Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

VRT en VTM hebben elkaar nodig

Radio en Televisie Posted on wo, augustus 13, 2014 12:09:09

In de uitgelekte besparingsplannen van de
nieuwe Vlaamse regering zit onder meer een luikje openbare omroep. De VRT moet
het de komende vijf jaar, de legislatuur van Bourgeois I, met 27 miljoen euro
minder doen. Ach, roepen de tegenstanders van een sterke openbare omroep, dat
mag wel eens: 300 miljoen euro is ontzettend veel als dotatie. Meestal wordt
daar dan tussen haakjes ’12 miljard oude Belgische franken’ aan toegevoegd om
het nog indrukwekkender te doen klinken. En uiteraard mogen de reclame-inkomsten niet ontbreken in de optelsom.
De posten ‘radioreclame’ en ‘boodschappen van algemeen nut’ zijn samen nog eens
goed voor 70 miljoen.

Driehonderd zeventig miljoen euro, daar kan je wel een zender mee runnen, me dunkt. Vooral op de opiniepagina’s van De Standaard werd de jongste dagen geopinieerd dat het een lieve
lust was, daar dienen die pagina’s tenslotte voor. “Waarom pompen we elk jaar honderden miljoenen euro in publieke
radio en televisie, terwijl we dat niet doen voor andere media of
cultuurdragers?”, bond mijn ex-collega Luc van Doorslaer (omdat hij zo’n
fijne kerel is schrijf ik die ‘van’ op zijn verzoek zonder hoofdletter) de kat
maandag de bel aan.

Professor Marc Hooghe reageerde dinsdag:
“In landen waar de openbare omroep zwak staat, is de politieke kennis van
de bevolking beperkter, is er meer politiek wantrouwen en krijgen populistische
en racistische partijen meer kansen.” Het kwam hem op hoongelach en hevige
kritiek te staan, die je kan samenvatten in één vraag: brengt VTM dan geen
volwaardig nieuws misschien, meneer de professor?

Vandaag is er de onvermijdelijke Cas Goossens
om zijn al even onvermijdelijke adagium “To make good programmes popular
and popular programmes good” nog eens vanonder het stof te halen, wat voor hem de hoofdopdracht van een openbare omroep is. Goossens was
twintig jaar lang redactiesecretaris en rechterhand van toenmalig
administrateur-generaal Paul Vandenbussche, in de tijd dat de VRT nog BRT
heette, de grote baas van dat machtige instituut nog niet CEO werd genoemd en
de man aan de top een partijkaart had, zeer gezagsgetrouw was en danste naar het pijpen van het CVP-partijbureau.
Tussen 1986 en 1996 was Goossens zelf administrateur-generaal, al kennen de
meesten hem vooral als personage in Het
Leugenpaleis
. Hij kent de VRT dus, heeft bij wijze van spreken dat spuuglelijke gebouw aan de Reyerslaan steen per steen gebouwd. Hij mag er een mening over hebben.

Vanuit de top van de VRT zelf werd er vooralsnog niet
gecommuniceerd, alleen voorzitter van de raad van bestuur Luc Van den Brande reageerde op zijn Vandenbrandes: enerzijds, anderzijds, ja, neen, en verwacht vooral geen helder antwoord. Alleen de vakbonden roerden zich: er werd nog net niet gedreigd
met acties. En de ACOD-VRT voerde terecht aan dat de huidige vijfjarige
beheersovereenkomst (2011-2016) nog tweeëneenhalf jaar doorloopt. Nu financieel
ingrijpen zou neerkomen op contractbreuk. Heeft u dat genoteerd, meneer de minister-president en meneer de minister van cultuur en media?

***

Is er op de VRT te veel entertainment te zien?
Werkt de VRT marktverstorend? Zou het Vlaamse audio-visuele medialandschap met
een zwakke of zelfs afwezige VRT de onwetendheid van de bevolking vergroten? Is
de VRT nodig? Moet de VRT inleveren wanneer andere geledingen van de Vlaamse
samenleving dat ook moeten doen?

Zoek niet naar de antwoorden: ’t is vijf keer
volmondig ‘Ja!’.

Decennialang wilde de monopolistische
Belgische Radio en Televisie het Vlaamsche volk slimmer maken. Geen geweten
schoppen, dat mocht dan weer niet van de CVP. Maar wel aan volksverheffing
doen. Met als gevolg dat die Vlaming op de duur massaal overliep naar den Ollander, waar hij wel kon kijken naar vluchtig entertainment als Eén van de Acht of De Berend
Boudewijn Quiz
. (Of de Barend Servet
Show
, maar dat was dan voor de geniepigaards). In 1996 kwam er een nieuwe
wind: weg met de BRTN die veel te weinig Vlamingen beroerde, er moesten
toegankelijkere programma’s gemaakt worden en er werden streefcijfers opgelegd.
Onder nieuwe CEO Bert De Graeve en adviseur Aimé Van Hecke ging de BRTN
verbreden en verbreden en verbreden en… De naam werd VRT, VTM werd
cijfermatig geklopt en het accent werd verlegd naar verbreding (of heb ik dat
al gezegd?). Ja, er is vandaag te weinig evenwicht tussen informatie, educatie
en recreatie, de drie pijlers uit de initiële opdracht van de openbare omroep.

Natuurlijk haalt de VRT geld uit de markt, dat
misschien anders naar de anderen zou gaan, de commerciëlen. Al is dat nooit
echt bewezen: een adverteerder die al actief is op VTM en VIER zal daarom niet
meer gaan uitgeven bij die zenders, als de reclame op de VRT helemaal verboden
zou worden. Anderzijds biedt het de VRT wel meer mogelijkheden. Zeventig miljoen euro meer, om precies te zijn. Ja, de VRT
werkt gedeeltelijk marktverstorend.

Ik ben ervan overtuigd dat zonder sterke,
relevante VRT, met een nieuwsdienst die ze ons in het buitenland benijden, de
concurrentie minder inspanningen zou doen om zelf ook kwalitatieve
nieuwsuitzendingen te blijven maken. Zonder VRT zou die concurrentie zich zelfs
tot het uiterste minimum beperken. Nieuws en duiding brengen geen centen in het
laatje: de uitzendingen mogen niet onderbroken worden voor reclame, er is veel
personeel voor nodig om de programma’s te maken, op de uren dat er nu nieuws en
duiding zit kunnen er geen goedkopere en wellicht zelfs populairdere formats
worden geprogrammeerd. Waarom zouden VTM en, in veel mindere mate, VIER nog
investeren in duur nieuws, als de VRT er niet meer zou zijn of een nichezender
zou zijn geworden? Ja, een zwakke VRT zou ook betekenen dat de burger minder
geïnformeerd is en wantrouwiger zou staan tegenover politiek, om maar iets te
noemen.

