Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

En de winnaar is… de radio

Journalistiek Posted on za, maart 19, 2016 12:53:55

‘We hebben
hem’. Staatssecretaris Francken liet zich voor zijn tweet inspireren door Paul
Bremer, de Amerikaanse bestuurder van Irak ten tijde van de tweede Golfoorlog,
toen die na de arrestatie van Saddam Hoessein op 13 december 2003 de
geïmproviseerde persconferentie opende met ‘Ladies
and gentlemen, we got him!’
Cowboytaal, typisch Amerikaans, nu stoer
overgenomen door Francken, die snel werd teruggefloten door andere
regeringsleden, want zijn tweet werd kort daarna verwijderd. ‘We hebben hem’ is
dan ook geen taal voor een regeringsfunctionaris, laat dat aan de yankees over.

***

‘We hebben
het’. Zo moet het op verschillende nieuwsredacties geklonken hebben. Een
cameraploeg van VTM stond ’toevallig’ in de buurt, een ploeg van Het Journaal was blijkbaar zelfs een uur
voordien al ter plekke (maar maakte geen beelden omdat de politie dit
vriendelijk gevraagd had), nieuwssites braakten ‘Breaking’ uit alsof het om een
ordinaire indigestie ging. Ik ben een nieuwsjunkie,
ik volg het nieuws via verschillende platformen, maar ik ben ook een
voorstander van slow journalism.
Liever nog wat tijd te verliezen door te triplechecken dan ongecontroleerd iets
in de ether te pleuren ‘want de anderen doen dat ook’. Ik word daar, eerlijk
gezegd, een beetje ziek van. Als journalistiek hoernalistiek wordt — denk aan
de redactioneel lijkende advertenties waarmee we steeds vaker om de oren worden
geslagen — is dat heel erg, als er alleen nog plaats is voor de snelle wip
wordt deze oudere jongere weemoedig. Niet dat het vroeger beter was, nee, hoor:
andere tijden, andere tekortkomingen.

Wat ik
gisteravond alweer geleerd heb tussen al die ongecheckte berichten, de primeurs
van min of meer betrouwbare bronnen en de eindeloze stand-ups om te zeggen dat
er voorlopig niets te zeggen was door: leve de radio! Zeer alert: zodra de
eerste geruchten over een huiszoeking bevestigd werden, werd dit sec gebracht,
met de melding ‘Zo dadelijk meer’. To the point: geen geleuter, maar korte,
zakelijke updates. Feitelijk: af en toe iets in de voorwaardelijke wijs, maar
pas groots uitpakken wanneer het waar bleek te zijn. Eens te meer bleek de kracht
van radio: je hebt geen beelden nodig, goed geïnformeerde journalisten
volstaan. En als er niets te melden valt, draai je gewoon een plaatje. Geen
gezeur. Gezien de bijzondere omstandigheden werd de uitzending van De Wereld Vandaag met een uur verlengd, zoals
het hoort, want de actualiteit moet natuurlijk op de voet gevolgd worden.

Ik herhaal:
leve de radio!

***

‘We hebben
hem’. Het werd ook in diverse toonaarden en in iets meer passende bewoordingen
herhaald door andere regeringsleden, maar op een totaal misplaatst triomfalistisch
toontje. Goed zo, de boosdoener werd gevat (al moeten we de rol van die hele
Salah Abdeslam ook onmiddellijk relativeren: een mislukte zelfmoordterrorist,
die wellicht in de ogen van iS een overbodig stukje onbenul is, een loser, niet bepaald een ‘brein’ of ‘de
gevaarlijkste man van het land’). Schouderklopje links, een glaasje cava rechts
— champagne is in het kader van de begrotingsinspanningen nogal ongepast —,
straks misschien ook een promotie voor wie mee op de eerste rij stond. Volledig
akkoord, maar zullen we toch ook in rekening brengen dat die Abdeslam vier
maanden lang spoorloos was, terwijl hij zich al die tijd gewoon op een paar
honderd meter van het ouderlijke huis bevond? Eigenlijk heeft ie de hele tijd
de Ronde van Molenbeek gelopen, inclusief een etappe met aankomst in Vorst. Dat
zegt voor mij drie dingen: 1) het speurwerk was op z’n zachtst gezegd niet
perfect, 2) de man heeft vrienden en kennissen die zijn daden vergoelijken en
hem onderdak boden, 3) de strijd tegen de terreurnetwerken is niet gestreden.
Er is werk aan de winkel. Cava, ça va,
maar daarna moet er weer gespeurd worden.

Ik zag een
foto passeren van premier Michel en minister van Binnenlandse Zaken Jambon die
trots voor een jeep met op het dak vijf gewapende en onherkenbare militairen
poseren. De foto werd niet gisteren gemaakt, gezien het daglicht. Maar hij werd
wel vrijdagavond door Jan Jambon zelf verspreid met als tekst ‘You got him,
boys! so proud of you. Together we can fight terrorism’. Wat ik daarin zie zijn
law and order-ministers die zichzelf
voordoen als diegenen die het internationale terrorisme een kordate halt hebben
toegeroepen, terwijl ze in werkelijkheid een onbeduidende, maar stevig
spartelende vis gevangen hebben. Wat ik zie zijn een soort wassen beelden die
de opening van een Molenbeekse vestiging van Madame Tussaud’s moeten
onderstrepen.

Vergelijk
dit met de zakelijke toon van de Franse minister van Binnenlandse Zaken
Cazeneuve: ‘La menace reste élevée: la
lutte contre le terrorisme doit se poursuivre sans relâche. Pensées pour les
victimes du 13 novembre’
. Kijk, zo hoort dat. Geen stoerdoenerij, geen hol
gejuich, geen euforie. Communicatie zoals je die van de overheid mag
verwachten. Zonder franjes. Het mag gerust een beetje saai lijken.

***

‘Ik heb het
weer’. Zo zou je de tweet die kamervoorzitter Siegfried Bracke gisteren om
19u22 de wereld instuurde kunnen begrijpen. Hij schreef: ‘Of u dat nu leuk/goed
vindt of niet, de waarheid gebiedt mij het opnieuw te zeggen: vtm is een uitstekende
openbare omroep. Wake up, vrt!!’

