‘Verandering van spijs doet eten,’ zei één van mijn
grootmoeders altijd. Ik had heus wel door dat ze dat meestal ten berde bracht
wanneer ze mij iets voorschotelde waar ik een absolute hekel aan had, maar ik
speelde het spel gewillig mee. Ik moest aan die geregeld terugkerende uitspraak
van weleer denken toen ik deze week voor de zoveelste keer hetzelfde rijtje
deskundigen op televisie zag passeren.

U kent hen intussen wel: Jef Vermassen (als er een
dweepzieke, betweterige advocaat nodig is), Prem Radhakishun (als een
grofgebekte, misogyne Nederlander het programma moet kruiden), Rik Coolsaet
(als er iets heel moeilijks moet geduid worden in de wereldpolitiek), Jan Hoet
(als programmamakers het neologisme ‘kunstpaus’ nog eens onder de naam van een
studiogast willen zetten), Jan De Cock (als ze een moeilijke kunstenaar aan het
woord willen laten; indien hij niet kan, bel dan die Tuymans maar, die slaat
altijd wel iets uit zijn botten), Meyrem
Almaci (als de Antwerpse oppositie ook eens iets mag zeggen) en Bart De Wever
(de Omnipresente). En er zijn er nog, maar niet zo veel. In de loge van de
Meningspuierij wordt het aantal leden bewust beperkt gehouden.

Elk jaar rond deze tijd ontvangen alle beroepsjournalisten
een keurige mail van de Expertendatabank om te melden dat hun gegevens deze
zomer geüpdatet werden. In die databank staan de namen en specialiteiten van meer
dan duizend experts vermeld. De oorspronkelijke bedoeling van de databank was
om niet altijd de usual suspects op
te voeren in de media en om, met name, ook vrouwen en allochtonen aan bod te
laten komen. Quota, meneer, mevrouw. Eigenlijk wel een nobele doelstelling, vind ik.

Elk jaar opnieuw belandt die mail bij de meeste journalisten
onmiddellijk in de prullenmand. ‘We hebben genoeg met onze vijftien
deskundigen, dankuwel,’ lijken ze keer op keer ondankbaar te repliceren. En dus
zie je telkens opnieuw dezelfde namen opduiken in àlle media. Mensen die het
goed kunnen vertellen, die af en toe iets controversieels brabbelen
(‘inhoudelijk zinvol’ is niet direct vereist!) en die er vooral voor moeten zorgen dat
het programma over de tongen rolt, want daardoor wordt het maatschappelijk relevant
en genereert het hogere kijkcijfers, zo denken producer en redactie.

Een zielige vicieuze cirkel is het. Programma’s als Terzake, Reyers Laat en ontelbare BV-vehikels verliezen er voor mij hun
geloofwaardigheid door. Als Prem Radjadinges of Jan ‘Ik ben het vleesgeworden
godcomplex’ De Cock worden aangekondigd, haak ik vooraf al af. (Als ze dan ook nog
eens samen worden opgevoerd in hetzelfde programma, smijt ik uit pure
balorigheid preventief mijn pantoffels naar de tv.)

Beste tv-makers, wees eens origineel. Drop die mail van de
Expertendatabank niet ongelezen in de prullenmand. Onthou je wachtwoord voor
één keer of vraag het braafjes op. Ga eens kijken. En trek af en toe eens een blik verse
studiogasten open.

***

Bij Club Brugge hebben ze dat dan weer net iets te goed
begrepen. Daar trekken ze om het half jaar een blik open waar de nieuwe trainer
uit te voorschijn wordt getoverd, al dan niet met een houdbaarheidsdatum die al
een tijdje verlopen is (ja, Georges, ’t gaat over u!). Tot 2005 werd Club
Brugge geroemd om zijn opvallende geduld, zijn standvastigheid en zijn consequent beleid. Ongetwijfeld is dat
jaartal geen toeval: 2005 is het voorlopig laatste jaar waarin Club kampioen van
België werd, onder Trond Sollied, die de daaropvolgende zomer een merkwaardige
videoboodschap verstuurde en als een dief in de nacht naar Athene vertrok.

Dat gebrek aan rustige vastheid in het Jan Breydelstadion
heeft ook te maken met het verdwijnen van Antoine Vanhove uit de bestuurskamer
en de achtergrondrol die Jacques De Nolf werd toebedeeld. Vanhove was een fervente
duivenmelker, maar onder zijn opvolgers werd Club pas echt een duiventil.
Michel D’Hooghe en Bart Verhaeghe hebben de ziel uit het lijf van Club gerukt,
de ietwat saaie stabiliteit met het groot huisvuil mee gegeven en er een
deurenkomedie van gemaakt: terwijl de ene trainer via de rechterdeur verdwijnt,
komt zijn opvolger via de linkerdeur al binnen.

Tussen 1984 en 2005, een periode van 21 seizoenen, telde
Club zes trainers. Tussen 2005 en vandaag waren het er acht (en dan reken ik de
interimperiodes van Rudi Verkempinck en Philippe Clement niet eens mee). Het
olijke seriemoordenaarsduo Verhaeghe-Mannaert heeft er op tweeëneenhalf jaar
tijd al vier laten opstappen. Adrie Koster, Georges Leekens en Juan Carlos
Garrido werden brutaal geslachtofferd, Christoph Daum zag een langer verblijf zelf
niet zitten.

Als je zo’n hapsnapbeleid voert, dan is er eigenlijk maar
één conclusie die zich opdringt: niet de trainer, maar het bestuur heeft
gefaald. De uiterste consequentie zou dan ook zijn dat Verhaeghe en Mannaert elkaar
ontslaan. De Club/club zou er wel bij varen. Het Belgisch voetbal ook. Er
blijven dan nog altijd voldoende charlatans over om de boel te verzieken.

***

De rust in het voetbal is op Europese avonden niet meer aan
mij besteed. Ik blijf niet hangen bij analyses van pseudo-deskundigen en al
zeker niet bij de debiele reclameboodschappen eromheen. Gisteravond kwam ik tijdens
de rust van Barcelona-Ajax bij het zappen achtereenvolgens terecht bij Singl3s, Waargebeurde Verhalen: Alles Uit Liefde en Hotter Than My Daughter. Dat er soms iemand per ongeluk de deur van
de instelling laat open staan, kan ik nog begrijpen. Dat al die idioten
vervolgens ook op tv komen, veel minder. Mensen tegen zichzelf beschermen is een nobel uitgangspunt, waar tv-makers te weinig rekening mee houden.

Dames en heren, het is nu wel zeker: de komkommertijd is
definitief voorbij. Het is weer volop domdommertijd!