Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Doe-mee-cratie

Politiek Posted on ma, februari 03, 2014 15:00:52

Natuurlijk werd er gezwollen taal gebruikt bij de voorbarig
triomfantelijke toespraken. Natuurlijk was het achtenveertig uur lang pendelen
tussen ‘baas van Vlaanderen’ en ‘Calimero’, tussen upper– en underdog. Natuurlijk stralen de toonaangevende figuren binnen
de partij even veel hartelijkheid uit als een Noord-Koreaanse leider op een
slechte dag. En natuurlijk blijft de spreidstand die de N-VA nog bijna vier
volle maanden moet volhouden even hachelijk als belachelijk: confederalisme
zeggen, separatisme denken.

Maar wat het congres van de Vlaams-nationalistische partij
afgelopen weekend ook heeft duidelijk gemaakt is dat er wel degelijk méér is
dan een centraal bestuur, nog wat verloren gelopen hevige Vlamingen van op de
buiten, een handvol militanten en voor de rest onzichtbare en afwezige kiezers.
Als je een zaal met vierduizend plaatsen vult voor een inhoudelijk en formeel
congres, dan is dat voor alle andere partijen een signaal dat de N-VA dan toch
iets meer is dan een zeepbel die alleen maar is opgehangen aan die ene figuur,
ook al blijft Bart De Wever onmisbaar en is het huidige succes bijna
uitsluitend aan hem te danken.

Ik heb niks met nationalisme. Ja, op mijn éénentwintigste,
toen ik voor het eerst mocht gaan stemmen, heb ik het bolletje achter de lijst
van de Volksunie zwart ingekleurd. Ik beken. Toen lag de minimumleeftijd nog op
21 (in 1990 werd dat 18) en was het potlood nog niet rood. Ik was een jongen
nog, op die leeftijd, en leerde stapvoets hoe de Grote Boze Wereld in elkaar
zat. En ik vond die Hugo Schiltz wel geweldig in tv-debatten en begreep ook die
voortdurende uithaal naar de ‘zwartzakken’ niet, zoals familieleden en
kennissen die de oorlog hadden meegemaakt Vlaams-nationalisten steevast noemden.
Collaborateurs waren het, stuk voor stuk, zo werd me ingepeperd. Noem het mijn
eerste daad van rebellie, een stem voor die niet-traditionele partij. Pas
achteraf, en uiteindelijk niet eens zo veel later, had ik door waar
nationalisme en separatisme werkelijk voor stonden. Niet mijn ding.

Nooit nog heb ik voor een nationalistische partij gestemd,
nooit nog zal ik dat in de toekomst doen. Dat is míjn keuze. Maar ik gun
democratische, niet-racistische, niet-fascistoïde Vlamingen wel hun
nationalistische gevoelens. Ik lach er wel eens mee en als het om een
onverbeterlijke nazaat van de collaboratie-generatie gaat spuw ik er zelfs
figuurlijk op, maar voor de rest laat het me koud. Behalve nu, wanneer dat
Vlaams-nationalisme zo machtig is geworden en niet langer een pittoresk, verwaarloosbaar
en door de onmacht van het getal vrij onschuldig gedachtengoed.

Ik ga dus niet op de N-VA stemmen op 25 mei. Dat neemt niet
weg dat ik wel respect heb voor overtuigde Vlamingen. Dat geldt veel minder
voor de opportunisten, de vermomde extreem-rechtse overlopers en de
onverdraagzame meelopers die op allerlei fora schelden op alles wat
niet-nationalistisch is. Maar je kan niet beweren dat wat de N-VA dit weekend
heeft beleefd, géén hoogtepunt is van partijdemocratie. Je kan niet ontkennen
dat zowat alle andere partijen een lesje kunnen leren van deze demonstratie van
basisdemocratie. Je kan niet de impact van dit ledencongres onderschatten. In
die zin heeft De Wever gelijk dat andere partijen schrik hebben van de N-VA.
Anders zouden ze er ook niet de hele tijd naar verwijzen.

‘Doe-mee-cratie’ is trouwens één van de minst storende neologismen
van de jongste tijd. En ach, natuurlijk waren de steken onder water té
doorzichtig. Frits Bolkestein als gastspreker, dat had een iets te hoog Eat your heart out, Open VLD-gehalte. De
man is bijna 83 (een verwijzing naar de jaren dertig had perfect gekund!),
ultraliberaal (wat dan toch flink vloekt met het sociaal-liberale etiket dat
N-VA zichzelf graag opkleeft) en wordt nauwelijks nog ernstig genomen binnen
zijn eigen politieke beweging. Ook Urbanus, de linkse wereldverbeteraar uit de
jaren zeventig die tegenwoordig vooral de knuffelbeer van rechts is geworden,
staat niet echt symbool voor ‘Verandering voor Vooruitgang’, de slogan die bij
dit vvv-congres werd gehanteerd en die straks ook de verkiezingsaffiches moet
sieren. Mijn dorpsgenoot staat nu eerder voor ‘Venijn van Vroeger’.

Qua nieuwe gezichten viel het ook wat tegen. Peter De
Roover, daar past een luide ‘Eindelijk!’ bij. En Manuela Van Werde was vroeger
een BV, toen ze nog op tv presenteerde, maar is dezer dagen een letterlijk aan het zicht onttrokken Klara-presentatrice en veroorzaakt dus minder ophef dan Siegfried Bracke
destijds.

De slottoespraak van de Grote Leider, tenslotte, haalde zijn
inspiratie bij Luther en bij de term ‘verketteren’, maar sloeg de historische
bal mis. Luther is de man die geen compromissen aanvaardde, De Wever & co
gebruiken het confederalisme om hun werkelijke doel voorlopig nog te maskeren,
omdat zowat de helft van de N-VA-kiezers niet op een onafhankelijk Vlaanderen zitten te
wachten. Luther zou deze opportunistische handelswijze van de partijtop… verketteren.

Iemand moet trouwens eens grondig becijferen wat al die
N-VA-voorstellen ons zullen kosten, mochten ze onverkort worden doorgevoerd.
Twee derde van de aanwezigen keurden, ondanks wat tegenpruttelen van enkele
congresgangers die duidelijk zelf aan den lijve hadden ondervonden wat werkloos
zijn écht betekent, de resolutie goed om de werkloosheidsuitkeringen in de tijd
te beperken tot twee jaar. De Wever voegde er op tv aan toe dat ze dat eerste
jaar wel hetzelfde loon zouden ontvangen als bij hun laatste werkgever. Wie
gaat dat betalen? En wat gebeurt er na twee jaar met een werkloze die nog
altijd geen werk heeft gevonden? OCMW, neem ik aan? Dan is het een
vestzak/broekzak-operatie. Hoera, een werkloze minder, jammer, een armoezaaier
meer.

