Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Help! Gevaar!! Oorlog!!!

Communicatie Posted on vr, september 05, 2014 13:00:12

Terzake bestaat vandaag exact twintig jaar en die verjaardag werd door de
redactie van het programma aangegrepen om op de vooravond van de Blijde
Gebeurtenis een extra lange uitzending te maken, met één actualiteitsonderwerp
(Marianne Thyssen mag Eurocommissaris worden) en voor de rest nostalgische
terugblikken met de ankers van weleer. Makkelijke televisie, waar ik overigens
graag naar kijk, want ik ben dan ook een Homo Nostalgicus.

“De mens verandert niet, de
omstandigheden wel”, was zowat de meest filosofische uitspraak van de
avond en ze kwam uit de mond van Siegfried Bracke. (“Zijn er dan
minderwaardige mensen, maar geen minderwaardige omstandigheden?”, dacht ik
er zelf bij, want bij momenten ben ik een Homo Cynicus.) De gewezen anker
reageerde daarmee op een compilatie van de voornaamste nieuwsfeiten uit 1994,
het jaar van de geboorte van Terzake.

Hallucinante beelden werden in een korte
montage op ons afgevuurd: wapenstilstand in Bosnië na de bloederige Joegoslavische
burgeroorlog, de genocide in Rwanda, de plechtige opening van de kanaaltunnel,
schermutselingen in Gaza, Vlaams Blok wordt de grootste partij van Antwerpen, Willy
Claes wordt secretaris-generaal van de NAVO en de Nobelprijs van de Vrede wordt
uitgereikt aan Yasser Arafat, Yitzhak Rabin en Shimon Peres, Zaten er niet eens
in: de zelfmoord van Kurt Cobain, de dodelijke Formule 1-crashes van Roland
Ratzenberger en Ayrton Senna, Nelson Mandela die president van Zuid-Afrika
wordt, 85 doden bij een bomaanslag op de joodse gemeenschap in Buenos Aires,
Rusland en China richten geen kernwapens meer op elkaar, Amerika valt Haïti
binnen, Jordanië en Israël ondertekenen een vredesverdrag, de geboorte van
Justin Bieber en Frank Van Laeken die zelfstandig journalist wordt.

Om maar te zeggen dat 1994, op dat laatste
feit na, een rampjaar was. Wellicht een nog veel groter rampjaar dan 2014, met
zijn MH17, IS en, opnieuw, Gaza, als we alleen maar naar de voorbije zomermaanden
kijken. Ik kauw nog even voort op de woorden van de amateurfilosoof, “De
mens verandert niet, de omstandigheden wel”, en ik zie wat hij bedoelt:
oorlog, terreur, rampspoed en grote vreugde en verdriet zijn van alle tijden.
De genocide in Rwanda kan je perfect vergelijken met wat er al een paar jaar
aan de gang is in Syrië, zij het dat er in het Afrikaanse land veel meer doden
op een veel kortere tijdspanne vielen. Gaza is al die tijd een conflictgebied
gebleven. De Koude Oorlogsretoriek dateert zelfs van nog iets vroeger: de jaren
zestig, zeventig en tachtig. Een Homo Historicus als ik heeft dat in zijn geheugen geprint.

De mens verandert niet, de omstandigheden wel.
Mmm. In 1994 werden de eerste gsm’s in gebruik genomen, maar het internet was
nog voorbehouden aan de militaire elite. Mailen kon alleen via primitieve
systemen op het werk en dan meestal nog maar naar één persoon tegelijk. Sms?
Als je iets te zeggen had, belde je even naar je beste vriend of vriendin. Facebook?
Afspraken werden met een stylo genoteerd in je agenda, persoonlijke berichtjes
werden met een gewone brief afgeleverd, onze kinderen, katten en honden genoten
nog van enige privacy. Twitter? Uw mening wordt niet gevraagd, meneer, al mag u
altijd een korte reactie sturen naar onze redactie, ‘ingesloten 20 frank voor
Kindergeluk’, we zien wel wat we ermee aanvangen.

Precies het bestaan van de sociale media, die
ons leven drastisch hebben veranderd, vaak ten goede, maar ook wel voor een
deel ten kwade, behoren tot de veranderende omstandigheden van nu. Twintig jaar
geleden klaagde de modale Vlaming ook al steen en been. Hij deed dat in
huiselijke kring, op het werk en op café. Uitzonderlijk ging hij achter een
vlag lopen door de straten van Brussel. Dat waren zijn fora, waarna zijn mening
snel weer verticaal werd geklasseerd en iedereen tot de orde van de dag
overging. De opinicus was enkel een mythologisch dier, de Homo Opinicus bestond nog niet.

In 1994 had iedereen een mening, maar wist
ongeveer niemand daarvan af. In 2014 heeft iedereen een mening en weet de rest
van de wereld dat onmiddellijk. Dat de oorlogs- en terreurdreiging twintig jaar
geleden minstens even groot was als nu, lijkt minder erg omdat er minder drama
over gemaakt werd. Vandaag schreeuwt iedereen moord en brand. Help! Gevaar!!
Oorlog!!! De wereld gaat naar de kloten!!!!

Hoe harder er wordt geroepen (en geloof me, er
wordt héél hard geroepen!), hoe zwaarwichtiger de toestand lijkt. Niet dat ik
hier overloop van het optimisme, verre van, maar als je alles in historisch
perspectief plaatst is de Doemsdag nu even dichtbij of even veraf als in ’94.
Alleen beseffen we dat niet, omdat er van alle windrichtingen noodkreten onze richting
uitkomen, waarop we dan zelf ook nog eens in paniek slaan en allerlei negatieve
gedachten de wereld in gooien (je start met een blog, bijvoorbeeld…).