Wat me
tegenvalt: slechts twee uitroeptekens achter een Engelstalige (!) zin, en dat
voor iemand die zopas de longen uit zijn lijf zong op het Vlaams Nationaal
Zangfeest. Wat u moet weten: Bracke heeft de VRT niet als een vriend des huizes
verlaten. De man die twintig jaar geleden nog stiekem tekstjes pleegde voor
sociaaldemocratische blaadjes onder de nom
de plume
Valère Descherp, die prat ging op zijn lidmaatschap van de loge en
die tijdens een lunch met de toenmalige CEO van de VRT het ontslag eiste én
verkreeg van zijn hoofdredacteur — kortom, een man die het gewend was om zijn
zin te doen én te krijgen ­—, wil nu op alle mogelijke en onmogelijke momenten
wraak nemen omdat hij de VRT langs een achterpoortje heeft moeten verlaten. Dat
een van zijn beste vrienden algemeen hoofdredacteur is van de VTM-nieuwsdienst,
is geen probleem: je kiest je vrienden nog altijd zelf. Maar het is al te
doorzichtig om nu al een paar jaar een hetze tegen de openbare omroep te
blijven aanwakkeren. Zó laag, zó doorzichtig.

Wat ik
vind: een kamervoorzitter — volgens de traditie nog altijd de ‘eerste burger’
van het land — moet zich terughoudend en zo neutraal mogelijk gedragen, ook al
draagt hij een partijpetje. Dat de heer Bracke een voorbeeld neemt aan zijn
partijgenoot Peumans in het Vlaams Parlement. Die wordt gerespecteerd door álle
partijen, omdat hij zijn rol correct invult. Wake up, Siegfried!!



De vloek van Van Laeken

Journalistiek Posted on za, januari 16, 2016 12:55:50

Ik weet
niet hoe uw dag begon (heerlijk ontbijt, snelle hap, lekker lang bezoek aan het
toilet, een vluggertje, ochtendgebed, …?), maar de mijne begon met het lezen
van een stevig opiniestuk van Luc Blyaert, de gewezen hoofdredacteur van het
technologietijdschrift Data News, die
een dik jaar geleden deed wat iedereen in de sector ooit wel eens zou willen
doen, maar niet durft: ontslag nemen uit protest tegen nakende besparingen en
naakte ontslagen.

Genaamde
Blyaert had in het vakblad De Journalist
onlinejournalisten ‘klikhoeren’ genoemd, kreeg daar heel wat kritiek op van
collega’s en zette zijn visie nu uitgebreider op ‘papier’. “Tja, wat waren
het dan wel, die twintig desktopjournalisten die nooit een scoop halen, die
nooit buiten komen tenzij om naar huis te keren, die tekstjes kopiëren, knippen
en plakken, die moeten zorgen voor kliks op de website en een schouderklopje
krijgen als ‘hun’ stuk duizenden kliks haalt?”, schrijft hij. Een
‘beschutte werkplaats’ noemt hij het netjes van de ‘serieuze’ redactie
gescheiden werkgedeelte van de onlinejournalisten. Treffend beeld.

Vervolgens
betreurt Blyaert het dat websitejournalistiek veelbelovend begon, maar algauw
werd ondergedompeld in een wereld van reclamebanners, zoveel mogelijk kliks
halen op zo kort mogelijke tijd (dus: vergeet checken en dubbelchecken!) en
gebrek aan werkingsbudgetten. Pleur het er maar op, is het uitgangspunt, als
het fout is halen we het er achteraf wel weer af. Maar Luc Blyaert gelooft toch
in de digitale toekomst van de journalistiek. Meer nog: “Geef het nog een
jaar of twee en kranten verschijnen enkel nog tijdens het weekend op
papier”. Is zijn vlijmscherpe kritiek op de huidige manier van werken in
mijn ogen volkomen terecht (hij is zelfs nog braaf, vind ik), dan volg ik ‘m
niet meer als hij — als zoveelste doemdenker — het einde van de print
voorspelt. “Print is dood over vier, vijf jaar, wie weet zelfs nog
vroeger.” Zoals de bioscopen zouden sluiten toen de televisie er kwam? Zoals
zelfbenoemde deskundigen twintig jaar geleden al het einde van de print
vooropstelden?

Blyaert is
nochtans optimistisch over de toekomst. “De strijd voor de oogbal wordt
groter dan ooit, maar dat zal met sterke content zijn, met sterke
journalistiek, vooral digitale journalistiek met integratie van video,
infografieken, sterke foto’s en kennis, veel kennis. En die kennis doe je op,
niet alleen met het lezen, maar ook en vooral met het praten met en luisteren
naar mensen. Dat wordt de toekomst van de media.”

***

Ik help het
Luc Blyaert hopen. Journalistiek is niet dood, maar ze ziet er wel een beetje
uit als een opgewarmd lijk. Laten we oneerbiedig stellen: David Bowie in de
clip van Lazarus. Sterfbedscène.
Laatste stuiptrekkingen, hopend op een deus ex machina, iets happy dat geen end is. Zou het kunnen?

Lees de
artikels die je vindt onder de noemer ‘de vloek van Ramsey’ en je zou geneigd
zijn te denken dat het niet meer goed komt met de sector van de professionele nieuwsverspreiders. U kent die
vloek niet? Aaron Ramsey is een begenadigde aanvallende middenvelder van
Arsenal, de huidige koploper in de Premier League. Een paar jaar geleden had
iemand uitgevogeld dat er na een doelpunt van Ramsey altijd een bekende figuur
stierf. Ramsey scoort op 1 mei 2011, de dag nadien wordt Osama Bin Laden
neergeknald. Ramsey scoort op 2 oktober 2011, drie dagen later overlijdt Steve
Jobs. Ramsey scoort op 19 oktober 2011, nauwelijks 24 uur later is de Libische
dictator Muamar Gadaffi wijlen. Enzovoort, enzoverder (Whitney Houston, Paul
Walker, Robin Williams). In 2015 had Ramsey het wat moeilijker en scoorde hij
minder, wat tot een luide zucht van verlichting leidde in de wereld van de
BNND’s, de Bekende Nog Niet Doden.

Maar kijk:
Aaron Ramsey is weer zeer productief begin dit jaar. Doelpunt op 9 januari, een
dag later betreuren we het overlijden van David Bowie. Doelpunt op 13 januari,
met als gevolg dat Alan Rickman sterft de 14de. We vergeten dan even dat Bowie
en Rickman terminale kankerpatiënten waren, dat zou toch enigszins de leespret
doden. Hou de komende dagen het celebrity-nieuws
in het oog, want Arsenal speelt zondagnamiddag om 17u15 onze tijd in en tegen
Stoke. Ramsey is in topvorm, je weet maar nooit. Tenzij men hem precies op dát
veld weer met een beenbreuk moet afvoeren, zoals in februari 2010. De vloek van
Shawcross, als het ware, al lees je daar minder over.

