Nauwelijks tweeëneenhalve week geleden, het was paasmaandag,
schreef ik op deze plek: “Op drieëndertig dagen van de verkiezingen is het
hopen op een andere verrijzenis: die van de bevlogen, toekomstgericht denkende
en charismatische politicus”. Iets verderop klonk het streng: “We
hebben geen staatsmannen meer. Het zijn straatmannen (m/v) geworden, die van
straatgevecht tot straatgevecht leven.”

Gisteravond keek ik naar de eerste aflevering van Schild en Vriend, een tweedelige
documentaire die Eric Goens draaide voor VIER en waarvoor hij vrijwillig een paar
weken achter de coulissen van de politiek dook. Masochisme is het
journalistenheir niet vreemd.

Ontluisterend is het adjectief dat nog het best samenvat wat
we te zien kregen. We zagen geen staatsmannen, geen toekomstgericht denkende
politici, geen vrouw (Liesbeth Homans) en mannen (Wouter Beke, Alexander De
Croo, Bart De Wever, Kris Peeters, Bruno Tobback, Ben Weyts) die veel zin
hebben om nader tot elkaar te groeien. Neen, dit waren vechtersbaasjes die
klaar staan om de vijand te bekampen in een wedstrijd zonder regels. Onder
de gordel slaan mag.

Nu is die Goens een handige sloeber en slaagt hij er al heel
zijn journalistieke leven in om gesprekspartners uitspraken te ontlokken die ze
wellicht liever niet zouden doen, maar dat belet niet dat politici, die op een
blauwe maandag toch minstens anderhalf uur mediatraining moeten hebben gevolgd, op vervelende tussenvraagjes kunnen antwoorden met ‘Geen commentaar’ of ‘Daar
antwoord ik liever niet op’. Dat deden ze niet. Integendeel, ze lieten zich
eens vrolijk gaan. “Er is geen ‘achter de camera’s’ meer, want die draaien
altijd en overal”, wierp ik in die blogpost van 21 april al op. Deze docu
was daar een perfecte illustratie van.

De geportretteerde politici waren geprikt, zoals dat in het
vakjargon heet: ze hadden een minuscuul microfoontje laten bevestigen op hun
kraag. Ze wisten dat. Ze hadden daarvoor de uitdrukkelijke toestemming gegeven.
Ze koketteerden er zelfs mee op vergaderingen en gemeenteraden. En toch zeiden
ze de hele tijd dingen die je van een politieke protagonist liever niet hoort,
tenzij je houdt van provoceren, beledigen en ruzie maken.

***

We kwamen te weten dat Beke en De Croo De Wever niet
vertrouwen en dat De Wever de rest van de wereld niet vertrouwt, behalve dan
misschien zijn rechterhand Homans. De kinderen van De Wever manifesteerden zich
als hooligans in spe, woest naar elkaar trappend terwijl papa een zoveelste
kort interview gaf. Peeters en De Croo probeerden elkaar af te troeven op een
koersfiets. De camera registreerde, Goens wierp af en toe een been voor zijn
onderwerpen en die hapten toe. Schoolvoorbeeld van een goed gemaakte
documentaire. Pijnlijk beeld van een politieke generatie.

Je kan erom lachen, maar na 25 mei moeten deze dame en heren
wel met elkaar rond de tafel gaan zitten. Ziet u Laurette Onkelinx en Joëlle
Milquet al in een positieve gemoedsgesteldheid plaatsnemen in dezelfde ruimte als
Ben Weyts, die hen een paar weken voordien indirect luiwammesen heeft genoemd
door zijn ‘noeste’ hangbuikzwijnen Mignonette en Cotelette te noemen in plaats
van Laurette en Joëlle? Versta: die luie Walen! Ziet u De Croo en De Wever
gezellig samen tafelen na een drukke dag onderhandelen, flesje wijn erbij, keuvelend
over de naderende vakantie (“Willen we anders samen met de caravan naar
Beieren gaan, Sander?”)? Kan dat nog nu beide heren elkaar onbetrouwbaar
noemden, niet eens elkaars gsm-nummer blijken te hebben, zodat ze niet discreet
kunnen overleggen of toelichting vragen bij één of andere ongenuanceerde uitspraak?

Opvallend: de twee Waalse politici die in een cameorol
opdraafden, Paul Magnette (in het debat met De Wever voor De Tijd) en Rudy Demotte (tijdens de Ronde van Vlaanderen voor
Wielertoeristen in gesprek met zijn Vlaamse tegenvoeter als minister-president)
straalden meer klasse uit dan al die Vlamingen samen. Demotte was niet bezig
over ‘de andere kloppen op de meet’ en dat soort clichétaal van would
be-coureurs in hun spuuglelijke outfit, maar sprak rustig en hoffelijk met
Peeters. Zo kan het ook, bedacht ik. Maar helaas blijkbaar niet meer in
Vlaanderen, voegde ik er meteen mijmerend aan toe.

***

‘Schild en vriend’ was de strijdkreet die de Vlamingen vlak
voor de Guldensporenslag van 1302 gebruikten om Franstaligen in hun omgeving te kunnen
ontmaskeren. In de versie van Eric Goens werd Schild en Vriend een genadeloze ontmaskering van een generatie
politici die niet meer in staat zijn op een correcte manier met elkaar te
communiceren, die van navelstaren een beroep hebben gemaakt en die het eigen
‘Grote Gelijk’, een denkbeeldige status die typisch is voor luidruchtige types
met oogkleppen, belangrijker vinden dan het verantwoordelijk besturen van een
land.

“Als de Vlaamse regering vliegensvlug tot stand komt,
is het einde van België weer een stukje dichterbij gekomen”, schreef ik op
26 april. Aan de woorden van ‘flamingant’ Beke te horen, ook al zei hij dan wel
terloops dat ie De Wever niet vertrouwde (iets waarop die laatste niet echt
inging), zou het best kunnen dat we straks heel snel een Vlaamse regering
zullen hebben. Binnen de week, schreef ik, binnen de tien dagen, riep De Wever.
En dan zitten we heel dicht tegen ‘Après nous le déluge!’ aan.