Als het aan Open VLD’er Bart Tommelein ligt, mag de VRT
flink inkrimpen, en dan mogen we nog blij zijn dat eeuwige VRT-criticus Carl Decaluwé zich een paar jaar geleden heeft teruggetrokken in het West-Vlaamse gouverneurshuis of we zouden ook uit die hoek krimpscenario’s te horen krijgen. Anderen zullen in stilte hopen op een uitdoofscenario. Het
doet me denken aan de jaren vóór de commerciële televisie, toen ik nog bevlogen
(maar absoluut niet meer te lezen!) teksten pleegde tégen de komst van de
commercie op radio en tv, al was het maar om Dirk Verhofstadts Het einde van het BRT monopolie te
counteren. Nu lach ik daar, in het beste geval, even mee, want die verloedering
is er zeer zeker niet gekomen. Een beetje verkleutering, ja, dat wel. Maar
zonder VRT zou het allemaal nog veel banaler en platter worden. Ja, de VRT
blijft nodig.

De dotatie van de Vlaamse openbare omroep is
zeer hoog, zegt men. ‘Men’ zou eens moeten vergelijken met andere openbare
omroepen: niet de absolute getallen, maar de relatieve. Hoeveel krijgt de VRT
per Vlaming om radio, televisie en andere media te maken? Blijkt dat de VRT niet eens in
de Europese Top 10 staat. Zelf pleit ik al sinds begin jaren tachtig voor een
hógere dotatie, geen lagere. En schrap dan gerust die reclame-inkomsten, zodat
de concurrentie niet meer kan zeuren over verstoring van de markt. Alleen: ’t
is crisis. Bourgeois en kornuiten moeten op vijf jaar tijd 8 miljard euro
beknibbelen op de begroting. Ja, dan zal ook de VRT maar moeten inleveren zeker?

***

De openbare en commerciële omroepen hebben
elkaar nodig. Om elkaar beter, scherper, alerter te maken. Om de Vlaamse
beeldindustrie te stimuleren. Om een gevecht te leveren voor de kijker, waar
die kijker zelf beter van wordt. (Niet altijd, jammer genoeg, maar ik ben er zeker
van dat er zonder die concurrentie veel minder goede programma’s zouden worden
gemaakt.)

Zonder de VRT zou met name VTM minder actief
zijn in de actualiteitsbranche. Programma’s zouden goedkoper worden, in beide
opzichten van dat woord. De VTM-nieuwsdienst zou uit een handvol reporters
bestaan, die zich zouden toeleggen op faits
divers
en andere familiedrama’s. Het buitenland zou het verre buitenland
zijn, alleen goed om in oorlogstijden mee bezig te zijn. Goedkope buitenlandse
formats zouden het altijd halen op duurdere voorstellen uit eigen streek.

Zonder de VTM zou de VRT nog altijd hermetisch
bezig zijn, met het verkeerde idee dat volksverheffing gelijk staat aan
moeilijk doen en de kijker/luisteraar zoveel mogelijk negeren. In Het Journaal zouden nog altijd
ellenlange brokken interviews met zelfgenoegzame politici zitten die hun
verhaal klakkeloos mogen afdreunen, alleen af en toe onderbroken door een
zeldzaam kritische journalist (die dan prompt de banbliksems van de
partijbureaus over zich heen zou krijgen, wegens té scherp of net niet scherp
genoeg). De kijkcijfers zouden één keer per maand bekeken worden en dan met
veel dédain in de prullenmand gesmeten.

De VRT en de VTM hebben elkaar nodig, al geven
ze dat liefst niet in het openbaar toe. Er is vaak stevige kritiek op de
uitzendingen op onze radio- en televisiezenders, niet zelden is die ook
volkomen terecht (het kan allemaal nog zoveel beter!), maar zonder de huidige
concurrentie zouden we er veel erger aan toe zijn. We zouden ofwel overstelpt
worden met het allerplatste entertainment, ofwel met zijn allen naar den Ollander kijken.

Laten we die zegeningen koesteren en hopen dat
het straks nog meevalt met die besparingsrage.



“Je moet leven alsof er geen eind aan komt”

Radio en Televisie Posted on ma, augustus 11, 2014 11:44:26

“De mooiste avonden zijn de homogene,
waarin de gast zich tot één thema beperkt”, had Zomergasten­­-gast Reinbert de Leeuw,
dirigent-pianist-componist-muziekpedagoog, bij het begin van de drie uur
durende live-uitzending gezegd. En hij begon al direct met iets moeilijks: Igor
Stravinsky.

De toon was gezet en even aarzelde ik: zou ik
de rit uitzitten of toch maar naar een dvd of een opname kijken? Ik hou heel
veel van muziek, vele verschillende muziekjes trouwens, maar ik word zelden begeesterd
door wat muzikanten te zeggen hebben, zoals ook een sportman doorgaans niet
uitblinkt in het analyseren van zijn eigen prestaties, maar meestal blijft hangen in
stuntelig geponeerde gemeenplaatsen. Als ik een interview met een favoriete
artiest lees, wil ik toch nog altijd dat er iets van mysterie blijft hangen. Het gaat mij om de muziek, niet om de praatjes eromheen.

Ik dacht: ik geef het een kans. En ik werd
meteen meegezogen in de wereld van een eigenzinnige, koppige man van 75, een
vieve grijsaard die warm, vol gloed en toch zonder stemverheffingen kan
vertellen. ‘Opa vertelt en alle kindjes hangen aan zijn lippen’, dat soort
sfeer ademde dit uit, waarbij ik die ‘opa’ met heel veel respect uit mijn
toetsenbord schud.

Geen clichés bij De Leeuw. Hij sprak even
gedreven over pianist Svjatoslav Richter als over componiste Galina
Oestvolkskaja en ultieme vernieuwer en muzikale beeldenstormer John Cage. Om na
al die als ontoegankelijk bestempelde dwarsliggers te eindigen met pure
schoonheid: de aria ‘Erbarme Dich’ uit de Matthäus-Passion
van Johann Sebastian Bach, een componist die De Leeuw als ‘hemels’ beschouwt,
zonder dat adjectief overigens in de mond te nemen. Bach staat voor het hogere in de
muziek.

Op zondag 10 augustus 2014 was Bach omstreeks kwart
over elf ’s avonds vooral een afscheid in opperste schoonheid, waarbij de
tranen van ontroering niet veraf waren. Mooi dat de regisseur tijdens het
beeldfragment van het optreden van Collegium Vocale Gent onder leiding van Philippe
Herreweghe ook even inzoomde op het ontroerd meeleven door de studiogast, die als
het ware presentator Wilfried de Jong, een zeldzaam empathische interviewer,
een privé-vertoning schonk. Dit was niet gespeeld, geen ingestudeerd toneeltje:
deze man werd één met de muziek. Daar werd ik dan weer even stikjaloers van, dat je dat kan.

In Zomergasten
staat of valt alles met de studiogast, zoveel is duidelijk. Het is een geweldige
format die af en toe de duvel wordt aangedaan door balorige, kribbige of
zelfgenoegzame luitjes die er louter en alleen voor zichzelf zitten. Als alles
goed zit, neemt zo’n gast je mee naar zijn of haar leefwereld en probeert ie je
eigen denk- en leefwereld te verrijken. Reinbert de Leeuw was zo iemand.

“Het gaat niet om de dirigent, het gaat
om de muziek”, was één van de levenswijsheden die De Leeuw zomaar over de
kijker uitstrooide. “Je moet leven alsof er geen eind aan komt”, was
een andere. Uitspraken waar ik even over moest nadenken. Waarna ik stevig van ja
knikte. Hij heeft gelijk. Zo werd dit een tv-avond die je moest beleven alsof er geen einde aan zou komen.

