Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Wie gelooft die man nog?

Economie Posted on di, augustus 13, 2013 12:53:37

Er is iets loos met Yves Leterme. Meer bepaald is hij
kleurloos, geurloos, smaakloos, principeloos, karakterloos, ideeënloos,
roekeloos, schaamteloos, achteloos, gewetenloos, hopeloos, humorloos,
fantasieloos, vreugdeloos, eerloos, charismaloos en besluiteloos. Werkloos, daarentegen, is hij niet,
want na zijn verwoestende doortocht als eerste minister werd hij
weggepromoveerd naar een topfunctie bij de OESO, de Organisatie voor
Economische Samenwerking en Ontwikkeling, en brengt hij zijn werkdagen door in
Parijs, ver weg van de blaffende honden in de Wetstraat.

Leterme zat gisteravond in Terzake, in een uitzending die volledig gewijd was aan de
economische crisis en Dexia, met als uitloper ACW-dreigementen en de politieke
ambities van de ex-premier. Vreemd genoeg worden die laatste thema’s vandaag uitgebreid
opgepikt door de media en worden de belangrijkste onderwerpen behandeld alsof
het faits divers zijn.

Tegenover Leterme zat econoom Ivan Van de Cloot, die
anderhalve week geleden had geopperd dat een Vlaamse topminister (en dat moest
dan minister-president Kris Peeters of Hilde Crevits zijn) op een handelsmissie
in Houston, Texas, had gezegd dat iedereen die kritiek had gegeven op het ACW
één voor één zouden worden aangepakt door de christelijke werknemersorganisatie.
Die minister maakte daarna het bekende gebaar van de revolver tegen het
voorhoofd. Pang! Van de Cloot was er zelf niet bij in Texas, maar had het
verhaal uit verschillende monden gehoord en tweette erover. Met bijna
elfduizend volgers weet je dat zo’n achteloos berichtje van maximaal 140 tekens
vliegensvlug wordt opgepikt.

Waarop rechts Vlaanderen als één man opstond om te eisen dat
het onderwerp uitgebreid in Terzake zou
worden behandeld. Waarna de redactie van dat programma bevestiging zocht en
niet vond, en het thema bleef liggen. Waardoor rechts Vlaanderen helemaal op de
achterste poten ging staan. Waarna alsnog een soort thema-uitzending werd
uitgedokterd waarin Van de Cloot tegenover Leterme werd geposteerd.

Een echt debat werd het nooit, omdat de CD&V’er
voortdurend naast de kwestie antwoordde, uitvluchten zocht en, als hij in een
hoek werd gedrumd, de schuld bij anderen zocht. Zo mochten we verstaan dat de
oplossingen voor Fortis en Dexia, die de Belgische belastingbetaler nog vele
jaren veel geld zullen kosten, een gevolg waren van het democratisch
besluitvormingsproces. Leterme beschuldigde zijn collega-politici er nog net
niet van dat het domoren zijn, die hem, de slimste van de klas, meneer notaris,
niet wilden volgen.

Toen Van de Cloot herhaalde dat hij zelf al een paar keer het
slachtoffer is geweest van intimidatie (hij vertelde er niet bij of de
intimidator het gebaar met de revolver tegen het voorhoofd had gemaakt), werd
de sowieso al lichtgeraakte Ieperling helemaal kregelig. ‘Uit respect voor
democratie en rechtsstaat: ofwel is er een bedreiging en dan dien je klacht in,
ofwel zwijg je.’ De dreigtoon was onmiskenbaar aanwezig. De slimme jurist die
Jan Nolf is, merkte op Twitter onmiddellijk op dat een strafrechtelijke klacht
wegens politieke intimidatie zinloos is, omdat het niet om een misdrijf gaat,
maar Leterme had zijn doel bereikt: het gesprek werd gesmoord in loze kreten.

Het deed me wat denken aan de quote ‘Nobody fucks with the Jesus!‘ uit de film The Big Lebowski, maar waarbij de ‘Jesus’ dan vervangen wordt door ‘politicians‘. (In een andere memorabele
scène uit die schitterende film zegt het personage van John Turturro: ‘You pull any of your crazy shit with us, you
flash a piece out on the lanes, I’ll take it away from you, stick it up your
ass and pull the fucking trigger ’til it goes “click”!
‘ Daar heb
je de denkbeeldige revolver al…)

Maar terug ter zake. Terzake,
dus. Een interessant opzet verzeilde al snel in een welles-nietes-spelletje
omdat één van beide protagonisten weigerde het debat werkelijk aan te gaan. Dat
was niet de schuld van Ivan Van de Cloot, die geen blad voor de mond nam. Dat
was niet de schuld van Kathleen Cools, die zoals altijd de juiste vragen
stelde. Het was de schuld van die ene man die in 2007 nog achthonderd duizend
Vlamingen overtuigde om voor hem te stemmen. 796.521, om heel precies te zijn.
Maar die er door zijn arrogantie, kortzichtigheid en, laten we wel wezen, gebrek aan politiek talent niet in slaagde die staat
van glorie om te zetten in beleidsdaden.

Die ene man redde een partijtje dat flirtte met de
kiesdrempel van een gewisse politieke dood, nam het mee op in een
opportunistisch kartel en mag nu als een verbannen dokter Frankenstein toekijken
hoe het de inmiddels grootste partij van Vlaanderen vergaat. Zijn eigen partij
blijft intussen verder verschrompelen.

Die ene man zadelde de Belg op met de zware erfenissen van
Fortis en Dexia, waardoor hij de graaizuchtigen aan de top van die banken uit
de wind zette. Had hij die banken niet moeten redden dan? Goeie vraag.
Misschien had hij de individuele en collectieve spaarders (de Belgische
gemeenten, bijvoorbeeld) zo maximaal mogelijk moeten compenseren voor het
geleden verlies en de banken zelf laten stikken. Ik weet het niet, ik ben geen econoom.
Maar de oplossing die nu snel in elkaar werd geflanst, deugt van geen kanten, dat weet ik wel.

Ik ben niet direct een fan van Ivan Van de Cloot. Zijn visie
is me té liberaal: te veel econoom en te weinig mens. Maar ik heb respect voor
zijn visie. En het is goed dat hij die in Terzake
mocht ventileren, al zag zijn gesprekspartner dat niet zitten. Leterme
pruttelde nog wat tegen dat het makkelijk is om langs de zijlijn te staan
roepen, terwijl de politici met veel moeite proberen oplossingen te zoeken en compromissen te sluiten, maar ook dat was naast de kwestie: hij heeft er, neem ik aan, zelf voor gekozen om de politiek in te gaan.

We hadden nog recht op een primeur: hij heeft er zich bij
neergelegd dat zijn rol als boegbeeld uitgespeeld is. Dat hij nu aankondigt
zich niet kandidaat te stellen bij de verkiezingen van volgend jaar, moet je dan ook verstaan als: ‘Niemand zit hier nog op mij te wachten’. Terwijl hij in de OESO
nog carrière kan maken, een pak beter betaald dan in de Belgische politiek, alom
gerespecteerd door Europese bureaucraten die niet geïnteresseerd zijn in zijn
bedenkelijk Belgisch palmares, ver weg van die vervelende journalisten,
economen en zowat alle andere Vlamingen, die zich hem zullen herinneren als één
van de slechtste naoorlogse premiers – samen met de eentalige Edmond Leburton
(januari 1973-april 1974) en Mark Eyskens (april-december 1981) -, een eerloze man die in een
nieuwswereld die wordt gedomineerd door trivia ook nog eens uitgelachen werd
door zijn flaters met dubbelzinnige persoonlijke berichtjes op Twitter en
pikante sms’jes. Yves Leterme is uitgeteld in de Belgische politiek, dat beseft
hij zelf ook wel.

