Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Laten we een kat een kat noemen (en een klimaatcatastrofe een klimaatcatastrofe)

Communicatie, Politiek, Samenleving Posted on vr, november 29, 2024 15:54:48

‘Trek uw plan, het zijn uw kinderen, bescherm ze zelf.’

Zo klonk een van de meest beklijvende zinnen uit de column van klimaatwetenschapper Valérie Trouet exact een week geleden in De Morgen. Trouet is niet zomaar iemand die om den brode het klimaat bestudeert, ze is een wereldwijd gerespecteerde experte in haar vakgebied. ‘Defaitisme verslaat soms zelfs de hardnekkigste pragmatist,’ schreef ze onder meer. En ze was al zo gedesillusioneerd door de tegenkantingen en het gebrek aan politieke interesse die ze twee jaar lang ondervond als wetenschappelijk directeur van het Belgische Klimaatcentrum. Ze vertrekt binnenkort terug naar de States, waar haar werk wél volop geapprecieerd wordt, zij het dat onder de toekomstige oude/nieuwe president (klimaat)wetenschap niet bepaald gewaardeerd zal worden.

‘Ik probeer niemand nog te overtuigen,’ zo ging Trouet verder in haar bijdrage. ‘Ik ben het Cassandrabestaan beu, beu om de enige te zijn die beseft dat de remmen niet werken van de voortdenderende Eurostar waarop wij leven. Ik heb het u gezegd en u heeft uw schouders opgehaald.’ Waarna dus die ene zin volgt waarmee ik mijn blogpost opende.

‘Wat u alarmisme noemt, noem ik eufemisme,’ vervolgde ze. En ze eindigde met deze paragraaf. ‘Noem mij maar een alarmist, bespreek het maar met uw maten op X, hoe klimaatverandering van alle tijden is en dat het allemaal niet zo’n vaart zal lopen. I’m out. Ik hoop alleen uit het diepst van mijn hart dat u gelijk heeft en ik ongelijk. Als wetenschapper hopen dat je ongelijk hebt, is dat ook hoop?’

***

De boodschap kwam onzacht binnen en werd een hele week bediscussieerd. De reacties waren voorspelbaar, van ‘Eindelijk zegt er iemand waar het op staat!’ tot ‘Ze krijgt geen gelijk, de subsidieslurpster, dus reageert ze dan maar gefrustreerd’. De column was niet bedoeld om zieltjes te winnen. Dat zou ook moeilijk lukken: wie al een poos de klimaatberichtgeving volgt, heeft niets nieuws gelezen, alleen de keiharde bevestiging van een hardnekkig vermoeden (en in het geval van andere klimaatexperten: van onderbouwde wetenschappelijke hypothesen). Wie tot de groep ontkenners behoort, zal ook niets nieuws hebben vernomen, want wappies vinden al veel langer dat klimaatwetenschappers onverbeterlijke pessimisten zijn. En de grote massa haalt, zoals altijd, de schouders op. ‘We zullen wel zien.’ Tja.

Had die schreeuw vanuit haar diepste binnenste dan wel zin? Op het eerste gezicht wellicht niet: wie bang is, blijft gewoon bang, wie vindt dat er niets aan de hand is, drinkt nog een glas en gaat ervan uit dat alles blijft zoals het was. Toch vind ik het bemoedigend dat een expert de harde woorden bovenhaalt, zoals de virologen dat vier jaar geleden óók deden tijdens de coronacrisis. Dat moest toen wel, de toestand was immers acuut. Bij de klimaatproblematiek is het acute van die toestand minder visibel en voelbaar, tenminste: niet in de zin dat iedereen overal tegelijk getroffen wordt of kan worden. Na een zware overstroming of een onverdraaglijke hittegolf gaan we snel weer over tot de orde van de dag. Het is goed dat een vooraanstaande wetenschapper stelt dat die ‘orde van de dag’ een luxe is die we ons niet kunnen permitteren.

***

In mijn boek De jaren 70. Reconstructie van een bewogen decennium – nu in de handel, zeg ik er als kleine commerçant even bij – liet ik in het hoofdstuk Klimaat & Milieu een statisticus van de Rijksuniversiteit Gent aan het woord. In een interview met het weekblad Humo van 21 mei 1970 (!) zei Walter Prové: ‘Hoe meer alarmkreten, hoe beter. We mogen op de televisie niet in gedistingeerde praatpanels over “biologisch evenwicht” of “de voedselpiramide” zitten te eieren, dan kijkt geen kat. Toon liever de vissen die bovendrijven, de vogels die uit de lucht stuiken: de televisie moet angstaanjagende filmbeelden blijven tonen. Grijp de mensen bij de keel, of de bezoedeling verstikt ze.’

Vertaal die woorden over de luchtvervuiling en bezoedeling alom van toen naar de klimaatopwarming nu en ze sluiten perfect aan bij wat Trouet schreef (en deze week in een reeks interviews herhaalde): pamperen heeft geen zin meer. Ontkennen is ronduit misdadig, de boodschap afzwakken is egoïstisch en kortzichtig, schouderophalen komt overeen met schuldig verzuim.

Van wetenschappers verwachten we dat ze twijfelen tot ze met een aan zekerheid grenzende conclusie afkomen. Wat het klimaat betreft, bestaat die conclusie al verschillende decennia, alleen de details worden nog bijgestuurd. Wat heeft het dan nog voor zin om de op ons afstormende maatschappelijke waarheid in hapklare brokken proberen te verpakken? Prové had verdorie gelijk vierenvijftig jaar geleden: toon angstaanjagende beelden. Toon die niet alleen op het ogenblik dat Valencia onder water staat, maar blijf die wekenlang na de watersnood tonen, want het water mag dan stilaan wegtrekken, de miserie blijft. En die miserie kan iederéén morgen overkomen. U. Mij. Ons allemaal. Kunnen we straks weer zeuren over de oncontroleerbare migratie van klimaatvluchtelingen.

***

Zeg als expert waar het op staat, dan kan achteraf niet het verwijt worden gemaakt dat je niet, te weinig of te omfloerst gecommuniceerd hebt. Schrijf als journalist niet dat radicaalrechts of een ultranationalist ergens gewonnen heeft, maar noem een kat een kat: extreemrechts, fascist, racist. Wie rechts is, benadrukt voortdurend dat we de dingen moeten durven te benoemen – meestal wanneer het over de vermeende negatieve gevolgen van migratie gaat. Wel, benoem de dingen inderdaad: migratie is nodig, de Verenigde Staten krijgen een extreemrechtse president, het klimaat is naar de knoppen.

Niet dat er dan heel snel heel veel zal veranderen – wat uiteindelijk wel zal moeten –, maar waarom verbloemen wat móét geweten zijn? Kijken de mensen dan nog de andere kant op, dan is dat maar zo. Het is aan de politiek om de wetenschappelijke bevindingen in wetteksten en besluiten om te zetten, ook al druist dat in tegen wat ‘de kiezer’ wil en dreigt het stemmen te kosten. Je moet de burger veel vrijheid gunnen, maar soms moet je als overheid harde maatregelen opleggen, opnieuw: zie coronacrisis. Daar dienen regeringen voor, dat is de verantwoordelijkheid van ministers en parlementen. Gouverner, c’est prévoir, niet achteraf constateren dat het te laat is.

***

Wat Rutger Bregman ook moge beweren: de meeste mensen deugen niet. Naast de gepatenteerde slechteriken is er de grote massa die niets doet en net dat niets doen is funest voor het klimaat. Als je de harde realiteit ontkent of ervan wegkijkt, deug je niet. Dan ben je een falende, dwalende mens, iemand die op het eerste gezicht geen kwaad doet, maar vooral: iemand die niet het goede doet. Die niet aan zijn kinderen of kleinkinderen denkt. Die het aan de anderen overlaat (die ook veel te weinig of niets doen). Die het wel ziet gebeuren. Die stemt op populisten die hen de hemel op aarde beloven (en hen vervolgens laten stikken).

Om Walter Prové te parafraseren: grijp de mensen bij de keel, of we verdrinken straks collectief. Dank u, Valérie Trouet, voor die rechttoe rechtaan communicatie. Al word ik er niet direct vrolijker van.