Wat mij
ergert: er is dus iemand die tijd te veel had en dat allemaal is beginnen
uitpluizen. Dat heeft geleid tot een ‘journalistiek’ orgasme en een artikel dat
massaal werd gedeeld, overgenomen, geherinterpreteerd. En na de twee
doelpunten/sterfgevallen van deze week wordt ‘de vloek van Ramsey’ door zowat
alle media opnieuw opgerakeld. Niet dat er een gebrek is aan écht nieuws —
dankzij de schavuiten van IS en Al Qaeda blijven de komkommers nog even in de
serre —, maar in tijden van Gouden Pumps en andere ongein krijgt het lichtere
werk voorrang op diepgravende journalistiek. Dat er elke week wel ergens op
deze aardkloot een bekend iemand het loodje legt en dat je dus die vloek tot in
den treure kunt opvoeren is een detail. Niet vervelend doen, jongen, lekker
meespelen!

***

Hierbij
lanceer ik ‘de vloek van Van Laeken’. Ik schreef er eerder op deze plek al
over, maar ik herhaal het in deze tijden van hapklare pseudonieuwsbrokken met
enig sardonisch genoegen: als ik mij op een onderwerp stort, komt er geheid
drama van. Voorjaar 1980 schreef ik als student aan het RITS een werkje over
Alfred Hitchcock. Kort daarna overleed de Britse regisseur. Najaar 1980 maakte
ik met twee collega-studenten een animatiefilmpje op A Day In The Life van The Beatles. Op 8 december van dat jaar werd
John Lennon vermoord. In 1982 pleegde ik een thesis over de krant De Morgen, die prompt zware financiële
problemen kreeg en ternauwernood overleefde. En er zijn ongetwijfeld nog
voorbeelden terug te vinden, maar daar wil ik nu geen moeite voor doen, ik pas
me een beetje aan de mentaliteit van de ‘klikhoeren’ aan: een vluggertje, meer
bent u niet waard. En vooral: blijven klikken!

Ik heb deze
week in mijn blogposts en columns onder anderen Bart De Wever, Jan Jambon,
Steven Vandeput, Johan Van Overtveldt, Lionel Messi, Cristiano Ronaldo, Diego
Maradona, Pelé en Johan Cruijff vernoemd, en bereidde tv-interviews met Serge
Simonart, Karl Ove Knausgård
en Saskia De Coster voor.
Hou het nieuws maar in het oog!



Stand-up journalism

Journalistiek Posted on za, oktober 24, 2015 12:57:25

Het zijn sombere dagen voor de journalistiek.
Alsof het afgesproken was hakt de politiek stevig in op De Afspraak en bij uitbreiding de hele VRT. P-magazine is niet meer, omdat de allesbehalve toffe pee Maurice De
Velder het verlieslatende blad eerst liet doodbloeden om het vervolgens zelf
voor een prikje over te nemen, wat allemaal kan en mag in Vlaanderen. Het
eenmansverzet tegen het kappen van een bos in een Genks natuurgebied breidt
uit, maar niet omdat de journalistiek het heikele dossier heeft uitgespit.
Stand-upcomedian Wouter Deprez deed dit namelijk in z’n eentje, buiten de
traditionele media om, op Facebook.

Burgerjournalistiek is goed, lees ik vandaag
in het editoriaal van De Morgen. Er
valt inderdaad iets voor te zeggen dat burgers een aanvullende rol spelen op de
professionele journalistiek. Je kan niet alles zien, weten, ruiken, inschatten.
Maar er zit ook een heel negatief randje aan, wanneer burgerjournalistiek het
gaat overnemen van de mensen met een officiële journalistenkaart. Dat neigt
naar abdicatie vanuit het vak. In dat geval neemt burgerjournalistiek het
gewoon over en kun je je afvragen wat de rol van ‘echte’ journalisten nog is.

De traditionele media hebben na tien jaar
online- en sociale media nog altijd geen antwoord gevonden op de snelheid
waarmee langs die nieuwe wegen nieuws wordt gemaakt. Geruchten worden
opgeblazen, ongenuanceerde berichten gelanceerd, vetes uitgevochten, maar soms
— en eigenlijk steeds vaker — vind je diepgravende artikels terug op het
internet, op blogs of alternatieve nieuwssites. Voor mijn jongste boek, £X€£$$ UNITED. Het geld van het voetbal,
kon ik voor het hoofdstuk over de overname van Moeskroen-Péruwelz uitgebreid citeren
uit een artikel dat ene Jens De Smet had geschreven op zijn blog. Er stond
oneindig veel meer in dan ik elders had teruggevonden en na wat gedubbel- en
getriplecheck bleek het nog te kloppen ook. Waarom las ik dat niet in de drie
dagbladen die ik elke dag in de brievenbus vind? Waarom is het al wekenlang
Wouter Deprez die de dubieuze handelswijze van het bedrijf Essers en Vlaams
minister van Milieu Schauvliege aan het daglicht blootstelt en niet een van
onze krantenjongens en -meisjes?

Ik stam nog uit de tijd dat elke krant elke
dag minstens één primeur had. Meestal belangwekkende weetjes, maar soms ook
belangrijke informatie of zelfs hallucinante dossiers. Zelfs weekbladen
scoorden toen nog met exclusieve vervolgverhalen over onderwerpen die ons
allemaal aanbelangen. De pikorde was in die tijd: je hoort het nieuws eerst op
de radio, dan zie je het op televisie, de dag nadien lees je het uitgebreider
in de krant en een weekje later krijg je — met een beetje geluk voor het blad
in kwestie — de andere kant van het verhaal uitgebreid te lezen in een
weekblad. Dat kan nu niet meer: actuele gebeurtenissen — van feiten tot
kwakkels — lees je eerst online, de rest volgt gedwee, tijd om te dubbelchecken
is er nauwelijks. Liever onmiddellijk de gedeeltelijke waarheid, dan pas veel
later de correcte versie, zo lijkt het wel. Het schrikwekkende oplageverlies
van dag- en weekbladen komt met name omdat die media nooit een antwoord hebben
weten formuleren op de nieuwe concurrentie. Kopiëren van anderen is nooit een
succesformule gebleken: dat geldt voor alle bedrijfssectoren, dus ook de
journalistiek.

Het antwoord ligt nochtans voor de hand: méér slow journalism, méér
onderzoeksjournalistiek, méér achtergrond en duiding. Een eenvoudig zakenmodel,
waarvoor je als bedrijfsleider wel enig geduld moeten hebben. Het kan best dat
je een journalist wekenlang laat broeden op een onderwerp dat uiteindelijk niet
resulteert in een artikel, shit happens.
Maar uiteindelijk zal het lonen. In realiteit worden medewerkers van kranten en
weekbladen vandaag gedwongen om mee te lopen in de rat race, met als opdracht: breng hetzelfde, maar dan een beetje anders.
Geen wonder dat lezers afhaken, ze weten het voornaamste al.