Soms, heel soms, is televisie veel meer dan
dat ordinaire, opdringerige en schreeuwlelijke medium met zijn voorgekauwde,
hapklare brokken nonsens en exuberante zinledigheid. Daar ben ik telkens weer
heel dankbaar om. Zoals gisteravond. Slow
television
, wars van voorspelbare formatjes, grapdwang en onbedoeld
exhibitionisme, waarin een spreker nog de grens durfde trekken tussen privé en
publiek (De Leeuw weigerde over zijn persoonlijke leven te praten), waar je drie uur lang werd ondergedompeld in een warm bad vol intense schoonheid (al moest je die soms tussen de lijnen ontdekken) en waar de
tijd toch voorbij leek te vliegen.

Ik heb me weer voor heel even verzoend met het medium televisie.



Wil er iemand alstublieft de Belgische competitie uitzenden?

Radio en Televisie Posted on vr, mei 30, 2014 12:14:47

(Deze bijdrage verscheen woensdag al op deredactie.be) Het voetbalseizoen zit erop, op dat ene toetje na: het
WK in Brazilië. Terwijl elf miljoen landgenoten uitkijken naar dat
vierjaarlijkse voetbalfestijn, voor het eerst in twaalf jaar mét Rode Duivels,
maakt de top van ons professionele voetbal zich zorgen over wie minstens zeventig
miljoen euro veil zou kunnen hebben voor de uitzendrechten op de eigen
competitie en waar die wedstrijden vanaf eind juli te zien zullen zijn.
Voorlopig: nergens.

Ja, het waren beklijvende play-offs. Ondanks (of is het:
dank zij?) dit door alle voetbalkenners afgekraakte systeem, waarbij de punten
na dertig speeldagen worden gehalveerd, indien nodig naar boven afgerond en
alleen wie hogere wiskunde gestudeerd heeft nog kan volgen, bleef het bijzonder
spannend tot op het einde.

Spanning staat echter niet gelijk aan hoogstaande kwaliteit,
al zullen ze dat bij landskampioen Anderlecht niet zo erg vinden. Tot straks
zal blijken dat de uitzendrechten minder zullen opbrengen dan verhoopt. Wil er eigenlijk
wel iemand de wedstrijden van de Jupiler Pro League uitzenden?

MP & Silva

Het was een haast triomfantelijk persbericht dat de Pro
League donderdag 13 februari de wereld in stuurde. Het Italiaans bedrijf MP
& Silva had net de rechten op de Belgische voetbalcompetitie voor de
volgende zes seizoenen verworven. Vijftien van de zestien eersteklassers
(Standard wrong zoals gebruikelijk tegen) stemden voor een scenario waarbij een
buitenlandse firma met veel ervaring in het verhandelen van sportrechten per
jaar 70 miljoen euro garandeerde. Achteraf bleek uit het contract dat die
garantie alleen maar het eerste seizoen zou gelden, ach ja, een detail. De
kleine lettertjes, weet u wel.

Zeventig miljoen euro: dat is zo’n vijftien miljoen per jaar
meer dan het net afgelopen voetbalcontract, waarin Telenet en VOO alle
wedstrijden rechtstreeks uitzonden, Belgacom vijf wedstrijden per speeldag
(maar niet de topaffiches) mocht programmeren en de samenvattingen te zien
waren op VTM en La Une. Ook VRT deed nog een bescheiden duit in het zakje voor
het uitzenden van ‘Extra Time’ op Canvas. Vijftien miljoen euro (ofwel: 90
miljoen op zes jaar tijd) meer voor onze noodlijdende voetbalclubs, niet
onbegrijpelijk dat de dollartekens in de ogen van de clubbestuurders verhinderden
dat ze verder keken dan hun neus lang is.

Een voorstel van Telenet om samen met de Pro League een
eigen zender op te richten en de rechten te verhandelen op niet-exclusieve
basis, zodat ook andere zenders een deel ervan konden kopen en tv-kijkers niet opnieuw
van aanbieder moesten veranderen, werd hooghartig afgewimpeld. Telenet moest
maar mee bieden bij MP & Silva, in de hoop dat dit nog een pak meer dan
zeventig miljoen zou opbrengen. Ik schreef toen al op mijn blog: “Vraag is
of Telenet nog een stap verder wil zetten of dat Belgacom diep in haar zakken
zal tasten om de rechten over te nemen of dat er een monsterverbond
ontstaat.” Het antwoord is, zoals ik destijds al vermoedde, voorlopig:
neen.

Verlieslatend
prestigeproduct

Wat de directie van de Pro League zwaar overschat heeft, is
de concurrentiële machtsstrijd tussen Telenet en Belgacom. De eerste is de
marktleider op het vlak van digitale televisie in Vlaanderen, de tweede is ook
in Wallonië actief en heeft daardoor een groter bereik. Beide bedrijven
verkopen bij voorkeur pakketten digitale televisie-mobiele telefonie-gewone
telefonie-internet.

In het verleden vochten ze een bikkelharde strijd uit om
elke morzel marktaandeel. Toen in 2005 digitale televisie werd uitgerold leidde
dat al snel tot een clash van bedrijfsculturen en van CEO’s. De zakelijke
Nederlander Duco Sickinghe (Telenet) en de eigengereide Belg Didier Bellens
(Belgacom) vochten menig oorlogje uit.

Bij de Pro League dacht men: laat ze maar doen, het zal de
prijs van het voetbalcontract alleen maar opdrijven. En zo geschiedde. In 2005
en 2008 haalde Belgacom haar slag thuis, in 2011 verhuisden de rechten grotendeels
naar Mechelen. In 2014 zijn Sickinghe en Bellens echter van het toneel verdwenen.
In hun plaats kwamen rustigere managers, die al een tijdje door hebben dat de
koek verdeeld is en dat de grote verschuivingen niet meer zullen komen van waanzinnige investeringen in een
verlieslatend prestigeproduct als het Belgisch voetbal, dat in het verleden trouwens
nooit geresulteerd heeft in zwarte cijfers in de boekhouding.

En dus wordt er niet meer met gekke bedragen gegoocheld,
iets wat ze bij MP & Silva totaal verkeerd hebben ingeschat. Daardoor zit
je nu in een situatie waarbij de huidige rechtenhouders nog altijd wel
geïnteresseerd zijn, maar niet ten allen prijze en zeker niet aan hogere
bedragen dan vandaag. Een eigen zender oprichten lijkt ook niet direct aan de
orde: af en toe is er een flapuit binnen de Pro League die dat idee op tafel
gooit, maar buitenlandse voorbeelden tonen aan dat dat zelden een lucratief
gevolg heeft. Het zou de clubs hoe dan ook een pak minder opleveren dan de 55
miljoen die ze de jongste jaren onder elkaar mochten verdelen. Bovendien: zo’n
zender schud je niet op twee maanden tijd uit je mouw.

Hoe dit nu verder moet is onduidelijk. Misschien moet er wel
een informateur, koninklijk verkenner of voetbaldiplomaat worden aangeduid die de partijen
nader tot elkaar brengt?