Oorlog?

Geschiedenis, Politiek, Samenleving Posted on za, november 23, 2024 12:42:32

Zelfs met toch al bijna zesenzestig jaren op de teller en zonder de hele tijd onder een steen geleefd te hebben, is het voor mij moeilijk om in te schatten hoe je de huidige toestand in de wereld moet omschrijven. Zijn we al volop in oorlog? Is dit een nieuwe vorm van Koude Oorlog, de situatie waarin West en Oost tussen 1946 en 1990 tegenover elkaar stonden, steeds paraat om op de nucleaire knop te drukken, maar niet echt van plan om dat te doen gezien de onvermijdelijke consequenties voor de eigen bevolking?

Is dit nu ónze ‘drôle de guerre’, de historische periode tussen 3 september 1939, de dag dat Groot-Brittannië en Frankrijk nazi-Duitsland de oorlog verklaarden, kort nadat de Hitlertroepen Polen waren binnengevallen, en 10 mei 1940, de dag van de Duitse invasie in de Lage Landen? Zijn dit puur regionale conflicten, de Russische inval en de al meer dan duizend dagen durende gevechten in Oekraïne, en de vernietigingsdrang van de Israëlische havikenregering in het Midden-Oosten? Met andere woorden: kunnen we er met belangstelling en desnoods gemengde gevoelens naar kijken, zonder in angst te moeten leven op wat komen gaat, of worden we binnenkort rechtstreeks bij het conflict betrokken? Het beetje wijsheid en historisch inzicht dat ik bezit, is onvoldoende om te antwoorden op de vele vragen. Dus blijft onzekerheid.

Wie na 8 mei 1945 in deze contreien geboren is, heeft nooit een oorlog hoeven mee te maken. Wie na, pakweg, 1940 geboren is, heeft die nooit bewust meegemaakt. Dat is een zegen, een geluk, een bijna onwezenlijke situatie, gezien de conflicten uit het verleden, met als culminatiepunt de twee wereldoorlogen in de eerste helft van de vorige eeuw. Volgend jaar vieren we, als het enigszins meezit, negentig jaar zonder gewapend conflict in dit deel van West-Europa. Negentig jaar vrede, soms gewapend, meestal vrij kommerloos. Tel uw zegeningen.

Mijn grootouders en ouders hebben zoveel meeval niet gehad. Zij moesten op de vlucht, of tenminste schuilen voor de vijand. Zij leefden in een bezet land, met minimale bewegingsvrijheid. Zij overleefden, moesten op zoek naar gerantsoeneerd voedsel met dat beetje centen dat ze bijeen wisten te scharrelen. Het mag, neen, móét gezegd: wat zijn diegenen die na 8 mei 1945 geboren zijn toch geluksvogels!

Blijft de vraag: zijn we in staat van oorlog of zijn we toeschouwers? Is dit dan die fameuze, reeds vaker ten onrechte aangekondigde Derde Wereldoorlog? Neemt Poetin zijn dreigement ernstig dat hij zijn vingers in de buurt van de nucleaire knop laat tokkelen? Laat Trump ons vanaf eind januari in de steek? Ik kan me voorstellen dat die onzekerheid jongere generaties een hoogst onprettig gevoel bezorgt. Mij ook, trouwens.

Al heb ik zelf niet echt het gevoel dat er Iets Groots te gebeuren staat. Is dat omdat ik niet weet wat oorlog voor mij persoonlijk betekent? De supermarkten liggen vol, er wordt nog niet volop gehamsterd – in tegenstelling tot vier jaar geleden, toen de coronacrisis een medisch oorlogje inleidde –, de schuilkelderindustrie boomt vooralsnog niet, de gesprekken op straat, aan de toog of op sociale media gaan bij ons niet over leven in oorlogsomstandigheden, in tegenstelling tot Zweden en Finland krijgt de bevolking nog geen brochure toegestuurd met de do’s en don’ts ten tijde van oorlog. Ginds heeft de overheid het gevoel dat de oorlog nakend is. Dat heeft uiteraard met nabijheid te maken. Finland grenst aan Rusland, Zweden heeft enkel de Baltische staten en de Oostzee als buffer.

Op ruim tweeduizend kilometer van Kyiv en meer dan drieduizend kilometer van Gaza wordt die hoogdringendheid nauwelijks aangevoeld. Onze regeringen (gesteld dat die er al zijn) doen niets, en misschien is dat ook normaal. Behalve enkele hooggeplaatste (ex-)militairen en Theo Francken is er niemand die waarschuwt voor het imminente gevaar uit het Oosten, de eersten omdat ze er belang bij hebben om de nood aan een sterk leger – en bijgevolg meer centen voor defensie – te benadrukken, de tweede omdat die eender wat roept om in de belangstelling te staan. Beuzelen en bazelen, daar blijft het voorlopig bij.

Ik ben geneigd om ‘Neen’ te antwoorden op de vraag of dit nu effectief al een (pre-)oorlogssituatie is. Ik ben hoogst verontwaardigd over de acties van Poetin en Netanyahu en vind dat de invasie enerzijds en de genocide anderzijds moeten stoppen; westerse steun aan Oekraïne en de Palestijnen vind ik niet alleen verantwoord, maar zelfs een must. En toch voel ik dit niet aan als een bedreiging die ook mij en mijn dierbaren op korte termijn zal treffen. Naïef? Overdreven optimistisch? Gebrek aan realiteitszin? Net door zoveel onbeantwoorde vragen op mezelf en nu dus ook op u af te vuren, bewijs ik tegelijkertijd dat ik het ook niet weet. En dat ik hoop op een combinatie van standvastigheid en gezond verstand, wat – gezien de loop van de geschiedenis – toch ook weer bijzonder naïef is van mij.

Ik ben niet voor niets gewetensbezwaarde. Mijn geweten gaat nog verder dan de goedbedoelde ‘Nooit meer oorlog’-slogan op de IJzertoren in Diksmuide. Ik zeg: nóóit oorlog. Tenzij het niet anders kan, want straks gaat u nog denken dat ik voorstander ben van vredesonderhandelingen met Poetin en Netanyahu, waarbij beide heerschappen grotendeels hun zin zullen krijgen, de eerste door Oekraïens grondgebied te mogen behouden, de tweede door de facto toestemming te hebben om de Palestijnse bevolking definitief uit Gaza te verdrijven. In dat geval ben ik aanhanger van Stijn Meuris’ ‘een heel klein beetje oorlog’. Nooit (nóóit!) mogen we oorlogsheren hun gang laten gaan. ‘¡No pasarán!’ vind ik in dat geval een nog net iets krachtigere slogan dan ‘Nooit meer oorlog!’



Wat is er toch mis met de waarheid?

Geschiedenis, Politiek, Samenleving Posted on za, november 16, 2024 12:34:51

Sta me toe om al meteen mijn eigen vraagstelling in de titel te counteren: ernstige filosofen en Maarten Boudry zullen aanvoeren dat er niet zoiets bestaat als De Waarheid. ‘Waarheid’ is een uitgelezen filosofisch onderwerp. Subjectief. Onoplosbare kwestie. Eeuwige voer voor discussie, aan de universiteit, op straat, aan de toog, in de huiskamer. Wat is de waarheid? We noemen een groene tafel ‘groene tafel’ omdat we ooit een taalkundige conventie zijn overeengekomen die bepaalt welke kleurvarianten tot het groene spectrum behoren en welk object we een tafel noemen (en welk ander een stoel, een kast, een huis, enzovoort). Je zou dit waarheden kunnen noemen – we zijn immers overeengekomen dat het zo is, en niet anders –, maar voor ernstige filosofen en Maarten Boudry blijft het een favoriet speelterrein. Wetenschappers houden niet van absolute waarheden, twijfel is hun kenmerk (tenminste van ernstige filosofen, niet van Maarten Boudry, daarvoor is die al een hele poos te vol en te zeker van zichzelf.).

