Heeft u gisteravond de beelden gezien van al die
radiocoryfeeën in het Flageygebouw? Op zich klinkt het een beetje
contradictorisch, ‘beelden zien’ van ‘radiocoryfeeën’, want zeker in het
verdere verleden was de radioman of -vrouw enkel stem en geen gezicht. Maar het
was mooi om zovele jaren radiogeschiedenis door elkaar te zien krioelen en het
was fijn om Lutgart Simoens op hetzelfde moment bezig te horen in Vandaag, bij de jarige Bart Schols
(veertig, een mooi rond getal, alsnog proficiat, Bart!), in haar natuurlijke
habitat: de radiostudio.

Gisteren mijmerde ik op deze plek al een eind weg over mijn eigen,
bescheiden bijdrage tot de radiogeschiedenis (niet eens een kwart voetnoot
waard), bij de Antwerpse lokale radio FM 2000. Ik leerde er de stiel: zowel
radio maken, als journalistiek bedrijven (ja, ik schrijf bewust ‘bedrijven’,
zoals je dat ook doet met de liefde, ik hou nog altijd van het ideaalbeeld van
de journalistiek). Ik tapte er uit allerlei vaatjes waarvan ik voordien niet
eens wist dat ik die in huis had. En ik bouwde er vriendschappen voor het leven
op. Mijn allerbeste vrienden stammen uit mijn radioperiode. Gelijkgezinden die
samen, dikwijls tegen beter weten in, dachten dat ze een steentje in een
kolkende mediarivier konden verleggen. Hoe naïef!

Vergeet Het
Leugenpaleis
van Bart Peeters en Hugo Matthysen als baanbrekende radio,
waarin chaotische, bijna anarchistische radio werd gemaakt, op maat van een
jong publiek, en waar allerlei olijke typetjes werden opgevoerd. Wij waren
eerst! Het Leugenpaleis begon in 1988
op Studio Brussel. In 1983 was er al Wat
is het klote om de klos te zijn
op FM 2000, elke zaterdagmiddag van 13 tot
14 uur. De titel hadden we geleend van een gelijknamig nummer van Koot &
Bie & Freek de Jonge op de goede doel-elpee Een Gebaar (Aksie De Bevrijdende Lach) voor Amnesty International.
(Voor wie geïnteresseerd is, de tekst van het refrein begon als volgt: ‘O, wat
is het klote om de klos te zijn / Geen stier, maar om een os te zijn / Geen
jager maar de vos te zijn / Geen snelweg maar een bos te zijn’.)

Wat is het klote…
was een mengeling van satire, bijtend sarcasme, flauwe grappen, provocatie en
jongensachtige branie. Er werd in gezongen, nou ja: ‘gezongen’ (‘Oost-Duitse
kogelstootsters, o wat zijn ze mooi’), geroepen, getierd en met alles en nog
wat de draak gestoken. We waren links, maar we lachten de linkse partijen en de
vakbonden vierkant uit. We waren progressief, maar we maakten ons vrolijk over
het feministische programma van de zondagmiddag. We hielden van de betere
muziek, maar draaiden de meest foute platen uit de muziekgeschiedenis. En, net
als Peeters en Matthysen vijf jaar later, schoten we niet zelden in de slappe
lach.

Als de programmamakers na ons, de gebroeders Vermeiren (Dirk
is tegenwoordig VRT-correspondent in Turkije, Guy en Marc schrijven voor Gazet van Antwerpen), moeilijk uit de
startblokken geraakten, omdat ze nog de slappe lach hadden van één van onze
opmerkingen, of als de verantwoordelijke voor de programmatie achteraf belde
dat hij veiligheidshalve maar aan de kant van de weg was gaan staan met zijn wagen omdat
hij hinnikte van het lachen, wisten we dat het goed zat.

Leopold III was gestorven? Wij hielden een oneerbiedige minuut lawaai.
(Met een oude bandopnemer en een stofzuiger kwam je al een heel eind!) Linkse
partijen ruzieden onder elkaar, terwijl de rechtse regering-Martens intussen zonder
omkijken het land bestierde? Wij maakten een sketch met allerlei
splintergroeperingen die elkaar naar het leven stonden, Monty Python in The Life of Brian achterna. Torhout-Werchter werd
ons wat té commercieel? Wij organiseerden in de studio het alternatieve festival
Genoelselderen-Erembodegem en schreven er allerlei nonsensicale teksten voor.
Zelf liet ik geregeld het typetje Teo Lindemans de revue passeren, iemand met
een ‘braakgesprek’ (heeft u ‘m?).

Achteraf bekeken is het best mogelijk dat we er zelf de
meeste fun aan hebben beleefd, veel
meer dan onze luisteraars, van wie we trouwens niet wisten of die nu met twee, drie of
een paar duizend waren. Het zij zo. Zoals het ‘ook zo zij’ dat de opvolger van Wat is het klote…, Biefstukken voor het volk, amper een paar
maanden heeft bestaan. Om precies te zijn: tot de rijkswacht er ergens in 1984 definitief
de stekker uit trok (maar dat is een kortverhaal voor morgen).

Radio is veruit het prettigste medium om voor te werken, ook
al heb ik het achteraf professioneel jammer genoeg nooit meer gedaan. Alle
groten der aarde én Siegfried Bracke zijn ooit zo begonnen bij de openbare
omroep. Wat zeg ik, zelfs de onvergetelijke Serge Simonart debuteerde bij de
radio, als u mij toestaat dat ik even een name
drop
. Die had een funkprogramma op vrijdagavond bij FM 2000, maar was na een
paar weken al boos opgestapt, net vóór ik zelf aan mijn avontuur begon. Omdat
hij verkeerdelijk dacht dat hij ervoor betaald zou worden, zo vertelde men mij.

Vandaag weten we natuurlijk beter: hij moest zijn maten Lou,
David en Prince assisteren in de studio. We danken het ongetwijfeld aan Serge Simonart
dat platen als Legendary Hearts, Let’s Dance en Purple Rain in die periode het levenslicht zagen. Zou Simonart nog
wel eens, in beperkt gezelschap, de naam FM 2000 droppen?