Je hebt er geen vijf minuten politieke moed voor nodig om de
slotvraag te bedenken: wie gelooft die man eigenlijk nog?



Ondernemers

Economie Posted on za, augustus 10, 2013 13:25:13

Women: can’t live with
them, can’t live without them
. U kent ongetwijfeld dat ietwat flauwe,
semi-seksistische spreekwoord wel. Vervang ‘women
door ‘entrepreneurs‘ en we zijn
vertrokken voor nieuwe blogpostavonturen in het land B., waar niets mag en
alles kan.

Ondernemers: we kunnen niet leven met hen, we kunnen niet leven
zonder hen. Het zou uit mijn geschriften op deze plek anders kunnen lijken,
maar ik heb heel veel respect voor ondernemers. Mensen die dingen doen, die beredeneerde
risico’s nemen, die zichzelf meten met de maatschappelijke en economische
realiteit, die tegen beter weten en allerlei bureaucratische pestregeltjes in
proberen een steen te verleggen in de economische rivier. Ik heb daar bewondering voor,
omdat ik zelf een angsthaas ben. Ja, ik durf al eens te kietelen op deze plek,
zittend voor mijn computer, de tien vingers ratelend over het klavier. Daarin ben ik ontzettend dapper. En ik ben, in alle onbescheidenheid (waarheidsgetrouw curriculum vitae
op eenvoudige aanvraag beschikbaar!), uitermate geschikt om in een dienende en
toch leidinggevende rol de man- en vrouwschappen aan te sturen, te coachen,
betere professionals van hen te maken. Maar zelf een onderneming opstarten… Neen,
dat laat ik aan mensen met meer zakelijk inzicht over.

Zo veel respect ik heb voor ondernemers die op een eerlijke,
legale en de samenleving dienende wijze een zaak beginnen, zo’n grote afkeer
heb ik van sjoemelaars en foefelaars. Natuurlijk klopt het niet dat alle
zelfstandigen en ondernemers fraudeurs zijn, zoals een ander bekend gezegde dat stijf staat van de vooroordelen beklemtoont, net zomin als alle bankiers de kluit belazeren. Maar
het zijn wel die valsspelers en beunhazen die het algemene klimaat verzieken en
die een weinig flatterend beeld van het ondernemerschap schetsen. Dat is buitengewoon
jammer.

***

Wie ik ook heel laag heb zitten, zijn de snoevers. De
betweters, de zelfverklaarde wereldverbeteraars-van-hun-eigen-egoïstische-wereldje, de tafelspringers. En zo kom
ik onvermijdelijk weer bij Patrick Decuyper terecht, oprichter van Enfinity,
CEO van Zulte Waregem, al mogen we daar nu twee keer “ex” voor zetten.
Enfinity wordt voor één symbolische euro verkocht, waarmee ook meteen de
“rijk” in “rijkdom” wordt geschrapt en alleen de “dom”
overblijft. En die “dom” is een goede samenvatting van het recente
beleid van Decuyper bij zijn (gewezen) voetbalclub. Nochtans leek zijn pad met goud
geplaveid. In 2009 wereldwijd uitgeroepen tot Beste Jonge Ondernemer, in 2011
met veel poeha in het voetbal gestapt, nauwelijks tweeëneenhalve maand geleden nog
gevierd als de CEO die met bescheiden middelen vice-kampioen was geworden met
provincieclubje Zulte Waregem.

En toen kwamen achtereenvolgens de stamnummeraffaire, het
getouwtrek rond jong talent Junior Malanda en het onverkwikkelijke gedoe rond
de aanvoerdersband voor Chelsea-huurling Thorgan Hazard. In éénentachtig dagen
ging Decuyper van hero naar zero. En er is geen weg terug. In de
kranten wordt hij nu afgeschilderd als een Icarus die te dicht bij de zon kwam
en levend verbrandde. Elders wordt hij de ‘gevallen zonnekoning’ genoemd. Twee
beelden die sterk op elkaar gelijken. Hoewel die metaforen afbreuk doen aan de
verdiensten van Patrick Decuyper als ondernemer, heeft hij dat hoongelach
voornamelijk aan zichzelf te danken. Bluffen en stoefen wordt in Vlaanderen aanvaard, zo lang het enigszins goed gaat. Maar
er staan altijd wel awoertroepers in de coulissen klaar eens het wat minder
loopt. Je kan dat betreuren – het is inderdaad spijtig dat al wie
zijn hoofd boven het maaiveld probeert te steken in dit land onthoofding riskeert -, maar het is ook zo dat wie zich gedraagt als een olifant in een veel te
kleine porseleinwinkel gedoemd is om scherven te maken.

In een persbericht benadrukt het bestuur van Zulte Waregem
dat Decuyper is opgestapt omwille van de ‘aanhoudende commotie’ en het
‘betreurt dat er van buitenaf een negatief klimaat gecreëerd werd dat de club
ernstige schade toebrengt’. Lees: het is de schuld van de media. Alsof die met
een stamnummer zijn gaan leuren in Antwerpen. Alsof die stoemelings KV Oostende wilden overnemen en vervolgens verpatsen
aan Bart De Wever. Alsof die hun club tot twee keer toe de facto in handen hebben gegeven van een spelersmakelaar. En, ja,
ook trainer Francky Dury is in de fout gegaan in de aanvoerderssaga, maar de hoofdschuldige
blijft altijd de CEO. Hij is de baas. Hij betaalt de rekening. In dit geval figuurlijk.

Ondernemers in het voetbal, het blijft in het beste geval
een verstandshuwelijk, in het slechtste geval een complete ramp. Roland
Duchâtelet is een alom gewaardeerde bedrijfsleider, behalve in het voetbal.
Patrick Vanoppen slaagde er in nauwelijks twee jaar in om een voetbalclub de
vernieling in te helpen. Bart Verhaeghe heeft een dikkere portemonnee dan
Vanoppen (bij die laatste moet je een verkleinwoord achter het beroep projectontwikkelaar
zetten, bij Verhaeghe niet), maar geld maakt niet alleen niet gelukkig, het is
ook geen garantie dat je een voetbalclub kan leiden. Het imago van Club Brugge
is in de periode-Verhaeghe gekelderd. Iedereen lacht met Club, behalve de eigen
supporters. Die wenen blauwzwarte tranen. En nu is er die onverwacht snelle
exit van Decuyper, waar Verhaeghe misschien een voorbeeld aan kan nemen. Een
kwestie van eergevoel (voor hem) en reputatie (voor Club).

***

We moeten de positief ingestelde, verantwoordelijk hun
bedrijf leidende en correct hun maatschappelijke rol invullende ondernemers
koesteren. Maar we moeten ze niet te veel pamperen. Het klopt dat de loonkost
hoog is in dit land, wellicht té hoog. Dat het zo vaak als een argument wordt
gebruikt om allerlei wanpraktijken toe te dekken, is echter onaanvaardbaar. Op
de duur wordt het een mantra om vooral niet meer te ondernemen.

Soms zou je wensen dat er meer ‘ondernemer’ in onze politici
zou zitten en meer politicus… Neen, laat maar. Het eerste ook, trouwens, want
enkele voorbeelden uit het verleden tonen aan dat ondernemers te ongeduldig
zijn voor de politiek en politici te weinig daadkrachtig voor het
bedrijfsleven. Het zou al fijn zijn mochten ze op hun eigen terrein goed werk
leveren. Zonder te pochen over hoe goed ze wel zijn. Met een verdiend
schouderklopje op zijn tijd, maar zonder al te veel tierlantijntjes. Want ook
dat is een pijnlijke constante: de lijst met winnaars van de trofee ‘Manager
van het Jaar’ leest bijna als een Wie is
wie?
van de sinds hun bekroning onderuit gegane ondernemers.