In de journalistiek wordt ‘waarheid’ vaak gelinkt aan ‘objectiviteit’, een heikel domein. Want… strikte objectiviteit bestaat niet. Je kunt/moet ernaar streven, als journalist, eind- of hoofredacteur en nieuwsdienst, maar je zult het nooit honderd procent bereiken. Gewoon al de plek waar de cameraman zijn camera neerzet, verkleurt de realiteit minstens gedeeltelijk. Of de bronnen die een reporter consulteert (of niet consulteert). Eerlijke berichtgeving is een nobel streefdoel, zo onderscheid je goede journalisten van charlatans, maar het is geen absoluut gegeven. In de zinssnede ‘zo objectief mogelijk’ of ‘zo waarheidsgetrouw mogelijk’ is elk woord relevant, die ‘mogelijk’ niet in het minst.

Fakenews domineert al een tijdje de dagelijkse onophoudelijke stroom van berichten. Omdat er nu eenmaal lieden zijn die het tot hun taak gemaakt hebben om de mensen voor te liegen, en dat zijn heus niet alleen politici. Zo worden alternatieve ‘waarheden’ de wereld ingestuurd. ‘Het had waar kunnen zijn’, om Vlaams Blokker Filip Dewinter te citeren, nadat die zijn zoveelste racistische kwakkel de wijde (Vlaamse) wereld heeft ingestuurd. Op den duur wordt die ‘het had waar kunnen zijn’ voor een grote groep mensen gewoon ‘waar’. Hoe meer ze in een fuik van complottheorieën en gestuurde informatie verzeild raken, hoe minder ze nog bekommerd zijn om wat er écht aan de hand is. Ernstige filosofen zullen daar geen hinder van ondervinden (Maarten Boudry wel).

***

Neem nu de voetbalrellen van vorige week in Amsterdam, voor en na de Europese wedstrijd tussen het plaatselijke Ajax en Maccabi Tel Aviv. De ene groep zegt: ‘dit is een pogrom, een antisemitische actie tegen Joodse voetbalfans’. De andere groep zegt: ‘de reactie werd geprovoceerd door Israëlische fans die Palestijnse symbolen verwijderden en aanstootgevende liederen zongen’. Het is zwart of wit. Binair. De grijze zone is samen met De Nuance afgeschaft. Het was bijna not done om te stellen dat beide groepen gedeeltelijk (on)gelijk hadden. Zowel die (moslim)jongeren die Israëlische fans opjaagden en molesteerden, als die schandalige liedjes over lege-Palestijnse-scholen-omdat-er-geen-kinderen-meer-zijn gingen zeer zwaar over de schreef. Je moet geen Israëliër zijn om de fysieke bedreigingen volkomen fout te vinden. Je moet ook geen familie in Gaza hebben wonen om dat treiterig gedrag van die hooligans – laten we vooral de juiste benaming hanteren – compleet misplaatst te vinden. En toch verdween alle redelijkheid. De burgemeester van Amsterdam, de GroenLinkse Femke Halsema, sprak onmiddellijk van een ‘gitzwarte dag’ en ze bedoelde: dit antisemitisme hoort hier niet thuis. Pas achteraf werd in de officiële communicatie ook die andere kant belicht: de provocaties van de Maccabi-‘supporters’. Uiteraard struikelden leden van het (extreem)rechtse Nederlandse kabinet over elkaar heen om hun eenzijdige verontwaardiging te uiten, aangevoerd en -gevuurd door hun Limburgse Führer Geert Wilders. Retoriek die hier in rechtse kringen gretig werd overgenomen. Bijster origineel zijn ze daar nooit geweest.

Nochtans was er al snel beeldmateriaal beschikbaar van beide wandaden: de provocerende hooligans en de agressieve jongeren. Toch bleef elke groep in zijn conclusies hangen. Antisemitisme! Joodse provocatie! Dat eerste klonk luider dan het tweede, zoals de steun voor de Israëlische militaire bezetting van Gaza wereldwijd luider klinkt dan de mensen die aanvoeren dat er sprake is van genocidair gedrag vanwege de regering-Netanyahu.

De term ‘antisemitisme’ zal nog heel vaak opduiken. Dagelijks, met name, bij elk vleugje kritiek op Israël. Dat het begrip zo helemaal uitgehold zal worden en niets meer waard zal zijn, ach, wat kan het de aanhangers van de zionistische propaganda (inclusief Maarten Boudry) schelen: zo lang de critici van de Israëlische regering maar verdacht worden gemaakt. Door van alle Joden ter wereld permanente slachtoffers te maken, de Holocaust voor eeuwig indachtig (wat historisch gezien vanzelfsprekend terecht is!), ontneem je joodse mensen het recht op emancipatie en het ontwikkelen van een eigen mening, een eigen levensvisie, ja, zelfs een eigen leven. Niets is antisemitischer dan vermeende lot- en volksgenoten onder een stolp te steken, alsof ze op zich niets voorstellen. Wees een slachtoffer en zwijg!

Wanneer dan binnenkort ook nog die oranje roeptoeter opnieuw de westelijke vleugel van het Witte Huis inpalmt, zal die tweedeling alleen maar sterker worden. Het nieuws zal nog gekleurder worden, De Waarheid komt meer dan ooit in het gedrang. Dat is zeer betreurenswaardig, vooral omdat er nog nooit zoveel betrouwbare informatie beschikbaar was. Helaas: er was ook nog nooit zoveel onbetrouwbare informatie voorhanden. Nog meer helaas: er is oneindig véél méér onbetrouwbare informatie aanwezig op en buiten het internet dan betrouwbare. Dat is ook logisch: er is maar één waarheid (met al zijn nuances), er zijn ontelbare halve waarheden en hele leugens.

‘Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel,’ zegt een oud spreekwoord. Wat waren we naïef vroeger! Wat vonden we die naïviteit heerlijk! Dankzij puissant rijke, ziekelijk machtige en volstrekt immorele lieden als Elon Musk – die dankzij Trump nóg rijker, machtiger en immoreler zullen worden –, zou je die tekst beter omkeren op tegeltjes: de trage waarheid wordt sowieso voorafgegaan en gevolgd door leugens die door heuse leugenfabrieken (X, Fox News, ’t Scheldt, etcetera) worden verspreid. Benieuwd hoe ernstige filosofen (en Maarten Boudry dus liefst niet) dit inschatten en wat we eraan kunnen doen. Want systematisch en massaal herhaalde leugens zijn ideale lonten om oorlogen mee te beginnen. En tijdens een oorlog speelt De Waarheid helemaal een derdeplansrol.

***

Morgenavond spelen de Rode Duivels in Boedapest (!) hun laatste wedstrijd in de groepsfase van de Nations League, tegen Israël. Als één van de naar schatting honderdzestig aanwezige Belgische supporters het aandurft om ‘Leve Palestina’, ‘Bevrijd Gaza’ of ‘Stop de genocide’ te roepen, zal een groot deel van de wereld verontwaardigd ‘Antisemitisme!’ roepen. Als er vijf de hele wedstrijd onheuse dingen roepen naar de Israëlische fans, zal er gesproken worden van een ‘pogrom’. Dat is pissen op het graf van de historische slachtoffers van ‘pogroms’. Dat valt niet meer ernstig te nemen. Je mag dat gedrag gerust antizionistisch noemen – weet dat het zionisme in december 1975 door een meerderheid binnen de algemene vergadering van de Verenigde Naties (volkomen terecht) werd veroordeeld als ‘een vorm van racisme en rassendiscriminatie’ –, maar antisemitisch is het niet. Laten we die term voorbehouden voor ernstige feiten. En laten we de waarheid ondertussen eer betonen.



Iederéén expert!

Journalistiek, Politiek Posted on za, november 09, 2024 07:51:01

Al weken vóór de Amerikaanse presidentsverkiezingen werden radio- en tv-studio’s te lande bevolkt met experten in het domein amerikanisme. Werkelijk álles kenden ze ervan: de geschiedenis, het heden, de toekomst. Uw Lotto-formulier zou in veilige handen zijn bij hen. De dag en de avond van de verkiezingen en de daaropvolgende etmalen bleven ze hun visie op de lokale mensheid loslaten, aangevuld met nog wat andere deskundigen. Lieden van de eerste categorie die zich bij hun prognose van de finale uitkomst hadden vergist, wrongen zich in bochten om van hun oorspronkelijke zwart alsnog wit te maken. Lieden van de tweede categorie vertrouwden ons toe dat ze dit resultaat in beperkte kring uiteraard al lang geleden hadden voorspeld.