Als een stand-upcomedian nieuws kan maken, dan
kunnen de professionals uit de branche dat ook. Ze moeten er dan wel de kans
toe krijgen en zich uit het keurslijf van formatjes en hapklare brokken informatie
kunnen wringen. Alleen dan heeft traditionele journalistiek een kans. Zoals het
in de jaren zeventig een opluchting was dat een nieuwe lichting onpartijdige,
onafhankelijke journalisten zich aandiende, die niets te maken wilde hebben met
de bevoogde pers en de partijpolitieke aanhankelijkheid van de meeste media,
hebben we nu bevlogen journalisten nodig die tijd en middelen krijgen om op
zoek te gaan naar nieuwe feiten, achtergronden, randinformatie, de ware
toedracht. Stand-upjournalists, als
het ware. Stand-up, journalism!: je mag het ook als een bevel lezen.



Gratis bestaat niet in de journalistiek

Journalistiek Posted on za, juli 11, 2015 13:06:54

Zouden ze bij gentenaar.be ondertussen al iemand gevonden hebben die gratis en
voor niets – nou ja, in ruil voor twee tickets voor de volle tien dagen – verslag zal
uitbrengen van Klankfest, het dancefestival dat van 17 tot en met 26 juli
plaatsvindt in de Vooruit? Ik vermoed van wel. Ietwat liefhebber van
dancemuziek denkt al snel: 15 euro in voorverkoop, 29 euro de dag van
Snoopadelic, mijn lief, vriend of vriendin mag mee, dat bespaart mij – even snel
uitrekenen – 328 euro, daar doe ik het voor! 328 euro, dat is een flink bedrag
voor een festivalganger. En je kan er mee uitpakken dat je je lief, vriend of
vriendin een fijn cadeau schenkt. Waarna je vervolgens minstens 32,8 euro per
avond uitgeeft aan drank en eten, maar dit vergeten we even.

328 euro, dat is een bescheiden kost voor de
website van De Gentenaar. Die tickets
hebben ze wellicht gratis gekregen van de organisator (‘accreditatie’, heet
dat), kostprijs dus in realiteit nul euro. Die verslagjes – hoe krakkemikkig
geschreven ook – kosten eveneens nul euro. Occasionele dt-fout, ach, wie maalt
erom, het gaat om dance, vrienden, niet om een essay over een heel moeilijk
onderwerp. En het is, laten we wel wezen, máár een website. Een freelancer
ernaartoe sturen kost zelfs in crisistijden waarin alles en iedereen als een
citroen wordt uitgeknepen – freelance journalisten op kop – meer dan 328 euro
voor tien dagen. Tel uit je winst!

***

Ik heb me boos gemaakt. Journalistiek wordt in
dit fijne land bij de Noordzee hoe langer hoe meer als een uit de hand gelopen
hobby beschouwd en wie betaalt er nu voor een vrijetijdsbesteding?
Journalistiek is in Vlaanderen onderdeel geworden van een bucket list: wat heb
je vandaag gedaan, o, ik heb een stukje laten publiceren in de krant, tof, ik wil dat ook doen!
Journalistiek kampt met een negatief imago: is het dan wel een goed idee om het
toe te vertrouwen aan amateurs? Ik dacht het niet.

Journalistiek is een vak, dat traditioneel
bedreven werd en – gelukkig nog in de meeste gevallen – wordt door
professionals. Ze lopen soms wel nukkig rond, zijn een tikkeltje arroganter dan
de doorsnee burger, hebben een air van hier tot in Tokyo, zijn uiteindelijk
niet altijd even bekwaam, kortom: journalisten zijn mensen zoals u en ik, met
dien verstande dat ik journalist ben, dus: zoals u. Mensen die iets kunnen – analyseren,
synthetiseren, de juiste vragen stellen, een verstaanbaar stukje schrijven in een heldere taal – dat andere mensen niet kunnen, maar dat is niet
erg, want die kunnen dan weer andere dingen die die journalist niet kan. Laat
mij niet behangen of een waterleiding herstellen, bijvoorbeeld, maar ik kan er
wel iets over schrijven. Ieder zijn métier.

Burgerjournalistiek is al een tijdje in
opmars. Ik vind het goed dat individuele burgers problemen of bijzondere
voorvallen signaleren aan de pers, al heb ik wel bedenkingen bij de manier
waarop. Vaak is het niet veel meer dan buurtje-pesten. Als die burger zijn
semi-journalistieke bijdragen tot de mensheid dan ook nog eens onverkort kan
laten opnemen in een medium, zitten we helemaal verkeerd. Een vak is een vak,
een vakman is een vakman. Vraag me niet als behanger, zelfs niet wanneer ik mij
gratis aanbied. Uw behang zal schots en scheef hangen en na er twee weken
goedwillend naar gekeken te hebben, zult u alsnog een specialist inhuren, tégen
betaling, met nieuw behangpapier, waardoor u meer zult betalen dan
oorspronkelijk de bedoeling was.

***

Om diezelfde reden huiver ik voor
burgerwachten, om een ander voorbeeld aan te halen dat al een tijdje in is en –
hoe kan het anders? – komt overwaaien uit de Verenigde Staten. Noem mij
ouderwets, maar ik vind dat onze veiligheid in handen moet liggen van
professionals: politieagenten, militairen, brandweerlieden. Vrijwilligers zijn
oké in uiterste nood – als er een brand woedt na die uit de hand gelopen barbecue
hoop je toch maar dat die overbuur die vier dagen opleiding brandjes doven
heeft gehad een handje komt toesteken bij het blussen -, maar het mag geen
regel worden.

Vrijwilligheid wordt ook bij ons steeds vaker gestimuleerd,
maar om de verkeerde redenen. Een vrijwilliger is iemand die een surplus moet
kunnen bieden op piekmomenten, wanneer de vaste krachten de plotse hoeveelheid
werk niet meer aankunnen. In geval van een overstroming juich ik het toe dat de
zandzakjes gratis en voor niets worden gelegd door attente mensen voor wie
solidariteit geen vies woord is. Maar om de dijken te versterken reken ik op
professionals, mensen die daar verstand van hebben en die daar correct voor
betaald worden.

Door werkzoekenden en andere thuiszitters met
zachte dwang richting vrijwilligerscircuit te duwen, krijg je een perverse
vicieuze cirkel: vrijwilligheid wordt normaal, betaalde jobs verdwijnen. En dan
klagen we nog wat verder over de stijgende werkloosheid en knelpuntberoepen.
Dat laatste zijn jobs die zo levensnoodzakelijk zijn voor een moderne
samenleving dat we ze uit principe onderbetalen, ja, zo gaat dat.