American Nightmare

Economie Posted on wo, juli 24, 2013 14:01:22

Vanavond zal er tijdens de tweede aflevering van de Canvas tv-reeks My America van correspondent Michiel
‘Michael’ Vos ongetwijfeld weer uitgebreid doorgeboomd worden over ’the
American Way of Life’ en vooral dan ’the American Dream’. De trailer, met een
breedlachse Arnold Schwarzenegger, ex-Terminator, maar in dit geval in de rol van ex-gouverneur van Californië, voorspelt ons nieuwe verhalen van
geslaagde migranten, een boel positieve vibes en een heel hoog ‘God bless
America’-gehalte.

Afgelopen zaterdag zei Vos in De Standaard Weekend onder meer het volgende: ‘Het is moeilijker
dan vroeger en het concept van de American dream is ongetwijfeld geërodeerd.
Maar het geloof erin blijft wel bestaan, en dat doet deze maatschappij
draaien.’ Toen ik dat las riep ik onmiddellijk luidkeels ‘Stierendrek!’, maar
dan in het Engels, met een zwaar Amerikaans accent. De American Dream doet de
samenleving van de Verenigde Staten niet draaien, maar het ‘geloof’ erin zorgt
er wel voor dat de meeste Amerikanen zich gedeisd houden. Want zoals bij elk
geloof hangt met dit pseudo-geloof (of noem het desnoods bij-geloof) religieus
fanatisme samen.

Wie niet gelooft in de American Dream, heeft er geen recht
op het te maken en wordt verstoten, zoals ketters en kafirs in de échte kerk, moskee of synagoge uitgesloten en
in primitievere landen zelfs gedood worden. Wie het niet maakt in Amerika,
is een sukkelaar. Die heeft het aan zichzelf te danken dat hij aan de zelfkant
van de maatschappij staat. Daarom dat de Amerikanen zo sterk gehecht zijn aan
hun denkbeeldige vrijheid en dat hun afkeer voor alles wat met sociale
zekerheid te maken heeft, zo groot is. Ze willen niet afdragen voor wie het
minder goed heeft: die have-nots moeten
desnoods maar in een kartonnen doos gaan leven. Hen wordt de ‘American
Nightmare’ gegund. Het is toch hun eigen schuld dat ze arm zijn!

Ik had er begin deze week een stevige Twitter-discussie over
met iemand die, als Vlaming, hartstochtelijk blijft geloven dat hardnekkig
geloven in de American Dream iets positiefs is. Ik ben er zelf van overtuigd
dat die niet bevrijdend en stimulerend werkt, maar verstikkend: ofwel ben je
een goeie (als je het maakt), ofwel een loser
(als je mislukt). En dan zal je het geweten hebben.

Wat de American Dream huidige en toekomstige Amerikanen
probeert wijs te maken, is dat ‘geloven’ in succes, doorzettingsvermogen en keihard
werken voldoende zijn, een beetje zoals het cliché van de hardwerkende (West-)Vlaming
die van oordeel is dat kwantiteit minstens even belangrijk is als de kwaliteit
van het werk dat hij levert. Geloven in de American Dream is geloven in een
slogan, een mythe, een fata morgana: dat is per definitie fout in mijn ogen. Wat daarbij wordt vergeten
zijn vijf cruciale factoren: afkomst, talent, gezondheid, geluk en economische
omstandigheden.

Blanken hebben nog altijd een flinke streep voor in de
Verenigde Staten. Kijk maar naar de recente niet-veroordeling van een blank
uitziende latino voor de moord op een ongewapende zwarte jongen. Een perfide
beweging als de Ku Klux Klan mag dan stilaan wel verworden zijn tot een
aandoenlijk relikwie uit ver vervlogen tijden, de uit de hand gelopen hobby van
een stel randdebielen, maar racisme zit nog altijd diep in die samenleving
ingebakken. Daar verandert die allereerste zwarte president niet zo direct veel
aan. Het gedrag in het stemhokje (waar sinds 2008 zoveel ‘andersgekleurden’
zich lieten registreren en hun stem uitbrachten, met als gevolg dat Barack
Obama tot twee keer toe verkozen werd) is geen maatstaf voor de alledaagse
realiteit. ‘Yes, we can!’ is in het gewone leven voornamelijk ‘Yes, we, white
people, can!’.

Ook talent is iets dat je hebt of… niet hebt. Je kan wel
technische vaardigheden aanleren, maar als je een aangeboren talent hebt in één
of ander domein, dan helpt je dat enorm vooruit in de samenleving. Tenminste,
als je blank bent. Dan is het een toegangsbadge voor een beter leven. Zwarten
en latino’s moeten dan nog altijd enkele extra ’toegangscontroles’ passeren. Al
is het zo dat een niet-blanke mét talent meestal wel kansen krijgt. Hij zal er
iets minder voor betaald worden, da’s ook weer waar. Ach, nu vitten we over details…
Wie in de Verenigde Staten problemen heeft met zijn of haar gezondheid, heeft een gigantisch probleem. Onder Obama werd Medicare weliswaar uitgebreid, maar het blijft een zeer wankel en onvolledig systeem. Verzorging kost er tonnen geld. Je kan dus maar beter goed opletten. Tenzij je uiteraard met een aandoening geboren wordt of ziek wordt of een ongeval hebt of… Dan heb je in alle opzichten pech, wat ons naadloos bij het volgende thema brengt: geluk.

Geluk is iets ondefinieerbaars. Je mag je er niet
afhankelijk van laten maken en je moet het afdwingen – wat dat verder ook moge
betekenen -, maar als je in de Amerikaanse samenleving geboren wordt als
gehandicapte in een zwarte ghetto-wijk, dan heb je werkelijk niets aan die
American Dream. Het is een extreem voorbeeld, maar het zegt alles over hoe die
samenleving werkt. En tégenwerkt.

En dan zijn er tenslotte nog de economische omstandigheden.
Wie vandaag afstudeert – of dat nu in de USA is of hier in West-Europa – heeft
minder kansen dan wie pakweg tien jaar geleden zijn studies beëindigde. De
crisis hakt er diep in, de jeugdwerkloosheidscijfers boomen zoals ze dat in de jaren tachtig van de vorige eeuw deden.
Het jarenlange onverantwoordelijke gedrag van bankiers en speculanten heeft ons
ondergedompeld in een langdurige, schier uitzichtloos lijkende situatie. ‘Greed is good‘, zei Gordon Gekko in Wall Street. Een filmquote, maar dan wel
één met een hoog werkelijkheidsgehalte. Niet alleen in Wall Street is het een
motto dat eerder toegejuicht dan verguisd wordt. De graaiers hebben daar niet zo’n
probleem mee; ze werden intussen weggepromoveerd of bleven na al hun financiële
wanbeleid gewoon zitten, hun bonussen blijven onaangetast. De wereld is aan de durvers, nietwaar? Ook al
belazeren ze de kluit. Het zijn de modale stervelingen die de rekening betalen. Dat die zich maar vastklampen aan hun droom!

Neen, ik heb niets, maar dan ook hé-le-máál niets met
nepconcepten als die verdomde ‘American Dream’. Je kan niet het hele volk de
hele tijd misleiden, wist de Amerikaanse president A. Lincoln al. Het is opium
voor het volk, om de controversiële politieke filosoof en econoom K. Marx te
citeren. Dromen zijn bedrog, om de Nederlandse filosoof M. Borsato aan te
halen. Het is goed dat mensen geloven in zichzelf en dat ze er alles aan doen
om het te maken in het leven, wat dat verder ook betekent. Elk individu moet maar
voor zichzelf uitmaken wat ‘het maken’ voor hem inhoudt en zich daarnaar
gedragen. De rest is, zoals gezegd, stierendrek. Tegen een stier, zoals je die
vindt om de hoek van Wall Street in New York, wordt doorgaans iets geroepen in
de trant van: ‘Let that beast go!’
Terwijl een stevige ketting die stevig is vastgebonden aan een al even stevige
boom een veel beter idee zou zijn.