Al die experten en al die analyses waren en zijn bij momenten boeiend, maar veelal bijzonder vermoeiend. Het is te groot, dat legertje zelfverklaarde deskundigen. Ze zijn met te veel, en niet alleen wat de internationale politiek betreft. Te veel voetbalanalisten, te veel wieleranalisten, te veel politieke analisten, te veel klimaatanalisten, te veel…

Die vermenigvuldiging van de analisten is nog een pak straffer dan die Bijbelse vermenigvuldiging van de broden. Er is een simpele reden voor: er zijn te veel media. Drie decennia geleden had je de kranten – toen al dalend in aantal –, een handvol weekbladen die in meer geïnteresseerd waren dan BV-uitspattingen en andere menselijke horror, een paar nationale tv-stations. Met de vermenigvuldiging van de media is het dus begonnen, want natuurlijk wilden die allemaal hun eigen specialisten aan het woord laten. ‘Úw specialist mag niet de onze zijn’, die teneur. Wie in Terzake opdraaft, is niet welkom in De afspraak, en vice versa. Daardoor werden ook mindere goden opeens belangrijk, want: aanwezig in de pers. Nationale televisie, regionale televisie, nationale radio, lokale radio, kranten, weekbladen, nieuwe media. Iederéén expert. Zoals er elf miljoen bondscoaches rondlopen in dit land, zijn er stilaan ook evenveel experten in van-alles-en-nog-wat. Lees X of Facebook en je merkt het onmiddellijk. Je wordt er werkelijk bedolven onder de expertise. Konden die lui nu ook maar dat lek in de kelder herstellen, dan zouden ze pas écht nuttig zijn.

(Terloops opgemerkt: zo is het ook gegaan in de politiek. Onstuitbare kwantificatie. In 1970, het jaar van de eerste fase van de staatshervorming, telde de Kamer van Volksvertegenwoordigers 212 leden. Als je vandaag de federale en regionale volksvertegenwoordigers in de verschillende parlementen (min de Senaat) optelt, kom je aan 393. Daar zitten een aantal dubbele mandaten tussen, maar globaal genomen zijn er nu dus veel meer postjes, minstens anderhalve keer zoveel. Wordt die kwantitatieve uitbreiding ook gestut door een verbeterde kwaliteit bij het politieke personeel? Groot vraagteken. Héél groot vraagteken. Te veel politici. Gelukkig wil nog niet iedereen politicus worden.)

Veel van die experten krijgen na een tijd een air over zich: ik ben expert, wie kan mij wat maken? Expertise leidt tot zelfverblinding. Ze voelen zich zó slim, dat ze niets meer hoeven aan te nemen van anderen, laat staan van andere experten, o gruwel, toch niet van die amateurs, zeker? 

Op zich is dat niet erg: zelfoverschatting is menselijk en hoe meer een mens zichzelf overschat, hoe meer anderen daarmee kunnen spotten. Wat wel erg is: als die persoon voortdurend in een radio- of tv-studio wordt uitgenodigd om zijn overschatte mening te verkondigen. Namen noemen? Theo Francken. Die was al zelfbenoemd expert inzake asiel en migratie, onderwijs, defensie, de oorlogen in Oekraïne en het Midden-Oosten, en is dat nu ook wat Amerikaanse politiek betreft. Meer decibels dan inhoudelijke argumenten, maar dat hebben de media graag. Zo worden toekomstige presidenten over de grote plas gelanceerd en ex-presidenten geherlanceerd. Klinkt het niet dan botst het. En als het botst, stijgen de kijk-, luister- en verkoopcijfers. Andere naam? Rik Torfs. Kerkjurist en meningenspuier die een vaste loge heeft bij verschillende media. Mia Doornaert, nog zo iemand. Specialiste internationale diplomatie, maar daar houdt ze het, helaas, niet bij. En dat volkje schuift maar aan en roept maar wat. Dan heb ik het nog niet over de politicologen gehad: clichémannetjes. ‘Als ze niet met elkaar praten, zal het stil blijven,’ ik verzin het waar u bij staat. Die politicologen helaas ook.

Je zou hopen dat de media op een dag tot bezinning zouden komen: tot hier en niet verder. Er komt geen analist of expert meer bij. ‘Duw een beetje, er kan nog eentje bij’ van Jimmy Frey gaat hier niet meer op. Helaas doen de media dat niet en zullen ze dat ook na de Amerikaanse presidentsverkiezingen niet doen. Er moet nu eenmaal flink veel ruimte of zendtijd gevuld worden, er moet over gediscussieerd worden op de sociale media en aan virtuele en echte cafétogen, er moeten zich nieuwe experten-in-alles aandienen die op hun beurt hun fifteen minutes of analytical fame opeisen. Ad infinitum.

(Overigens had ik de zege van Trump hier vorige week al voorspeld. Huur mij in voor expertise op het vlak van Amerikaanse politiek. En voetbal, wielrennen, binnenlandse politiek en tig andere domeinen. Helaas weet ik niet hoe ik een lek in de kelder moet aanpakken.)



De gemakkelijkste keuze ooit

Politiek Posted on vr, november 01, 2024 14:53:59

Acht jaar geleden kon je rond deze tijd van het jaar misschien – héél misschien – nog een klein beetje twijfelen. Hillary Clinton of Donald Trump, voor mij lag die keuze toen al voor de hand, maar misschien – héél misschien – was er nog iets aantrekkelijks aan dat apolitieke personage dat onverwacht de republikeinse voorverkiezingen had gewonnen: die oranje roeptoeter wierp zich op als een anti-establishmentfiguur. (Dat je nauwelijks iets of iemand kon vinden die méér establishment was dan hij, ach, de mensen kunnen niet alles doorhebben, natuurlijk.)

Ik ging toen slapen met de geruststelling dat ik de volgende ochtend zou wakker worden met de nieuwsflash dat mevrouw Bill de 45ste president van de US of A zou worden. Was dat even schrikken! Maar goed, waarnemers lieten al snel weten dat er voldoende checks and balances in de Amerikaanse democratie waren ingebouwd, opdat die democratie een racistische, misogyne narcist-zonder-gêne wel zou overleven. Hij zal wel worden teruggefloten door zijn entourage. Kon ik de volgende nacht toch weer rustig naar bed gaan.

Vandaag is die geruststelling er niet meer. Als Trump wint, zal dat (wellicht) op democratische wijze zijn gebeurd, maar komt die democratie vervolgens zelf in gevaar. Vergeet die checks and balances: een would-be dictator, autocraat van de ergste soort, veegt daar zijn vuile voeten aan. Kon je toen nog, in november 2016, dingen zeggen als ‘de soep wordt nooit zo heet gegeten als ze wordt opgediend’, dan zijn dergelijke spreekwoordelijke opmerkingen nu ronduit kortzichtig. Wordt Donald Trump straks de 47ste president van de Verenigde Staten, dan begint hij waar hij geëindigd is: met het proberen kortwieken van democratische geplogenheden, het ontkennen van de werkelijkheid, het bedreigen van verkozenen des volks, zowel democraten als onwillige republikeinen, die niet zomaar buigen voor dit luidruchtige en schaamteloze heerschap. Unfinished business, wraakzucht, het wegwerken van al wie hem stokken in de wielen probeert te steken, echt of vermeend, dat zal er aan de orde zijn. Pardon, er zal géén orde meer zijn, zoals die dag in en om het Capitool. En die entourage? Trump wordt meer dan ooit omringd door jaknikkers.

Ik lees tegenwoordig steeds vaker dat de kiezers van Trump geen dommeriken zijn. Ik proef die woorden en probeer te begrijpen – ik vind mezelf geen dommerik –, maar slaag daar niet in. Geen dommeriken? Wat dan wel?

Je hoeft geen racist te zijn om voor Trump te kiezen, maar het helpt wel. En je keurt het racistische beleid mee goed. Je zegt in een land dat op de in reservaten samengepropte oorspronkelijke bewoners na bijna uitsluitend uit migranten bestaat, dat migratie niet deugt. Niet dom?