Inhoudelijk kan je dus heel veel aanmerken op de
N-VA-ideeën, maar ‘vormelijk’ hebben ze mooi gescoord de
voorbije dagen. Vierduizend congresgangers zijn met een euforisch gevoel
huiswaarts gekeerd, vele tienduizenden andere kiezers voelen zich ongetwijfeld
gesterkt in hun prille overtuiging, twijfelaars zouden wel eens overstag kunnen
gaan voor een partij die haar ietwat dubbelzinnige boodschap toch met het
nodige aplomb kan brengen, ook al pakt die nu uit met een sociale
media-campagne die qua amateuristische knulligheid haar gelijke niet kent. Het
slechte volkstoneel lééft in het Vlaanderen anno 2014, zoveel is duidelijk.

Je kan er wat meewarig over doen of vanuit het eigen Grote
Gelijk de standpunten van de partij met de grond gelijk maken, maar deze N-VA
is meer dan ooit een politieke factor om rekening mee te houden. Het is wachten
op een inhoudelijk antwoord van de andere partijen. En dan gaan de verkiezingen
misschien toch nog over ideologie en inhoud, zonder automatisch te vervallen in
de welles/nietes-spelletjes die de jongste stembusgangen zo verziekt hebben.

Wie pakt de doe-mee-cratische handdoek op?



Grand écart

Politiek Posted on ma, januari 27, 2014 12:53:09

Als je de standpunten van de drie traditionele partijen en
de N-VA van de jongste maanden zou samenvatten, klinkt dat ongeveer als volgt:
‘Wij zijn voor. En ook wel tegen. Euh, neutraal kan ook. Maar toch vooral pro.
Nee nee, contra. Enfin, we zien wel als het zover is.’

Neem nu afgelopen weekend bij de partij die de verkiezingen
van 25 mei moet en zal winnen. Siegfried Bracke zegt wit, Liesbeth Homans roept
zwart, Bart De Wever sust dat grijs ook wel een aardige kleur is. Van de N-VA
kan je dat dan nog enigszins begrijpen. De Vlaams-nationalistische formatie gaat
over iets minder dan vier maanden naar het belangrijkste examen uit haar
geschiedenis. Het is nu of nooit. Buigen of barsten. De dood of de gladiolen.

Dat N-VA de verkiezingen met ruime voorsprong zal winnen,
staat zo goed als vast. Maar omdat zowat niemand openlijk met De Wever & co
wil regeren, moet er niet alleen gewonnen worden, maar dient dat ook nog eens
een eclatant succes te zijn. Bij voorkeur een eindje boven de dertig procent,
al legt de voorzitter de lat precies op die dertig. ‘Tram 3, zoals ze in
Antwerpen zeggen’.

Ik ken die tram. Hij voerde me in het verleden vaak van mijn
toenmalige woonplaats Merksem naar de koekenstad. Onderweg maakte die tram heel wat bochten, maar dat was
om nieuwe wegen in te slaan. Het waren nooit pirouettes of eindeloze lussen.
De tram van de politieke partijen draait wel eeuwig rondjes en heeft slechts
een vage eindbestemming.

Maar goed, even terug mijn opiniestuk op de rails zetten.
N-VA moet zichzelf incontournable
maken, anders dreigt het unieke momentum verloren te gaan. De volgende
stembusgang is immers pas over viereneenhalf jaar (gemeente- en
provincieraadsverkiezingen in oktober 2018), voor federale en Vlaamse
verkiezingen is het zelfs opnieuw vijf jaar wachten (juni 2019). Dat is een
bijzonder lange tijd in de politiek, zeker voor een partij die van een
blitzsucces geniet. Over enkele jaren kan het politieke landschap weer helemaal hertekend zijn, zeker omdat die partij dan ook beoordeeld kan worden op haar bestuurskwaliteiten.

N-VA zal dus ook de komende maanden op verschillende paarden
blijven wedden: confederalisme ja/nee, economisch herstelbeleid ja/nee, sociaal
ja/nee, rechts ja/nee. De komende honderdtwintig dagen moet de N-VA zowel de
Vlaams Belang-kiezer als de Open VLD-kiezer lokken. Een gokje: op het
veelbesproken congres van eind deze week zal heel veel gezegd worden en
tegelijk ook heel weinig, in de hoop zo weinig mogelijk mensen voor het hoofd
te stoten, tenzij dan de rabiate tegenstanders (Belgicisten,
progressievelingen, fascistoïde racisten) die toch nooit N-VA zullen stemmen.

Dat ook andere partijen weinig duidelijkheid verschaffen, is
veel minder te begrijpen. Zij weten dat ze zowel in de perceptie als in de
realiteit hoogstwaarschijnlijk klappen zullen krijgen. Een helder programma
vertaald in duidelijke standpunten rond thema’s die de bestaansreden van de
partij vormen, liggen dan eerder voor de hand dan de huidige
rond-de-pot-draaierij, waarbij ik extreem-rechts, extreem-links, Groen en LDD
even uitsluit. Maar de zes traditionele partijen langs beide kanten van de
taalgrens blinken uit in warrigheid. Ligt het aan de amateuristische communicatie of is het een
welbewuste strategie, en, zo ja, waar is Jan Callebaut om hen in dat geval bij te sturen?

Een voorbeeld: de MR. Opportunist Didier Reynders is tot
veel bereid om zijn grote Waalse concurrent PS dwars te liggen, tot en met een
verstandshuwelijk met de Vlaamse nationalisten. Het kartel met FDF is allang weer vergeten. In het diepst van zijn
gedachten is Reynders al premier, zonnekoning mag ook. Zijn partijvoorzitter,
de meer principieel ingestelde Charles Michel, liet daarentegen weten dat hij
het nationalisme haat (versta: géén N-VA mee aan de onderhandelingstafel, als
het even kan!) en dat er geen tegenhanger van de N-VA is in Wallonië (versta:
jullie staan alleen, meneer De Wever!). Wat is het nu? Toenadering of
verwijdering? Wie begrijpt die mensen nog?

De kiezer heeft meer dan ooit nood aan klare taal, realistische
programmapunten en betrouwbare politici. Niet aan een
enerzijds/anderzijds-discours, dat na de CVP/CD&V nu ook alle andere
partijen heeft aangestoken. Met vaagheid win je niets in deze tijden van
polarisatie en onverzettelijkheid.

Een grand écart is
moeilijk en als het lukt weet je dat je grote tenen heel ver uit elkaar liggen.
Dat is mooi als eerbetoon aan Jeanne Brabants, maar de kiezer heeft er niets
aan. Dat geldt des te meer als partijen proberen de kiezer terug te winnen die de
jongste jaren in het verhaal van de N-VA is gestapt. Dat lukt nooit door een
grote spreidstand op te voeren.



En dan?

