U kent ongetwijfeld dat spreekwoord van die ezel die zich
geen twee keer aan dezelfde steen stoot. De afgelopen dagen hebben alle
westerse regeringsleiders uitvoerig bewezen dat ze géén ezels zijn. Ze hebben
zich namelijk wél opnieuw aan dezelfde steen gestoten; niet voor de tweede,
maar al voor de tigste keer. Dat is wat regeringsleiders in het westen typeert:
ze leren niet van de geschiedenis, noch van de politieke en sociale zeden in de
regio’s die niet tot de westerse invloedssfeer behoren. Westerse politici
willen geen lessen leren, ze willen lessen géven. Maar het zijn verdomd slechte
leraren, met zeer beperkte pedagogische gaven.

Of het onderwerp nu Oekraïne heet, of Syrië, of Venezuela,
of in een iets verder verleden Irak, Afghanistan, Joegoslavië, Cuba,
Midden-Oosten en tutti quanti, keer op keer valt op hoe een vreemdsoortige
mengeling van betweterigheid, arrogantie en geopolitiek autisme ervoor zorgt
dat wij (het westen: West-Europa en
de Verenigde Staten) er maar niet in slagen gunstige invloed uit te oefenen op
conflictgebieden. Eigenlijk had ik in de vorige zin moeten schrijven: ‘willen slagen’. Ze (de politici, de economisten, de meeste internationale
deskundigen) falen keer op keer en ze doen dit met een ongeziene bravoure en
overtuiging.

Oekraïne is een typisch voorbeeld. Uiteraard is die Poetin
een autocraat en een allesbehalve verlichte dictator, en neigt zijn
expansiedrang wel heel sterk naar wat een mannetje met een snorretje een jaar
of tachtig geleden uitprobeerde. Natuurlijk is het onverantwoord dat Russische
troepen de Krim hebben ingenomen en dat daar nu een referendum zal plaatsvinden
zonder enige juridische grondslag. En vanzelfsprekend moeten we ervoor waken
dat de oude Sovjetstaat opnieuw verrijst.

Maar laten we onszelf even in de schoenen van Vladimir
Poetin en zijn kornuiten zetten. Je hebt dictatoriale trekjes, wordt gedreven door heimwee
naar de glorieuze Sovjettijden van weleer, voelt de steun van de modale Rus in
de straat in de rug en ziet de Europese Unie (die je economisch als een verre
vriend beschouwt, maar politiek als een bedreiging) steeds verder uitbreiden,
tot vlak naast je deur zelfs. Wees dan niet zo verwonderd dat die Poetin, zijn
kolerieke karakter en zijn hang naar persoonlijke prestige kennende, zich in
zijn kruis getast voelt, een onprettig gevoel voor een man die zichzelf graag
in blote torso aan de wereld toont en die alleen wulpse vrouwen in de buurt van
zijn edele delen wil laten komen.

De onstuitbare drang om de Europese Unie zo snel mogelijk en
zo veel mogelijk uit te breiden, valt nog enigszins te verklaren vanuit de
ambities van de club in Brussel/Straatsburg, maar het gaat allemaal te snel.
Voor de rest van de wereld, maar in de eerste plaats voor dat Europese project
zelf. Binnen de Europese Unie worstelt men met meerdere snelheden (de Britten
die voortdurend dwarsliggen, de Duitsers die hun wil aan alle anderen willen
opleggen, de Fransen die zich nog altijd een grootmacht wanen, de
nationalistische stromingen die tegen het internationalisme van de EU vechten,
enzovoort). Het aantal leden blijven uitbreiden zou alleen zinvol zijn wanneer
de bestaande leden het in grote lijnen met elkaar eens zouden zijn. Quod non.

De ene wil de EU beperken tot een louter economisch
gezelschap, de andere vindt zelfs dat al te ruim bemeten, de dromers streven
naar een politieke unie, de utopisten willen het hele continent deel laten
uitmaken van de Europese Unie: de Verenigde Staten van Europa naast de
Verenigde Staten van Amerika. Die verschillende strekkingen binnen de EU lopen
alle kanten op, hoe kan je dan telkens maar weer nieuwe lidstaten verwelkomen? De
EU lijkt op een sportclub waarvan het bestuur nog flink ruziet over de
opstelling van het intern reglement, terwijl de nieuwe leden intussen binnenstromen.
Dat werkt niet, daar komt hommeles van. Eerder sooner, dan later.

Oekraïne benaderen als een potentiële nieuwe lidstaat van de
EU, was een brug te ver. Voor de Oekraïners zelf en nog veel meer voor hun
Russische buren. In het westen werd gejuicht toen de autocratische president
Janoekovitsj uit zijn paleis verdreven werd, maar in de plaats kwam een zootje
ongeregeld waar ook neo-nazi’s een prominente plaats innamen. Is dat dan zoveel
beter? Zijn gestrekte armen op Maidan interessanter dan de vorige machthebbers, ook al lieten die de politie het vuur openen op hun eigen burgers?