Je hoeft geen vrouwenhater te zijn om voor Trump te kiezen, maar het helpt wel. En je keurt een versterking van het patriarchaal systeem impliciet goed. Grab ‘em by the pussy, nietwaar?

Je hoeft geen oorlogsstoker te zijn om voor Trump te kiezen, maar het helpt wel. En je keurt het toekomstige wegvallen van de steun aan Oekraïne en de expliciete validatie van de genocide in Gaza mee goed.

Je hoeft niet moreel corrupt te zijn om voor Trump te kiezen, maar het helpt wel. En je keurt immoreel gedrag op alle vlakken goed.

Miljardairs à la Elon Musk, ja, die worden financieel beter van een tweede ambtstermijn van Trump, maar ook die lieden zouden beter verder kijken dan hun microscopisch piemeltje lang is. It’s not only your personal economy, stupid!

Alle grenzen van fatsoen zijn weggevallen bij Trump deze campagne. Hij klinkt luider, is hardvochtiger, compromislozer, transparanter (in de zin van: geen geheime agenda, alles wordt open en bloot geroepen) dan acht jaar geleden. Met hem als president wordt het ‘his way or the highway’. Geen tussenweg mogelijk. Trump wordt geen president voor álle Amerikanen, maar alleen die van zijn kiezers (en dan zal een groot deel daarvan ook nog eens bedrogen uitkomen). Of hij een fascist is, zoals Kamala Harris, andere tegenstanders en sommige columnisten dezer dagen zeggen en schrijven, laat ik in het midden. Hij gedraagt zich onmiskenbaar fascistoïde, maar in mijn ogen is een fascist iemand die zeer gezagsgetrouw, georganiseerd en rechtlijnig is. Trump is pure chaos. Gisteren zei hij wit, vandaag zwart en de toehoorders knikken gedwee. Fascisten zijn door hun rechtlijnigheid voorspelbaar, Trump is dat niet. Dat maakt hem zowaar nog veel gevaarlijker.

De Amerikanen kiezen traditioneel tussen een democraat en een republikein, geregeld duikt er een ongeleid projectiel op dat als onafhankelijke kandidaat een procentje meepikt. De marge tussen die twee partijen is veel kleiner dan we hier plachten te denken. De republikeinen manoeuvreren zich tussen Vlaams Belang, N-VA en de CD&V van Hendrik Bogaert en Pieter De Crem in. De democraten vallen te situeren bij Open VLD of de centrumpolitici van CD&V en Vooruit. Veel linkser wordt het niet, een occasionele Bernie Sanders of Alexandria Ocasio-Cortez niet te na gesproken. Dat is een kleine bandbreedte, die valt samen te vatten tot: rechtsliberaal of centrumliberaal, maar hoe dan ook liberaal. Sinds de intrede van Trump is de republikeinse partij nog veel rechtser geworden, of noem het: opportunistischer, omdat het macht en postjes kan opleveren om het populisme van Trump achterna te hinkelen. Opportunisme is van alle tijden. Jeff Bezos, grote pief van Amazon en eigenaar van The Washington Post, toonde dit deze week nog, door ‘zijn’ redactie op te leggen om voor het eerst sinds 1980 geen stemadvies te geven. Van twee dingen één: ik vind het op zich vreemd dat je als journalistiek medium de kiezer wil leiden, maar als je dat traditioneel dan tóch doet, zou het nu meer dan ooit moeten gebeuren. Hoe laf toch van die hoofdredactie en redactie dat ze zich bij die oekaze neerleggen. Katharine Graham en Ben Bradlee draaien zich om in hun graf.

We hoeven overigens niet verbaasd te zijn dat de kandidatuur van Trump in Vlaanderen luid toegejuicht wordt door Vlaams Belang, door Theo Francken en andere N-VA’ers die eigenlijk bij de verkeerde partij zitten, en door opiniemakers à la Rik Torfs, een steeds ranziger wordend figuur die zijn in bon mots verpakte reactionaire prietpraat elke dag in veelvoud op het klootjesvolk laat nederdalen. Op X, uiteraard, dat door Musk naar de kloten geholpen forum, waar wie zich elke dag beroept op vrijheid van meningsuiting straks de eerste zal zijn om te juichen dat de mening van andersdenkenden gefnuikt wordt.

Kortom, de kiezers van Donald Trump geen dommeriken? I beg to differ. Een greintje moraliteit, fatsoen en gezond verstand volstaan om die keuze maatschappelijk onverantwoord te noemen. Al de rest is bullshit. Om een keuze voor Trump te verantwoorden, moet je je in zodanig veel bochten wringen dat je nooit nog uit die knoop kunt geraken. In die zin moet u de titel boven dit stuk begrijpen: voor wie vijf seconden nadenkt, is het de makkelijkste keuze ooit. Kamala Harris, uiteraard, zelfs als je haar geen topkandidate vindt. Zelfs al ben je van nature republikeins. Zelfs al wil je je miljarden vrijwaren. Zelfs al vind je dat ze te veel aanleunt bij het beleid van Joe Biden. Maar hoeveel kiezers denken dinsdag vijf seconden na?

Acht jaar geleden dacht ik: uiteindelijk zal het gezond verstand zegevieren. Nu denk ik: met zoveel racistische vrouwenhaters onder het stemmend volk ligt een vrouw van kleur als toekomstige president mogelijk nog minder voor de hand dan een witte vrouw, de toenmalige ex-first lady. Ik hoop vurig dat ik ongelijk heb, maar ik zal de nacht van dinsdag op woensdag toch net iets meer woelen dan andere nachten.



Opkomstplicht

Politiek Posted on za, september 21, 2024 12:45:10

Dinsdagavond werd er aangebeld. Als mijn echtgenote en ik één ding haten is het onaangekondigd bezoek – we haten overigens meerdere dingen, lijst op eenvoudige aanvraag in boekvorm beschikbaar. Maar ja, de duisternis was al ingetreden, er brandden verschillende lichten in huis, dan is het ronduit onbeleefd om te doen alsof je niet thuis bent. Het was mijn beurt om te zien wie die ongenode gast dan wel was. ‘Gasten’, meervoud, zo bleek. Twee vrouwen, gevorderde veertigers of prille vijftigers, schat ik, die zich aankondigden als kandidaten voor de CD&V.

We wonen drieëndertig jaar in het gezapige Pajottenland: dertien jaar in Gooik, intussen ook al twintig in Tollembeek. Nog nooit eerder was er een politicus die de euvele moed had gehad om aan te bellen en te proberen twee zieltjes te winnen. Tot nu.

Sympathieke vrouwen, daar niet van, spraken in twee woorden en zo, veel meer zelfs, maar nog voor de blonde van het tweetal haar ingeoefende inleidende zin van drie pagina’s volledig had uitgesproken, onderbrak ik haar al. Kordaat maar beleefd (denk ik, en ik hoop dat het zo ook is overgekomen). Dat ik een bewuste kiezer ben, zeer geïnteresseerd in politiek, maar dat ik dit keer zou profiteren van het afschaffen van de opkomstplicht wegens: geen interesse.

‘Ja, maar daar hebben mensen hard voor gestreden, heel lang geleden, om het stemrecht in te laten voeren,’ zei de donkerharige van het christendemocratische duo.

‘Klopt,’ zei ik, ‘en ik heb daar oneindig veel respect voor. Alleen draaide die strijd van weleer om stemrecht, niet om opkomstplicht, laat staan om stemplicht.’

Daar hadden de dames even niets van terug, aarzeling waarvan ik gebruik maakte om het vriendelijke doch afstandelijke gesprek te aborteren nog voor het goed en wel op gang was gekomen.

***

Even twijfelde ik daarna: zou ik toch niet gaan stemmen zondag 13 oktober? Het heet per slot van rekening ‘feest van de democratie’ voor iets. ‘Burgerplicht!’ flitste door mijn hoofd. ‘Hoezo?’ repliceerde een ander stemmetje. Dat stemmetje haalde het finaal. Ik woon hier graag, maar ik heb niets met lokale politiek, tradities en gebruiken. Als iemand mij de weg vraagt, hoor ik het in Keulen donderen, nochtans 250 kilometer hiervandaan. Straatnamen? Connais pas! Ik ken met moeite de namen van de omliggende straten, laat staan die van een halve kilometer verderop.