***

‘Gratis bestaat niet’, riepen de tegenstanders
van wijlen Steve Stevaert, toen die busreizen ‘gratis’ maakte voor senioren. Ze
hebben gelijk: iemand betaalt op het einde van de rit de rekening. Is het niet
de bejaarde, dan is het de overheid: wij allemaal, dus.

Gratis bestaat ook in de journalistiek niet.
De (ludiek bedoelde?) actie van De
Gentenaar
is niet gratis, maar gratuit. Profiteren van de goodwill van
amateurs om betaald werk over te nemen, terwijl er steeds meer professionele
journalisten rondlopen die het moeilijk hebben om de eindjes aan elkaar te
knopen. Zullen we een Groot Woord van stal halen? Dit is broodroof. Niet meer,
niet minder. Dit is trappen op de ziel van de echte journalist. Dit is het werk
van vakmannen belachelijk maken.

Zullen we nog wat ideeën lanceren? U mag
tweehonderd dagen per jaar gratis rondlopen in het parlement, op voorwaarde dat
u de dingen die u in de wandelgangen opvangt – die ruzie tussen
partijvoorzitters, die amoureuze uitspatting tussen twee vergaderingen door, die wenende parlementariër die zijn wetsvoorstel net gekelderd zag worden –
netjes rapporteert aan de krant. U mag een heel jaar vlieg op de wand spelen
bij een tournee van uw favoriete zanger, als u in ruil uiteraard alle roddels
eventjes uitschrijft. (Gratis, belangeloos, voor niets) Enzovoort, enzoverder.

***

Denk vooral niet dat ik dit epistel heb
geschreven uit persoonlijke frustratie. Ik werk momenteel voor een andere
mediagroep dan die van gentenaar.be,
waar naar Vlaamse normen goed betaald wordt en mijn maandelijkse bedrag ook nog
eens correct (dat wil zeggen: het juiste bedrag binnen de dertig dagen na
indienen van de factuur op mijn bankrekening) wordt verrekend. Ik prijs me
gelukkig in het besef dat dit – alweer naar Vlaamse normen – hoogst
uitzonderlijk is tegenwoordig. Waardoor dit eerbare beroep van journalist –
waar ‘de’ mensen ooit zo naar opkeken, overdreven veel zelfs – steeds minder
ernstig wordt genomen. Nog even en het is een knelpuntberoep, dat vooral wordt
uitgeoefend door vrijwilligers.



Leve de thesis!

Journalistiek Posted on za, juli 04, 2015 12:24:30

‘Schaf de thesis af’, zo orakelde ene
Stéphanie Verzelen, masterstudente Journalistiek en stagiaire bij het blad Goesting, deze week in De Morgen. Het was de slotzin van een
betoog dat voor de nodige commotie zorgde. Meer commotie dan er in de sociale
media is over Griekenland, tussen haakjes, wat veel zegt over het engagement
van de aanwezigen op die plekken: alles wat buiten een pisstraal van bij ons
ligt, is de Ver-van-ons-bed-show. Think
global, act local
is eerder Don’t
think, act local
geworden. Maar soit, ik wijk af nog voor ik een eerste ter zake doende letter heb ingetikt.

Juffrouw Verzelen deed de gemoederen
verhitten, wat in het midden van een hittegolf geen goed idee is: wie haar
mening deelde sprong vrolijk mee in de koele fontein van de anti-thesisbeweging,
wie dat niet deed kreeg okselvijvers van de inspanningen om haar schrijfsel –
laten we ’t een mini-mini-thesis noemen – af te branden.

Ze heeft de verdienste dat ze het thema op
tafel heeft gegooid, laten we het daarover eens zijn. Zo af en toe eens stilstaan
bij decennialange geplogenheden en die openlijk in vraag durven te stellen, is
noodzakelijk. Alleen zo kan een samenleving stappen voorwaarts maken. Als ze
schrijft dat sommige thesissen weinig zinvol zijn – ze gaf zelf het voorbeeld
van een masterscriptie over het gebruik van het woord ‘en’ in middeleeuwse
geschriften, ja, dan zeg ik ook: ‘En dan?!’ – dan zal dat wel. Er zijn nu
eenmaal wereldvreemde professoren die hun wereldvreemdheid overdragen op
wereldvreemde studenten die maandenlang zitten te wroeten op een lap
wereldvreemde tekst. Niet doen, daar heeft niemand wat aan, buiten dan die
professor in zijn wereldvreemde werkkamer.

Zelf schreef ik in het gezegende academiejaar 1981/1982
een thesis waarvan het onderwerp mij was aangereikt door de sympathieke,
constant verwarde, ietwat wereldvreemde professor André Vandenbunder, zaliger
sinds 2002. Dat was een filmtheoreticus gespecialiseerd in semiotiek die ook
nog eens sociologie doceerde, of iets wat daarop geleek. Hij had zich verdiept
in de analytische aanpak van een andere hooggeleerde professor van wie me de
naam niet meer te binnen wil schieten – het was een Duitser of een Zwitser – die
een methode had ontworpen om via kwantitatief onderzoek te bepalen wat het
verschil was tussen de diverse dagbladen en tijdschriften, zodat je à la limite zelfs kon bepalen wat een
kwaliteitskrant was en wat pulp.

En zo ging ik aan de slag, met meetlat en
primitieve rekenmachine, en berekende ik politieke, economische en sportieve
berichtgeving in alle Vlaamse kranten van dat moment, om uit te komen bij het
met een schrale 12 op 20 – ongetwijfeld een andere professor die jaloers was dat ik
zijn wereldvreemd onderwerp niet had gekozen! – bekroonde Kwantitatieve inhoudsanalyse van het dagblad De Morgen. Het ligt
hier nog ergens in huis, al weet ik bij benadering niet meer of het in de
kelder of op zolder ligt tussen ander oud papier.

Mijn thesis werd nergens gepubliceerd,
juffrouw Verzelen, ontving ook geen scriptieprijs (bestond dat toen al?), heeft
me niet dadelijk aan een geweldige job geholpen, ik heb de tekst ook niet meer
gebruikt in mijn latere Leven & Werk, dat klopt allemaal wel. Maar het
heeft me wel gedwongen om statistische gegevens te gebruiken, cijfers te
analyseren, contexten te onderzoeken, voor mezelf conclusies te trekken en die
zo helder mogelijk en in een klare taal op papier te zetten. Dat is niet niets,
hoor: dat heet bijna journalistiek. Net echt. En dat wilde ik gaan bedrijven,
later, als ik groot was. Ik durf zeggen dat ik daar en dan een eerste brokje
van het mooie en helaas soms ook
foeilelijke vak geleerd heb, ook al vervloekte ik toen die lange uren in mijn
eenzame studeerkamer.