Blijkbaar zijn we gedoemd
om in herhaling te vallen, dezelfde fouten te blijven maken. Het westen wil de
rest van de wereld bij elke gelegenheid haar
visie opleggen. We koesteren onze democratie, en terecht. En het is goed dat we
onze stem luid laten weerklinken tegen dictaturen en pseudo-democratieën, daar
dient diplomatie nu eenmaal voor. Alleen doen we dat altijd op het verkeerde moment op de verkeerde plek op de
verkeerde manier.

Wanneer de democratisch verkozen Egyptische president Morsi
werd verjaagd na een militaire coup, vond het westen dat best oké. Dat de
militairen de macht grepen zullen ze in Washington allicht collateral damage genoemd hebben. (Bescheiden geschiedenisles: de Amerikanen hielpen in 1973 Pinochet aan de macht in Chili, ook al was daar een democratisch verkozen
president. Consequentie en kieskeurigheid worden wel vaker aan de
kant geschoven als het onze belangen
dient.) Dat de democratisch verkozen Janoekovitsj wordt vervangen door een
tijdelijk en zeer ondefinieerbaar interimregime, ach, die Janoekovitsj was een
slechterik, weg ermee! En in één adem wordt er dan onhoorbaar gefluisterd: ‘We
zien wel…’.

Ook in Syrië ijverden een aantal bevlogen geesten, ongetwijfeld
vanuit een oprechte bekommernis voor het welzijn van de Syrische bevolking,
maar niet gespeend van naïviteit en met een schrijnend gebrek aan inzicht, om
Assad te helpen verdrijven. Bewapen de oppositie, zo klonk het bij sommigen,
ook al behoort een niet onaanzienlijk deel van die opposanten tot Al Qaida of
aanverwante fundamentalistische fracties. Guy Verhofstadt was zowel voor Syrië
als voor Oekraïne een onvoorwaardelijke pleitbezorger van steun aan de
oppositie. Blind voluntarisme heeft zo zijn gevaarlijke kanten.

Het ene kwaad door het andere vervangen, daar zijn we ontzettend goed in. We, nogmaals, dat zijn onze politici. We
steunen ook voortdurend de verkeerde leiders, creëren monstertjes van Frankenstein en
zijn dan verwonderd dat die ons in de weg gaan lopen. De Reagan-administratie
steunde volop Saddam Hoessein toen die in 1980 een oorlog begon tegen het Iran
van de ‘verderfelijke’ ayatollahs. Diezelfde Hoessein dacht dat hij zich, met
Amerikaanse steun, van dan af alles kon permitteren in zijn achtertuin. Het
vervolg is bekend.

Diezelfde Reagan-administratie vond in de tweede helft van
de jaren tachtig die Osama Bin Laden wel een toffe bink en steunde hem in de
strijd tegen de Sovjets die Afghanistan hadden bezet. Diezelfde Bin Laden
keerde zich later tegen zijn ‘goddeloze’ sponsor. Het vervolg is bekend.

Zo zijn er nog talloze voorbeelden beschikbaar: de compleet
uit de hand gelopen en mislukte oorlogsmissie van de Amerikanen in Vietnam, de
installatie van tijdelijke en grotesk falende regeringen door diezelfde
Amerikanen in Afghanistan en Irak, de quasi onvoorwaardelijke economische steun
aan het Poetinregime waardoor Russische maffiosi zich ongestoord met
misdaadgeld mochten nestelen op luxueuze plekken in het westen, ik wandel zo
maar even kriskras doorheen de geschiedenis van de jongste vijftig jaar.

Ze snappen het
niet, omdat ze altijd weer dezelfde
vergissing begaan: de toestand in de wereld wordt vanuit onze ogen bekeken, vanuit onze
politieke en economische belangen, vanuit onze toekomstvisie. Terwijl het om hún toekomst gaat. Als je niet bereid bent om je te verdiepen in
wat het beste is voor de lokale of regionale bevolking, omdat je te veel met je
eigenbelang bezig bent, dan kan je er veel beter wegblijven.

Als uw buren ruzie maken, moet u alleen maar interveniëren
als u hen een oplossing kunt aanreiken die voor hén interessant is en waarbij
u niet uw eigen dada’s naar voor schuift. Als u dat niet kunt, moet u, indien
nodig, de politie of andere hulpverleners bellen en u er voor de rest niet mee
bemoeien. Zo denk ik er tenminste over. Burgeroorlogen zijn verschrikkelijk, omdat het altijd weer de kleine
man is die er het slachtoffer van wordt. Maar even verschrikkelijk zijn
ondoordachte, onbezonnen interventies, want die verergeren de toestand op
termijn alleen maar. Humanitaire hulp bieden aan oorlogsgebieden is een must,
diplomatieke druk uitoefenen mogelijk een nuttige hefboom, een kritische stem
verheffen een morele plicht, maar politiek en militair proberen ingrijpen
vanuit dat eigen, zeer eenzijdige referentiekader werkt niet, heeft nooit
gewerkt en zal nooit werken.

Wat baten kaars en bril…