Er wordt dus betoogd op 21 februari. En omdat vele leden van
de vakbonden zullen willen deelnemen, zal er veel minder worden gewerkt die
donderdag. Een staking mag je ’t niet noemen, maar het resultaat zal
vergelijkbaar zijn.

Gisteren is het ABVV uit het sociaal overleg gestapt. Niet
omdat voorzitter Rudy De Leeuw het beu was om zijn gelijk niet te halen aan een
vergadertafel waar, naast de bonden, ook werkgeversorganisaties en de federale
regering vertegenwoordigd waren, maar omdat zijn achterban de stekker er brutaal heeft
uitgetrokken. En dus werd er geroepen dat er op 21 februari betoogd zou worden.
Straffe taal, zo leek het, tot bleek dat die betoging al een tijdje geleden was
vastgelegd.

Geen asociale
regering

Enkele zondagen geleden was het in een debat in De Zevende Dag al duidelijk geworden dat
er geen sprake meer kon zijn van een nieuw groot akkoord tussen de federale regering enerzijds en de organisaties
van werkgevers en werknemers anderzijds, het zogeheten Interprofessioneel Akkoord (IPA).
Volgens de toen aanwezige vakbondsman van het ABVV omdat de regering te lang
getreuzeld heeft om maatregelen te nemen en te laf was geweest. Dus zou er
hooguit nog gepraat kunnen worden over deelakkoorden.

Die gesprekken zijn nu eenzijdig opgeblazen door de
socialistische vakbond. Rudy De Leeuw maakt nu mee wat zijn voorgangster Mia De
Vits tussen 1989 en 2002 aan den lijve ondervond. De heetgebakerde achterban –
wat je eigenlijk moet lezen als: een handvol heethoofden die een harde
minderheid vertegenwoordigen – wil actie, kondigt actie aan en zal actie
krijgen.

Wat die achterban vergeet is dat de huidige federale
regering een zeer redelijk beleid probeert te voeren in zeer moeilijke
economische tijden. Het is zoeken naar evenwicht, zowel politiek als economisch
en sociaal. De boutade dat dit een ‘marxistische regering’ zou zijn (een
uitspraak die werd toegeschreven aan bedrijfsleider Luc Bertrand, maar die
achteraf compleet uit zijn context bleek te zijn gerukt) is weliswaar volstrekt onjuist,
maar dit is in elk geval geen asociale regering.

De sociaal-democraten en christen-democraten hebben historisch
nauwe banden met de bonden en de liberalen staan ver af van het donkerblauwe
neoliberalisme dat de PVV in de jaren tachtig beleed. Je kan Elio Di Rupo en zijn regeringsploeg gebrek aan visie verwijten, of vaagheid, of een gemis aan daadkracht, maar
je kan zeker niet zeggen dat deze regering eenzijdig de werkende mens probeert
te treffen om het banken, multinationals en bedrijfsleiders makkelijk te maken.
Dit zijn de duistere jaren tachtig van de vorige eeuw niet. Dit zijn de
onzekere en verwarde jaren tien van de 21ste eeuw.

Op de studiebureaus van ABVV, ACV en ACLVB zullen ze toch
ook de politieke peilingen met de nodige aandacht volgen, mag je hopen? De
politieke constellatie na mei 2014 zou wel eens veel minder gunstig kunnen zijn
dan de huidige. Wat gaat er dan gebeuren? Het land volledig lamleggen, zoals
dertig jaar geleden met de septemberstakingen?

Verouderd paradigma

Ooit waren vakbonden onmisbaar. De industriële revolutie van
de tweede helft van de 19de eeuw zorgde voor vele nieuwe werkplaatsen, maar
leidde tot misbruik en uitbuiting. Toen was het noodzakelijk dat er een
tegengewicht kwam tegen de drieste praktijken van werkgevers die zich alles
dachten te kunnen permitteren (wat nog grotendeels waar bleek te zijn ook).

Ook in de vorige eeuw bewezen de bonden meer dan ooit hun
nut. In economisch moeilijke tijden waren ze een baken van vertrouwen voor
arbeiders en bedienden. Maar tegelijkertijd bouwden ze een tegennatuurlijke
machtspositie op. Een positie die niet syndicaal onderbouwd was, maar politiek.

Vandaag ziet de bedrijfseconomische realiteit er totaal
anders uit dan pakweg vijftig jaar geleden. Jobs zijn verloren gaan, sectoren
verdwenen, nieuwe werkgelegenheid gecreëerd, nieuwe bedrijfstakken ontstaan.
Het economische landschap ziet er totaal anders uit dan ten tijde van Louis
Major of Georges Debunne. Maar de bonden, de socialistische voorop, blijven wel
volgens dat paradigma ageren en reageren.

Ze leven in het verleden. Hun model is totaal verouderd, hun
macht flink ingeperkt, hun maatschappelijke draagkracht fel verminderd. Dat
steekt. En dat is begrijpelijk. Minder begrijpelijk is dat ze hun zienswijze
nog altijd proberen op te leggen via onverantwoorde en onbezonnen acties. Denk aan de niet
weinige georganiseerde én spontane spoorstakingen, bijvoorbeeld, waarbij in de
eerste plaats de reiziger de dupe is (nota bene de potentiële klant van de
vakbond) en niet de spoorwegmaatschappij.

Er is een reden waarom ik zelf nooit lid ben geworden van
een vakbond. Niet omdat ik het nut of de noodzaak van hun bestaan niet inzag, wel
integendeel, maar omdat ik me als individualist niet vertegenwoordigd zou voelen
door hen. Al wat de bonden doen is gebaseerd op het massa-effect. Acties moeten
voelbaar zijn voor iedereen. Ze zullen massaal zijn, of ze zullen niet zijn (om
een uitspraak van Steve Stevaert te parafraseren). Het individu telt niet.

Kiezen voor
onzekerheid

Socialisme, marxisme, solidariteit, zijn ver zoek in deze
discussie. Dit gaat niet over loon naar werken, of eerlijke werkomstandigheden,
of bestrijden van sociale uitbuiting. Dit gaat niet over overleg en het
moeizaam proberen zoeken naar een eerbaar compromis. Dit gaat puur over macht.
De macht om te beslissen (of op zijn minst de beslissing in een bepaalde
richting te stuwen).

Waar waren de vakbonden toen een aantal bankiers ruim vier
jaar geleden de wereld in een diepe crisis dompelden als gevolg van hun
ongeneeslijke hebzucht en hun waanzinnige casinokapitalisme? Iets “witte
mars”-achtig was op dat moment op zijn plaats geweest, maar toen gaven de
bonden niet thuis. Omdat dat hun wereld niet is. Hooguit werd de graaicultuur
verbaal aangeklaagd, maar verder lieten ze betijen. Omwille van dat schuldig
verzuim van toen is het des te onbegrijpelijker dat het sociaal overleg nu
wordt opgeblazen en dat men de onzekerheid verkiest boven het zoeken naar wat
de partijen rond de overlegtafel nog bindt.

De socialistische bond verhoudt zich vandaag tot verantwoord
syndicalisme, zoals Fortis en Dexia zich in het recente verleden verhielden tot
ethisch bankieren.