Het was niet al bagger wat Jan De Nul opdiepte

Economie Posted on ma, juni 24, 2013 12:50:26

Donderdagavond bekroonde het weekblad Trends de ‘HR Manager van het Jaar, maar vier dagen later praat
niemand nog over de winnares (Sabine Gekiere van McDonald’s, ‘Sabine wie?’).
Het is de toespraak van Jan De Nul, CEO van het baggerbedrijf Jan De Nul uit
Hofstade-Aalst, die alle aandacht naar zich toe zoog en zeer uiteenlopende
reacties losweekte in de traditionele en sociale media.

Onder de provocerende titel ‘Moeder, waarom werken wij?’
haalde De Nul uit naar de ‘vette’ overheid, de politieke klasse en drie miljoen
niet-werkende Belgen. Het refrein klonk bekend, ondernemers zingen het intussen
uit het hoofd mee: de loonlast is te hoog, te weinig werkenden moeten te veel
andere mensen onderhouden, er zijn veel te veel ambtenaren, bedrijven betalen
de tol van de economische crisis. ‘Er is gewoon geen goesting om te werken,
omdat het zonder werken ook kan,’ zei De Nul. Een mantra die prompt werd
overgenomen door gelijkgezinden en verketterd door andersdenkenden.

Het zal dan ook wel geen toeval zijn dat De Nul zijn
uitspraken deed op een evenement van Trends,
zoals bekend de favoriete nachttafellectuur voor al wie in de bedrijfswereld
iets te zeggen heeft. Een één-tweetje heet zoiets. Op een redactievergadering zegt
iemand ‘We moeten iemand zoeken die nagels met koppen durft slaan!’, waarop
iemand anders zich afvraagt ‘Wie durft dit en aarzelt niet om daarbij scherpe
bewoordingen te gebruiken?’ en een derde prompt repliceert ‘Jan De Nul, die
neemt geen blad voor de mond!’. Waarna de hoofdredacteur de telefoon neemt en
het scenario bespreekt met de knuppelwerper met dienst.

Van De 0 naar de 9: de cijfertjes kloppen niet

De Nul goochelde ook met cijfertjes. Er zijn meer dan 11
miljoen Belgen. 6,1 miljoen landgenoten hebben de leeftijd om te werken. Er
zijn er slechts 3,1 miljoen, iets meer dan de helft dus, die dat effectief
doen. Als je in zulke heftige toespraak, die het doel heeft om mensen wakker te
schudden, uitpakt met cijfermateriaal, moet dat natuurlijk van A tot Z, pardon:
van 0 tot 9, kloppen, anders werkt de fout verspreide informatie achteraf als
een boemerang.

En daar schortte het al meteen, zo toonde de rubriek ‘Fact checker’
in De Zevende Dag zondagmiddag aan.
De Nul had het over 3,1 miljoen werkenden, plus 1,3 miljoen ambtenaren.
Uiteraard moet je die twee getallen optellen: zo kom je aan ruim 4,4 miljoen werkenden.
In plaats van 51 procent actieve bevolking, zoals De Nul had berekend, kom je
dan volgens De Zevende Dag aan 72%, een serieus verschil.

Maar dan nog blijft de vraag waar De Nul zijn cijfers heeft
gehaald, want zelfs die 6,1 miljoen potentieel actieve Belgen is fout. Als we
de officiële statistieken opzoeken – eenvoudig terug te vinden op
statbel.fgov.be – kom je met de meest recente gegevens (2012) aan een totaal van 7.241.955 in de
leeftijdscategorie 15-64 jaar. Als je daar de ‘inactieve’ bevolking in de
categorie 15-24 jaar (vooral leerlingen en studenten) aftrekt, kom je aan 6.333.275
Belgen die geschikt zouden moeten zijn om te werken, dik 200.000 meer dan in De
Nuls berekeningen. Statbel telt 368.388 werklozen en 1.485.853 inactieven,
waarbij ‘werklozen’ worden gedefinieerd als ‘actieve bevolking zonder
betrekking’ (mensen die actief werk zoeken en die direct beschikbaar zijn voor
de arbeidsmarkt) en ‘inactieven’ als ‘personen die niet economisch actief zijn’
(uitsluitend met het huishouden bezig, vrijwilligers, studenten,
(brug)gepensioneerden, enzovoort). Als we werklozen en inactieven aftrekken van het totaal
van 6.333.275, houden we bijgevolg een actieve bevolking van 4.479.034 landgenoten over.

Met excuses voor de vele cijfers, maar toch nog even de
verschillen overlopen. 6,1 miljoen Belgen die kúnnen werken volgens De Nul
versus 6,3 miljoen officieel. 3,1 miljoen Belgen die effectief werken volgens
De Nul versus 4,5 miljoen officieel. 51% actieve Belgen volgens De Nul versus 71%
officieel. Jan De Nul had er dus goed aan gedaan zijn cijfermateriaal eerst even
te dubbelchecken, want zijn redenering wordt zo grondig onderuit gehaald. Zijn
opmerking dat 8 miljoen Belgen niet actief zijn is bovendien bijzonder gratuit.
Om het met een goedkope woordspeling te zeggen: het is bagger! Tenzij hij
verwacht dat ook peuters, kleuters, tieners en hoogbejaarden aan de slag gaan.
Even ernstig blijven…

Over ernstig blijven gesproken: ABVV-topman Rudy De Leeuw schreef
vandaag in een provocerend opiniestuk in De
Morgen
dat de baggersector al vijftien jaar geen sociale bijdragen betaalt.
Als dat klopt, ook voor de NV Jan De Nul, dan schort er iets met het geheugen
van de heer De Nul en overtreedt hij één van de ongeschreven levenswetten:
‘Bijt nooit de hand die je voedt!’.

Toch blijft 29% werkloze of inactieve Belgen een pijnlijk
gegeven. Het wordt des te pijnlijker als je de cijfers van 2012 vergelijkt met
die van 2002. Tien jaar eerder was nog ongeveer 77% actief (tegenover 23%
werkloos of inactief). Door de vergrijzing van de bevolking zal het probleem in
de toekomst alleen maar scherper worden gesteld: vreemd dat De Nul dáár niet de
nadruk op gelegd heeft. Het zou zijn betoog veel krachtiger gemaakt hebben.
Want de conclusie is wel degelijk: Belgium,
we have a problem!

Ziekelijk hoge salarissen en bonussen

Waar De Nul helemaal de baggerboot ingaat, is met
veralgemenende opmerkingen als ‘er is geen goesting om te werken’, ‘bouw de
overheid af’ en ‘doe iedereen die de leeftijd heeft om te werken ook wérken’.
Het zijn uitspraken die passen in een inmiddels lange traditie van
rechts-liberale vooroordelen à la ‘Stakers zijn luieriken’, ‘Ambtenaren zijn
lui’, ‘Wie de wil heeft om te werken, zal altijd werk vinden’ en ‘Armoede is
een keuze’.

Ik ken de interne keuken van de NV Jan De Nul niet, maar ik
vraag me af of de CEO al vijftigplussers heeft aangeworven sinds de overheid
maatregelen nam om bedrijven daarvoor te compenseren, en hoeveel dat er dan wel
zijn? Betaalt de NV Jan De Nul keurig belastingen of laat de CEO toe dat zijn
bedrijf, via legale fiscale spitstechnologie of via illegale
ontduikingspraktijken, geld onttrekt van de overheid? Heeft de CEO ervoor
gezorgd dat de loonspanning tussen de hoge en lage inkomens binnen de NV Jan De
Nul minder dan het Belgische gemiddelde (2,25) bedraagt? Indien het antwoord
telkens volmondig ‘Ja’ is, heeft hij recht van spreken. In het andere geval is
hij zelf medeverantwoordelijk voor het uit de markt werken van oudere
werkwilligen, het verkleinen van de financiële mogelijkheden van de overheid en
het onvoldoende vergoeden van zijn werknemers.