Het doet me denken aan de geweldige Britse
tv-serie Dad’s Army (in het
Nederlands: Daar komen de schutters),
die van 1968 tot 1977 liep op de BBC. Een stelletje bejaarde Britten
blies vastberaden verzamelen in het fictieve stadje Walmington-On-Sea om er
stoer de troepen van Hitler een halt toe te roepen. Eén van de kranige oudjes
was soldaat Frazer, een Schotse begrafenisondernemer, die bij elk nieuw
oorlogsgerucht “We are all doomed!” stamelde.

We are
all doomed
! Hoe vaker we het roepen, hoe meer we het
zullen geloven, hoe dichter we bij een self-fulfilling prophecy belanden.
Doemdenken is van alle tijden, maar krijgt dank zij de sociale media een
megafoon aangereikt. Schrap één ‘e’ uit doemdenken en je krijgt domdenken. Wat
mij dan weer toelaat om Johan Anthierens te citeren, uit zijn ‘smaadschrift’ Het Belgische domdenken (1986): “Vrees
is een biologische constante en achterdocht een tweede natuur; om vier uur ‘s
middags ratelen in België de rolluiken naar omlaag, dan verbeidt de burger het
schemeruur en verschanst zich tussen vier muren achter een bord warme prak en
een proefbuis televisievoer.”

Je kan daar drie decennia later perfect een
paragraaf aan toevoegen: “Om zeven uur kijkt de burger naar het sombere
nieuws van de dag, voelt plots een mening kriebelen in zijn onderbuik en
scheidt die zonder al te lang nadenken af in een opiniestuk van welgeteld 140
tekens. Zo, dat weet de wereld dan ook weeral! Vrouw, is er nog bier?”

Waarna de Homo Nostalgicus, Cynicus, Historicus en Opinicus begonnen te kleurenwiezen.



Minderwaardig

Communicatie Posted on ma, juni 30, 2014 12:58:34

“Ons hebben ze geleerd dat minderwaardig
werk niet bestaat. Minderwaardige mensen bestaan wel, maar minderwaardig werk
bestaat niet.” Zo luidde een letterlijke uitspraak vorige maandag op de
Gentse gemeenteraad. Na wat geroezemoes en hoorbaar onbegrip vulde Guido Meersschaut,
het 76-jarige N-VA-gemeenteraadslid dat de infame oneliner bezigde, aan met:
“Die bestaan. Ja, natuurlijk, ja. Zeker dat, zeker dat!” Zo, dat
weten we dan ook weeral.

Onmiddellijk nadien tweette schepen Elke De
Cruynaere (Groen) haar ongeloof en ontstond er een beetje deining in de
sociale media. Vreemd genoeg werd de uitspraak pas vandaag écht opgepikt door
de andere media nadat De Zuidpoort, een organisatie die de armoede bestrijdt in
Gent, het geluidsfragment op haar website had gezet. Een week na de feiten komt
de hoogbejaarde en flink bebaarde gewezen vishandelaar, die dus duidelijk ook
kan praten als een ‘viswijf’, in het oog van een stormpje te staan. Van mij mag
dat best een storm worden, die zich uitbreidt naar zijn partij, want veel
onkieser kan een standpunt niet zijn.

Minderwaardig werk bestaat niet,
minderwaardige mensen wel. Hoe meer je de woorden herhaalt, hoe ziekelijker het
klinkt. Dit zijn de woorden van iemand die in zijn eigen cocon leeft, een
bewasemd aquarium waar je de wereld allang niet meer doorheen kan zien, maar waar je wel denkt overal een mening over te kunnen vormen. Minstens even merkwaardig als de woorden van
die ene malloot is de volledige radiostilte bij zijn partij. Zelfs Siegfried
Bracke, die op de gemeenteraad doorgaans sneller tweet dan zijn schaduw, bleef
stil. Is de N-VA het dan eens met deze stelling? Blijkbaar wel, anders zouden
zulke zwaarwichtige woorden op zijn minst een nuance verdienen of
verontschuldigingen aan het adres van al die mensen die hard hun best doen maar
er niet in slagen om volwaardig werk te vinden. En als het de partij echt menens is met de slogan ‘Wel
sociaal, niet socialistisch’ zou ze zich luid en duidelijk distantiëren van
deze achterlijke woorden.

N-VA deed niets van dat alles, dus kan je
alleen maar – samen met burgemeester Termont – concluderen dat het nationale partijbureau het
ermee eens is. Meersschaut stipuleerde ook nog dat hij gevangenen als
‘minderwaardige mensen’ bestempelt, is dat dan ook een officieel
partijstandpunt?

***

Overigens vind ik dat er geen minderwaardige
mensen bestaan, maar wel minderwaardige jobs. Onderbetaalde, ondergewaardeerde
jobs waarin werknemers als moderne slaven worden behandeld. Die bestaan echt
wel, hoor.

***

Net zomin als de uitspraak van Meersschaut
racistisch is – in al zijn misplaatstheid viseert hij niet één of meerdere
andere rassen, maar wel de werklozen in zijn (al)gemeenheid – mag je de sociale
media-equipe van KLM ook niet racistisch noemen. Toch tekenden die gisteren voor een
flater die zowaar nog groter was als die van de Mexicaanse aanvoerder Rafael
Marquez die domweg zijn voet plantte voor het been van de duikgrage Arjen
Robben.

“Adios amigos!” tweette KLM onmiddellijk na afloop van de wedstrijd Nederland – Mexico, met
daarbij een foto van de vertrekruimte op een luchthaven, herkenbaar aan het
‘Departures’-bord. Duizenden vrolijke retweets, maar vooral tientallen
verontwaardigde reacties later verwijderde de luchtvaartmaatschappij de tweet.
Eén van de hevigste reacties kwam van de Mexicaanse acteur Gael García Bernal,
goed voor 1.934.591 volgers op Twitter. “@KLM I’m never flying your shitty
airline again. F*k you big time.” Er is geen poëet verloren gegaan aan
García Bernal, zoveel is duidelijk.

