Onderstaande
uitspraken deed Wilfried Martens toen ik hem begin 1995 interviewde voor mijn boek ‘Hoogvliegers in de Wetstraat’
dat bij uitgeverij Kritak verscheen naar aanleiding van de
parlementsverkiezingen in mei van dat jaar. Ik interviewde twaalf politieke opstukken voor
dat boek. Martens was op dat moment 58. Drie jaar voordien was hij nog eerste
minister.

Verwezenlijkingen

‘Op het vlak van verwezenlijkingen zou men drie dingen
moeten onthouden. Eén: ik denk dat ik toch iets te maken heb gehad met de
staatshervorming. Ik heb de voltooiing niet meer meegemaakt, maar ik lig wel
mee aan de basis van de structuren die tot de federalisering geleid hebben.
Twee: ik heb de economie helpen herstellen. De maatregelen uit de periode
’82-’87 worden erkend als een historische ingreep. Denk maar aan de devaluatie.
Drie: mijn werk voor Europa, waarmee ik volop bezig ben.’

Europa

‘Er wordt ten onrechte weinig over Europa geschreven en
gesproken, want hier wordt heel belangrijk werk verricht. Wellicht is het té
ingewikkeld, het is soms zo oneindig complex.’

‘Ik probeer dit werk de nodige publiciteit te bezorgen, uit
te leggen aan de bevolking hoe Europa in elkaar steekt, met wat we bezig zijn,
waarom Europa nodig is.’

Bijzondere machten

‘De bijzondere machten waren volstrekt democratisch. (…)
Tussen haakjes: ik ben nooit zo sterk in het parlement aanwezig geweest als in
die periode. Bij elke beslissing volgde een toelichting, waarna over het
vertrouwen in de regering werd gestemd. Zelden werd er zoveel gediscussieerd
als in die dagen.’

Sociale partners

‘In periodes van voorspoed spelen de sociale partners een
positieve rol. Op dat moment komt het Belgische model goed tot uiting. Maar als
het moeilijk gaat… Ik heb dat nog van nabij gezien toen ik partijvoorzitter
was, ten tijde van de oliecrisissen. Dat was de totale blokkage.’

Poupehan

‘Poupehan? Dat heeft men onnodig opgeblazen. Er zijn daar
bijeenkomsten geweest van een viertal vrienden, in het buitenverblijf van mijn
toenmalige kabinetschef Fons Verplaetse, waar we ook over de politieke
actualiteit debatteerden.’

Kruisraketten

‘Op het ogenblik dat ik voor het parlement een toespraak
hield over het plaatsen van de zestien kruisraketten, was de beslissing al
genomen door de regering. Dat gebeurde om elf uur de avond voordien. Diezelfde
nacht liet ik de Amerikaanse ambassadeur weten dat de operatie kon beginnen.
(…) Grondwettelijk was dat volkomen juist. Dat het een vreemde indruk geeft,
is een heel andere kwestie. Je dacht toch niet dat ik vooraf een communiqué zou
verspreiden?’

Staatsschuld

‘Ik neem verantwoordelijkheid op voor de neergaande lijn van
de staatsschuld voor twee jaar: van 1979 tot 1981. Niet voor de jaren daarvoor,
toen was ik geen eerste minister. En ik vraag verzachtende omstandigheden,
omdat ik in ’81 nog een regering heb opgericht die radicaal schoon schip wilde
maken met de staatsschuld. Ik wijs geen verantwoordelijken aan, er zijn er
trouwens heel wat. En het is te simpel om alles af te wentelen op één of twee
jaar.’

Voeren

‘Voeren heeft altijd gediend als alibi om een crisis uit te
lokken. Hadden wij het beleid kunnen doortrekken dat we in ’82 waren begonnen,
dan hadden we kunnen doorregeren tot juni ’89. (…) Dan zaten we misschien aan
een begrotingstekort van vier, maximaal vijf procent. Men heeft Happart
gebruikt om van coalitie te kunnen veranderen en om andere kwesties op te
lossen.’

Staatshervorming

‘Men moet het eens blijven over de essentie, zijnde het
beginsel van de subsidiariteit. Wat het beste lokaal wordt geregeld blijft
lokaal, wat het beste regionaal wordt geregeld blijft regionaal, wat het beste
op een hoger niveau wordt behandeld, federaal of Europees, blijft ook daar.’

Regeren

‘Het was voor mij veel makkelijker werken met de liberalen
dan met de socialisten.’

Engagement

‘Door de politiek heb ik mezelf ook kunnen terugvinden in
objectieven die ik absoluut wilde verwezenlijken. De uiteindelijke vraag is:
heeft dat publiek engagement zin gehad? Uiteindelijk draait het daar om.’

Menselijkheid

‘Er is nog voldoende menselijkheid in de Belgische politiek.
In Amerika zou dat niet het geval zijn. Neem nu bijvoorbeeld mijn hartoperatie.
(…) Ik heb nooit zoveel sympathie ondervonden als toen.’

Pers

‘De pers is discreet over het privé-leven van de politici.
Ook inzake gerechtelijke dossiers maak ik geen enkel verwijt aan het adres van
de pers. De lekken in het gerechtelijke onderzoek zijn niet de
verantwoordelijkheid van de pers.’

Oude dag

‘Stilzitten zal er niet bij zijn, een rustige ouwe dag zit
er voor mij niet in.’