Waar je de bedrijfswereld zelden over hoort, zijn de
ziekelijk hoge salarissen en bonussen die CEO’s en andere topmanagers
opstrijken. Als veertig topmanagers bij AB InBev voor meer dan een miljard euro
aan bonussen opstrijken (bonussen,
géén salarissen!), valt dat dan maatschappelijk nog te verantwoorden? Hoeveel
banen kan je creëren voor dat bedrag? Ja, zeggen de voorstanders dan, maar als
we die bonussen niet uitkeren, willen die topmanagers niet komen. So what, denk ik dan, je vindt heus wel
bekwame managers die het voor een fractie van dat bedrag even goed zullen doen.
Eigenlijk zou geen enkele topmanager meer dan een miljoen euro per jaar moeten
verdienen, inclusief bonussen, exclusief aandelenpakket.

Iedereen is bezig met zijn eigen jihad

Er wordt dus vanuit de bedrijfswereld al jaren op dezelfde
nagel geklopt. Maar dat gebeurt net zo goed vanuit syndicale middens, waar de
tegenovergestelde boodschap wordt verkocht. Enigszins karikaturaal zou je
kunnen stellen dat de ondernemers vasthouden aan wat is, vakbonden aan wat was
en politici aan wat komen gaat (de eerstvolgende verkiezingen). Ondernemers
kijken naar hun kortetermijnwinsten, vakbonden proberen reddeloos verloren
industrieën alsnog te redden (denk in het niet zo verre verleden aan mijnbouw
en staal). Het is allebei kortzichtig, onproductief en een bewijs van verouderd
en verstard denken. Hoeveel banen creëren ondernemers op deze manier, als het
er echt op aan komt? Hoeveel banen beschermen/redden vakbonden op langere
termijn door hun houding?

Niet verwonderlijk dat de zogeheten ‘sociale partners’
onmogelijk nog tot grote akkoorden komen: ze organiseren dovemansgesprekken,
waarbij alle deelnemers zó overtuigd zijn van hun eigen Grote Gelijk, dat een
consensus bereiken al van bij de start onmogelijk wordt.

Zowat alle belangrijke debatten in dit land – of ze nu
politiek, financieel, economisch, sociaal of ethisch zijn – worden deskundig
versmoord in een soort retoriek die nog het meeste weg heeft van religieus
fanatisme. Alle betrokkenen – politieke partijen, werkgeversorganisaties,
vakbonden – zijn bezig met hún jihad,
een oorlog om heilige principes, waarbij er nauwelijks nog maneuvreerruimte om
te onderhandelen overblijft, laat staan de wil om te luisteren naar andermans
argumenten.

Alias Smith and Keynes

Voor wie economisch rechts denkt is An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations van
Adam Smith een soort heilige schrift, waarbij het principe van ‘de onzichtbare hand’ naar eigen goeddunken
wordt geïnterpreteerd. Voor wie economisch links denkt zijn de principes uit The General Theory of Employment, Interest
and Money
van John Maynard Keynes in steen gebeitelde ‘Waarheden’.

Maar net zoals kardinalen en imams meestal een zeer strikte
interpretatie van Bijbel en Koran voorop stellen, waarbij hun volgelingen
helemaal naar de letter leven en de geest negeren, zo vergeten politici,
economen en organisaties van werkgevers en werknemers dat Smith nooit een
ongebreideld kapitalisme heeft gepropageerd en dat Keynes zeker geen
voorstander was van ongecontroleerde overheidsuitgaven.

En toch. Wie aanhanger is van Smith (of Hayek, Friedman
& co), vindt automatisch Keynes verdacht, en vice versa. Nochtans zou het
goed zijn om beide theorieën te gebruiken: Smith wanneer het economisch goed
gaat, Keynes in duistere tijden, zoals nu. Overheden zouden moeten besparen
wanneer de economie goed draait en dat gespaarde geld gebruiken wanneer de
economie het nodig heeft. Omdat dat niet gebeurd is, zijn er vandaag geen budgettaire
mogelijkheden om de slabakkende economie te ondersteunen.

Ja, dat is een verwijt aan alle partijen die pakweg tussen
1993 en 2007 (in de economisch ‘goeie’ jaren) (mee) aan de macht zijn geweest,
zowel federaal als regionaal. Ja, om de Vlaams-nationalistische lezers gerust
te stellen: op federaal vlak zaten de sociaal-democraten altijd mee aan het
stuur en ze hebben het vertikt om een noodzakelijke bocht te maken. Ja, de PS
is al die jaren een té dominante factor geweest. Maar ook: ja, Paul Magnette
had gelijk toen hij op 16 april jl. in De
Standaard
schreef dat ‘onze uitgeputte samenleving collectieve oplossingen
en nieuwe solidariteitsmechanismen nodig’ heeft. ‘Net als in de jaren dertig’.

Alleen vergat Magnettes partij om er anderhalf decennium geleden voor te pleiten een
spaarpotje aan te leggen voor de magere jaren. Binnen de regeringen bleef het
bij een opmerkelijke, maar snel vertikaal geklasseerde, open brief van Frank
Vandenbroucke en het veelbesproken, maar tot weinig tastbare resultaten
leidende Zilverfonds van Johan Vande Lanotte.

Van moetens

Het makkelijkste zou zijn om de toespraak van Jan De Nul
ongenuanceerd toe te juichen, tot op de grond af te breken of straal te
negeren, maar dan zien we het dieperliggende probleem niet. En dat is er wel
degelijk. Wie heeft er voldoende moed om de egelstelling te verlaten en te
proberen bruggen te bouwen? Kan dat nog in onze gepolariseerde samenleving? Of,
laat me de vraag anders stellen, zijn er voldoende verlichte geesten in onze
politieke en economische middens die op tijd inzien dat overleg en samenwerking
geen overbodige luxe zijn, maar dat het van
moetens
is?



De naam is Bond, Socialistische Vakbond

Economie Posted on vr, april 12, 2013 13:00:23

De ironie zal de top van het ABVV allicht ontgaan zijn, maar
net in de week dat syndicalistenvreetster Margaret Thatcher het tijdelijke met
het eeuwige verwisselde, kondigt de socialistische vakbond een nationale
actiedag aan op donderdag 25 april. Op een pamflet worden de redenen vermeld: ‘Voor
kwaliteitsvolle banen en koopkracht, voor economische relance en tegen blinde
bezuinigingen’.

Waarom ik dit ironisch vind? Thatcher kwam in 1979 aan de
macht op een moment dat Groot-Brittannië in een diepe economische en zelfs
bijna existentiële crisis was ondergedompeld. Het beleid van de
sociaal-democratische premier James Callaghan werd niet meer gesmaakt. In de
winter van 1978/79 groeide het protest: betogingen, stakingen, rellen. ‘The
Winter of Discontent’ was een feit en ‘Sunny Jim’ werd luidruchtig naar de
uitgang begeleid, waar de nieuwe wind stond te wachten in de vorm van een
gepermanente ‘Iron Lady’ die vastberaden was om het land een stevige ruk naar
rechts te geven, want: ‘You ain’t seen
nothin’ yet!
‘. En ze zei ook nog: ‘The
problem with socialism is that eventually you run out of other people’s money
.’
Het vervolg is bekend: een neo-liberaal beleid dat de confrontatie aanging met
het IRA, de Argentijnse junta, het goddeloze communisme en… de vakbonden.