Politiek Posted on za, oktober 26, 2013 12:57:42

Hoge bomen vangen veel wind. Omdat N-VA in ons politieke
landschap van een klein boompje meteen is doorgeschoten naar de status van
populaire populier, kan die partij tegenwoordig probleemloos zeggen uit welke
richting die wind komt. Een tegenvallende peiling: de N-VA is over haar
hoogtepunt heen. Liesbeth Homans die iets relatiefs zegt over racisme: de N-VA wil
kiezers van Vlaams Belang paaien. Bart De Wever die een das draagt met
Vlaamse/Venetiaanse leeuwtjes: de N-VA wil nog altijd het land splitsen. Een
vooraanstaande Brusselse N-VA’er blijkt ook wapenhandelaar te zijn: de N-VA zit
vol onbetrouwbare types.

En nu is er Jan Jambon, om een paar dagen de wind op te
vangen, ongemakkelijk heen en weer schuivend op de hoogste tak van die
populier. Een onbeduidend extreem-rechts groepje stuurde een oude foto van begin deze eeuw opnieuw de wereld in, waarop we Jambon zien speechen op een bijeenkomst van het
Sint-Maartensfonds, een vereniging van oud-strijders die inmiddels is opgedoekt
omdat – I kid you not! – de weinige
resterende leden te oud zijn geworden.

In dat rusthuis voor Hitleradepten was Jambon op 7 mei 2001 namens
de Vlaamse Volksbeweging aanwezig, net zoals de toenmalige Vlaamse minister
Johan Sauwens, die omwille van de heisa achteraf zijn excuses aanbood aan het
Vlaamse volk en ontslag nam uit de Vlaamse regering. De foto van Jambon stond
een paar dagen geleden plots op een website waarop het Nieuw
Solidaristisch Alternatief, N-SA/NDP, haar bruine ideeën verspreidt, die
overigens niet te verwarren zijn met de solidariteit zoals we die allemaal zouden behoren te kennen. Ik hoor het u al zeggen, die
NSA is werkelijk overal en weet alles van iedereen!

Nu was het wel prettig om een paar dagen de draak te kunnen steken
met de heer Jambon. De fractieleider in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, tevens burgemeester van Brasschaat, gedraagt zich nogal arrogant en heeft de gewoonte
zijn politieke tegenstanders te kleineren in debatten. Een koekje van eigen
deeg werd dan ook zijn deel sinds donderdagavond Terzake met de ‘primeur’ kwam en Jambons toenmalige medestander in de Vlaamse
Volksbeweging, Peter De Roover, in de tv-studio mocht komen vertellen dat het
allemaal niet veel voorstelde. En ik geef toe: ik doe graag mee, als het erop
aankomt opdringerige heerschappen op hun plaats te zetten, dus had ik het –
twee dagen na de Zwarte Pietheisa en de ‘pietitie’ op Facebook – over het
opstarten van een ‘jantitie’ voor ‘Zwarte Jan’. Ach, humor, ’t is in het beste geval maar om te lachen hé.

Plots doken er nog andere foto’s op via de sociale media. De
jonge student Bart De Wever die bewonderend kijkt naar Jean-Marie Le Pen, de
jonge Bert Anciaux die een Belgische vlag in brand steekt, de jonge Vincent Van
Quickenborne als PVDA-militant op bezoek in Noord-Korea, de niet meer zo jonge
Ludo Martens van de PVDA, eveneens in dat beloofde land voor communistische hardliners. Behalve in het geval van
Martens ging het om jeugdzonden. Hebben we die niet allemaal begaan? En als we
die niet begaan hebben: hebben we dan niets gemist in ons leven?

Natuurlijk was Jan Jambon niet meer zo pril in 2001: hij was
toen net 41 geworden. Een jeugdzonde kan je ’t dus niet noemen. Maar de
hamvraag blijft: moet Jambon hier zijn politieke conclusies uit trekken, zoals
sommigen opperen? Op het ogenblik van de feiten was Jambon vooraanstaand lid
van de Vlaamse Volksbeweging, maar geen politiek functionaris. Hij had niet
eens een lidkaart van een partij op zak. Jambon heeft, zoals de meeste Vlaams-nationalisten,
een verleden in wijlen de Volksunie, maar daar was hij al eind jaren tachtig
teleurgesteld weggelopen, omdat die, jawel, te links werd. En pas in 2006 ging
hij op een lijst staan namens de Nieuw-Vlaamse Alliantie. Daar behoort hij onmiskenbaar tot de rechtervleugel. Iemand moet dat doen…

Mij lijkt er dan ook niets aan de hand, eerlijk gezegd. Je
kan Jambon van een op zijn minst tijdelijk gebrek aan goede smaak beschuldigen.
Je kan hem verwijten dat hij ging praten voor een gezelschap van lieden die nog
elke nacht dromen van swastika’s en het perfecte Arische ras. Je kan hem ook
euvel duiden dat hij toen én nu geen duidelijke afstand nam van het fascistisch
gedachtengoed van die oostfrontstrijders. Maar hij was geen lid van dat groupuscule, vertegenwoordigde geen
officiële instanties van dit land (wat bij Sauwens op diezelfde meeting wel het
geval was!) en heeft – voor zover we dat nu weten of kunnen inschatten – geen
sympathieën voor een splinterpartijtje dat zich rechts van het Vlaams Blok had
opgesteld, voor zover daar nog plaats is.

Onze samenleving is erop gericht (of zou dat toch moeten
zijn) dat iedereen van gedacht mag veranderen. We kunnen ons vergissen. We evolueren. We gaan anders denken over een aantal onderwerpen. Gevangenen kunnen vervroegd vrij komen, omdat we geloven dat ze hun fouten
hebben ingezien en ze recht hebben op een nieuwe kans. We hekelen wel eens
het opportunisme van politici die naar een andere partij overstappen, maar we
vinden uiteindelijk wel dat dat moet kunnen. ‘Wie nooit van mening is
veranderd, heeft zelden iets geleerd,’ zegt een spreekwoord. Een ander spreekwoord
luidt: ‘Alleen de zotten veranderen niet van gedachten’. Als ik naar mezelf
kijk: ik denk helemaal anders of alleszins toch veel genuanceerder over een
aantal dingen dan dertig jaar geleden. Toen ik afstudeerde wist ik hoe de
wereld in mekaar zit. Die arrogantie, ja. Nu twijfel ik veel meer en dat is
goed. Dat is het leven.

Om misverstanden uit te sluiten: dat Vlaams Belang electoraal in de hoek wordt gedrumd door
N-VA, een partij waarrond geen ‘cordon sanitaire’ hoeft opgetrokken te worden,
ligt uiteraard ten grondslag van dit gefrusteerde ‘lek’ vanuit
N-SA/NDP-kringen. Een handvol nostalgische idioten, die dwepen met het cijfer
88 en die voortdurend last hebben van een rechterarm die een stokstijve groet
wil brengen, heeft even de aandacht gekregen die het absoluut niet verdiende.
Vervelend voor Jan Jambon én de N-VA, maar eigenlijk past hier – naar analogie
van de ‘Et alors?’ van François Mitterrand toen het bestaan van zijn onechte
dochter uitlekte – een welgemeend: ‘En dan?’

