfinales naar huis moesten. Lijkt op z’n 30ste steeds beter te worden en die chronologische verbetering zag je ook op zijn grote toernooien. Zeer jammer dat hij dit EK met blessures te kampen had. In één volledige en twee halve wedstrijden scoorde hij één keer en gaf hij drie assists. Veel meer dan Eden Hazard sterkhouder van deze Rode Duivels.
1. JAN CEULEMANS
De man die op het EK 1980 de voetbalwereld verbaasde. Allesbehalve een sierlijke voetballer, maar o zo onmisbaar. Hard werkend, bijzonder intelligent, snel, dribbelvaardig (op zijn, wat houterige, manier), scoorde op beslissende momenten. Was er ook bij in 1982, 1984, 1986 en 1990 (op z’n 33ste). Had niet veel woorden nodig om, samen met Gerets, de leider te zijn van de generatie-Duivels in de jaren 80. Hier op 1 omdat hij een EK-finale speelde en de halve finale op een WK, telkens in een dragende rol. Dat kan niemand van de huidige generatie zeggen. 96 interlands.