‘Vacature na vacature smeekt ons om
werkervaring’, schrijft Stéphanie Verzelen nog. Dat kan best, maar dat is dan
een grondig foute benadering vanuit de bedrijfswereld, die er nog altijd vanuit
gaat dat jonge werkkrachten met ervaring geboren worden. Toen ik afstudeerde en
op zoek moest naar werk – geen eenvoudige opdracht in de crisisjaren tachtig –
lachten we er in mijn vriendenkring een beetje groen om: ‘Bedrijf X zoekt
iemand voor functie Y, maximaal 25 jaar oud, perfect zeventalig, minstens tien
jaar ervaring’. Bedrijven moeten leren aanvaarden dat ervaring niet aangeboren
is en dat het ook niet volstaat om een paar maanden stage te doen, al helpt dit
uiteraard wel.

Juffrouw Verzelen noemt zich niet alleen
‘journaliste in spe’, maar ook ‘masterstudente journalistiek met zero
onderzoeksgerelateerde ambities’. Een ‘journalist’ die niet wil onderzoeken,
wat is dat dan? Iemand die als een monkey
voor peanuts Engelstalige stukken
overneemt, hier en daar een dt-fout toevoegt om de gejatte tekst toch een beetje
eigen karakter mee te geven, voorgekauwde hapklare brokken copypaste in een vastgelegde format? Ik gun juffrouw Verzelen haar
carrière, maar sta me toe om dat niet te catalogeren onder ‘journalistiek’. Een
journalist – zelfs al is hij/zij géén onderzoeksjournalist die zich maandenlang
verdiept in één onderwerp – is per definitie iemand die onderzoekt, analyseert,
verbanden legt, jawel, statistische en andere analyses maakt. Iemand die zich
vragen stelt, zoals je dat aan het begin van een thesis placht te doen.

Tussen de vele, soms voze replieken op het
opiniestuk van Stéphanie Verzelen zat een hele mooie van onderwijsdeskundige
Pedro De Bruyckere. Die liet vrijdagochtend in De Morgen noteren: ‘Je kunt niet kiezen voor een wetenschappelijke,
academische richting en dan klagen dat je iets wetenschappelijks en academisch
moet doen.’ Zo is het maar net.

Nee, een wereldvreemde thesis heeft weinig
nut, tenzij dan dat je leert onderzoeken en schrijven. Ja, een thesis over een
maatschappelijk relevant onderwerp blijft zeer zinvol. Leve de thesis!



LastPost

Journalistiek Posted on za, juni 20, 2015 12:54:41

Joël De Ceulaer heeft eventjes geen meningen
meer. ’t Is te zeggen (en te hopen voor hem): hij heeft die ongetwijfeld nog
wel, maar hij zal ze voorlopig niet meer delen via Knack en Twitter. ‘Mijn ego gaat voor even in de koelkast’, mag hij
in de titel van een zeer leesbaar interview in de weekendbijlage van De Morgen zeggen. Roepen dat je geen
meningen meer wilt ventileren omdat je al die meningen, in de eerste plaats die van jezelf, wat
beu bent, is vanzelfsprekend óók een mening, maar dit geheel terzijde.

Ik ken hem niet, toch niet persoonlijk, maar
ik mag hem wel, al deel ik zijn mening niet altijd. Zo gaat dat met meningen:
je hoeft ze niet te delen, maar ze moeten je wel aan het denken zetten, je doen
lachen of wenen, je beroeren, je irriteren, iets met je doen. Anders blijven
het losse flodders. Als je een blad zonder meningen wil lezen, moet je een
abonnement nemen op het Belgisch
Staatsblad
. En dan nog.

De déclic is er bij De Ceulaer gekomen in de
week na de aanslag op de redactie van Charlie
Hebdo
, zegt ie. ‘Dat ik daar nu ook weer een mening over moest hebben, dat
vond ik een ongemakkelijke gedachte’. Ik herken dat. Ik betrap mezelf ook
geregeld op meningitis. Laatst was ik veertien dagen met vakantie in Italië en
zelfs daar – als de wifi-verbinding het tenminste toeliet – kon ik het niet
laten af en toe een flardje opinie te tweeten, ook al had ik de actualiteit
maar sluiks gevolgd. De aard van het beestje. Soms denk ik: wie zit daar nu op
te wachten? Wel, denkt de narcist in mij, uw 3.500-en-nog-wat-volgers. In het
geval van De Ceulaer: zijn 16.745 Twitterapostelen, die nu een beetje verweesd
achterblijven, op die enkelingen die ‘Hoera, de klootzak is weg!’ schreeuwen
na.

Nee, ten huize van de familie P. uit
Erembodegem mag de champagne nog niet ontkurkt worden, ik ga nog even – op mijn
bescheiden plek, die voor alle duidelijkheid niet de laatste redactionele
pagina van een gezaghebbend weekblad is – door. Maar ik word wel milder, zeer
zeker. Ik zal mijn onmisbare bijdrage tot het maatschappelijke debat voortaan
iets vaker uitstellen, nuanceren, polijsten tot de allerscherpste randjes eraf
zijn.

Dat komt zo. Ik kreeg deze week de kans om
tien prominente Oost-Vlamingen te interviewen voor de fijne regionale zender TV
Oost. Daar zaten mensen tussen met wie ik niet de minste affiniteit heb en die
ik op deze blog of in de sociale media al eens flink te kakken heb gezet. Ja,
ik heb de ‘mediageilheid’ van Jef Vermassen flink gehekeld. Zeer zeker, Fernand Huts
kreeg van mij geregeld een veeg uit de pan waarin de hutsepot stond te pruttelen. Natuurlijk kon ik het tussendoor
niet laten om Rode Rudy (De Leeuw) te bekritiseren omdat ik sommige syndicale
standpunten achterhaald vind. Haha, die mannen van Studio 100 zijn alleen met
commercie bezig, dat had ik Hans Bourlon al eens – vanop veilige afstand, dat
spreekt voor zich – onder de neus gewreven.