Je ziet het zo gebeuren hoe zo’n kortzichtige top topical reclamestunt tot stand is
gekomen: na een korte brainstorm, wie weet na enkele tequila’s (Mexicaanse thema-avond!), anticiperend op
de oranje overwinningsroes die het hele land zou bedwelmen. (Joop: “Nou,
als we nu eens iets doen met ‘Adios amigos!’, zou dat niet fijn zijn als top
topical?”. Jaap: “Geweldig idee, Jaap, en we zetten er een foto van
de diepaartsjuurs bij en zo’n
Mexicaanse hoed, hoe heet dat ding ook alweer, o ja, bolero!”)

Dat die boodschap helemaal anders zou kunnen
overkomen hadden Joop en Jaap niet door. Dat heel wat berooide Mexicanen er alles
voor over hebben, desnoods zelfs hun leven, om de streng bewaakte grensovergang met de Verenigde Staten
over te steken op zoek naar een beter leven in het beloofde land van de
American Dream, waarbij ze niet zelden door de strenge arm der wet worden tegen
gehouden en stante pede worden gedeporteerd (“Departures”!), neen,
dat was niet in hun malle hoofd opgekomen.

(Joop: “Nou, wat denk je van
“Drachme terug naar huis” als we van die Grieken winnen?”. Jaap:
“Hé, een leuke, Joop. Weet je wat: zet er ‘Grexit’ naast, dan wordt de
boodschap nog duidelijker!”)

Niet elke vorm van humor kan je met de mantel
der voetballiefde bedekken. Die vlieger gaat niet op.

***

Dienstmededeling: ’t is zomer! De komende
weken blijf ik nog wel de actualiteit volgen, heb ik ongetwijfeld iets te
zeggen over het WK en de Rode Duivels, ga ik zelfs een tijdelijk wekelijkse
rubriekje lanceren onder de kop ‘Onderschatte platen’ (over vergeten elpees van
grote namen uit de muziekgeschiedenis), maar ga ik ook geregeld niets doen. Als
u dat mag, ik ook!



Imago

Communicatie Posted on za, maart 22, 2014 13:13:39

Tot een jaar of tien geleden zou een imagofilmpje van een
stad, bestemd voor buitenlandse investeerders, nooit voor enige ophef hebben
gezorgd, om de simpele reden dat alleen de makers, de opdrachtgevers en de
buitenlandse contacten het te zien zouden gekregen hebben. Met de sociale media
is die discretie er niet meer en dus veroorzaakte Moving Antwerp, het promofilmpje van ruim drie minuten waarmee de
stad Antwerpen zichzelf wil ‘verkopen’ aan internationale bedrijven, veel
ophef.

Té blank, té saai, té voorspelbaar. De twee laatste epitheta
zijn in deze minder belangrijk, want dat zijn subjectieve oordelen. Het gaat om
het eerste: latent racisme, dat is het grootste verwijt dat wordt gemaakt.
Zelfs muziekrecensent Bart Steenhaut wijdde er vandaag zijn column aan in De Morgen. Een citaat: ‘Liefst 40
procent van de bewoners van ’t Stad is van vreemde origine. Dat is één op de
vier.’ Misschien moet Steenhaut het in de toekomst maar bij muziek houden en
laat hij de wiskundige acrobatie best over aan mensen die daar verstand van
hebben (of aan Philippe Muyters, kunnen we nog eens lachen).

Hebben de critici een punt? Nadat ik het filmpje had gezien,
postte ik spontaan dit op Facebook: ‘Als ik zo’n imagofilmpje van eender welke
stad zou zien, wil ik er onmiddellijk naartoe. Maar hé, deze kén ik! Knap
gedaan.’ Dat meende ik. Ik vond het een goed idee om het te filmen vanuit het
standpunt van de hoofdrolspeler, de stad, en ik kijk, drieëntwintig jaar na
mijn emigratie naar Vlaams-Brabant, met heel veel plezier naar al die
schitterende gebouwen, die ervoor zorgen dat ik elke keer opnieuw
stapelverliefd wordt op deze plek. Verliefd op de stad, that is, niet op haar bestuurders of haar inwoners. Het
stadsbestuur vind ik momenteel té koel en té zakelijk en ze maken niet de keuzes
waar ik voor sta, de Antwerpenaren zelf zijn me vaak te zeurpieterig en te
kleinzielig.

Ja, als ik het filmpje herbekijk merk ik, naast de pracht en
praal van de oude en nieuwe architectuur, veel blanke gezichten. Maar ik zie
ook andere culturen, zij het een kleine minderheid, zeker geen één op vier of
veertig procent of iets daartussenin. Je moet het beeld dan wel geregeld stilzetten, want om de
seconde wordt het plaatje doorgeschoven, als in een slecht afgestelde
diaprojector. Het moet vooruitgaan in dit soort montages.

Ben ik nu een racist? Ik denk het niet. Ik hoop het
alleszins niet. Wat wel zou kunnen: misschien ben ik als redelijk welstellende
blanke man met een blanke opvoeding en jarenlang vertoevend in een overwegend
blanke omgeving zodanig geconditioneerd dat ik het racisme niet eens meer zie.
Dat zou best kunnen.