In wezen zijn die naar de N-VA overgestapte ex-Vlaams Belangmandatarissen
veel erger. Ooit vonden ze dat ranzige 70 Puntenplan zo geweldig. Of ze
schreven er, zoals Karim Van Overmeire, vlotjes aan mee. Hoewel je nooit zeker
kan zijn dat hun overstap niet louter werd ingegeven door opportunisme,
politiek lijfsbehoud, moet ook hier gelden dat je in de loop van je leven
drastisch van gedacht mag veranderen. Mijn gedacht.

***

Tot slot een welgemeende tip voor een partij waarop ik zelf
nooit zal stemmen: verwacht je aan nog meer vervelende ‘lekken’, ambetante
dossiers die opeens uit het niets opduiken, dubbelzinnige oude standpunten die
herontdekt worden. Bespaar iedereen – en in de eerste plaats jullie zelf – tijd
en ergernis: hoor goed rond bij alle mandatarissen of ze iets op hun kerfstok
hebben, verzamel die getuigenissen en kom er zo snel mogelijk zelf mee naar
buiten. Zijn we daar ook weer van af!



Politieke stratego voor gevorderden

Politiek Posted on ma, oktober 21, 2013 08:46:42

Exact een maand geleden behaalde de Duitse bondskanselier
Angela Merkel een eclatant verkiezingssucces. Haar christen-democratische unie
verzamelde 41,5% van de stemmen, 7,7% meer dan bij de vorige
parlementsverkiezingen. Merkel haalde ook persoonlijke een indrukwekkende
score. Voor- en tegenstanders feliciteerden haar, analisten hadden het onmiddellijk
over de voortzetting van het beleid, waarnemers voorspelden een snelle
regeringsvorming.

Het kan opschepperig klinken, maar ik had toen al mijn
bedenkingen over die snelle en in mijn ogen veel te voorbarige conclusie. De
feiten geven me nu gelijk. Merkel strandde op vijf zetels van een absolute
meerderheid in de Bundestag: 311 telt ze er, 316 had ze nodig. Maar vooral:
haar geprefereerde coalitiepartner FDP, met wie ze prettig had bestuurd de
afgelopen jaren, geraakte niet over de kiesdrempel. De liberale partij bleef
steken op 4,8%, tegenover 9,8% vorige keer. Sterker nog: naast de Union van de
christen-democraten wordt het parlement alleen nog bezet door linkse partijen:
de sociaal-democratische SPD, de extreem-linkse Die Linke en Die Grünen.

Dat maakt, in theorie, coalities mogelijk tussen
christen-democraten en sociaal-democraten, christen-democraten en groenen,
christen-democraten en extreem-links, of een grote linkse coalitie.
Mogelijkheden twee en drie zijn onrealistisch: tussen de partijprogramma’s
gaapt een hele diepe, onoverbrugbare kloof. Mogelijkheid vier is eveneens niet
aan de orde: het zou indruisen tegen de wens van de kiezer (SPD won wel
lichtjes, maar Die Linke en Die Grünen incasseerden verhoudingsgewijs rake
klappen), wat in Duitsland gevoeliger ligt dan bij ons. Bovendien is er,
behoudens dat nietzeggende woordje ‘links’, nauwelijks iets wat SPD en Die Linke
bindt. En vier zetels op overschot is allesbehalve een comfortabele marge voor
drie partijen van wie het programma behoorlijk ver uit elkaar ligt.

Dus blijft die ’traditionele’ coalitie van christen- en
sociaal-democraten over. In zetels opgeteld heeft die een ruim overschot: 508
op 631 zetels, daarmee drum je de linksere partijen gewoon in de hoek. Maar dan
wordt het spelletje stratego pas duidelijk. De verkiezingen ruim winnen, maar
geen absolute meerderheid behalen, is eigenlijk een ‘overwinningsnederlaag’,
een oxymoron dat werd geïntroduceerd na gelijkaardige voorvallen in het
buitenland. Denk aan Leo Tindemans in 1978 of Yves Leterme in 2007. Winnaars
die verliezers werden, omdat de verliezers hen de zege niet gunden.

Dat laatste is zelfs begrijpelijk. De SPD ziet ook wel wat
er met de FDP is gebeurd: mee in een rechts-liberale regering gestapt, loyaal
geweest aan het regeerprogramma, maar aan het eind met lege handen, omdat ze
zich vastklonken aan Merkel. Voor de kiezer was dat een duidelijk signaal: als
de FDP zo pro-Merkel is, kan je net zo goed voor Merkel zelf stemmen. Wat ook
massaal gebeurde. Mensen verkiezen het origineel boven de kopie.

De SPD weet dat het voldoende eigen accenten in een
regeerprogramma moet kunnen leggen. Anders zal de achterban haar dat nooit
vergeven, terwijl de kritiek vanuit linkse hoek luid zal weerklinken. Daarom
maakt de SPD van een hoger minimumloon een breekpunt. Het is een thema waarop
de partij nog kan scoren bij haar traditionele kiezers en, bij uitbreiding, bij
links-Duitsland. Voor minder zal men de stap niet wagen.

Anderzijds moet SPD uitkijken dat er geen nieuwe
verkiezingen van komen. In de staat van gratie waarin Merkel nu leeft, zal een
mislukking van een regeringsformatie de SPD worden aangerekend, niet de Union.
Wie zich in crisistijden meer bezig houdt met politieke spelletjes dan met ‘s
lands belang, zal de rekening geprestenteerd krijgen.

Bovendien zouden nieuwe verkiezingen wel eens kunnen
betekenen dat én Merkel wint, én dat de FDP opnieuw de kiesdrempel
overschrijdt. In dat geval staat niets het voortzetten van de huidige
regeringscoalitie in de weg. Merkel moet dus positief zijn en zich constructief
opstellen bij het onderhandelen, maar ze kan ook een stukje de kat uit de boom
kijken, wetende dat haar favoriete regeringscoalitie momenteel in lopende zaken
het land mag blijven leiden. De SPD moet veeleisend zijn, maar moet opletten
dat een té strakke houding niet tot een negatieve reactie in de stembus leidt.

Wie het eerst met de ogen knippert, verliest. Dat soort
spel is het geworden. Wie van stratego houdt, zal smullen van het bestuderen
van de plaatsing van de pionnen op het bord. Welke verkenners worden er
afgestuurd op de tegenpartij? Waar staan de bommen? Waar houdt de spion zich
schuil? De maarschalk, Merkel zelf, staat redelijk veilig geparkeerd. Maar ze
is er nog lang niet. En zo is dit Duitse laboratorium ook interessant met het
oog op wat ons te wachten staat na 25 mei 2014.