Belgische voetballers
≠ Belgisch voetbal

Bij MP & Silva zullen ze al flink gevloekt hebben over
wat hen aanvankelijk zo’n aanlokkelijke deal leek. In het hoofdkantoor in Londen
zijn ze gewend om met grotere bedragen dan die belachelijke 70 miljoen euro te
zwaaien, maar die investeringen leveren hen meestal achteraf ook een pak winst
op. Zouden ze nog altijd “onder de indruk” zijn van de
“professionaliteit in België”, zoals de vice-CEO van het bedrijf de
dag na de toewijzing van de rechten orakelde? Ik durf het te betwijfelen.

Kan het zijn dat zo’n gerenommeerd rechtenagentschap zich
verkeken heeft op de waarde van de Jupiler Pro League? Dat ze ‘Belgische
voetballers’ heeft verward met ‘het Belgische voetbal’? Kompany, Hazard,
Courtois, Witsel & co zijn gegeerde namen op de internationale
voetbalmarkt. In de Belgische competitie loopt er niemand rond die dat niveau in
de verste verte benadert. In de selectie voor het WK zitten welgeteld twee (2)
voetballers die in de eigen competitie actief zijn, als derde doelman Bossut
mee mag worden dat er volle drie. Drie bankzitters. Wie hier aardig tegen een
voetbal kan trappen, verkast al vóór zijn zestiende naar het buitenland. Van de
basisploeg van de Rode Duivels heeft de helft nooit een minuut bij ons in de
eerste klasse gespeeld.

De tijd dat er internationale
toppers in België kwamen spelen, ligt al ruim twee decennia achter ons. Hooguit
stuit je op een meeloper die zichzelf een God op noppen waant, type Milan
Jovanovic of Dieumerci Mbokani: sant in Belgenland, maar ordinaire bankzitter
buiten onze landsgrenzen. We zijn een opleidingscompetitie geworden en een
transitland voor would be-subtoppers en overbetaalde hasbeens.
Dat is de harde realiteit.

***

Vrijdag 25 juli start het voetbalseizoen 2014/2015. Minder
dan twee maanden voor de eerste aftrap weet niemand waar de wedstrijden kunnen
bekeken worden, wie er commentaar zal geven en wat dat zal kosten. Goed dat de
Rode Duivels straks wereldkampioen worden, anders zou er weer flink met het
Belgisch voetbal gelachen kunnen worden.



Après nous le déluge!

Radio en Televisie Posted on do, mei 08, 2014 11:39:48

Nauwelijks tweeëneenhalve week geleden, het was paasmaandag,
schreef ik op deze plek: “Op drieëndertig dagen van de verkiezingen is het
hopen op een andere verrijzenis: die van de bevlogen, toekomstgericht denkende
en charismatische politicus”. Iets verderop klonk het streng: “We
hebben geen staatsmannen meer. Het zijn straatmannen (m/v) geworden, die van
straatgevecht tot straatgevecht leven.”

Gisteravond keek ik naar de eerste aflevering van Schild en Vriend, een tweedelige
documentaire die Eric Goens draaide voor VIER en waarvoor hij vrijwillig een paar
weken achter de coulissen van de politiek dook. Masochisme is het
journalistenheir niet vreemd.

Ontluisterend is het adjectief dat nog het best samenvat wat
we te zien kregen. We zagen geen staatsmannen, geen toekomstgericht denkende
politici, geen vrouw (Liesbeth Homans) en mannen (Wouter Beke, Alexander De
Croo, Bart De Wever, Kris Peeters, Bruno Tobback, Ben Weyts) die veel zin
hebben om nader tot elkaar te groeien. Neen, dit waren vechtersbaasjes die
klaar staan om de vijand te bekampen in een wedstrijd zonder regels. Onder
de gordel slaan mag.

Nu is die Goens een handige sloeber en slaagt hij er al heel
zijn journalistieke leven in om gesprekspartners uitspraken te ontlokken die ze
wellicht liever niet zouden doen, maar dat belet niet dat politici, die op een
blauwe maandag toch minstens anderhalf uur mediatraining moeten hebben gevolgd, op vervelende tussenvraagjes kunnen antwoorden met ‘Geen commentaar’ of ‘Daar
antwoord ik liever niet op’. Dat deden ze niet. Integendeel, ze lieten zich
eens vrolijk gaan. “Er is geen ‘achter de camera’s’ meer, want die draaien
altijd en overal”, wierp ik in die blogpost van 21 april al op. Deze docu
was daar een perfecte illustratie van.

De geportretteerde politici waren geprikt, zoals dat in het
vakjargon heet: ze hadden een minuscuul microfoontje laten bevestigen op hun
kraag. Ze wisten dat. Ze hadden daarvoor de uitdrukkelijke toestemming gegeven.
Ze koketteerden er zelfs mee op vergaderingen en gemeenteraden. En toch zeiden
ze de hele tijd dingen die je van een politieke protagonist liever niet hoort,
tenzij je houdt van provoceren, beledigen en ruzie maken.

***

We kwamen te weten dat Beke en De Croo De Wever niet
vertrouwen en dat De Wever de rest van de wereld niet vertrouwt, behalve dan
misschien zijn rechterhand Homans. De kinderen van De Wever manifesteerden zich
als hooligans in spe, woest naar elkaar trappend terwijl papa een zoveelste
kort interview gaf. Peeters en De Croo probeerden elkaar af te troeven op een
koersfiets. De camera registreerde, Goens wierp af en toe een been voor zijn
onderwerpen en die hapten toe. Schoolvoorbeeld van een goed gemaakte
documentaire. Pijnlijk beeld van een politieke generatie.

Je kan erom lachen, maar na 25 mei moeten deze dame en heren
wel met elkaar rond de tafel gaan zitten. Ziet u Laurette Onkelinx en Joëlle
Milquet al in een positieve gemoedsgesteldheid plaatsnemen in dezelfde ruimte als
Ben Weyts, die hen een paar weken voordien indirect luiwammesen heeft genoemd
door zijn ‘noeste’ hangbuikzwijnen Mignonette en Cotelette te noemen in plaats
van Laurette en Joëlle? Versta: die luie Walen! Ziet u De Croo en De Wever
gezellig samen tafelen na een drukke dag onderhandelen, flesje wijn erbij, keuvelend
over de naderende vakantie (“Willen we anders samen met de caravan naar
Beieren gaan, Sander?”)? Kan dat nog nu beide heren elkaar onbetrouwbaar
noemden, niet eens elkaars gsm-nummer blijken te hebben, zodat ze niet discreet
kunnen overleggen of toelichting vragen bij één of andere ongenuanceerde uitspraak?

Opvallend: de twee Waalse politici die in een cameorol
opdraafden, Paul Magnette (in het debat met De Wever voor De Tijd) en Rudy Demotte (tijdens de Ronde van Vlaanderen voor
Wielertoeristen in gesprek met zijn Vlaamse tegenvoeter als minister-president)
straalden meer klasse uit dan al die Vlamingen samen. Demotte was niet bezig
over ‘de andere kloppen op de meet’ en dat soort clichétaal van would
be-coureurs in hun spuuglelijke outfit, maar sprak rustig en hoffelijk met
Peeters. Zo kan het ook, bedacht ik. Maar helaas blijkbaar niet meer in
Vlaanderen, voegde ik er meteen mijmerend aan toe.