Dat Tollembeek al sinds mensenheugenis bestuurd wordt door de CVP, die om de zes jaar een volstrekte meerderheid behaalde, heeft daar iets mee te maken. Ik heb niets met die partij, anderzijds weet ik niet eens welk beleid er hier gevoerd wordt. Na de fusieoperatie van 1976 ging Tollembeek samen met Vollezele op in Galmaarden, dat – u raadt het al – sinds dan bestuurd wordt door CVP/CD&V. Op 1 januari 2025 gaat Galmaarden op in een nog groter geheel, een fusie met Gooik en Herne, onder de Jommekesnaam Pajottegem. Gooik en Herne worden al sinds jaar en dag bestuurd door – ook dat raadde u al – CVP/CD&V. Kans is groot dat Pajottegem een oranje bestuur krijgt. Het zal me worst wezen. Er is ook geen valabel alternatief, want naast de christendemocraten, de nog ietwat fatsoenlijke Vlaams-nationalisten en de fascisten klitten de andere partijen samen. Hoe geloofwaardig is dat dan? Ach, zo lang de fascisten hier niet aan de macht komen, doen ze maar.

Ik ga dus niet stemmen, voor het eerst sinds ik op mijn eenentwintigste verplicht máár gemotiveerd een bolletje rood maakte. (Ik ben hoe dan ook een atypische kiezer, want ik stem altijd op een partij. Mijn redenering: het gaat in de eerste plaats om het partijprogramma, de ideologie, de thema’s, de poppetjes komen daarna pas.)

***

Ik ben een linkse jongen. Linkse jongens, meisjes en andere gendervarianten worden geacht met hand, tand en desnoods riek de opkomstplicht te verdedigen, allerhande politicologen doen dezer dagen driftig mee. Dat heet emancipatorisch te zijn, de burger verplichten deel te nemen aan het democratisch proces, anders gaat zijn/haar/hun stem sowieso verloren (wat natuurlijk ook zo is). Het zullen diegenen zijn die maatschappelijk zwakker staan, die thuis zullen blijven en daardoor maatschappelijk nóg zwakker zullen komen te staan, is een andere linkse redenering. Dus: opkomstplicht. De logica zelve. Tja.

Waarom toch? Wat ben je met opkomstplicht als daar geen stemplicht – het effectief stemmen, waarbij een gemotiveerde blanco stem voor mij overigens evenveel waard is als een stem op een partij of op personen, maar een blanco uit balorigheid of het maken van handgeschreven opmerkingen à la ‘Jullie zijn allemaal bedriegers!’ verloren moeite (en dus stemmen) zijn.

Stemrecht, daar draait het om: vanaf een bepaalde leeftijd mógen gaan stemmen, zonder dat daar een belemmering tegenover staat. Weest welgekomen op het democratisch bal. Zet u neer, drink iets, vergeet niet op ‘de goei’ te stemmen.

Ik ben zo’n kiezer die partijprogramma’s uitpluist. Tenminste, dat was ik. Ondertussen is het wel duidelijk in welke hoek ik mijn favoriete ploeg of individuele kandidaten weet te vinden. Ik wil dat de dingen in een bepaalde richting veranderen, wat als linkse jongen betekent dat je die dingen altijd opnieuw in de tegenovergestelde richting ziet evolueren. Maar ja, democratie, Churchill had honderd procent gelijk: zeer onvolmaakt, maar er is geen alternatief. We doen vrolijk verder, tot het verbetert. Of niet. Waarna we weer blijven hopen op verbetering.

Mensen verplichten om naar de stembus te gaan vind ik contraproductief. Niet omdat ik een adept ben van de Burgermanifesten uit de jaren 90 van Guy Verhofstadt. Die dacht vooral dat de wegblijvers überhaupt niet blauw zouden stemmen, dus kon zijn VLD – die toen nog niet open was – wat procentpunten winnen. Ook niet omdat ik ervan uitga dat Vlaams Belang op deze manier kiezers zal verliezen. Ik heb dat ooit wel verondersteld, maar nu vind ik dat niet eens meer relevant: als het afschaffen van de opkomstplicht betekent dat de bruine dames en heren erop vooruitgaan, dan moeten we dat er maar bij nemen.

Ach, ik zal wel een rare zijn in mijn linkse kringen (die, het weze vooropgesteld, ook maar beter niet onaangekondigd komen aanbellen de komende dagen en weken!). Stel dat er maar zeventig procent van de geregistreerde kiezers opkomt, dan is dat jammer, maar die dertig procent werd niet manu militari uit het stemhokje gehouden. Kom achteraf niet klagen. Stel dat de opkomst slechts vijftig procent bedraagt, tja, eigen schuld dikke bult dat je niet bent gaan stemmen.

We moeten daar maar tegen kunnen.

De democratie moet daar maar tegen kunnen. Die is broos en sterk tegelijk, maar die broosheid heeft niets te maken met het aantal kiezers en die kracht niet met de verplichte deelname aan het stemproces. Democratische verkiezingen hebben meer te maken met rechten dan met plichten. Móeten gaan stemmen vind ik minder democratisch dan mógen stemmen.

Persoonlijk denk ik, misschien wel naïef: als alle kiezers die effectief gaan stemmen straks gemotiveerd hun keuze maken, zal het uiteindelijke resultaat tenminste representatief zijn, zonder foertstemmen, zonder ongeïnformeerd en ongeïnteresseerd ingekleurde bolletjes, zonder dedain voor de democratie. Valt dat aantal kiezers tegen, tant pis, door hun afwezigheid geven al die anderen hun impliciete goedkeuring aan de politici die het land, de regio, de provincie of de gemeente zullen besturen. Ja, toch? Is dat dan niet democratisch, misschien? Zou dat überhaupt erg zijn?

Al vind ik wel: informatiecampagnes moeten erop gericht zijn om iederéén tot stemmen aan te zetten, op school moet er volop aandacht zijn voor het belang van je stem uit te brengen, lokale en bovenlokale overheden moeten het democratisch bewustzijn aanwakkeren. Je moet de kiezer als het ware begeleiden tot aan het stemhokje. Alleen, zoals een Engels spreekwoord zegt, ooit gebezigd door Johan Vande Lanotte tijdens een regeringsformatie: ‘You can lead a horse to water, but you can’t make him drink.’

***

Het mandje met door de warmte vroegtijdig rot geworden fruit hebben we nog even niet op de composthoop gegooid. Stel je maar even voor dat tussen nu en 12 oktober kandidaten van Vlaams Belang komen aanbellen op een avond.



Leiderschap

Politiek, Samenleving, Sport Posted on za, september 14, 2024 12:47:13

Vorige week had ik het hier al over leiderschap – met name de mythologisering van de (top)CEO’s in (top)bedrijven –, nu zal het er alwéér over moeten gaan, vrees ik. Dat is allemaal de schuld van Bart De Wever en Kevin De Bruyne. De eerste is kandidaat-premier, burgemeester (en ook kandidaat) en partijvoorzitter (er zijn geen andere kandidaten); de tweede is een stevig betaalde voetballer bij Manchester City en de Rode Duivels, al wordt dat laatste stilaan in twijfel getrokken. De eerste wil excellentie worden, de tweede is dat al jaren.