Wat je ook niet mag onderschatten: dit filmpje is
overduidelijk gemaakt door en voor blanke mannen van tussen de vijfentwintig en
de vijfenveertig. Helaas zijn dat vandaag ook de beslissingsnemers in grote
ondernemingen in het westen. Daar zit ‘m het werkelijke racisme in onze
samenleving: dat we dit mettertijd klakkeloos hebben aangenomen, alsof het
doodnormaal is. Die houding is, al dan niet bewust, racistisch én seksistisch. En
dan pleit ik, gezien mijn prompte reactie na het zien van Moving Antwerp, schuldig, zij het niet met voorbedachten rade. Maar
oordeelt u vooral zelf.

www.youtube.com/watch?v=_cFckUmpuT4

Wat Antwerpen een ‘rijke’ stad maakt, is dat er niet alleen
mondelinge en schriftelijke kritiek is gekomen op Moving Antwerp, gezeur aan de toog of voor de pc, maar dat de
actieve tegencultuur dadelijk een antwoord heeft geformuleerd in de vorm van de snel in elkaar geflanste clip Happy Antwerpen. Jonge mensen van allerlei komaf en huidskleur dansen vrolijk voor de camera op het inmiddels plat gedraaide Happy
van Pharrell Williams. Als u het ene filmpje ziet, kunt u dus ook best even naar
het andere kijken.

www.youtube.com/watch?v=GQHvZkY5_so

***

Imago, daar gaat het ook over in de naweeën van het ‘dubbele
familienaam’-debat in de Kamer. Allesbehalve een hoogstaand spektakel werd er woensdag
opgevoerd. ‘Beschamend’, noemt politoloog Carl Devos het vandaag op
deredactie.be. De Morgen had het
gisteren in een reconstructiestuk over een ‘deurenkomedie’.

Vandaag staat er een mooi interview met Annemie Turtelboom
in De Morgen. Zij betreurt het
trieste schouwspel, maar doet ook fijntjes uit de doeken hoe met name CD&V
en N-VA in de loop van de jongste maanden hun kar keerden en het
oorspronkelijke voorstel, dat een brede goedkeuring had gekregen, afschoten. Op
twee maanden voor de verkiezingen is het belangrijker om partijpolitieke spelletjes
te spelen en, vooral, om de tegenstander geen overwinningen te gunnen, dan om
een weloverwogen wet te stemmen.

Het gaat niet om een bagatel, voert Turtelboom-Schepens aan,
maar om iets fundamenteels: ‘keuzevrijheid’. Ik ben geneigd haar daarin te
volgen. En hoewel minder zwaarwichtig (en net daarom makkelijker te
bagatelliseren) kan je dit wetsontwerp best vergelijken met wat er voorafging
aan het stemmen van de wetten over abortus, euthanasie en het homohuwelijk. Het
gaat om keuzevrijheid, iets wat een aantal partijen de mensen duidelijk niet
gunnen.

‘Dit gaat leiden tot keuzestress’, wierpen sommige
commentatoren op. ‘Er zullen familieruzies ontstaan over de naamkeuze’. Anderen
schreven: in Frankrijk bestaat die keuzemogelijkheid al en toch kiest 82
procent voor de naam van de vader.

Et alors? Veel
belangrijker dan die 82% is voor mij de achttien procent die, dank zij de
keuzevrijheid, een andere keuze heeft kúnnen maken. Keuzevrijheid betekent
immers niet dat mensen verplicht zijn om te kiezen of dat ze in een bepaalde
richting worden gedreven, maar dat ze dit zelf mogen beslissen. Wat is er mooier
dan zelf je lot te mogen bepalen? Ook hierin kan je de vergelijking doortrekken naar abortus, euthanasie en homohuwelijk.

Wie keuzestressvrij wil leven, moet maar overwegen om naar
Rusland of China te gaan wonen. Daar kan je nauwelijks kiezen: geen keuzestress
aan de Russische of Chinese lijven. En wie helemaal geen last meer wil hebben van
keuzevrijheid, kan terecht in Noord-Korea. Keuzestress? Kennen ze daar niet. En
ze heten er allemaal Kim of Lee. Niet Kim-Lee.



Should I stay or should I go?

Communicatie Posted on do, maart 20, 2014 00:21:40

Toen ik veel jonger en onbezonnener was, had ik voor mezelf
uitgemaakt dat ik absoluut geen legerdienst wilde doen. Ik wilde niet
blindelings bevelen van machtsdronken kerels met een streepje meer op hun uniform uitvoeren.
Ik wilde nog veel minder onschuldige mensen doden omdat mij dat nu eenmaal
bevolen werd door één of andere hiërarchische overste die op zijn beurt zonder
nadenken orders van weer iemand anders boven hem uitvoerde. Ik huiverde (en
huiver nog altijd) van kadaverdiscipline. Dus deed ik socio-culturele burgerdienst,
goed voor twintig maanden strafkamp in plaats van de tien maanden in het Belgisch
leger.

Zowat de helft van die burgerdienst spendeerde ik in een
Antwerps jeugdcentrum: De Waag, in de Kloosterstraat, vlakbij de
voetgangerstunnel. Op dat ogenblik, ik heb het over 1985, was dat één van de
weinige overblijvende plekken waar punkers zich thuis voelden. Punk was in
Vlaanderen veel later doorgebroken dan in Engeland en het was er ook veel
sneller weer weggedeemsterd. Behalve dus bij de vaste bezoekers van De Waag.

Naast die opvallend veelkleurige, met gepaste trots hun
hanenkam torsende overblijfselen van een kort maar hevig tijdperk in de
tegencultuur, waren er nog andere regelmatige klanten: junkies, alcoholisten,
wereldverbeteraars. De rode draad tussen al die mensen was kansarmoede. Leven
aan de zelfkant. Of beter: wat de toenmalige machthebbers als de marge van de
maatschappij beschouwden.

Als brave, burgerlijke jongen vond ik dat zootje ongeregeld
vreemd, maar ook prettig en best wel sympathiek. Achter dat stoere of verlopen
uiterlijk hield niet zelden een warme mens schuil. Mijn dagen speelden zich
vooral achter de toog af, waar ik vele verhalen aanhoorde, het ene al
ongelooflijker dan het andere. En ik leerde er de betere muziek appreciëren,
want een collega van bij de lokale radio waarvan de redactielokalen zich op de
tweede verdieping boven het jeugdcentrum bevonden, had een cassette
samengesteld met garagerock en aanverwanten. The Doors, The Velvet Underground,
The Kinks, Et moi et moi et moi van
Jacques Dutronc, Should I stay or should
I go?
van The Clash. Schitterende bands en briljante songs die ik achteraf stuk voor
stuk ben beginnen verzamelen.