***

‘Schild en vriend’ was de strijdkreet die de Vlamingen vlak
voor de Guldensporenslag van 1302 gebruikten om Franstaligen in hun omgeving te kunnen
ontmaskeren. In de versie van Eric Goens werd Schild en Vriend een genadeloze ontmaskering van een generatie
politici die niet meer in staat zijn op een correcte manier met elkaar te
communiceren, die van navelstaren een beroep hebben gemaakt en die het eigen
‘Grote Gelijk’, een denkbeeldige status die typisch is voor luidruchtige types
met oogkleppen, belangrijker vinden dan het verantwoordelijk besturen van een
land.

“Als de Vlaamse regering vliegensvlug tot stand komt,
is het einde van België weer een stukje dichterbij gekomen”, schreef ik op
26 april. Aan de woorden van ‘flamingant’ Beke te horen, ook al zei hij dan wel
terloops dat ie De Wever niet vertrouwde (iets waarop die laatste niet echt
inging), zou het best kunnen dat we straks heel snel een Vlaamse regering
zullen hebben. Binnen de week, schreef ik, binnen de tien dagen, riep De Wever.
En dan zitten we heel dicht tegen ‘Après nous le déluge!’ aan.



Xing Hui De Wever

Radio en Televisie Posted on zo, maart 16, 2014 10:38:44

Klamme handen. Van verontwaardiging bibberende stembanden.
Hogere bloeddruk. Soms is tv-kijken ongezond. Zaterdagavond zapte ik tussen
twee favoriete programma’s door toch maar even naar de Nacht van de Vlaamse Televisiesterren, het jaarlijkse incestbal van
de Vlaamse tv-wereld, waar het verdienstelijk satirisch magazine De Ideale Wereld werd uitgeroepen tot
‘Beste Informatieprogramma’ en een grande
dame
als Kathleen Cools met haar trofee als ‘Beste Presentatrice’ schril
afstak bij de meeste andere winnaars. Dat had ik allemaal via Twitter vernomen,
waar er tussen acht en elf geen plekje meer te bemachtigen was aan de virtuele toog.

Hét gespreksonderwerp tot iets voor half elf was het
décolleté van Evy Gruyaert. Naveldiep. Ik kan me voorstellen dat de
programmamakers hun voorzorgen hadden genomen en dat er, mocht dit lapje stof
van haar frêle schouders gevallen zijn, onmiddellijk iemand het licht zou
hebben uitgedaan en de pancarte ‘Evy Geduld’ in beeld was verschenen.

Maar toen werd de rest van de show genadeloos weggeblazen door
de intrede van twee panda’s. De linkse tuimelde van het podium en kwam met veel
moeite weer overeind. Er werd wat gemurmeld, panda’s onder elkaar. U weet hoe
die beesten zijn, mensenschuw. En dan stapte die ene voetje voor voetje naar het spreekgestoelte en deed hij zijn hoofd af.

B. D. W.

Uw burgemeester, Antwerpen. Uw voorzitter, N-VA. Uw
parlementslid, Vlaanderen. Uw toekomstige verkiezingstriomfator, België. De
zaal was verbijsterd, de huiskamer ook. Bart De Wever als panda. Wie bedenkt
het? En, minstens even belangrijk, waarom? Want N-VA, was dat niet die partij waarvan enkele vertegenwoordigers, met name Kris Van Dijck en Geert Bourgeois, heel sterk gekant waren tegen de aanwezigheid van politici in amusementsprogramma’s op radio en televisie?

Ik zou het kunnen hebben over de symboliek: aan de ene kant
een steek boven water naar Elio Di Rupo die de panda’s Xing Hui en Hao Hao vanuit
het verre China naar ‘zijn’ Pairi Daiza had gelobbyd, in zijn achtertuin; aan
de andere kant Bart De Wever verkleed als een dik, asociaal, lui en uitstervend
dier, iets waar de opperVlaming zich bij voorkeur niet mee associeert, denk je
dan. Maar daar ga ik niet dieper op in, de N-VA-propagandamachine zal hier wel
over nagedacht hebben, vermoed ik. A la
guerre comme à la guerre
, klinkt het niet dan botst het tenminste (of valt
het pardoes van een podium).

***

BDW is daar niet zomaar tot op dat podium gestruikeld, beste
mensen. Hij is heus niet naar een verhuurcentrum voor carnavalskostuums gestapt
voor twee pandakostuums, vervolgens naar Hasselt gereden, via de
artiesteningang van de Ethias Arena stiekem binnengeslopen en daarna ook nog
eens met een papiertje waarop een stuntelig geschreven tekst stond tot aan de
microfoon gesukkeld. Neen, hij werd gevrààgd. Hij is uitgenodigd door de
organisatoren van deze Nacht. Hij was
hun eregast.

U leest dat goed: de drie grote Vlaamse omroepen (VRT,
Medialaan en SBS) wilden De Wever als een soort uithangbord van hun show. De door de zenders zelf vastgelegde sperperiode van min of meer zes weken (die op 7 april ingaat op de VRT en op 14 april op VTM, niet op VIER) is dan wel nog niet bezig, maar dit neigt toch heel sterk naar populistisch favoritisme: een graantje meepikken van een populair politicus. Dat Ingrid
Lieten ook een inleidend tekstje mocht debiteren was al vreemd, maar zij is
tenminste nog Vlaams minister van Media, daar kan je eventueel nog een flauw
excuus voor verzinnen.

Maar Bart De Wever? In een persiflage op zijn voornaamste
politieke tegenstander? Mag ik daaruit afleiden dat de omroepen, zoals bekend rode
burchten vol linkse potverteerders, hun keuze al gemaakt hebben tussen het
N-VA-model en het PS-model? (En dat met ons belastinggeld!?)

***

BDW wist ongetwijfeld al van zijn toekomstige bijdrage tot
de Vlaamse tv-geschiedenis af alvorens hij woensdag zijn kat genaamd Theo Francken
naar het voorzittersdebat van het Vlaams Rechtsgenootschap in Leuven stuurde.
De voorzitter was officieel verhinderd omdat hij vast zat in het Vlaams
Parlement. Drie vragen daarover: 1) wat is zijn aanwezigheidspercentage in het
halfrond?, 2) wat was er dan zo dringend woensdag dat hij er absoluut moest
aanwezig zijn en blijven?, en 3) waarom bleef hij in het verleden dan weg van maatschappelijk
zeer relevante besprekingen zoals de onderwijshervorming? (Vraag 4 zou kunnen
zijn: wordt die cumul niet zwaar om dragen voor de
burgemeester-voorzitter-parlementariër-lijsttrekker met een ernstig en hopelijk
voor hem tijdelijk gezondheidsprobleem? En ook nog, vraag 5: had de dokter hem
niet aangeraden om het eventjes rustiger aan te doen?)

Hoe moeten we dit anders verstaan dan: voorzitter van de
grootste Vlaamse partij wil niet in debat gaan met andere voorzitters, maar hij
wil wel populistisch scoren in een tv-programma waar hij geen tegenspraak moet
verwachten. Ook al was het dan met letterlijk vallen en opstaan en met een
semi-geïmproviseerde speech waarvan mijn tenen een half etmaal later nog altijd
in krulstand staan. Die toespraak had nog minder om het lijf dan Evy Gruyaert.