België wordt vandaag geleid door een regering van
katholieken, liberalen en sociaal-democraten, met als premier een homoseksuele
PS’er. Een bont allegaartje dat je gerust mag verwijten dat het een
bric-à-bracbeleid voert en weinig oog heeft voor een toekomst die verder van
ons af ligt dan de volgende verkiezingen. Maar de regering-Di Rupo asociaal
noemen en zeggen dat ze blind bezuinigt, de economische relance bewust
tegenhoudt en de koopkracht laat dalen, is wel heel erg ver van de waarheid af.
Net zoals het een lachertje is om Elio Di Rupo en kornuiten ‘marxistisch’ en
‘links’ te noemen, zoals de oppositie doet. De federale regering is kleur-,
geur- en smaakloos, en dat is nu net het voornaamste verwijt dat je haar kan
maken.

Als één vakbond dan oproept om een nationale actiedag te
organiseren tégen dit beleid – wat in de praktijk zal neerkomen op een mix van
stakingen en lamleggen van een groot deel van de economie (anders heeft zo’n
actie immers geen zin!) -, dan is dat bijzonder kortzichtig. Want: they ain’t seen nothin’ yet! Als volgend
jaar in mei of juni een nieuwe regering moet worden gevormd, kan het ABVV maar
hopen dat die geen ruk naar rechts maakt, zoals vierendertig jaar geleden in
Groot-Brittannië gebeurde.

Krijgen we dan permanente actie misschien? Ik
herinner me levendig de septemberstakingen uit 1983, tegen het ‘rechtse’ beleid
van de regering Martens-De Clercq, CVP-PSC-PVV-PRL, een roomsblauwe ploeg die
bezuinigde dat het niet mooi meer was, die tegen de wil van een half miljoen
betogende landgenoten in kruisraketten installeerde en die nog veel meer van
dat soort asociale beslissingen nam. Leverde die wekenlange actie uiteindelijk wat op? Niet echt,
want twee jaar later deed Guy Verhofstadt, toen nog ‘Baby Thatcher’, zijn
intrede in de regering-Martens VI, nog altijd roomsblauw, die plots met volmachten ging regeren, zowat
de meest anti-democratische beslissing die de leden van de uitvoerende macht
kunnen nemen.

Wat het ABVV op 25 april zal veroorzaken, is een toename van
de anti-syndicalistische gevoelens bij een groot deel van de bevolking. Wat ze
in Vlaanderen zal doen, is kiezers in de wijd gespreide armen van de N-VA
drijven. Wat ze richting ‘moeder van alle verkiezingen’ zal teweegbrengen, is met
aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid een toenemende verrechtsing. Wat ze dus
uiteindelijk zal bereiken is het tegenovergestelde van wat er in dat pamflet
staat. En wat dan?

Ergens in zo’n vergaderzaal in de Hoogstraat 42 in Brussel
moet daar toch over nagedacht zijn, neen? Een vakbond hoort toch ook
strategisch te denken vóór het tot actie oproept? Of is het noodzakelijk om op
geregelde tijdstippen ‘iets’ te doen, om duidelijk te maken dat de leiding de
vinger aan de pols houdt en dat ze de actiegerichte basis af en toe wat kluiven
toewerpt?

Wat de achterliggende redenen ook mogen zijn, deze nationale actiedag is een
onbegrijpelijke en verschrikkelijk kortzichtige beslissing. De Wever en
Reynders wrijven zich in de handen, zulk cadeau krijg je niet alle dagen.



Rehn Man

Economie Posted on do, april 11, 2013 13:05:07

Lateneuh weeuh heteuh eenseuh hebbeneuh overeuh Ollieuh
Rehneuh.

Ach ja, het is een veel te eenvoudige binnenkopper, ik besef
het, maar de tergend trage manier van praten van de Finse Eurocommissaris voor
Economische en Monetaire Zaken, met die op een spraakgebrek
lijkende ‘euh’ achter bijna elk woord, doet bij mij telkens weer de vraag rijzen wie
geneigd is deze man te volgen. Dit is de man die met de vuist op tafel moet
slaan als de leden van de Europese Unie zich niet aan hun begrotingsafspraken
houden, die zich verbaal moet laten gelden wanneer de normen niet worden
gehaald, maar ik vraag me echt af welk gezag hij heeft bij al die eigengereide
regeringsleiders.

Los van de flauwe woordspelingen en de misschien wel door
vooroordelen gevoede opmerkingen over het functioneren van de man, is Olli Rehn
een typische technocraat, die vanuit zijn Brusselse ivoren toren een
helikopterzicht probeert te behouden op het economische gedrag van de
EU-partners. Als gewezen liberale fractieleider in het Europese Parlement is
Rehn klaarblijkelijk een adept van Friedman en von Hayek, en past hij die
economische theorieën rücksichtlos toe.

Woensdag kregen de Slovenen en de Spanjaarden een tik op de
vingers, met voor Spanje onder meer de waarschuwing dat er moet worden gewerkt
aan loonmatiging. Loonmatiging? In een land waar de werkloosheid recordcijfers
bereikt en waar steeds meer mensen flirten met de armoedegrens? Probeer dat maar
eens aan een verpauperende bevolking te verkopen! Ook België werd gewaarschuwd:
de loonlasten moeten dringend omlaag, zoniet dreigen we te belanden bij de
groeiende groep probleemlanden binnen de EU.

***

Wat de Europese Commissie, Rehn voorop, doet is telkens weer
op dezelfde nagel kloppen. De begroting moet mordicus gerespecteerd worden,
zonder dat er rekening wordt gehouden met factoren als de diepgaande
economische crisis en het gebrek aan positieve vooruitzichten. In tijden van
crisis bieden Friedman, von Hayek en blinde ‘onzichtbare hand’-volgelingen geen
oplossing. Dan moeten we net naar Keynes en andere economische recepten
grijpen. De New Deal kwam er in de jaren dertig niet omdat de
Roosevelt-administratie halsstarrig bleef vasthouden aan een
‘vrijheid/blijheidsdenken’ van de markt, maar omdat ze inzag dat net in
crisistijden de centrale overheid moet komen met voorzetten tot oplossing en
korte- en middellange-termijnremedies.

En natuurlijk mogen de begrotingen niet opnieuw ontsporen. Zodra
deze economische crisis bedwongen lijkt, moet de rigiditeit terugkeren. We
mogen zeker niet vervallen in het laissez
faire
-denken van de jaren zeventig en begin jaren tachtig, toen begrotingen
compleet ontspoorden en ministers infame uitspraken deden van het niveau ‘Het
begrotingstekort is er vanzelf gekomen en het zal ook vanzelf weer verdwijnen’ (auteur:
wijlen Guy Mathot, PS-minister van Begroting in 1980), een perverse attitude
die er uiteindelijk toe leidde dat neo-liberale leiders als Reagan en Thatcher
werden gezien als Grote Verlossers (wat ze dus, zoals we nu overal ter wereld
merken, zeer zeker niet waren!).

De EU is een economisch project, maar heeft wel de ambitie
om ooit door te groeien tot een volwaardige politiek project: de Verenigde
Staten van Europa. Dwarsliggers als Groot-Brittannië – waar de anti-Europese
houding in 1990 weliswaar de kop kostte van premier Thatcher, maar haar
opvolgers Major, Blair, Brown en Cameron dat Euroscepticisme vervolgens bleven belijden -,
zullen echter nooit toelaten dat de macht van Londen ondergeschikt wordt aan
die van Brussel. Ook andere grote landen houden vast aan een ‘eigen natie
eerst’-denken en de kleinere en middelgrote landen hebben niet de macht, noch het gezag om de
zaken ten gunste van Europa te keren.