Door met die mensen te praten – waarbij u moet
weten dat voor- en nagesprekken vaak interessanter zijn dan het eigenlijke
interview dat wordt opgenomen en uitgezonden – kreeg ik meer begrip voor hun
standpunten, hun manier van communiceren, hun ergernissen, hun
strijdvaardigheid, ja, hun persoonlijkheid. Het kan soft klinken uit mijn pen,
maar praten helpt dus écht. En zeker dat ene, helaas iets te dikwijls vergeten
onderdeel van een gesprek: luisteren. Begrip krijg je alleen maar als je bereid
bent te luisteren, liefst nog voor je een hapklare mening op de wereld loslaat.
Misschien moet ik maar eens gaan lunchen met Zuhal Demir? (Er zijn grenzen, ik
weet het. Al vond ik haar best wel een sympathieke madam toen zij twee jaar geleden namens de stad Antwerpen mijn
honderdjarige grootmoeder kwam feliciteren. Ze deed dat met heel veel
menselijke warmte en oprechte interesse, tenminste: dat straalde ze uit. Die
warmte mis ik als ik haar zoveelste uithaal naar de sociaal zwakkeren lees of
hoor.)

‘Ik wil hier nu wel eens duidelijk maken dat
ik géén verzuurde mens ben’, zegt Joël De Ceulaer nog in dat interview in De Morgen. ‘Ik leef bijzonder graag, en
alles gaat goed in mijn leven.’ En hij verwijst dan naar de stevige kritiek die
hij vaak heeft op individuen, organisaties en partijen. ‘Kritiek hebben wijst
niet op verzuring. Integendeel zelfs, kritiek is een blijk van respect.’

Ook daar volg ik de binnenkort tijdelijk
meningenloze eminente collega volledig in. Wie een opinie heeft en die durft
uiten, is ofwel een kritiekloze aanhanger ofwel een verzuurde zeurpiet. Een
tussenweg bestaat er tegenwoordig niet meer. U bent tegen? Verzuurd! U vindt
het niet goed genoeg? Verzuurd! U geeft negen positieve opmerkingen en één
negatieve? Verzuurd!

Kritiek is nodig, meer dan ooit zelfs in een
gepolariseerde samenleving. Kritiek is ook: interesse tonen, laten zien dat je
bekommerd bent om iets of iemand, vanuit een zekere verontwaardiging aanzetten
tot verandering geven, liefst met enige kracht, maar maak er dan bij voorkeur geen
partijslogan van. Kritiek is onmisbaar, anders worden we Noord-Korea.

Tenslotte wil ik langs deze weg openlijk en schaamteloos
solliciteren naar de functie van columnist-criticaster-meningenspuier bij Knack. De titel LastPost mag gerust blijven, ik wil daar niet moeilijk over doen.



En dan?

Journalistiek Posted on wo, april 29, 2015 12:07:04

De grootvader van Laurette Onkelinx heeft
tijdens de Tweede Wereldoorlog wel/waarschijnlijk/misschien/zeker niet
gecollaboreerd met de Duitsers. Schrapt u maar zelf wat niet past, want het was
na vijfentwintig minuten aandacht in Terzake
nog niet helemaal duidelijk. Historici spraken elkaar tegen, de redactie moest
het stellen met één off the record
maar wel op het scherm getoonde uitspraak van een anonieme getuige, plus nog
wat losse sprokkels.

En dan?

Gaston Onkelinx, zoon van de
wel/waarschijnlijk/misschien/zeker niet collaborerende oorlogsburgemeester van
Jeuk, tevens vader van PS-politica Laurette, reageerde heftig, tot tranen toe
beroerd. ‘Mijn vader was een ware socialist, geen nationaal-socialist’, zo vat
ik het even samen. Zijn dochter hield het bij een geschreven mededeling die –
het zal u mogelijk verbazen van de Luikse pasionaria
– heel sec en rationeel klonk.

Ze ontkent de mogelijke feiten niet (‘Ik weet
niet of wat gezegd wordt over mijn grootvader waar is of niet’), wat al een
knap staaltje van crisiscommunicatie is: ze wordt niet defensief of
toont zich niet verontwaardigd. Ze prijst al wie tijdens de oorlog in het verzet is gegaan, wat
dus al zeker niet gold voor haar grootvader. Of hij nu al of niet gecollaboreerd
heeft, hij is immers wel blijven functioneren op het gemeentehuis. En dan komen
de mooiste zinnen van haar betoog: ‘Uiteraard zijn wij de erfgenamen van een
geschiedenis, maar, bovenal, zijn wij wat we beslissen te zijn. Onze waarden,
datgene waarvoor wij vechten: dat bepalen en kiezen we zelf. Ook dat is
vrijheid: in alle onafhankelijkheid een kamp kiezen. Ik heb het mijne gekozen:
dat van de democratie, van de verdraagzaamheid, van de openheid naar anderen,
van de sociale rechtvaardigheid.’ Iets te veel dubbele punten naar mijn zin, maar voor de rest: mooi gezegd.

Aan de virtuele toog verkneukelden
Onkelinxhaters – en dat zijn er nogal wat! – zich over wat zij ongetwijfeld
zagen als haar ondergang, de fatale dolksteek voor ze zich noodgedwongen moet
terugtrekken in haar bunker. ‘Laurette Mitraillette’ heeft het over zichzelf
uitgeroepen door stevig in te hakken op N-VA’ers die aanwezig waren op een
verjaardagsfeestje van een gewezen collaborateur of een staatssecretaris van
dezelfde kunne die een onderscheid maakte tussen nuttige en overbodige
migranten, zo klonk het. ‘Eigen schuld, dikke bult’. Nu valt er veel te zeggen
over het ongenuanceerde en een overdosis decibels producerende optreden van la
Onkelinx in de Kamer en voor de tv-camera’s, maar moet ze daarom het onderwerp én lijdend voorwerp van
een wraakactie zijn?

Of de tv-zender die nog niet zo lang geleden
door diezelfde tooghangende luitjes het scheldwoord ‘regimezender’ werd toebedeeld – als in:
de omroep van de traditionele partijen, de sociaal-democraten voorop – hier zo
gretig op had moeten ingaan, een onderwerp dat in normale omstandigheden
hooguit een dubbele pagina ergens ver weggestoken in een weekendkrant zou
opgeleverd hebben, is nog maar zeer de vraag. Zelfs in een nieuwe oorlogsreeks
van een gereïncarneerde Maurice De Wilde zou dit hooguit een voetnoot waard
geweest zijn.

En dan? (Wat zegt dit over het huidige
functioneren van Onkelinx?)

De grootvader van Bart De Wever was lid van het nationaal-socialistische VNV en zelf was de N-VA-voorzitter als student fundamenteel
vrolijk – met vertederende glimlach en al – aanwezig op een bijeenkomst waarop
Jean-Marie Le Pen eregast was, de foto werd voor de verkiezingen vlotjes
geretweet in linkse kringen.

En dan? (Wat zegt dit over de twintig jaar
oudere versie van De Wever?)

Jan Jambon heeft veertien jaar geleden nog
gesproken op een feest van het Sint-Maartensfonds, een roedel van bejaarde
oostfronters, medestanders van Hitler in lang vervlogen duistere tijden.