Beiden deden deze week uitspraken die vele haren te berge deden rijzen. De cumulard par excellence had het in een reactie over het joyriden met een ambulance door een trio niet al te snuggere jonge kerels over een terugkerend problemen bij allochtonen. Dat was geen slip of the tongue, De Wever weet best wel wat hij zegt. In het verleden veralgemeende hij al versus de Berbergemeenschap in zijn stad, nu maakt hij het ‘probleem’ nog wat breder: het zijn de jonge allochtonen. En zeg gerust ook maar: de ouderen, want die voeden de jongeren niet op. Voor eender welke andere politieke sterveling zou dit een driedubbele faux pas zijn, voor de Antwerpse burgemeester zit er een doortrapte bedoeling achter: iemand de schuld geven (doet-ie graag en gretig), een bevolkingsgroep stigmatiseren (dat ligt goed bij de vlottende achterban zo vlak voor de lokale verkiezingen), de aandacht afleiden van de eigen tekortkomingen (het blijft natuurlijk wel de stad die hij al twaalf jaar bestuurt). Voeg daar nog aan toe dat twee van de drie ‘plezierrijders’ uit Latijns-Amerika afkomstig zijn, want met ‘allochtonen’ bedoelt De Wever uiteraard ‘van Noord-Afrikaanse origine’. Dat de betrokkenen gewoon de Belgische nationaliteit hebben, is ook nog zo’n vergetelheid-om-bestwil, versta: wie buitenlandse wortels heeft, hoort er volgens de burgemeester van Antwerpen niet echt bij, bij die warme, lokale gemeenschap met zijn hechte identiteit (quod non).

De onnavolgbare Lectrr maakte er een geweldige cartoon over in De Standaard. Onder de bovenkop ‘Uitspraken De Wever’ zie je twee hangjongeren praten over de kwestie. Zegt de tweede, nonchalant zittend op de leuning van een bank in het park: ‘Premier van alle Belgen? Die is nog geen burgemeester van alle Antwerpenaars’. Touché! In één prentje de hele problematiek samengevat: De Wever is een exclusieve burgervader. Hij sluit bewust en herhaald burgers die niet in zijn electorale kraam passen uit. Slecht leiderschap. Een goede leider is inclusief, probeert iedereen te betrekken, staat open voor anderen, heeft oog voor kleine en grote struikelblokken, zet geen mensen of groepen van mensen tegen elkaar op voor zijn eigen gewin. De Wever mag dan wel de toonaangevende politicus van deze eeuw tot nog toe zijn in dit land, hij is geen staatsman (en zal dat wellicht nooit zijn), noch een verbindende factor in een gemeenschap. Hij mag dan wel op sommige niveaus de baas zijn, maar hij is geen goede leider.

Kevin De Bruyne is dat evenmin. Na de zoveelste tegenvallende prestatie van de Rode Duivels nam hij kort na de wedstrijd geen blad voor de mond voor de VTM-camera. Niets of niemand deugde: deze generatie voetballers niet, hun talent, hun mentaliteit. Ongelijk heeft hij natuurlijk niet helemaal, maar zulke dingen zeg je binnenskamers en alleen mits toestemming van de groep trek je met zulke uitspraken naar de media. De Bruyne gooide zijn medespelers voor de bus die hij zelf bestuurde. Plat waren ze. Op Onana na wilde niemand nog praten voor de verzamelde pers. De mond gesnoerd door de man met de band.

Bij afwezigheid van Romelu Lukaku is De Bruyne momenteel aanvoerder van de nationale ploeg. Een slecht idee. Fantastische voetballer, geen leider, net zomin als dat Thibaut-me-myself-and-I-Courtois een voortreffelijke keuze zou geweest zijn als stuurman van de stuurloze duiveltjes. Een fout die ontzettend veel gemaakt wordt in de voetballerij, is dat de beste speler tot aanvoerder gebombardeerd wordt. Messi. Ronaldo. Hazard. Niet doen. Laat de heren uitblinken, de tegenstand tureluurs draaien, oneindig veel poen scheppen, maar denk niet dat je beste speler meteen ook je meest geschikte captain is. Meestal is hij dat namelijk niet. Een goede aanvoerder in de sportwereld ziet het team op de eerste plaats, niet zichzelf. Een goede aanvoerder verdedigt het team naar de buitenwereld en zegt in de kleedkamer waar het op staat. Een goede aanvoerder maakt zijn persoonlijke frustraties ondergeschikt aan het belang van de groep.

(Je kunt dat overigens ook doortrekken naar de bedrijfswereld. Ik zal namen noemen: Jan Wauters was misschien wel de beste radiosportjournalist die deze regio ooit gekend heeft, maar ze hadden hem nooit baas mogen maken, want te veel met zichzelf bezig: een vedette mag dat, een leidinggevende niet. Wat is er mis mee om iemand te laten excelleren op zijn favoriete positie? Extraatje erbij op het loonbriefje, dat natuurlijk ook weer wel. Nog een naam: Aimé Van Hecke. Onmisbaar als extern adviseur om de VRT uit het kijkcijfermoeras te trekken, geen bezielende en inclusieve directeur televisie, want alleen de vedetten telden mee. Meer namen op eenvoudig verzoek.)

Lionel Messi, in mijn ogen de beste voetballer aller tijden, zie je zelden het voortouw nemen als het om leiderschap gaat. Cristiano Ronaldo juicht zelfs nauwelijks als een ploegmaat gescoord heeft. Eden Hazard is een lieve jongen, maar als hij zelf niet goed draaide, slaagde hij er niet in om zijn tien ploeggenoten aan te sturen. Kevin De Bruyne aanvaardt niet dat de tien mindere goden in het Belgische elftal niet volledig in zijn dienst spelen. In die zin is Lukaku een veel betere aanvoerder, al worstelt die bij de Rode Duivels toch te veel met zichzelf en is zijn lichaamstaal soms bijzonder negatief. Vincent Kompany, dát was een aanvoerder. Franky Van der Elst. Eric Gerets. Team players, die hun ploegmaats aanvuurden en -stuurden, en die hun geloofwaardigheid haalden uit het feit dat ze ook nog eens aardig tegen een bal konden trappen.

Leiderschap is in grote mate jezelf kunnen wegcijferen voor een groter doel, of dat nu winst in een voetbalwedstrijd is, dan wel het vormen van een regering of het creëren van een inclusieve stadsomgeving, of het goed functioneren van een bedrijf. Met slecht leiderschap scoor je misschien eenmalig of op korte termijn, maar op de middellange termijn ben je beter af met iemand die het grotere plaatje ziet.

Donald Trump is geen leider, Kamala Harris zal dat hopelijk snel worden.



Terug naar (de politieke) school

Politiek, Samenleving Posted on za, augustus 31, 2024 12:38:51

We hebben dus nog geen federale regering. Dat zal u niet ontgaan zijn, zelfs niet wanneer u de hele zomer op het strand hebt gelegen. De gemakkelijkste regeringsvorming sinds mensenheugenis – volgens sommige optimistische politicologen – blijkt al even ingewikkeld en uitzichtloos te zijn als vorige formatieperiodes.

Het leek nochtans zo voor de hand te liggen: de grootste partij (ondanks stemmenverlies) van Vlaanderen en bijgevolg van het land, de grote winnaar in Wallonië, een kleinere winnaar uit Vlaanderen en Wallonië, en een lichte verliezer uit Vlaanderen. Er zijn regeringen met grote verliezers gevormd, dus zou het wel lukken om binnen redelijke termijn een regering van (bijna-)winnaars te vormen. Tja, naïviteit heeft zowel iets schoons als aandoenlijks, maar het blijft wat het is: wishful thinking voor gevorderden. In het land van het surrealisme is niets ooit wat het lijkt. De regen van paraplu’s van Magritte oogt realistischer dan een snelle politieke doorbraak.

Daar zijn een aantal redenen voor te bedenken. De eerste is de olifant in de kamer: Vlaams Belang, net niet de grootste partij van Vlaanderen. In tegenstelling tot een stem-uit-het-verleden als Mark Elchardus, ooit een gewaardeerde linkse socioloog, nu een verzuurde Vlaming, pleit ik uitdrukkelijk NIET voor het geven van verantwoordelijkheid aan die partij. Dat risico, zo bewijst het verleden in naburige landen, is veel te groot. Weghouden van de macht luidt de boodschap. Maar om dat stemmenaantal kun je niet omheen.