Dus blijven we hangen bij een puur economische
gemeenschap. Na de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS, vanaf 1952),
de Europese Economische Gemeenschap (EEG, 1958) en de Europese Gemeenschap (EG,
1993) is er nu de Europese Unie (EU, 2009), maar het uitgangspunt is altijd
financieel-economisch gebleven, met dien verstande dat heel wat EU-leden in
2002 niet eens in de muntunie zijn gestapt. De EU blijft zo voor heel wat lidstaten
een juke box, waar ze naar eigen goeddunken en voor weinig centen hun lievelingsnummers
kunnen uitpikken.

Wat Europa nodig heeft is méér democratie en méér openheid,
commissarissen die democratisch verkozen zijn en die voeling houden met wat er
werkelijk leeft, een parlement dat voldoende zeggingskracht heeft en burgers
die nauw worden betrokken bij het project.

Wat we vandaag in werkelijkheid hebben
is een besloten kring, met een Commissie die bestaat uit technocraten en van de
dagelijkse realiteit weg dribbelende commissarissen, een machteloos toekijkend
parlement en een burger die zich langzaam maar zeker van dit schabouwelijke schouwspel afwendt. In Duitsland
is er al een stevige stroming die terug wil naar de mark, andere landen zullen
dit voor de Europese gedachte noodlottige scenario volgen.

***

Olli Rehn blijft als een autist dezelfde kortzichtige
boodschap herhalen. Misschien moeten we ‘m vanaf nu Rehn Man noemen, naar de idiot savant uit de film ‘Rain Man’ met
Dustin Hoffman. Maar Rehns autistische aanpak steekt helaas ook steeds meer
andere collega’s aan. Zelfs een ooit zo bevlogen Europeeër als Karel De Gucht serveert nu alleen nog maar
donkerblauwe recepten, zeg maar: Asperger op Vlaamse wijze.

Wie redt deze doodzieke patiënt? Wie is visionair én machtig
genoeg om Europa weer een toekomst te geven? Wie overtuigt de man in de straat
van het feit dat we Europa echt wel nodig hebben? Vraagtekens, niets dan
vraagtekens. Terwijl je van de Europese Unie eindelijk eens antwoorden zou mogen
verwachten.



Het verdriet van Europa

Economie Posted on wo, maart 27, 2013 11:44:20

Vanavond zendt Canvas om 21u35 de vierde en laatste
aflevering uit van Het verdriet van
Europa
, de reeks waarin Rudi Vranckx op zoek gaat naar oorzaken en gevolgen
van én mogelijke oplossingen voor de diepe economische crisis die vele landen
in de Europese Unie teistert.

Van oorlogsverslaggever Vranckx weten we dat hij onbevangen
en onafhankelijk op zoek gaat naar de werkelijke toedracht van de dingen.
Onverschrokken, maar beredeneerd, legt hij verbanden bloot, praat hij met
onverwachte protagonisten, gaat hij geen confrontatie uit de weg. Dit is nog
een journalist van een bevlogen generatie reporters die zich geroepen voelt om
de kijker een venster op de wereld te bieden; geen eng kijkgat dat door de
autoriteiten oogluikend wordt toegestaan, maar de échte waarheid. Voor zover
die bestaat.

Zoals hij in onherbergzame en onveilige gebieden oorlogen
covert, zo is Rudi Vranckx in Het
verdriet van Europa
vier weken lang op zoek gegaan naar de menselijke
verhalen achter de crisis. Wat zijn de gevolgen voor de gewone man in de
IJslandse, Ierse of Griekse straat? Hoe proberen ze te overleven? Maar ook
bewindslui, economen en bankiers komen aan het woord. De toon is nieuwsgierig,
de uitleg verhelderend. Kortom, een fijn programma van een oprecht bekommerde
vakman, al had de jongensachtige branie niet echt gehoeven (met racekarretjes
zandheuvels op klauteren in IJsland en dat soort dingen).

De conclusie van Vranckx’ reis doorheen het oude continent
is allesbehalve opbeurend: de Europese Unie zit in haar diepste bestaanscrisis
sinds het ontstaan van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal in 1952.
Meerdere lidstaten hebben het moeilijk en bevinden zich tussen hangen en
wurgen. Anderen spelen het spel hard (Duitsland) of nemen lafhartig steeds meer
afstand (Groot-Brittannië). En altijd weer is het de kleine man die de gevolgen
draagt van beslissingen die in Brussel of Straatsburg genomen worden, of die
wordt geslachtofferd op het altaar van de hebzucht der bankiers en tyconen.

***

Overleeft de Europese Unie dit? Ik mag het hopen, want Ich bin ein Europäer, net zoals de
voorzitter van de Europese Raad, zeg gerust: president, Herman Van Rompuy. De
toekomst voor Europa ligt niet in een schaalverkleining, maar in een
schaalvergroting én in het uitbreiden van de macht van de Unie tot het
politieke niveau. Verenigde Staten van Europa, daar moeten we volgens mij
naartoe. Maar we staan er vandaag verder af dan ooit.

Het louter economische verbond dat de EGKS éénenvijftig jaar
geleden al was en dat de EG en EU later werden, is nooit uitgegroeid tot een
volwaardige verzameling natiestaten. Daar zijn enkele goede redenen voor te
bedenken: het historisch gegroeide verschil tussen de lidstaten, bijvoorbeeld,
of de onwil van sommige leden van de EU om zich 100 procent te engageren. Maar
ook de snelle veranderingen in het politiek-economische landschap in Europa
zorgen ervoor dat de EU steeds op achtervolgen is aangewezen en nooit zelf het
tempo kan aangeven.

Komt daar nog bij dat Europa vandaag geregeerd wordt door
technocraten en bureaucraten, die steeds verder verwijderd raken van de in een
democratie zo noodzakelijke controle (door een parlement, in naam van de bevolking)
en die vanuit hun onaantastbaar gewaande ivoren toren regeren. Als je zo’n Olli
Rehn bezigeuh hoorteuh alseuh hijeuh heteuh heefteuh overeuh heteuh
wegwerkeneuh vaneuh begrotingseuhtekorteneuh, dan valt niet alleen dat
irritante spraakgebrek op, maar vooral die arrogante en afstandelijke kijk op
de alledaagse realiteit.

Een stringent budget opstellen is een mooie theorie, maar in
tijden van zware crisis is het veel belangrijker dat landen overleven en een
toekomstperspectief aanbieden aan hun bevolking. Europa vandaag is te veel
‘onzichtbare hand’ en te weinig Keynesiaans inzicht. Uiteraard moet je
begrotingen niet laten ontsporen, de gevolgen daarvan kennen we hier in België
maar al te goed!, maar je moet wel nog vooruit kunnen kijken. Wat Rehn & co
doen is landen en hun burgers in een tunnel duwen en hen dan maar zelf op zoek
laten gaan naar het licht.

***

Moeten we binnen de Europese Unie alles pikken wat lidstaten
uitspoken? Neen. Mogen we Cyprus op haar verantwoordelijkheden wijzen na
jarenlang wasmachine te hebben gespeeld voor Russisch zwartgeld? Absoluut.
Moeten de Cyprioten het dan zelf maar oplossen? Dat nu ook weer niet, want de
modale Cyprioot draagt geen verantwoordelijkheid voor dit debacle. En dus
moeten we solidair zijn, maar ondertussen wel wie écht schuld draagt voor deze
toestand vervolgen.

Dat laatste gebeurt echter zeer zelden. De topbankiers en
hoofdeconomen die eerst pleitten voor deregulering en daarna tegen 200 per uur
in een doodlopende straat raceten, met de gekende gevolgen najaar 2008, lopen
nog altijd vrij rond, hoewel zij veel meer slachtoffers hebben gemaakt dan de
Ronald Janssens en Kim De Gelders van deze wereld. Zo’n Pierre Richard, die met
zijn megalomane plannen Dexia ten gronde richtte, ontvangt elk jaar een riant
pensioen van 583.000 euro voor bewezen diensten, dat is de schaamte ver
voorbij.