State of the Union: het was niet fort minable, maar ook niet formidable

Politiek Posted on do, oktober 17, 2013 12:05:32

(Deze bijdrage verscheen eerder al op de site van Knack.be.)
‘Liever een grote verklaring op 15 oktober dan een kleine de
8ste,’ zo klonk vorige week nog het excuus waarom premier Di Rupo niet, zoals
gebruikelijk, op de allereerste sessie van het federale parlement na het
zomerreces met zijn beleidsverklaring naar voor stapte. Regeringspartijen
knikten goedkeurend, oppositiepartijen morden, maar al bij al bleven de
reacties ongebruikelijk onderkoeld en beheerst.

Vanaf nu kan de oppositie echter weer voluit chargeren, want
hoe je de regeringsverklaring van de eerste minister ook percipieert en welke
persoonlijke overtuiging je ook hebt: dit was géén grote verklaring. Allesbehalve
zelfs. Dit was een terugblik op twee jaar regeren. Dit was een symbolisch
schouderklopje geven aan jezelf. En hoe langdurig het applaus op de banken van
de volksvertegenwoordigers van PS, CD&V, MR, Open VLD, CDH en sp.a achteraf
ook was, het kon niet verhelen dat Elio Di Rupo zonder applaus, zonder
enthousiast opverende leden van de meerderheid en in een opdringerig
geroezemoes het spreekgestoelte moest betreden.

Wat een verschil met andere landen. Als in de Verenigde
Staten de president zijn jaarlijkse State of the Union komt presenteren, is het
respect immens, ook bij de politieke tegenstanders. Een staande ovatie vooraf
en na afloop, tussendoor geregeld applaus van de medestanders. Niet zo hier. De
Grote Stilte. Voor de storm?

Als Obama de Amerikaanse volksvertegenwoordigers toespreekt,
doet hij dat door hen strak en kordaat aan te kijken. Daar bestaan eenvoudige
middelen voor: een autocue, bijvoorbeeld. Dat versterkt de band tussen spreker
en toehoorder, een spreker die bij ons een tekst van een papiertje afleest en verder
stokstijf achter de pupiter blijft staan.

Ook in onze parlementen wordt de benaming ‘State of the
Union’ even vaak ge- als misbruikt. ‘Regeringsverklaring’ klinkt inderdaad
weinig wervend en zoek maar eens een term die in beide landsgedeelten kan gehanteerd
worden. Dan maar de stand van zaken in de ‘Union’. Was het overigens ‘Union
fait la force’ of ‘Union fait la farce’ in dit geval? Uiteraard ‘la force’,
wanneer je de regeringsleider hoorde praten, en ‘la farce’, toen de
vertegenwoordigers van de oppositie de micro kregen.

In een koele sfeer, braafjes een voorgekauwde tekst aflezend
en, het dient gezegd, in een nog altijd abominabel Nederlands haspelde Di Rupo
vooral de verdiensten van Di Rupo I af, alsof hij de Frank Deboosere van deze
federale regering is, die in zijn dagelijks weerbericht drie kwart van de tijd
opsoupeert om te zeggen hoe het geweest is (dat wisten we al, Frank, we hebben
een paraplu nodig gehad!) en dan pas tot de essentie komt: hoe gaat het weer
morgen en de komende dagen worden? Weerman Elio kwam zelfs zover niet. Het ging
voor negentig procent over de voorbije periode 2011-2013 en voor de periode
oktober 2013-mei 2014 kregen we enkel wat vage intenties voorgeschoteld.

‘L’heure n’est pas aux envolées électorales,’ waarschuwde de
premier diegenen die nu al met de verkiezingen van 25 mei 2014 bezig zijn.
‘L’heure est toujours au travail’. Er moet gewerkt worden en niet aan de
campagnes, zeg dat de premier het gezegd heeft. Wat opviel was de nadruk die Di
Rupo legde op de uitgebreide mogelijkheden die de regionale overheden krijgen:
Elio-de-verzoener had het over 20 miljard euro aan bevoegdheden die op 1 juli
volgend jaar naar gewesten en gemeenschappen verhuizen. En hij legde een extra
klemtoon op de zesde staatshervorming, die volgend jaar zal worden voorbereid
en de komende vijf jaar zal worden uitgevoerd. ‘Dit heeft tijd nodig’. Versta:
het communautaire dossier moet nu even een tijdje in de koelkast. Hij zei ook:
‘Het zwaartepunt verhuist van het federale naar het regionale’. Versta: het is nu
genoeg geweest, jullie hebben jullie zin gekregen.

Na Elio-de-verzoener kwam Elio-de-tacticus aan het woord.
Volgend jaar moeten we de balans opmaken, voluit de confrontatie van ideeën
aangaan en projecten met elkaar vergelijken. ‘Maar zo ver zijn we nog niet!’ Al
heeft een premier natuurlijk makkelijk praten, want net door zo de nadruk te
leggen op de verwezenlijkingen, plaats je jezelf automatisch in
verkiezingsmodus. Waarom moet de kiezer volgend jaar op één van de zes
regeringspartijen stemmen? Wel, omdat Di Rupo I heeft gezorgd voor stabiliteit,
omdat de regering een antwoord heeft geformuleerd op socio-economische
uitdagingen en omdat we met zijn allen de solidariteit en de ambitie moeten
tonen om door te gaan. Dixit Di Rupo I.

Het goede weer van deze regering: een besparing op de
loonkosten voor de ondernemingen van 2,4 miljard euro, 1,4 miljoen werknemers ontvangen
een hoger salaris, pensioenhervorming, verlichting van de fiscale druk,
fiscaliteit en BTW worden niet verhoogd, de strijd tegen sociale en fiscale
fraude wordt prioritair voortgezet. Ik zet het even op een rij zoals ook de
premier dat deed, zonder commentaar. Dat hebben de fractieleiders van de
oppositie uitvoerig gegeven.

Om de begroting en de staatsschuld onder controle te houden
past deze regering ‘het Belgische recept’ toe, waaronder we het evenwicht
tussen een strak begrotingsbeleid en herstelmaatregelen moeten begrijpen. De
schuldratio onder de honderd procent van het BBP houden en een
begrotingsevenwicht bereiken, werden niet onder de mat van Olli Rehn geveegd:
het blijven prioriteiten.