Tweede reden is dat het politieke landschap veel te versnipperd is. Vijftig jaar geleden vonden we het (terecht) ongezond dat de christendemocratische CVP tegen een absolute meerderheid in het Vlaamse landsgedeelte aanhikte, ‘CVP Staat’ en zo, weet u nog, oudje? Nu is het ongezond dat geen enkele partij een kwart van de stemmen weet te verzamelen. In de jaren 70, 80 en 90 konden nog regeringen worden gevormd met twee politieke families (vier partijen), eventueel aangevuld met een kleintje. Tripartites waren er alleen nodig wanneer er grote hervormingen noodzakelijk waren, maar het bleef een noodzakelijk kwaad. Tegenwoordig heb je federaal minstens vijf partijen nodig om aan een nauwelijks werkbare meerderheid te geraken. Vivaldi telde er zelfs zeven, de regering-Michel I (Zweedse coalitie) slechts vier, maar dat was omdat de MR per se solo Wallonië wilde vertegenwoordigen.

Derde reden: de Belg is niet langer zuilgebonden. De tijd dat je katholiek stemde omdat je aangesloten was bij de katholieke mutualiteit of vakbond, socialistisch omdat je een lidkaart had van het socialistische ziekenfonds of syndicaat, liberaal omdat je je conformeerde aan die zuilorganisaties, ligt al een poos achter ons. Daardoor is de onvoorspelbaarheid groot geworden. De kiezer is niet alleen volatiel, hij (m/v/x) is ook nog eens wispelturig en kort van geheugen.

Een vierde, en in de huidige gang van zaken zeer relevante, reden is dat de zogeheten toppolitici ook topopportunisten en -populisten zijn geworden. De laatste peiling, de waan van de dag, de dominante mening op sociale media, sturen hen aan. Ze worden niet meer in hoofdzaak gevoed door idealistische en ideologische principes, maar laten zich leiden door wat buiten het partijhoofdkwartier gebeurt. Dat hoeft niet noodzakelijk negatief te zijn – weinig irritanter dan ivorentorenbestuurders –, maar de slinger is helemaal doorgeslagen. De Homo Politicus leidt niet meer, hij lijdt. De leider speelt leiderschap, in werkelijkheid is hij volger geworden. De koets trekt het paard.

***

Sire, er zijn geen staatsmannen meer.

(Siri, wat is een staatsman? Een staatsman (m/v/x) is een politicus die zich boven zijn eigen partij kan stellen om ’s lands belang te dienen.

Siri, wie was onze laatste staatsman? Jean-Luc Dehaene.)

***

Zelfs politici die boven de mêlee lijken te staan, dienen in eerste instantie hun eigen partij én zichzelf. Plus hun denkbeeldige achterban, die echter nogal fluctueert. Bart De Wever wordt onze grootste politicus van de jongste twintig jaar genoemd – zeg dus maar: van deze eeuw tot nog toe –, maar de man heeft het gekrakeel en het persoonlijke gewin nooit overstegen. Van een formateur mag je verwachten dat die boven zichzelf en, vooral, zijn eigen partij uitstijgt. Het is een zeer ondankbare positie: je lijkt de baas te zijn, maar je moet om te slagen meer toegevingen doen dan de anderen. Compromissen sluiten zonder dat het compromitterend wordt voor jezelf, je medestanders en je (gedeeltelijk denkbeeldige) achterban. De Wever is geen staatsman: zijn oorspronkelijke nota was naar verluidt een doorslagje van het N-VA-programma, zijn opeenvolgende ‘supernota’s’ bleven te veel hangen in zijn eigen neoliberale en nationalistische wensen. Onwerkbaar.

Georges-Louis Bouchez, ach, passons. Tafelspringer, gladjanus, ongecontroleerd projectiel, het schoolvoorbeeld van de ‘me, myself & I’-generatie in de politiek.

Van Sammy Mahdi en Maxime Prévot zou je, gezien hun christendemocratische achtergrond, meer mededogen mogen verwachten, maar ook zij bleven gretig mee vergaderen, hoe rechts, anti-solidair en anti-humaan heel wat vooropgestelde plannen ook waren. Macht om de macht, het is eigen aan het christendemocratische verleden, een partij die er bijna altijd bij is geweest (en die acht jaar dat ze er niet bij waren tussen 1999 en 2007, zitten hen nog altijd dwars). Liever lid van een asociale regering dan een nieuwe oppositiekuur, is het adagium bij CD&V. En Les Engagés willen er maar wat graag bij zijn, zeker nu het politieke landschap in Wallonië grondig vertimmerd werd.

Conner Rousseau? Een lichtgewicht. Instagrampoliticus, die zijn populariteit ten koste van heel veel wil opvijzelen. Een racistische oprisping rechts, een populistisch maatregeltje links. Ik had het enkele paragrafen geleden over de ‘socialistische’ zuil, maar de pijnlijke waarheid is dat we in dit land nauwelijks socialistische politici die naam waardig gehad hebben. Hendrik De Man bleek een ordinaire Nieuwe Orde-aanhanger, Spaak en Van Acker waren typische machtspolitici, de generatie van Jos Van Eynde en Louis Major bestond uit ordinaire roeptoeters, Karel Van Miert en Louis Tobback-in-zijn-oppositiejaren kwamen nog het dichtst bij de socialistische idealen. Rousseau en zijn medestanders sluiten heel nauw aan bij een hemeltergende evolutie (met mijn excuses dat ik het katholieke begrip ‘hemel’ koppel aan de sociaaldemocratie): in de regering gedragen ze zich opportunistisch en centrum(rechts), buiten de regering herinneren ze zich opeens weer waarvoor sommige socialistische principes staan. Niet te vertrouwen.

***

De laatste ‘supernota’ van de ex-formateur was een aberratie van waar beleid zou moeten voor staan. Onbegrijpelijk dat het Bouchez was die vanwege het detail van de meerwaardebelasting van tafel wegliep, terwijl Rousseau en in iets mindere mate Mahdi en Prévot dat hadden moeten doen. Asielzoekers wegpesten? Wetenschappelijke domeinen afbouwen? Ontwikkelingshulp halveren? Wil er eens iemand aan die slimme mensen in de besloten cenakels vertellen dat je niet én de immigratie kunt stilzetten en asielrecht uithollen én ontwikkelingssamenwerking nagenoeg afschaffen? Natuurlijk klinkt dat riedeltje geweldig in extreemrechtse kringen, maar wil je als zelfverklaarde democraten echt tegen mensen op verre plekken zeggen dat ze, wat België betreft, gerust mogen creperen in hun eigen land? Want dat is de onderliggende boodschap die je zo meegeeft. Als je immigratie een halt wil toeroepen – wat sowieso een ongezond principe zou zijn –, moet je net méér investeren in ontwikkelingssamenwerking. En als je de migratiekraan wil opendraaien, kan je ontwikkelingshulp gerust afschaffen. Het is het een of het ander. Of-of, niet en-en.

***

Er wordt steeds vaker gewaarschuwd dat de jaren 30 naderen. Dat klopt uiteraard als je zes jaar vooruitblikt in de tijd, maar het gaat – dat weet u – over de jaren 1930 en de extreemrechtse uitwassen die daarbij hoorden. Die waarschuwing is terecht, de ontmenselijkende tendensen zijn er weer en ze krijgen steeds meer bijval. Zeer zorgwekkend. Maar tegelijk is er ook een parallel met de donkerblauwe jaren 80 van de vorige eeuw: Reagan en Thatcher, de trickle down economics, waarbij de rijken belastingvoordelen kregen met als argument dat een deel van hun rijkdom zou neerdruppelen op wie het minder goed had, wat vanzelfsprekend niet gebeurde, zo zijn rijken nu eenmaal – zo zijn ze ook rijk geworden. Diezelfde politieke uitgangspunten tricklen vandaag down op de Arizona-coalitievorming. Wie heeft, zal nog meer krijgen, misschien in ruil voor een beperkte tegemoetkoming van hun kant hier of daar; wie niet heeft, moet maar zien te overleven. Dat vertaalt zich zowel op Vlaams niveau (de toekomstige regering-Diependaele) als federaal.

We hebben geen staatsmannen meer en we hebben geen gezaghebbende politici met voldoende mededogen en solidariteitsgevoel meer. De jaarlijkse kreet ‘Terug naar school’ zou ook voor de onderhandelende politici mogen gelden, want zij zijn de slechtste leerlingen van de klas.



« VorigeVolgende »