En dan? (Wat zegt dit over de man die vandaag
minister van Binnenlandse Zaken is?)

Dat Theo Francken en Ben Weyts,
respectievelijk staatssecretaris in de federale en minister in de Vlaamse
regering, present gaven en gretig op de foto gingen met een ex-collaborateur
kan je strategisch ongelukkig noemen, maar het is geen halszaak, tenzij ze de
hele tijd dit soort feestjes zouden frequenteren natuurlijk, maar in dat geval
zouden we het allang geweten hebben, wees gerust.

En dan? (Gaven ze het jongste half jaar blijk
van nazi-sympathieën misschien?)

U wilt ze echt de kost niet geven, de
kleinkinderen en achterkleinkinderen van collaborateurs of niets en niemand
ontziende partizanen – voorwaar ook geen doetjes! – in onze parlementen, partijbesturen en gemeenteraden. Een aantal van hen dweepte dan weer openlijk met stalinisten en
maoïsten en supporterden zo voor regimes die alles wat naar dissidentie neigde
brutaal de kop indrukten, inclusief het systematisch uitmoorden van de eigen bevolking.
Anderen veranderden al bijna even vaak van politieke gezindte als van
onderbroek.

En dan? (Moeten we van wieg tot graf dezelfde
mens blijven?)

Ik wil u echt niet onderhouden over wat ik
zelf in het verleden heb gedaan en waar ik heden ten dage allesbehalve trots op
ben. Het leven is een leerproces dat we met vallen en opstaan beleven. Iedereen
maakt elke dag fouten. Van minuscule foutjes tot grove kemels.

En dan? (Wat zou het leven saai zijn als er
alleen maar perfecte mensen zouden rondlopen!)

We zouden wat vaker ‘En dan?’ moeten durven
roepen, François Mitterrand achterna. We moeten ophouden om op iedere slak zout
proberen te leggen, van elk fait divers
een fait accompli te maken, het
verschil durven te zien tussen belachelijk en belangrijk. Elk medium heeft tegenwoordig
zijn kleine of grote primeur nodig, om er vervolgens groots mee uit te pakken.
Meestal is het een oogverblindend pak met een geweldige strik rond, maar moet
je de inhoud met een microscoop zoeken.

In afwachting van het volgende Groot Nieuws –
‘Breaking!’ – heb ik mij al op de bank gezet, bak pils en zakken chips bij de
hand. Here we are now, entertain us!

En dan?



Nous sommes Charlie

Journalistiek Posted on wo, januari 07, 2015 17:48:12

Dit is niet voor u, trouwe lezer, ik weet dat
u het meestal goed voor heeft met de wereld, al blijft het, net zoals bij mij,
vaak bij amechtige pogingen. Blijf vooral proberen.

Dit is niet voor u, atheïstische lotgenoot,
wij weten maar al te goed dat religie heel veel kapotgemaakt heeft in de
geschiedenis van de mensheid. Zullen we ons op deze trieste dag op de hoek van de toog van Het
Gezond Verstand zetten en iets drinken bij wijze van troost?

Dit is niet voor u, oprechte gelovige, het is
niet omdat ik u naïef en – letterlijk – goedgelovig vind, dat ik u niet zou
respecteren. Kom hier, dat ik u omarm, laten we samen gezellig iets eten,
passies delen, raakvlakken zoeken en over een betere wereld dromen, maar
probeer me niet te bekeren. Ik laat me niet in bekoring leiden.

Dit is niet voor u, fanatieke gelovige, want
uw twijfel over al wat ons in dierbaar is in deze door een strikte scheiding
van kerk en staat gekenmerkte moderne samenleving mag u van mij hebben.
Vrijheid van meningsuiting en zo. U heeft dat recht, al zal u moeten aanvaarden
dat we hier in het westen leven zoals we leven. Met onze sterke en zwakke
punten, met onze tekortkomingen, met onze onwrikbare overtuigingen, met onze
seculiere uitgangspunten. Als u daar werkelijk niet mee kunt leven, weet u de uitgang wel zelf te vinden.

Dit is niet voor u, extremistische schreeuwer,
die de terroristische aanval in Parijs misbruikte om nogmaals het proces van een
volledige religie en, waarom niet, de multiculturele samenleving te maken, of
om die net te verheerlijken als ging het om een persoonlijke ingreep van Allah. Op een dag
als vandaag verstrengelen de gedachten van de extremisten zonder dat ze het
zelf goed en wel beseffen. Les extrêmes
se touchent
. Extreem-rechts roept dat al die onbetrouwbare moslims zo snel mogelijk terug
naar Barbarije moeten, extreem-religieus orakelt dat die redactie van Charlie Hebdo het zelf gezocht heeft.

Dit is wel voor jullie, walgelijke
moordenaars en hun al even verderfelijke handlangers, opdat jullie zouden beseffen dat we niet zullen zwijgen. Je kan
angst zaaien en ongerustheid kweken, maar je zal de vrije meningsuiting niet
doen verstommen. Je kan de polarisatie tussen allerhande opportunistische
oorlogsstokers en verstandloze extremisten versterken, maar je zal de
vastberadenheid van ware democraten niet kleiner maken. Je kan twaalf mensenlevens
hebben vernietigd en het leven van honderden gezins- en familieleden, vrienden,
kennissen, collega’s en lezers genadeloos door elkaar hebben geschud, maar je
zal de persvrijheid niet hebben gefnuikt. Sterker nog: morgen ziet de hele
wereld die cartoons. Overmorgen zullen er weer andere zijn. En de dag nadien nog meer. Jullie hebben
alleen maar meer inspiratie bezorgd aan al die cartoonisten. (En, geloof me, die
72 maagden zijn ook maar een flauw bedenksel van semi-pornografische origine om
jullie in de waan te laten dat wat jullie doen zin heeft.)

Dit is, tenslotte, voor ons allemaal, goedmenende
burgers, geschokt als we zijn door wat er is gebeurd in die romantische
wereldstad die slechts één korte, snelle treinrit hier vandaan ligt. Onze
tranen zullen drogen en ons nog waakzamer maken. Niet voor andere religies en
culturen, wel voor al wie een bedreiging vormt voor een democratische, vreedzame
en op wederzijds respect gebaseerde maatschappij waarin we met vallen en
opstaan proberen samen te leven, onhandige kneusjes dat we zijn. We zijn stil,
maar morgen praten we weer luid en krachtig. Dat zijn we de twaalf van Charlie Hebdo verschuldigd.

Je suis Charlie.

Nous sommes Charlie.



« VorigeVolgende »