Eén keer zorgde Di Rupo voor een beetje hilariteit in het
halfrond, helaas om de verkeerde reden. Toen hij het had over regeringssteun
voor de KMO’s zei hij: ‘De steun wordt uitgebuit’. Enig gegniffel was zijn
deel. Af en toe had zijn tekstschrijver zich een woordspelinkje gepermitteerd,
maar dat verzoop enigszins voorspelbaar in de taalbrij die het Nederlands werd
uit de mond van de premier. Zo werd het asiel- en migratiebeleid een ‘grote
werf’ genoemd en werd een hoofdstukje over de saneringen binnen het leger
ingeleid met ‘Ik wil het ook over onze soldaat hebben’. En bij de paragraaf
over de hervorming van de justitie viel zelfs de naam Dutroux, om te
beklemtonen hoe lang dat thema al meedraait in onze vaderlandse politiek.

Didier Bellens, nochtans geen vijand van de PS, kreeg zonder
bij naam genoemd te worden toch een niet mis te verstane sneer: ‘Sommigen
schijnen het maar niet te begrijpen: managers van overheidsbedrijven hebben ook
een verantwoordelijkheid naar de regering en de burgers’. Benieuwd of de
boodschap in de Belgacomtoren is over gekomen.

‘Vandaag vangen we alle nieuwe asielzoekers in goede
omstandigheden op’, klonk als tekstflard nogal wrang, de dag nadat een
uitgewezen Afghaanse asielzoeker vermoedelijk door de Taliban werd gedood. Wat
ook de ware toedracht is: hier paste enige terughoudendheid.

‘Kunnen we grootse dingen realiseren?’ vroeg Di Rupo zich
helemaal op het eind van zijn nauwelijks een half uur durende verklaring af. En
hij gaf zelf maar meteen het antwoord: ‘Ja, want het vertrouwen is terug. Met
dit herwonnen vertrouwen gaat België weer vooruit.’ Had hij het hier over die
recente peiling of over het al bij al bescheiden volksfeest bij de inhuldiging
van de nieuwe koning? Over de Rode Duivels en andere uitblinkende Belgische
sporters misschien? En zat hij daar toch niet alweer ietwat in verkiezingsmodus?

Ik miste passie, oprecht enthousiasme, betrokkenheid,
bevlogenheid, grootse ideeën, een wervend verhaal, een smoel, een regering die ons
ervan probeert te overtuigen dat ze het goed met ons allen voor heeft. Ik zag
een bedremmelde kleuter die stilletjes een nieuwjaarsbrief afdreunde en
benadrukte hoe braaf hij het afgelopen jaar geweest was en dat hij toch wel al
die cadeautjes verdiende.

Saai en oppervlakkig, een beetje zoals onze nationale ploeg
tot enkele jaren geleden voetbalde. In de eerste plaats om niet te verliezen,
eventueel een doelpuntje mee te pikken op de counter, maar met weinig risico.
Van politici verwacht je net dat tikkeltje meer visie en bouwstenen voor de
toekomst. Eigenlijk kan je het de premier niet eens verwijten: elk verkeerd woord
wordt gewikt, gewogen en via allerlei kanalen als een boemerang teruggestuurd.
Dat wil je niet meemaken op iets meer dan zeven maanden van de
betovergrootmoeder aller verkiezingen. Maar daardoor bleef ik op mijn honger
zitten.

Was de beleidsverklaring van Elio Di Rupo dan ‘fort
minable’? Neen, maar ze was alleszins ook niet ‘formidable’. Maar België zou
België niet zijn als we niet zouden afronden met een welgemeend ‘Alors on
danse’.



Shutdown

Politiek Posted on wo, oktober 16, 2013 17:11:06

Laatst zag ik een Amerikaanse cartoon waarin
twee deftige Amerikaanse dames met elkaar aan het praten zijn in een lederen
salon. De ene roert in haar kop thee zoals de etiquette het haar geleerd heeft,
terwijl de tweede zichzelf nog wat thee uit een zilveren kan inschenkt. Het decor stamt
uit de jaren zestig en lijkt zo weggeplukt uit Mad Men. Zegt de tweede doodgemoedereerd: ‘I recently learned that
the poor people would like some healthcare. Why on earth would poor people want
to live longer?’

De ironie van de scène ontgaat geen enkele
West-Europeaan, maar ik vrees dat voor vele bemiddelde Amerikanen die vraag nog
altijd steek houdt. Waarom zouden armen langer moeten leven, want zonder geld
kan je toch niet volwaardig leven in de US of A? De stevige solidariteit die aan de basis
ligt van onze uitgebouwde zorgsector, en die terloops opgemerkt ook hier af en
toe onder vuur ligt, hebben de Amerikanen nooit gekend. Medicaid en Medicare
zijn verzekeringen die ontzettend duur zijn, alleen haalbaar voor wie al een
flink inkomen heeft. Miljoenen Amerikanen vallen uit de boot, omdat ze zelfs de
meest minimale zorgverzekeringen niet kunnen betalen.

Wij kunnen ons dat nauwelijks voorstellen. We
lopen de bedelaar aan het station voorbij en gaan ervan uit dat hij een
uitzondering is, waarbij we even vergeten dat armoede en kansarmoede ook bij
ons hand-over-hand toenemen. Maar in de Verenigde Staten, die zichzelf als een
voorbeeld voor de rest van de wereld zien, een gidsnatie, worden miljoenen
inwoners al sinds het ontstaan uitgesloten, omdat denkbeelden als the American Dream en the American way of life nu eenmaal geen
sukkelaars tolereren. Losers passen
niet in een beeld van een natie die zich, ondanks alles, als het beloofde land
blijft profileren.

Toen president Obama drieëneenhalf jaar geleden
het naar hem genoemde ‘Obamacare’ (officieel: de Patient Protection and
Affordable Care Act) lanceerde, was het de bedoeling om die ongelijkheid
gedeeltelijk uit de weg te helpen ruimen en gezondheidszorg toegankelijker én
betaalbaarder te maken voor diegenen die er juist het meeste nood aan hebben. De
logica zelf, als je er even bij stil staat. Vandaag wil de republikeinse
meerderheid in het Congres de begroting niet goedkeuren, en dan met name het onderdeel schuldenplafond, tenzij Obamacare wordt
teruggeschroefd of helemaal ingetrokken. Om preciezer te zijn: de zevenenveertig leden van de
extreem-conservatieve Tea Party willen dat Obamacare verdwijnt en ze gijzelen
de andere 185, meer gematigde vertegenwoordigers van de Grand Ole Party.

Als gevolg daarvan ligt Amerika de facto al
zestien dagen stil. Op 1 oktober werd het personeel van alle zogeheten niet-essentiële overheidsdiensten
technisch werkloos en sloten talloze openbare gebouwen de deuren. De
onderhandelingen, die achter de schermen volop lopen, hebben meer weg van een
partijtje armworstelen dan van het zoeken naar een degelijk en aanvaardbaar compromis.
Een compromis dat in de ogen van de regering-Obama nooit het afschaffen of
intrekken van Obamacare kan zijn, wat ook logisch is. Waarom zou men een wet die het leven van vele miljoenen Amerikanen draaglijker maakt, weer afschaffen?