Zolang Europa dit soort excessen toelaat, zolang de
schuldigen voor de economische neergang niet worden gestraft, zolang
technocraten de dienst uitmaken in het hart van de Unie, zolang lidstaten naar
eigen believen mogen en kunnen bepalen hoeveel ze zich engageren, zolang zal er
van een werkelijk verenigd Europa geen sprake zijn. Ik leef als Europeaan op
hoop, maar elke dag bloedt mijn hart een beetje harder.



Socialistische vakbond leeft in het verleden

Economie Posted on wo, februari 06, 2013 15:21:34

Er wordt dus betoogd op 21 februari. En omdat vele leden van
de vakbonden zullen willen deelnemen, zal er veel minder worden gewerkt die
donderdag. Een staking mag je ’t niet noemen, maar het resultaat zal
vergelijkbaar zijn.

Gisteren is het ABVV uit het sociaal overleg gestapt. Niet
omdat voorzitter Rudy De Leeuw het beu was om zijn gelijk niet te halen aan een
vergadertafel waar, naast de bonden, ook werkgeversorganisaties en de federale
regering vertegenwoordigd waren, maar omdat zijn achterban de stekker er brutaal heeft
uitgetrokken. En dus werd er geroepen dat er op 21 februari betoogd zou worden.
Straffe taal, zo leek het, tot bleek dat die betoging al een tijdje geleden was
vastgelegd.

Geen asociale
regering

Enkele zondagen geleden was het in een debat in De Zevende Dag al duidelijk geworden dat
er geen sprake meer kon zijn van een nieuw groot akkoord tussen de federale regering enerzijds en de organisaties
van werkgevers en werknemers anderzijds, het zogeheten Interprofessioneel Akkoord (IPA).
Volgens de toen aanwezige vakbondsman van het ABVV omdat de regering te lang
getreuzeld heeft om maatregelen te nemen en te laf was geweest. Dus zou er
hooguit nog gepraat kunnen worden over deelakkoorden.

Die gesprekken zijn nu eenzijdig opgeblazen door de
socialistische vakbond. Rudy De Leeuw maakt nu mee wat zijn voorgangster Mia De
Vits tussen 1989 en 2002 aan den lijve ondervond. De heetgebakerde achterban –
wat je eigenlijk moet lezen als: een handvol heethoofden die een harde
minderheid vertegenwoordigen – wil actie, kondigt actie aan en zal actie
krijgen.

Wat die achterban vergeet is dat de huidige federale
regering een zeer redelijk beleid probeert te voeren in zeer moeilijke
economische tijden. Het is zoeken naar evenwicht, zowel politiek als economisch
en sociaal. De boutade dat dit een ‘marxistische regering’ zou zijn (een
uitspraak die werd toegeschreven aan bedrijfsleider Luc Bertrand, maar die
achteraf compleet uit zijn context bleek te zijn gerukt) is weliswaar volstrekt onjuist,
maar dit is in elk geval geen asociale regering.

De sociaal-democraten en christen-democraten hebben historisch
nauwe banden met de bonden en de liberalen staan ver af van het donkerblauwe
neoliberalisme dat de PVV in de jaren tachtig beleed. Je kan Elio Di Rupo en zijn regeringsploeg gebrek aan visie verwijten, of vaagheid, of een gemis aan daadkracht, maar
je kan zeker niet zeggen dat deze regering eenzijdig de werkende mens probeert
te treffen om het banken, multinationals en bedrijfsleiders makkelijk te maken.
Dit zijn de duistere jaren tachtig van de vorige eeuw niet. Dit zijn de
onzekere en verwarde jaren tien van de 21ste eeuw.

Op de studiebureaus van ABVV, ACV en ACLVB zullen ze toch
ook de politieke peilingen met de nodige aandacht volgen, mag je hopen? De
politieke constellatie na mei 2014 zou wel eens veel minder gunstig kunnen zijn
dan de huidige. Wat gaat er dan gebeuren? Het land volledig lamleggen, zoals
dertig jaar geleden met de septemberstakingen?

Verouderd paradigma

Ooit waren vakbonden onmisbaar. De industriële revolutie van
de tweede helft van de 19de eeuw zorgde voor vele nieuwe werkplaatsen, maar
leidde tot misbruik en uitbuiting. Toen was het noodzakelijk dat er een
tegengewicht kwam tegen de drieste praktijken van werkgevers die zich alles
dachten te kunnen permitteren (wat nog grotendeels waar bleek te zijn ook).

Ook in de vorige eeuw bewezen de bonden meer dan ooit hun
nut. In economisch moeilijke tijden waren ze een baken van vertrouwen voor
arbeiders en bedienden. Maar tegelijkertijd bouwden ze een tegennatuurlijke
machtspositie op. Een positie die niet syndicaal onderbouwd was, maar politiek.

Vandaag ziet de bedrijfseconomische realiteit er totaal
anders uit dan pakweg vijftig jaar geleden. Jobs zijn verloren gaan, sectoren
verdwenen, nieuwe werkgelegenheid gecreëerd, nieuwe bedrijfstakken ontstaan.
Het economische landschap ziet er totaal anders uit dan ten tijde van Louis
Major of Georges Debunne. Maar de bonden, de socialistische voorop, blijven wel
volgens dat paradigma ageren en reageren.

Ze leven in het verleden. Hun model is totaal verouderd, hun
macht flink ingeperkt, hun maatschappelijke draagkracht fel verminderd. Dat
steekt. En dat is begrijpelijk. Minder begrijpelijk is dat ze hun zienswijze
nog altijd proberen op te leggen via onverantwoorde en onbezonnen acties. Denk aan de niet
weinige georganiseerde én spontane spoorstakingen, bijvoorbeeld, waarbij in de
eerste plaats de reiziger de dupe is (nota bene de potentiële klant van de
vakbond) en niet de spoorwegmaatschappij.

Er is een reden waarom ik zelf nooit lid ben geworden van
een vakbond. Niet omdat ik het nut of de noodzaak van hun bestaan niet inzag, wel
integendeel, maar omdat ik me als individualist niet vertegenwoordigd zou voelen
door hen. Al wat de bonden doen is gebaseerd op het massa-effect. Acties moeten
voelbaar zijn voor iedereen. Ze zullen massaal zijn, of ze zullen niet zijn (om
een uitspraak van Steve Stevaert te parafraseren). Het individu telt niet.

Kiezen voor
onzekerheid

Socialisme, marxisme, solidariteit, zijn ver zoek in deze
discussie. Dit gaat niet over loon naar werken, of eerlijke werkomstandigheden,
of bestrijden van sociale uitbuiting. Dit gaat niet over overleg en het
moeizaam proberen zoeken naar een eerbaar compromis. Dit gaat puur over macht.
De macht om te beslissen (of op zijn minst de beslissing in een bepaalde
richting te stuwen).

Waar waren de vakbonden toen een aantal bankiers ruim vier
jaar geleden de wereld in een diepe crisis dompelden als gevolg van hun
ongeneeslijke hebzucht en hun waanzinnige casinokapitalisme? Iets “witte
mars”-achtig was op dat moment op zijn plaats geweest, maar toen gaven de
bonden niet thuis. Omdat dat hun wereld niet is. Hooguit werd de graaicultuur
verbaal aangeklaagd, maar verder lieten ze betijen. Omwille van dat schuldig
verzuim van toen is het des te onbegrijpelijker dat het sociaal overleg nu
wordt opgeblazen en dat men de onzekerheid verkiest boven het zoeken naar wat
de partijen rond de overlegtafel nog bindt.

De socialistische bond verhoudt zich vandaag tot verantwoord
syndicalisme, zoals Fortis en Dexia zich in het recente verleden verhielden tot
ethisch bankieren.



« VorigeVolgende »