Terzake bestaat vandaag exact twintig jaar en die verjaardag werd door de
redactie van het programma aangegrepen om op de vooravond van de Blijde
Gebeurtenis een extra lange uitzending te maken, met één actualiteitsonderwerp
(Marianne Thyssen mag Eurocommissaris worden) en voor de rest nostalgische
terugblikken met de ankers van weleer. Makkelijke televisie, waar ik overigens
graag naar kijk, want ik ben dan ook een Homo Nostalgicus.
“De mens verandert niet, de
omstandigheden wel”, was zowat de meest filosofische uitspraak van de
avond en ze kwam uit de mond van Siegfried Bracke. (“Zijn er dan
minderwaardige mensen, maar geen minderwaardige omstandigheden?”, dacht ik
er zelf bij, want bij momenten ben ik een Homo Cynicus.) De gewezen anker
reageerde daarmee op een compilatie van de voornaamste nieuwsfeiten uit 1994,
het jaar van de geboorte van Terzake.
Hallucinante beelden werden in een korte
montage op ons afgevuurd: wapenstilstand in Bosnië na de bloederige Joegoslavische
burgeroorlog, de genocide in Rwanda, de plechtige opening van de kanaaltunnel,
schermutselingen in Gaza, Vlaams Blok wordt de grootste partij van Antwerpen, Willy
Claes wordt secretaris-generaal van de NAVO en de Nobelprijs van de Vrede wordt
uitgereikt aan Yasser Arafat, Yitzhak Rabin en Shimon Peres, Zaten er niet eens
in: de zelfmoord van Kurt Cobain, de dodelijke Formule 1-crashes van Roland
Ratzenberger en Ayrton Senna, Nelson Mandela die president van Zuid-Afrika
wordt, 85 doden bij een bomaanslag op de joodse gemeenschap in Buenos Aires,
Rusland en China richten geen kernwapens meer op elkaar, Amerika valt Haïti
binnen, Jordanië en Israël ondertekenen een vredesverdrag, de geboorte van
Justin Bieber en Frank Van Laeken die zelfstandig journalist wordt.
Om maar te zeggen dat 1994, op dat laatste
feit na, een rampjaar was. Wellicht een nog veel groter rampjaar dan 2014, met
zijn MH17, IS en, opnieuw, Gaza, als we alleen maar naar de voorbije zomermaanden
kijken. Ik kauw nog even voort op de woorden van de amateurfilosoof, “De
mens verandert niet, de omstandigheden wel”, en ik zie wat hij bedoelt:
oorlog, terreur, rampspoed en grote vreugde en verdriet zijn van alle tijden.
De genocide in Rwanda kan je perfect vergelijken met wat er al een paar jaar
aan de gang is in Syrië, zij het dat er in het Afrikaanse land veel meer doden
op een veel kortere tijdspanne vielen. Gaza is al die tijd een conflictgebied
gebleven. De Koude Oorlogsretoriek dateert zelfs van nog iets vroeger: de jaren
zestig, zeventig en tachtig. Een Homo Historicus als ik heeft dat in zijn geheugen geprint.
De mens verandert niet, de omstandigheden wel.
Mmm. In 1994 werden de eerste gsm’s in gebruik genomen, maar het internet was
nog voorbehouden aan de militaire elite. Mailen kon alleen via primitieve
systemen op het werk en dan meestal nog maar naar één persoon tegelijk. Sms?
Als je iets te zeggen had, belde je even naar je beste vriend of vriendin. Facebook?
Afspraken werden met een stylo genoteerd in je agenda, persoonlijke berichtjes
werden met een gewone brief afgeleverd, onze kinderen, katten en honden genoten
nog van enige privacy. Twitter? Uw mening wordt niet gevraagd, meneer, al mag u
altijd een korte reactie sturen naar onze redactie, ‘ingesloten 20 frank voor
Kindergeluk’, we zien wel wat we ermee aanvangen.
Precies het bestaan van de sociale media, die
ons leven drastisch hebben veranderd, vaak ten goede, maar ook wel voor een
deel ten kwade, behoren tot de veranderende omstandigheden van nu. Twintig jaar
geleden klaagde de modale Vlaming ook al steen en been. Hij deed dat in
huiselijke kring, op het werk en op café. Uitzonderlijk ging hij achter een
vlag lopen door de straten van Brussel. Dat waren zijn fora, waarna zijn mening
snel weer verticaal werd geklasseerd en iedereen tot de orde van de dag
overging. De opinicus was enkel een mythologisch dier, de Homo Opinicus bestond nog niet.
In 1994 had iedereen een mening, maar wist
ongeveer niemand daarvan af. In 2014 heeft iedereen een mening en weet de rest
van de wereld dat onmiddellijk. Dat de oorlogs- en terreurdreiging twintig jaar
geleden minstens even groot was als nu, lijkt minder erg omdat er minder drama
over gemaakt werd. Vandaag schreeuwt iedereen moord en brand. Help! Gevaar!!
Oorlog!!! De wereld gaat naar de kloten!!!!
Hoe harder er wordt geroepen (en geloof me, er
wordt héél hard geroepen!), hoe zwaarwichtiger de toestand lijkt. Niet dat ik
hier overloop van het optimisme, verre van, maar als je alles in historisch
perspectief plaatst is de Doemsdag nu even dichtbij of even veraf als in ’94.
Alleen beseffen we dat niet, omdat er van alle windrichtingen noodkreten onze richting
uitkomen, waarop we dan zelf ook nog eens in paniek slaan en allerlei negatieve
gedachten de wereld in gooien (je start met een blog, bijvoorbeeld…).
Het doet me denken aan de geweldige Britse
tv-serie Dad’s Army (in het
Nederlands: Daar komen de schutters),
die van 1968 tot 1977 liep op de BBC. Een stelletje bejaarde Britten
blies vastberaden verzamelen in het fictieve stadje Walmington-On-Sea om er
stoer de troepen van Hitler een halt toe te roepen. Eén van de kranige oudjes
was soldaat Frazer, een Schotse begrafenisondernemer, die bij elk nieuw
oorlogsgerucht “We are all doomed!” stamelde.
We are
all doomed! Hoe vaker we het roepen, hoe meer we het
zullen geloven, hoe dichter we bij een self-fulfilling prophecy belanden.
Doemdenken is van alle tijden, maar krijgt dank zij de sociale media een
megafoon aangereikt. Schrap één ‘e’ uit doemdenken en je krijgt domdenken. Wat
mij dan weer toelaat om Johan Anthierens te citeren, uit zijn ‘smaadschrift’ Het Belgische domdenken (1986): “Vrees
is een biologische constante en achterdocht een tweede natuur; om vier uur ‘s
middags ratelen in België de rolluiken naar omlaag, dan verbeidt de burger het
schemeruur en verschanst zich tussen vier muren achter een bord warme prak en
een proefbuis televisievoer.”
Je kan daar drie decennia later perfect een
paragraaf aan toevoegen: “Om zeven uur kijkt de burger naar het sombere
nieuws van de dag, voelt plots een mening kriebelen in zijn onderbuik en
scheidt die zonder al te lang nadenken af in een opiniestuk van welgeteld 140
tekens. Zo, dat weet de wereld dan ook weeral! Vrouw, is er nog bier?”
Waarna de Homo Nostalgicus, Cynicus, Historicus en Opinicus begonnen te kleurenwiezen.