En dan werd kort nadien – de helft van de zaal lag nog in
katzwijm, Twitter was net ontploft – ook nog Philippe Geubels aangekondigd. Mijn
kronkelige geest zat direct bij die andere Göbbels, propaganda,
volksverlakkerij en de jaren dertig, maar dat zal wel aan mij liggen.

***

Wij leven in een land, lieve mensen, waar de premier
hoogstpersoonlijk twee panda’s komt ophalen op de nationale luchthaven. Staatszaak! Waar de
voorzitter van een gezinspartij voor de lol (en de foto) in bed kruipt met een
bejaarde vrouw. Iedereen inbegrepen! Waar twee kopstukken van Vlaamse partijen in een niet zo ver
verleden met lange nepbaarden opdraafden in een programma dat werd gepresenteerd door twee nepvrouwen.
U begrijpt: ‘nep’ is een anagram van ‘pen’ en ‘pen’ is mijn instrument waar ik
net weer ingekropen ben. Dit is het beeld van Vlaanderen dat onze toppolitici
ophangen: een travestieshow, 365 dagen per jaar carnaval, een pandamime. Woodwork squeaks and out come the freaks.
Wie gelooft die mensen nog? Wie neemt hen nog ernstig?

Ach, waar maak ik mij druk om? Het zal De Wever en de N-VA
geen electorale schade toebrengen, wees gerust. Zo doordacht was deze geste
wel, de collateral damage neemt de
partij er met plezier bij. BDW geniet nog een tijdje van een ‘goddelijke
status’. Guy Verhofstadt, Steve Stevaert en Yves Leterme weten dat dit een
tijdelijk fenomeen is, de slimme historicus De Wever beseft dat
ongetwijfeld zelf ook wel, maar op dit ogenblik kan hij zich zowat alles
permitteren. Zijn trouwe aanhangers pikken alles van hem, de eerbied voor de Grote
Leider is onvoorwaardelijk. Dit is een personencultus met sektaire trekjes.

Stel dat morgen uitlekt dat BDW iets onoirbaars heeft gedaan
met jonge jongetjes, dan zal de reactie iets zijn in de trant van: ‘Och, ja,
die ene keer, hij is ook maar een mens hé’. (Waarmee ik overigens helemaal
niets wil insinueren! Neen, ik heb geen anonieme bronnen die me iets hebben
toevertrouwd. Ik geef het voor de zekerheid maar even mee, want voor je ’t weet schrijft Eric Goens er een venijnig
opiniestuk over!)

***

De polarisatie tussen links en rechts is na zaterdagavond
alleen maar toegenomen. Het had de komende dagen in de media over werkloosheid,
loonlasten, kansarmoede, onderwijs, drugs, het referendum op de Krim, Syrië,
Turkije en desnoods zelfs confederalisme kunnen gaan. Móeten gaan, in feite. In
plaats van die ernstige onderwerpen zal het weer maar eens BDW zijn die alle
aandacht naar zich toe zuigt en hebben de koppenmakers van kranten en
nieuwssites de keuze tussen hoogst voorspelbare titels als ‘De val van De
Wever’, ‘Pandagate’ en ’10 politici die zich vroeger al verkleedden op televisie’.

Morgen staan de kranten vol met vlammende editorialen. De
adjectieven ‘schandalig’ , ‘misplaatst’ en ‘wansmakelijk’ zullen overuren
draaien. Maar u weet hoe dat gaat: de honden blaffen, de karavaan trekt voort.
Met de glimlach. Met een V-teken. Verandering Voor Vooruitgang. Maar nu ook met
een zijtak: Vaudeville Voor Vlaanderen.

De toestand is hopeloos maar niet ernstig. Bedenk: in een
democratie krijgt een volk de leiders die het verdient. Ze zullen hem niet
temmen, de fiere Vlaamse panda.



Hip hip hoeradio! (3, slot)

Radio en Televisie Posted on vr, maart 14, 2014 12:40:29

Waar waren we gebleven? O ja, Serge Simonart. Alle
intelligent leven op aarde begint en eindigt bij Serge S., vraag dat maar aan David Bowie en Prince (of stuur een postume mail naar Lou Reed). Tot daar het namedroppen.

De lokale radio FM 2000, daar heb ik het al twee dagen over
in een uitzonderlijk nostalgische bui. We noemden het bewust een ‘lokale’
radio, liever dan dat vals klinkende
‘vrije’ of, erger nog, ‘piraatzender’. In al onze jeugdige naïviteit en
overmoed zagen we ons als een progressief alternatief voor de commerciële
jongens van Antigoon en hun blitze programma’s, inclusief ondingen als het
‘Zestig Seconden Nieuws’. Het mocht ook iets gedurfder dan de in onze ogen
nogal brave Radio Stad. Ekspres, dat uitzond vanuit de Boerentoren, vonden we helemaal de middelmaat. Neen, het moest vollediger zijn, met de betere muziek, duiding en
onderzoeksjournalistiek, ook al bestond de redactie uit de spreekwoordelijke
drie man en een paardenhoofd.

Onpartijdigheid was een must, ook al druisten we met onze
berichtgeving in tegen die organisaties die ons geweldig sympathiek hadden moeten
vinden. Tijdens de septemberstakingen van 1983 hadden we bijvoorbeeld veel
kritiek op de methodes van het ACOD. Bij andere aangelegenheden vonden linkse
vrienden dan weer dat onze poging tot nuance overdreven was, want ‘nuance’ dat
stond vaak haaks op het uitdragen van de linkse boodschap en andere drammerige toestanden. Daar deden wij niet aan mee. Onze collega’s
van Radio Centraal waren veel militanter, sprongen mee op de barricaden als het
moest, gaven veel vaker het woord aan klein-links en dat werd danig
geapprecieerd in die kringen. Toegegeven, bij Centraal is meer journalistiek
talent ontloken. Jan Balliauw en Stefan Blommaert, bijvoorbeeld.

Die onafhankelijke positie is FM 2000 uiteindelijk fataal
geworden. De eerste keer dat de zendmast door de rijkswacht in beslag werd
genomen, najaar 1983, overleefden we nog, omdat we een mecenas hadden die de
borgsom voor het materiaal wilde betalen. We verhuisden van de chique Meir naar
een rommelige ruimte boven jeugdcentrum De Waag, zowat de enige plek in
Vlaanderen waar op dat ogenblik punkers zich nog thuis voelden. Een tweede interventie van
de rijkswacht, minder dan een jaar later, lukte het niet meer om terug op te starten. En toen bleek
dat we heel weinig vrienden in linkse kringen hadden. De telefoon bleef rinkelen, niemand nam op.

Een benefietconcert in het Bondsgebouw in de
Ommeganckstraat, dat we na lang aandringen toch gratis mochten gebruiken,
maakte de put alleen maar dieper. Veertigduizend frank voor Roland en de
Centimeters, dat bleek een pak meer dan de opbrengsten van die avond. Zelfs een
reggaefuif, de jaren voordien altijd zo succesvol, trok nauwelijks nog volk
aan. Uit het oor, uit het hart, de Antwerpenaar was FM 2000 snel vergeten in
die woelige jaren tachtig. Sociale media om de boel weer op te rakelen waren er nog
lang niet.