Een paar keer per jaar werd er een punkfestival
georganiseerd in De Waag. Dan werden er een stuk of vier groepjes op de affiche gezet, van
wie de leden ternauwernood drie correcte noten op hun versleten muziekinstrument
konden produceren en de zanger zelfs zonder micro alle decibelnormen overtrad,
en die speelden gratis en voor niets hun volledige repertoire. Lang duurden de
optredens bijgevolg niet. Als je een dringende boodschap had, moest je proberen
veilig tussen de pogoënde lijven te laveren, wat soms wel, maar meestal niet
lukte zonder enige averij op te lopen, om dan in een onwelriekende omgeving je
ding te kunnen doen, voorzichtig hinkelend tussen pis, kak en kots.

Zo’n avond eindigde elke keer opnieuw volgens hetzelfde
stramien. Rond een uur of elf, de top act was net aan haar optreden begonnen,
gonsde het eerst van de geruchten, werd er vervolgens ongelovig naar buiten gekeken,
waarna de aanwezige punkers met hun eigen ogen konden constateren dat het waar was:
buiten stonden enkele luidruchtige, dronken skinheads de boel op te jutten. De muziek hield plots op,
wie binnen zat spurtte naar buiten, wie buiten stond wilde de omgekeerde
richting uit. Trekken, duwen, trappen, het zwakste dier van de kudde zoeken en
daarop de bottinekes loslaten, zo ging dat. Tot enkele minuten later de politie
verscheen en de vechtende bende uiteen stoof. Enkelen hadden pech en werden
ingerekend, wat dan weer goed was voor nieuwe stoere verhalen in de weken die volgden. Als
er een punkfestival was in De Waag, wist ik vooraf: ik zal vroeg thuis zijn
vanavond.

Ik moest weer aan mijn al bij al toch wel prettige dagen in
dat jeugdcentrum denken, nadat mijn blogpost over Bart ‘Panda’ De Wever voor de
nodige heisa had gezorgd. Linkse volgers smulden ervan, rechtse volgers haatten
het. Er werden wat onvriendelijke dingen heen en weer geslingerd, en ik voelde
me meteen weer tussen de punkers en de skinheads van bijna dertig jaar geleden.
Dat wederzijds schelden, dat schrijnend gebrek aan nuance, die hardheid in de
standpunten is typisch voor de manier waarop we tegenwoordig omgaan met de sociale media.
Vroeger bestond dat ook wel, getuige mijn verhaal van hierboven, maar het bleef
beperkt tot de toog of het trottoir voor het café. Als er vijftig betrokkenen
waren, was het heel veel. Scheldfora waren er nog niet, kranten selecteerden heel
streng de ingestuurde brieven, het leek wel alsof er peis en vree heerste in
Vlaanderen. Vandaag heb je de indruk dat iedereen vechtend over de vloer rolt.

Nu ben ik wel stoer op papier (ik durf pertinente dingen
schrijven, controverse uitlokken, provoceren), maar échte ruzie gaat mij te
ver. Dan ga ik een eindje lopen, far from
the madding crowd
. Dan hoop ik dat de politie de querulanten bij de kraag
vat en ik weer, net als toen, vroeger naar huis kan. Dan reken ik, in al mijn
naïviteit, op de uiteindelijke overwinning van de rede en het gezond verstand.
Wat zelden gebeurt. Hoogstens houdt het gestook en gepook op een bepaald moment
op. Om ’s anderendaags in alle hevigheid opnieuw te beginnen.

Moe word ik daarvan. Moedeloos, ook. Ik wil best
discussiëren met mensen die er een andere mening op nahouden, maar altijd met
argumenten en graag hoffelijk, ook al ben je ’t grondig oneens met elkaar. Op
de sociale media lukt dat blijkbaar niet meer, zeker niet op Twitter, door
sommigen een virtueel café genoemd, maar vaak ook een virtuele boksring, waar
de regels van het free kick boxen
gelden. Wie durft kietelen, ontvangt meteen een dreun.

In de eerste zestien maanden dat ik op Twitter zat, heb ik
welgeteld twee mensen geblokkeerd. Eentje omdat ie schampere opmerkingen had
gemaakt over de gezondheidstoestand van Hugo Camps, een andere omdat ie alleen
maar boertig bleef reageren op geestig bedoelde opmerkingen. Sinds zondag, na
mijn BDW-stuk, heb ik er een tiental extra de toegang tot mijn Twitterdomein
ontzegd. Agressievelingen die alleen maar in staat bleken tot extreem negatieve
reacties en venijnige persoonlijke aanvallen. Waarom zou ik dat soort figuren
welkom blijven heten? Ik wil nog zelf kunnen kiezen met wie ik op virtueel café
ga en in welk etablissement ik dat doe, dankjewel. Ik ben geen skinhead die een
robbertje wil gaan vechten aan een punkcafé. Helaas zijn vele anderen dat wel.
Als een moderne versie van de middeleeuwse struikrovers liggen ze op de loer,
wachtend op hun prooi, om dan genadeloos toe te slaan.

En dan vraag ik mij The Clash-gewijs af: Should I stay or should I go? Het
antwoord is voorlopig nog ‘Stay’, want u weet: ‘Si tous les dégoutés s’en vont,
il n’y a que les dégoutants qui restent’. En dat zou zonde zijn. Maar een
vrolijk vooruitzicht is het niet om dit soort over-en-weer-geschreeuw te moeten
blijven lezen in de aanloop naar de ‘moeder aller verkiezingen’, een belangrijk
moment dat velen blijkbaar poepnerveus maakt.