Als er morgen geen akkoord is in het Congres
zijn de Verenigde Staten virtueel failliet. Dat heeft te maken met de limiet
van 16,7 triljoen dollar die het land maximaal mag lenen en die morgen in de
loop van de dag bereikt zal worden. Met alle gevolgen van dien, en niet alleen
voor de Amerikanen. De hele wereldeconomie dreigt meegesleurd te worden in een
nog diepere crisis dan nu, omdat de Amerikaanse volksvertegenwoordigers het
oneens blijven. De kans dat er alsnog een oplossing uit de bus komt, is desondanks
reëel. Dat gebeurde ook in augustus 2011, toen er ter elfder ure en onder zware
druk van de markten een compromis bereikt werd en een economische catastrofe op
het nippertje afgewend. Ook nu is die externe druk er, al wordt de strijd nog
harder gevoerd dan iets meer dan twee jaar geleden. De herverkiezing van Obama, minder dan een jaar geleden, zindert nog na in conservatieve kringen. Ook kort na die ‘four more years’ van november 2012 was er trouwens al een beperkte shutdown.

Elke dag gaat er 300 miljoen dollar verloren
door de shutdown. Omdat een stel reactionaire godsdienstfanaten en
ultraliberale principeridders maar één ding voor ogen heeft: de democratische
president en zijn regering zoveel mogelijk tergen, hen het regeren onmogelijk te
maken en met steun van leugenachtige media als Fox News en rijke geldschieters
als de broers Koch te proberen hun door God en de heilige dollar ingefluisterde wil op te dringen ten koste van de
democratie. In een land dat zich de bakermat van de democratie durft noemen,
zou dit ranzige signaal tot massaal protest moeten leiden. In plaats daarvan
worden de ‘Sorry, we’re closed’-bordjes aanvaard, alsof ze erbij horen. En als er dan al openlijk protest is, vernemen we dit via de sociale media, niet via de traditionele.

Wat we van de Verenigde Staten kunnen leren is
dat een tweepartijenstelsel niet werkt als één van beide partijen wordt
gegijzeld door een beperkte drukkingsgroep die zich met massaal veel geld heeft
ingekocht in de beslissingscentra en die er, dank zij de steun van
gecorrumpeerde journalisten en opiniemakers, in slaagt om de publieke opinie te
bewerken met propagandistisch materiaal waarop ene Joseph Goebbels trots zou
zijn.

Morgen is het High Noon aan het Capitool. We kunnen alleen maar hopen dat de
goeie ook hier wint, zoals in de film. En we moeten voorzichtig duimen dat er
toch nog enig gezond verstand en bereidheid tot consensus bestaat bij de
republikeinse afgevaardigden. Anders mogen we de term ‘beschaving’ definitief
begraven in een land waar het vrije bezit van wapens veel beter geregeld is dan
de toegang tot basiszorgen. De volgende Amerikaan die ons de morele les wil spellen, moeten we misschien afsnauwen met een kort en krachtig ‘Shut up!’.



Wilfried Martens (1936-2013)

Politiek Posted on do, oktober 10, 2013 10:41:13

Onderstaande
uitspraken deed Wilfried Martens toen ik hem begin 1995 interviewde voor mijn boek ‘Hoogvliegers in de Wetstraat’
dat bij uitgeverij Kritak verscheen naar aanleiding van de
parlementsverkiezingen in mei van dat jaar. Ik interviewde twaalf politieke opstukken voor
dat boek. Martens was op dat moment 58. Drie jaar voordien was hij nog eerste
minister.

Verwezenlijkingen

‘Op het vlak van verwezenlijkingen zou men drie dingen
moeten onthouden. Eén: ik denk dat ik toch iets te maken heb gehad met de
staatshervorming. Ik heb de voltooiing niet meer meegemaakt, maar ik lig wel
mee aan de basis van de structuren die tot de federalisering geleid hebben.
Twee: ik heb de economie helpen herstellen. De maatregelen uit de periode
’82-’87 worden erkend als een historische ingreep. Denk maar aan de devaluatie.
Drie: mijn werk voor Europa, waarmee ik volop bezig ben.’

Europa

‘Er wordt ten onrechte weinig over Europa geschreven en
gesproken, want hier wordt heel belangrijk werk verricht. Wellicht is het té
ingewikkeld, het is soms zo oneindig complex.’

‘Ik probeer dit werk de nodige publiciteit te bezorgen, uit
te leggen aan de bevolking hoe Europa in elkaar steekt, met wat we bezig zijn,
waarom Europa nodig is.’

Bijzondere machten

‘De bijzondere machten waren volstrekt democratisch. (…)
Tussen haakjes: ik ben nooit zo sterk in het parlement aanwezig geweest als in
die periode. Bij elke beslissing volgde een toelichting, waarna over het
vertrouwen in de regering werd gestemd. Zelden werd er zoveel gediscussieerd
als in die dagen.’

Sociale partners

‘In periodes van voorspoed spelen de sociale partners een
positieve rol. Op dat moment komt het Belgische model goed tot uiting. Maar als
het moeilijk gaat… Ik heb dat nog van nabij gezien toen ik partijvoorzitter
was, ten tijde van de oliecrisissen. Dat was de totale blokkage.’

Poupehan

‘Poupehan? Dat heeft men onnodig opgeblazen. Er zijn daar
bijeenkomsten geweest van een viertal vrienden, in het buitenverblijf van mijn
toenmalige kabinetschef Fons Verplaetse, waar we ook over de politieke
actualiteit debatteerden.’

Kruisraketten

‘Op het ogenblik dat ik voor het parlement een toespraak
hield over het plaatsen van de zestien kruisraketten, was de beslissing al
genomen door de regering. Dat gebeurde om elf uur de avond voordien. Diezelfde
nacht liet ik de Amerikaanse ambassadeur weten dat de operatie kon beginnen.
(…) Grondwettelijk was dat volkomen juist. Dat het een vreemde indruk geeft,
is een heel andere kwestie. Je dacht toch niet dat ik vooraf een communiqué zou
verspreiden?’

Staatsschuld

‘Ik neem verantwoordelijkheid op voor de neergaande lijn van
de staatsschuld voor twee jaar: van 1979 tot 1981. Niet voor de jaren daarvoor,
toen was ik geen eerste minister. En ik vraag verzachtende omstandigheden,
omdat ik in ’81 nog een regering heb opgericht die radicaal schoon schip wilde
maken met de staatsschuld. Ik wijs geen verantwoordelijken aan, er zijn er
trouwens heel wat. En het is te simpel om alles af te wentelen op één of twee
jaar.’