Twee jaar werd er nog gepoogd om de nodige centen te vinden
of om alsnog een coalitie met Radio Centraal aan te gaan, maar daarop zat men
in de sjofele redactielokalen boven danscafé Tom Tom aan de Ernest Van Dijckkaai 21
niet te wachten. In 1986 trokken we dan maar noodgedwongen de stekker uit het
project. FM 2000 had iets moois kunnen worden, maar in de amper twee jaar van
effectief uitzenden bleef het bij verdienstelijke aanzetten. En bij veel leute en hechte vriendschappen voor het leven, ook niet te versmaden.

‘Wat is het klote om de klos te zijn’, de titel van het
volstrekt van de pot gerukte programma dat we op zaterdag maakten, had achteraf
bekeken ook het algemene Leitmotiv van FM 2000 kunnen zijn.



Hip hip hoeradio! (2)

Radio en Televisie Posted on do, maart 13, 2014 12:10:30

Heeft u gisteravond de beelden gezien van al die
radiocoryfeeën in het Flageygebouw? Op zich klinkt het een beetje
contradictorisch, ‘beelden zien’ van ‘radiocoryfeeën’, want zeker in het
verdere verleden was de radioman of -vrouw enkel stem en geen gezicht. Maar het
was mooi om zovele jaren radiogeschiedenis door elkaar te zien krioelen en het
was fijn om Lutgart Simoens op hetzelfde moment bezig te horen in Vandaag, bij de jarige Bart Schols
(veertig, een mooi rond getal, alsnog proficiat, Bart!), in haar natuurlijke
habitat: de radiostudio.

Gisteren mijmerde ik op deze plek al een eind weg over mijn eigen,
bescheiden bijdrage tot de radiogeschiedenis (niet eens een kwart voetnoot
waard), bij de Antwerpse lokale radio FM 2000. Ik leerde er de stiel: zowel
radio maken, als journalistiek bedrijven (ja, ik schrijf bewust ‘bedrijven’,
zoals je dat ook doet met de liefde, ik hou nog altijd van het ideaalbeeld van
de journalistiek). Ik tapte er uit allerlei vaatjes waarvan ik voordien niet
eens wist dat ik die in huis had. En ik bouwde er vriendschappen voor het leven
op. Mijn allerbeste vrienden stammen uit mijn radioperiode. Gelijkgezinden die
samen, dikwijls tegen beter weten in, dachten dat ze een steentje in een
kolkende mediarivier konden verleggen. Hoe naïef!

Vergeet Het
Leugenpaleis
van Bart Peeters en Hugo Matthysen als baanbrekende radio,
waarin chaotische, bijna anarchistische radio werd gemaakt, op maat van een
jong publiek, en waar allerlei olijke typetjes werden opgevoerd. Wij waren
eerst! Het Leugenpaleis begon in 1988
op Studio Brussel. In 1983 was er al Wat
is het klote om de klos te zijn
op FM 2000, elke zaterdagmiddag van 13 tot
14 uur. De titel hadden we geleend van een gelijknamig nummer van Koot &
Bie & Freek de Jonge op de goede doel-elpee Een Gebaar (Aksie De Bevrijdende Lach) voor Amnesty International.
(Voor wie geïnteresseerd is, de tekst van het refrein begon als volgt: ‘O, wat
is het klote om de klos te zijn / Geen stier, maar om een os te zijn / Geen
jager maar de vos te zijn / Geen snelweg maar een bos te zijn’.)

Wat is het klote…
was een mengeling van satire, bijtend sarcasme, flauwe grappen, provocatie en
jongensachtige branie. Er werd in gezongen, nou ja: ‘gezongen’ (‘Oost-Duitse
kogelstootsters, o wat zijn ze mooi’), geroepen, getierd en met alles en nog
wat de draak gestoken. We waren links, maar we lachten de linkse partijen en de
vakbonden vierkant uit. We waren progressief, maar we maakten ons vrolijk over
het feministische programma van de zondagmiddag. We hielden van de betere
muziek, maar draaiden de meest foute platen uit de muziekgeschiedenis. En, net
als Peeters en Matthysen vijf jaar later, schoten we niet zelden in de slappe
lach.

Als de programmamakers na ons, de gebroeders Vermeiren (Dirk
is tegenwoordig VRT-correspondent in Turkije, Guy en Marc schrijven voor Gazet van Antwerpen), moeilijk uit de
startblokken geraakten, omdat ze nog de slappe lach hadden van één van onze
opmerkingen, of als de verantwoordelijke voor de programmatie achteraf belde
dat hij veiligheidshalve maar aan de kant van de weg was gaan staan met zijn wagen omdat
hij hinnikte van het lachen, wisten we dat het goed zat.

Leopold III was gestorven? Wij hielden een oneerbiedige minuut lawaai.
(Met een oude bandopnemer en een stofzuiger kwam je al een heel eind!) Linkse
partijen ruzieden onder elkaar, terwijl de rechtse regering-Martens intussen zonder
omkijken het land bestierde? Wij maakten een sketch met allerlei
splintergroeperingen die elkaar naar het leven stonden, Monty Python in The Life of Brian achterna. Torhout-Werchter werd
ons wat té commercieel? Wij organiseerden in de studio het alternatieve festival
Genoelselderen-Erembodegem en schreven er allerlei nonsensicale teksten voor.
Zelf liet ik geregeld het typetje Teo Lindemans de revue passeren, iemand met
een ‘braakgesprek’ (heeft u ‘m?).

Achteraf bekeken is het best mogelijk dat we er zelf de
meeste fun aan hebben beleefd, veel
meer dan onze luisteraars, van wie we trouwens niet wisten of die nu met twee, drie of
een paar duizend waren. Het zij zo. Zoals het ‘ook zo zij’ dat de opvolger van Wat is het klote…, Biefstukken voor het volk, amper een paar
maanden heeft bestaan. Om precies te zijn: tot de rijkswacht er ergens in 1984 definitief
de stekker uit trok (maar dat is een kortverhaal voor morgen).

Radio is veruit het prettigste medium om voor te werken, ook
al heb ik het achteraf professioneel jammer genoeg nooit meer gedaan. Alle
groten der aarde én Siegfried Bracke zijn ooit zo begonnen bij de openbare
omroep. Wat zeg ik, zelfs de onvergetelijke Serge Simonart debuteerde bij de
radio, als u mij toestaat dat ik even een name
drop
. Die had een funkprogramma op vrijdagavond bij FM 2000, maar was na een
paar weken al boos opgestapt, net vóór ik zelf aan mijn avontuur begon. Omdat
hij verkeerdelijk dacht dat hij ervoor betaald zou worden, zo vertelde men mij.

Vandaag weten we natuurlijk beter: hij moest zijn maten Lou,
David en Prince assisteren in de studio. We danken het ongetwijfeld aan Serge Simonart
dat platen als Legendary Hearts, Let’s Dance en Purple Rain in die periode het levenslicht zagen. Zou Simonart nog
wel eens, in beperkt gezelschap, de naam FM 2000 droppen?



Hip hip hoeradio!