(Opgedragen aan Michaël Dierckx, @usedtobejolly, die gisteren overleed. Da’s dan weer het mooie van Twitter: ook al ken je elkaar niet persoonlijk, als iemand je volgt schept dat op een hele bizarre manier toch een band. En aan de reacties na het slechte nieuws merk je dat er een zekere genegenheid is tussen de gebruikers. Niets menselijks is Twitter vreemd.)



Deelnemen is belangrijker dan Swinnen

Communicatie Posted on wo, maart 05, 2014 12:04:07

Een mens leert alle dagen bij en dat is maar goed ook. Zo
dacht ik dit opiniestuk over de geschrapte tentoonstelling van curator Johan
Swinnen in Marchienne-au-Pont, bij Charleroi, te openen met de befaamde
uitspraak van de Franse wijsgeer Voltaire (‘Ik ben het volkomen met u oneens,
maar ik zal het recht dat u heeft om uw mening te verkondigen tot de dood toe
verdedigen’), maar nu ontdek ik dat die uitspraak ten onrechte aan Voltaire
werd toegewezen.

De letterlijke tekst luidt ‘I disapprove of what you say,
but I will defend to the death your right to say it’, komt uit het in 1906
gepubliceerde boek The Friends of
Voltaire
en stroomde uit de pen van Stephen G. Tallentyre, die in
werkelijkheid Evelyn Beatrice Hall heette, omdat in die duistere dagen van begin
twintigste eeuw – lang vóór suffragettes, vrouwenstemrecht en Internationale
Vrouwendagen – een mannelijke nom de
plume
commercieel en sociaal interessanter was. Tallentyre/Hall schreef die
fameuze woorden, maar ze zijn wel een samenvatting van hoe Voltaire dacht.

Zo, dat weet u dan ook alweer. Terug naar Swinnen. De man
werd geboren in Tienen, vierde onlangs zijn zestigste verjaardag, studeerde fotografie, film en
video aan de Hogeschool Sint-Lukas in Brussel, cultuurwetenschappen aan de VUB
en kunstgeschiedenis aan de Universidad La Laguna, was fusiecoördinator van de
Hogeschool Antwerpen, is stichter-voorzitter van het Hoger Instituut voor
Schone Kunsten (HISK), wordt de bezieler genoemd van de masteropleiding
conservatie en restauratie aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van
Antwerpen en is momenteel hoogleraar hedendaagse kunstgeschiedenis aan de VUB,
de Hogeschool Antwerpen en (als gastdocent) de Université de la Sorbonne
Nouvelle in Parijs. Een indrukwekkend cv dat ik van de site van de Vrije
Universiteit Brussel pluk en waar sommige media foutief aan toevoegen dat de
man ook ex-ambassadeur is, omdat ze verwarren met een andere Johan Swinnen, die
inmiddels met pensioen is.

O ja, hij is ook fractiesecretaris voor de N-VA in de Kamer
van Volksvertegenwoordigers. Het is die ‘o ja’ en wat erop volgt die in deze
belangrijk is, niet dat Swinnen een academicus is, die zelf actief is als
fotograaf en door zijn studies en latere carrière ook kenner van de fotografie mag worden genoemd.
Zijn aanhankelijkheid tegenover de succesvolste politieke formatie van dit
moment is de reden waarom een aantal fotografen, al dan niet met een drogreden,
hun deelname hebben ingetrokken, waardoor de organisatoren zich uiteindelijk verplicht
voelden de stekker uit de tentoonstelling ‘Portrait imaginé de la Flandre’ te
trekken. U hoeft dus niet naar het aartslelijke Marchienne-au-Pont te trekken
vanaf 24 mei en het geplande begeleidende boek zal eveneens blijven steken in
de map met goede bedoelingen en interessante projecten.

Mag ik dit vreemd vinden? U kent mij intussen, ik ben
absoluut geen aanhanger van de partij die – in tegenstelling tot die andere – op democratische wijze naar een onafhankelijk Vlaanderen
streeft. Ik heb daar even veel affiniteit mee als Vladimir Poetin met
democratie. Heel weinig, dus. Maar om dan je medewerking aan een, voor zover ik
kan inschatten, politiek neutrale expositie in het ‘andere’ landsgedeelte in te
trekken, enkel en alleen omdat de curator niet tot jouw politieke gezindte
behoort, is wel héél kleintjes, vooral omdat die curator, zoals hierboven al
beschreven, allesbehalve wereldvreemd is als het op het domein van de
fotografie aankomt.

Natuurlijk botst de N-VA vaak met de culturele wereld.
Natuurlijk legt die partij als het even kan opvallend veel Vlaamse accenten,
die vaak het midden houden tussen potsierlijk en volstrekt overbodig. En
natuurlijk staat die Nieuw-Vlaamse Alliantie voor een toekomstig hard liberaal
beleid op maat van de werkgevers. Allemaal waar. Maar bij mijn weten was
Swinnen niet van plan om die tentoonstelling partijpolitiek te manipuleren of te
exploiteren. Wilde hij alle foto’s in een geel-zwarte kader ophangen,
misschien? Ging hij een voile hangen
voor foto’s van openlijk linkse kiekjesmakers of hun namen bewust fout spellen? Zou hij
de uitnodigingsmails voor de expositie vergezeld laten gaan van dat
krakkemikkige filmpje, nummer vierentwintig van de 25 verbintenissen mocht het
u interesseren, waarin hij namens de N-VA zegt dat hij verrast wil worden door cultuur?

Het komt wellicht nooit meer goed tussen de N-VA en de ‘culturo’s’. Dat is dan maar zo. Maar intellectuele eerlijkheid zou daar los van
moeten staan. En dan kan je kritiek hebben op de manier waarop Swinnen de
tentoonstelling organiseerde (Michiel Hendryckx, die zich overigens afzet tegen
de boycot, noemde het amateuristisch dat Swinnen de fotografen aanschreef met
de uitnodiging ‘Stuur zelf maar een foto’, wat van hem inderdaad een bijzonder luie
curator maakt!), maar dat moet je kunnen los zien van zijn politieke
geaardheid. Ik schrijf bewust ‘geaardheid’, want hoe sterk zou het verzet zijn
– en terecht! – wanneer deelnemers aan een tentoonstelling zich zouden afzetten
tegen een curator omdat die homofiel, transseksueel of andersgekleurd zou zijn?