Voeren

‘Voeren heeft altijd gediend als alibi om een crisis uit te
lokken. Hadden wij het beleid kunnen doortrekken dat we in ’82 waren begonnen,
dan hadden we kunnen doorregeren tot juni ’89. (…) Dan zaten we misschien aan
een begrotingstekort van vier, maximaal vijf procent. Men heeft Happart
gebruikt om van coalitie te kunnen veranderen en om andere kwesties op te
lossen.’

Staatshervorming

‘Men moet het eens blijven over de essentie, zijnde het
beginsel van de subsidiariteit. Wat het beste lokaal wordt geregeld blijft
lokaal, wat het beste regionaal wordt geregeld blijft regionaal, wat het beste
op een hoger niveau wordt behandeld, federaal of Europees, blijft ook daar.’

Regeren

‘Het was voor mij veel makkelijker werken met de liberalen
dan met de socialisten.’

Engagement

‘Door de politiek heb ik mezelf ook kunnen terugvinden in
objectieven die ik absoluut wilde verwezenlijken. De uiteindelijke vraag is:
heeft dat publiek engagement zin gehad? Uiteindelijk draait het daar om.’

Menselijkheid

‘Er is nog voldoende menselijkheid in de Belgische politiek.
In Amerika zou dat niet het geval zijn. Neem nu bijvoorbeeld mijn hartoperatie.
(…) Ik heb nooit zoveel sympathie ondervonden als toen.’

Pers

‘De pers is discreet over het privé-leven van de politici.
Ook inzake gerechtelijke dossiers maak ik geen enkel verwijt aan het adres van
de pers. De lekken in het gerechtelijke onderzoek zijn niet de
verantwoordelijkheid van de pers.’

Oude dag

‘Stilzitten zal er niet bij zijn, een rustige ouwe dag zit
er voor mij niet in.’



Verrekpremie

Politiek Posted on ma, september 30, 2013 12:28:52

Hij heeft er recht op, dus zouden we er eigenlijk niet
zoveel woorden aan vuil moeten maken. Als Stefaan De Clerck straks na
drieëntwintig jaar de Kamer van Volksvertegenwoordigers inruilt voor het
voorzitterschap van Belgacom zal hem iets meer dan 270.000 euro bruto worden
uitgekeerd, het equivalent van dertig maanden parlementaire wedde.
Uittredingsvergoeding, heet dat officieel.

Als u zelf ontslag neemt, heeft u geen recht op zo’n
vergoeding. Waarom zou uw afscheidnemende werkgever dat trouwens moeten betalen,
u bent immers diegene die vertrekt? Dat is de logica der dingen. Maar logica is
niet altijd van toepassing op onze parlementaire werking. Dus dokterden de
politici voor zichzelf een systeem uit waarbij ze een soort ontslagvergoeding
krijgen.

Ik kan me er nog iets bij voorstellen dat dat interessant en
verantwoord is als je niet wordt herverkozen. In tegenstelling tot de populaire
en populistische mythe verdienen onze politici echt niet te veel (gesteld dat
ze niet te veel cumuleren en zich honderd procent inzetten om hun kiezers te
vertegenwoordigen, uiteraard!). Politicus wordt hoe langer hoe meer een
knelpuntberoep, waaraan ernstige maatschappelijke risico’s verbonden zijn. Voor
de doorsnee politicus geldt stilaan een parafrase van de flauwe, seksistische oneliner die
wel eens over vrouwen verteld wordt: ‘Politicians: can’t live with them, can’t live
without them!’

Maar voorgaande opmerking geldt vanzelfsprekend niet wanneer
politici zelf opstappen. Dan kiezen ze bewust voor een carrièrewending en is
dat vangnet onnodig en totaal misplaatst. De voorganger van Stefaan De Clerck bij
Belgacom verdiende 182.000 euro bruto per jaar, lees ik in de krant (los van de
bijdragen die hij van Huawei ontving en wie weet ook van de Chinese overheid…). Dat is méér dan een parlementaire
wedde jaarlijks oplevert. Conclusie: De Clerck heeft die uittredingsvergoeding
écht niet nodig.

Bovendien: De Clerck wringt zich in allerlei bochten. Met
zijn bekende wollige taalgebruik heeft hij zich de jongste dagen onmogelijk
gemaakt. Als hij zich ervan af had gemaakt met een stevige ‘Ik heb daar recht
op en de rest zijn uw zaken niet!’ of een Mitterrandachtige ‘En dan!?’, dan
zouden we dat allicht arrogant hebben gevonden, maar viel er geen speld tussen
zijn redenering te krijgen. Door het zelf te verbloemen als ‘een soort
groepsverzekering’ en de belofte om het te schenken aan goede doelen in zijn
streek (de familie De Clerck uit Kortrijk?) verviel hij echter in tsjeventaal
van het zwaarste kaliber.

Ons land kijkt ietwat angstig de verkiezingen van 25 mei
2014 tegemoet, waar een heuse politieke aardverschuiving wordt verwacht. De
N-VA wordt voorgesteld als de grote boeman. Als die partij haar voorspelde
klinkende overwinning behaalt, zal niets meer zijn als voorheen, want ofwel komt
ze op alle niveaus aan de macht, ofwel worden er kunstmatige gedrochten van
regeringen gevormd die een aanfluiting zijn van alle politieke principes en zal
het democratische deficit navenant zijn.

Net daarom zou nederigheid passen bij de traditionele
partijen en politici. Toch zijn het juist doorgewinterde politici als Johan
Vande Lanotte (met zijn gigantische invloed op politieke topbenoemingen), Guy
Verhofstadt-Karel De Gucht-Guy Vanhengel (met hun vanuit tactisch oogpunt
totaal onbegrijpelijke uithalen naar het Vlaams-nationalisme) en Stefaan De
Clerck (met zijn actuele schoolvoorbeeld van de graaicultuur) die de arrogantie
van de macht uitoefenen. Alsof ze in het vooruitzicht van een zware nederlaag
nog eventjes het onderste uit de kan proberen te halen. Die vertrekpremie wordt zo een verrekpremie, waarbij de inwoner van dit koninkrijk diegene is die mag verrekken: alle heilige principes van eerlijke en rechtvaardige politiek worden overboord gesmeten. En nu we toch op een schip zijn aanbeland, moet ik me hoeden voor een metafoor over een zinkend schip en een orkest dat een vrolijk deuntje blijft spelen.

Veel cynischer kan politiek niet worden. In plaats van met
volwaardige programma’s naar de burger te stappen, zijn de traditionele
partijen verknocht aan de Oude Politieke Cultuur, die ze zelf een decennium
geleden nog luidop hadden afgezworen. Het is wansmakelijk. Het is zielig. En
het is vooral o zo contraproductief. In de coulissen staat er eentje te
grinniken. De Vlaams-Venetiaanse leeuwtjes op zijn das deinen vrolijk mee.



« VorigeVolgende »