Radio en Televisie Posted on wo, maart 12, 2014 12:27:02

De radio bestaat 100 jaar en dat wordt vandaag gevierd met
een feestelijke bijeenkomst in het Flageygebouw, dat briljant staaltje van
stedelijke architectuur in Elsene dat ooit de bakermat was van de radio zoals oudere
jongeren als ik die nog kennen en waar ook de Vlaamse televisie oorspronkelijk
haar bescheiden studio’s had. Alle mediahuizen doen vrolijk mee: de VRT,
Medialaan en Nostalgia. Pax radio!

Dat de exacte feestdatum eigenlijk 28 maart is, is slechts
een voetnoot in de geschiedenis. Op die dag in 1914 werd er vanuit het
Koninklijk Paleis in Laken een aria uit Tosca opgevoerd ter ere van koningin Elisabeth en
voor niet meer dan zesentwintig luisteraars. Piep-tuut-krak en tussendoor wat
herkenbare muzieknoten, maar ze waren wel rechtstreeks in de ether. Vandaag
luisteren er elke dag meer dan vier miljoen Vlamingen naar dat medium dat
zestig jaar geleden nog ten dode leek opgeschreven door de komst van de
televisie en dat ook nu onder druk staat van eigentijdse media, maar dat
ondanks alles flink standhoudt.

Afgelopen zaterdag publiceerde ik in het weekendkatern ‘Goed
Weekend’ van Het Laatste Nieuws een
stuk over honderd jaar radio. Ik sprak met Lutgart Simoens (85), Zaki (bijna
69) en Sven Ornelis (40), coryfeeën uit verschillende tijdperken. En kijk eens:
in de Top 10 van ‘beste radiofiguren’ van de voorbije decennia staat Simoens op
één, Ornelis op twee en Zaki op negen.

‘Radio zal altijd blijven bestaan’, daar waren mijn drie
gesprekspartners het over eens. ‘Ik noem dat mijn groot pensioen: de warmte van
de luisteraars die ik 42 jaar lang heb mogen ondervinden,’ zei Lutgart Simoens
onder meer. Zaki was vol lof over de actuele manier van radio-maken in
Vlaanderen. ‘Dat is van hoogstaande kwaliteit. Ik word geamuseerd, verrast,
wakker geschud.’ En Sven Ornelis, die zelf ook heel actief is op Twitter &
co, had het over de interactie met de luisteraars. ‘Radio is in constant
gesprek met de maatschappij en dat vind ik superboeiend.’

Radio evolueert, maar blijft wel herkenbaar. Het bakje waar
het geluid uitkomt is dan wel compleet van uitzicht veranderd in de loop van de
jaren en er is nu ook, dank zij de sociale media, veel meer tweerichtingsverkeer,
maar in wezen blijft radio dat warme medium dat heel snel informeert,
entertaint en begeleidt. Voor de ene is radio een fundamentele bron van
informatie, voor de andere een gratis jukebox, voor een derde niet meer dan
behang. Maar voor alle soorten luisteraars behoudt radio, ondanks alle
‘concurrentie’, iets unieks. Je kan haast niet zonder. Zaki zei dat heel mooi:
‘Radio wandelt met mij door het leven’. Al ben ik niet zo fanatiek als hij om
ook onder de douche te blijven luisteren. Op de radio zegt een door een mooie stem uitgesproken woord meer dan duizend beelden. Meer nog: je ziet duizend beelden.

Dank zij de radio leerde ik rockmuziek kennen. Ik ben er
Zaki, Wiet Van Broeckhoven, Rik Moens, Paul Verbrugghe en de producers Etienne
Smet en Rudi Sinia eeuwig dankbaar voor. Dank zij de radio werd mijn goesting om iets in de media te gaan
doen aangewakkerd (al was de tv daar nog iets dwingender in, moet ik toegeven).
Dank zij de radio heb ik mijn eerste amateuristische stappen in de
journalistiek gezet.

Het was najaar 1982, ik was net afgestudeerd en vol wilde
plannen, en diende mij aan bij de Antwerpse lokale radio FM 2000. Wist ik veel
dat ze me bijna letterlijk onmiddellijk een microfoon voor de neus zouden
duwen! Een fijne leerschool, ook al verdiende ik er geen cent aan. Al snel werd
ik er gebombardeerd tot ‘directeur woordprogramma’s’ (klinkt mooi, maar: onbezoldigd!),
secretaris van de raad van bestuur en manusje-van-alles. Ik presenteerde twee
keer per dag het nieuws, meestal een selectie van wat de radio net tevoren had
gebracht (ik beken!), soms ook eigen nieuwsgaring. We waren aanwezig op de
grote rakettenbetoging van 1983. In die gsm-loze tijden moest ik voor een
verslagje om het uur van de plek waar de betoging zich bevond naar Brussel Noord hollen, in de hoop dat daar een
telefooncabine vrij was. Met mijn bescheiden platencollectie viel ik ook geregeld
in om het ochtendprogramma te presenteren.

Ik woonde toen nog bij mijn ouders in Merksem. Tijdens de
septemberstakingen van najaar 1983 had mijn dagindeling iets absurds. Dat ging
zo: ik stapte drie kwartier te voet van bij mij thuis naar de redactie op de
Meir (chique buurt, het volledige jaarbudget was er door de stichters dan ook
snel doorgejaagd met de organisatie van de openingsreceptie en het betalen van
de huur), presenteerde het nieuws van half twee, wandelde terug naar het
stempellokaal, om dan het omgekeerde parcours af te leggen voor het avondnieuws
van half zeven. Daarna volgde een laatste fikse wandeling en het avondeten.
Drie uur te voet voor een paar minuten ether. Eeuwige roem vereist nu eenmaal een
inspanning.

Als je er vandaag over nadenkt, ben ik geneigd mezelf knettergek
te verklaren. Maar daar en dan ligt wel de oorsprong van wat ik later een
carrière in de journalistiek heb mogen noemen. Je ergens vrijwillig voor
inzetten, omdat je dat graag doet én omdat je dat ook wel belangrijk en sociaal
relevant vindt, dat heeft heus wel iets. Mensen zouden dat vaker moeten doen.

Ik mis namen als Piet Theys en Julien Put in het lijstje met
bekwaamste radiofiguren en bij de ‘beste radioprogramma’s’ zou ik ook Het Vermoeden en De taalstrijd durven zetten, maar in tegenstelling tot de meeste
Top-lijsten, die uitblinken in een gebrek aan historische kennis en die onveranderlijk
te veel nadruk leggen op de jongste twee decennia, hebben de zestienhonderd
deelnemers van de VRT-enquête wel oog en vooral oor gehad voor de radiogeschiedenis vanaf de jaren zestig.

‘Radio is a sound salvation / Radio is cleaning up the
nation’ zong Elvis Costello al in Radio
Radio
(een bitterzoet refrein, maar voor de rest een sarcastische tekst als aanklacht tegen commercialisering). ‘We’ll lie down on the bed, lay back our heads / Smoke another
cigarette / And listen to the radio’ klonk het bij Tom Robinson. The Selecter
was iets kritischer: ‘It’s just the same old show on my radio’, maar dat was dan ook een maffe bende.

Hip hip hoeradio!



« VorigeVolgende »