Als die protesterende fotografen dan toch een statement
hadden willen maken, dan had dat perfect gekund door een eigenzinnige selectie
uit hun eigen portfolio. Dan hadden ze het Olympisch adagium kunnen parafraseren tot ‘Deelnemen is belangrijker dan Swinnen’. Nu dwingen ze het museum tot censuur en is dat nu net niet een begrip dat altijd met rechts en dictatoriaal geassocieerd wordt? Als
deze actie een snapshot van de
betrokken fotografen laat zien, dan zweeft het ergens tussen een clair obscure en een lelijke close-up in. Uiteraard vanuit kikkerperspectief genomen,
want dat hoort zo voor underdogs.

De Calimero’s zitten dit keer niet bij de N-VA.



Twitterquiz (Valentijneditie)

Communicatie Posted on za, februari 15, 2014 14:57:47

Uit een bevraging bij een representatief staal van de
Twittergemeenschap (@Kroy_Wendy en haar vriend) was gebleken dat Valentijn het
ideale moment was om de tweede editie van de Twitterquiz te organiseren en zo
geschiedde dan ook in het inmiddels legendarische lokaal Kapitein Cravate in de
sympathieke provinciestad G.

Alvorens mij over te geven aan een zoals altijd frustrerend
avondje net-niet-het-juiste-antwoord-weten begaf ik me in de gelagzaal van de
Vooruit, iets wat al geleden was van een heel eind in de vorige eeuw. Er stond
nog een muur in Berlijn en er zat een cowboy in de Oval Office, zó lang geleden
al. De dagschotel was niet meer beschikbaar, dus werd het pasta met kip, al
leek die pasta verdomd veel op rijst, maar ach, wie maalt erom zo vlak voor een
quizqueeste.

Kapitein Cravate, bent u er ooit al geweest? Het is zo’n
kroeg waarvoor het bordje ‘Max. 49 personen’ werd uitgevonden, maar op die
vrijdag de veertiende van de tweede maand van het jaar zaten er vijftien
ploegen met elk vijf deelnemers, plus de organisatoren, het personeel en nog
wat verloren gelopen klanten die dachten dat ze net hier een rustige Valentijndate
konden beleven. Ha, mis poes! U begrijpt waar ik naartoe wil: de zaak zat eivol. Zeg maar: een
klein ei met drie dooiers. Dat wringt een beetje.

De temperatuur liep al snel onbehoorlijk op. Er werd dan ook
danig met kledingstukken gejongleerd, wat me bij een suggestie voor de toekomst
brengt: zorg voor verkoeling of, juist integendeel, maak het nog wat warmer, je
weet nooit welke interessante taferelen dat kan opleveren. Gezelligheid troef,
dus, en mijn ploegje, het nu al legendarische Manhoer (ik distantieer me overigens
ferm van die naam, hij werd ons opgedrongen nadat twee mannelijke leden van ons
vijfkoppig gezelschap zich een tijdje geleden lieten gaan in een heus
Twitterdrama!) had zich aan een tafel bij het raam genesteld.

De taakverdeling was vooraf duidelijk afgesproken:
@DiamondCityLove deed de concurrenten struikelen wanneer die vruchteloos
probeerden onze tafel te passeren om iets verderop aan hun eigen tafel plaats
te nemen (ze had ook al drie tegenstanders op weg van Antwerpen naar Gent
gedumpt langs de E17), @hetjoch riep telkens luidop ‘Da’s wéér een vrouw!’ als
het antwoord op een quizvraag een persoon van het vrouwelijke geslacht was,
@slijmpistool had het mooiste handschrift en kreeg de antwoordformulieren
toegeschoven, @Jan_Vdj zorgde voor de bevoorrading (en deed dat puik en in een
tempo dat Bart Swings een gouden medaille zou hebben opgeleverd!) en ikzelf had
wat stylo’s meegebracht en mijn parate kennis over het feminisme in
Zuid-Oezbekistan tijdens het interbellum. Gelukkig werd er af en toe ook iets
over Martin Scorsese gevraagd, zodat mijn bijdrage zich niet beperkte tot het
zoeken van mijn naambadge, die ik bij het fluks uittrekken van mijn trui had
verloren, wat tot een acute en pijnlijke identiteitscrisis leidde.

Enfin, we weten nu alles over 14 februari, Leuven en
fotogenieke koppeltjes (en natuurlijk ook over het feminisme in
Zuid-Oezbekistan tijdens het interbellum, maar dat bleek achteraf overbodige
kennis te zijn). Af en toe werd er iemand gejend met een cadeautje van één van
de sponsors, de immer sympathieke bladen P
en Focus Knack. Zo kreeg de reeds
vernoemde @hetjoch een sexboek van Goedele Liekens in handen geduwd, waarvan ik
de titel (‘SOS Sex’) eerst verkeerd interpreteerde als een doe-boek voor
seksverslaafde socialisten, iets wat mij in die rode buurt met cultuurcentrum
Vooruit, het gebouw van het vroegere dagblad Vooruit, vakbond en mutualiteit
niet in dank werd afgenomen. Wellicht dat ik la Liekens iets te snel
associeerde met Steve Stevaert, iets wat ernstige journalisten nooit zouden mogen
doen. (Veel respect voor la Liekens, trouwens, ze gaf ooit als kersverse Miss
België de aftrap van Beerschot-Anderlecht, een wedstrijd die door mijn ploegje
met een klinkende 4-0 werd gewonnen, maar dit geheel terzijde.)

Enfin, om een lang en volstrekt oninteressant verhaal kort
te maken: we eindigden vijfde, wat verdienstelijk was en in de Belgische
voetbalcompetitie goed zou zijn voor een plek in Play-off 1, maar hier alleen
troostprijzen opleverde (een knuffel van @kawemel, bijvoorbeeld, waarbij me nog
altijd niet duidelijk is of die in het sponsorpakket van P of Focus Knack zat; zo
ja, wil ik mij wel het aanschaffen van een abonnement overwegen). Achteraf werd
er verbroederd, verzusterd en verorvald, werden Twittervetes uitgepraat of nog erger
gemaakt, en kon #teamkony haar zege uitvoerig vieren. Waarvoor proficiat! De winnaars van vorige keer, De Vlaamse Grondstroom, beten dus in het zand, wat de burger moed geeft met het oog op 25 mei.

Na afloop verklapte @Kroy_Wendy dat ze al zit te broeden op
een derde editie van de Twitterquiz. Goed idee. Een tip: ga eens kijken in een
complex iets verderop en geniet er bij het boeken van een zaal van een
pasta-zonder-pasta met rijst en kip.



Writer’s Blog

Communicatie Posted on za, december 21, 2013 17:59:08



Café Twitter nog steeds open

Communicatie Posted on zo, november 17, 2013 13:09:34

Café De Raaf nog
steeds gesloten
. U moet dat boek ooit toch ’s lezen. Zoals u trouwens zowat
het volledige œuvre van J.M.H. Berckmans tot u moet nemen. Liefst in kleine
dosissen en chronologisch, want op het einde van zijn veel te vroeg afgebroken
hectische en intrieste leven klonk de genaamde Jean-Marie Henri Berckmans
steeds meer verbitterd over zijn uitzichtloze situatie. Neen, begin best bij Vergeet niet wat de zevenslaper zei uit 1989, waarin de dan
36-jarige gewezen schoenenverkoper voor het eerst kond doet van zijn huwelijksproblemen.
Of, begin nog vroeger, bij Geschiedenis
van de revolutie
en Tranen voor
Coltrane
, zijn eerste twee literaire worpen, toen het privé nog goed zat.
Berckmans is amper 55 geworden, was compleet uitgeleefd, verzopen, versmacht door
de zelfkant van de maatschappij. ‘Neg’, mocht u dat precies nu nodig hebben
voor uw kruiswoordraadsel.

Ik dacht aan Café De
Raaf nog steeds gesloten
toen ik het idee kreeg om een stukje te schrijven
over Twitter en daarbij onmiddellijk de titel die nu hierboven prijkt in
gedachten had. Twitter is een café dat 24 uur op 24 open is en dat
kameleongewijs voortdurend van interieur verandert: nu eens bruine kroeg, dan
weer uitzuipkot, daarna chique bar,
soms ook jeugdhuis, meestal brasserie. Je gaat er graag naartoe, om je je achteraf af te vragen waarom
je nu weer eens een hele avond en een halve nacht je tijd hebt verscheten. Je
drinkt er te veel. Je kleren stinken achteraf naar die penetrante menggeur van
verschaalde alcohol en sigarettenrook, héél véél sigarettenrook (neen, ze
serveren er geen eten die naam waardig en de eigenaar veegt vierkant zijn voeten aan het
rookverbod!).

Je verliest veel tijd in Café Twitter, maar het is en blijft
de interessantste kroeg van de buurt. Dus ga je er toch maar weer naartoe. En
opnieuw. En opnieuw. Af en toe denk je: hé, da’s een interessante opmerking.
Of: ha, da’s een fijne grap. En ook wel: dat ziet er mij een toffe pee uit, met hem of haar wil ik wel eens doorbomen over het leven zoals het is. De humor
is er niet altijd van een even hoog niveau (zelf sla je ook wel eens de bal mis,
dus vergeef je ’t je mede-tooghangers) en het is wel eens moeilijk om tussen al
het getier en tafelgespring Geert Hoste van Nigel Williams te onderscheiden.
Een decibelmeter installeren zou geen slecht idee zijn.

In Café Twitter vind je meer mensen die het Grote Gelijk in
petto hebben dan in een hele jaargang De
Zevende Dag
. Sexisten en racisten vertellen om beurt een gore bak,
feministen en multiculturalisten
riposteren heftig. Debat, zo lijkt het wel. Pokkenherrie, dat is het. En vaak
heeft het iets Shakespeariaans, zo’n typisch Twitterdispuut. Veel herrie om niets, bedoel ik dan,
niet één van de koningsstukken van de Britse bard. Intussen speelt de jukebox
fijne muziek, maar die wordt de hele tijd overstemd door de veel te
heetgebakerde gesprekken.

Ach, Café Twitter, ik vind het een vreemde, soms zelfs
afstotende plek, maar ik kom er nog graag. Al blijf ik er tegenwoordig minder lang
hangen. Elke ochtend met hoofdpijn wakker worden en als eerste zintuiglijke
ervaring die vreselijke stank van je kleren te moeten ondergaan, neen, dank u. Zo uitgebreid is mijn garderobe nu ook weer niet en ik wil een goede indruk maken op het werk.

Café Twitter blijft mijn favoriete pleisterplek omdat het er nog
altijd prettiger vertoeven is dan in de Facebook, de veel te burgerlijke en
brave tearoom aan de overkant van de straat, de LinkedIn, een businessclub om de hoek, waar
je alleen welkom bent als je je een peperdure lidkaart aanschaft, of de
Instagram, het alternatieve eethuis een eind verderop in de straat, waar je betaalt met kunstzinnig bedoelde foto’s
van voedsel en huisdieren.

En als u me nu wil verontschuldigen: ik ga even iets
drinken. Café Twitter is nog steeds open, zie ik. Eentje, maar, one for the road.



« VorigeVolgende »