Beeldt u zich het volgende even in: u heeft drie volwassen kinderen,
één dochter en twee zonen. Uw dochter, de oudste, doet het goed in het leven,
al is het met vallen en opstaan. Uw oudste zoon heeft een gat in zijn broekzak,
zoals dat heet. Toffe pee, de voortrekker op school en in zijn vriendenkring,
altijd de eerste en de laatste om te tracteren op café. Altijd. Met een lege
portefeuille tot gevolg. Maar hij redt zich uiteindelijk wel, zo voelt u het aan.

De jongste zoon is het echte probleemkind. Was als puber al
een rebel, zonder enige aanleiding, stak vanalles uit, van kattenkwaad tot
kleine criminaliteit. Maar sinds hij alleen woont, is ie helemaal zotgedraaid.
Liegt-bedriegt-steelt-zit aan de drugs-spendeert uren in het casino (waar hij
vanzelfsprekend veel meer verliest dan wint). Als hij u bezoekt, zo één keer om
de twee-drie weken, zijn het doorgaans korte, nietszeggende, kille bezoekjes,
waarbij hij telkens eventjes verdwijnt in huis. Achteraf merkt u dan dat er
geld uit uw portemonnee is verdwenen. U vindt dat erg, maar het blijft
natuurlijk uw zoon. U wil hem helpen, maar dat wil hij zelf dan weer niet. Elke
keer dat u erover begint, schiet hij in een colère en rent hij woedend het huis
uit, de deur ostentatief achter zich dicht slaand.

En zo gaat dat jaren aan een stuk. U ergert zich aan zijn
gedrag, hij is niet bereid om zich te laten bijsturen. Meer nog: zijn gedrag
wordt agressiever, hij is buitengewoon arrogant, niets of niemand kan hem nog raken, zo lijkt het. U vreest
het ergste, maar u laat begaan. Het is uw zoon en dat zal altijd zo blijven.
Het was uw taak om uw kinderen op te voeden (dat is niet echt gelukt, zo
blijkt), nu moet u hen steunen, dingen door de vingers blijven zien, hen niets
opdringen wat ze niet willen. Zo vindt u tenminste, en dat ondanks het feit dat
verschillende goede vrienden u al gezegd hebben dat u strenger moet zijn, meer
afstand moet nemen, niet meer toegeven aan al zijn grillen. Maar wat moet u
doen? U bent radeloos.

Vervang in het bovenstaande verhaaltje “u” door “Belgische
overheid”, “jongste zoon” door Dexia/Belfius, “liegt-bedriegt-steelt-zit aan
de drugs-spendeert uren in het casino” door “licht op-neemt onverantwoorde
risico’s met andermans centen-speculeert tegen de sterren op”, en “geld uit uw portemonnee” door “vraagt geregeld overheidssteun”.

Dexia heeft jarenlang boven zijn stand geleefd. Toen het
mede door een waanzinnig speculatiegedrag kopje onder dreigde te gaan, staken
de directie en leden van de Raad van Bestuur schaamteloos hun lege hand uit,
met de eis dat de overheid hen zou redden. De overheid kon moeilijk anders,
want een failliete overheidsbank zou geleid hebben tot vele duizenden werklozen
en het in rook opgaan van miljoenen euro’s spaargeld van haar burgers. Het was
een Catch 22-situatie: geen enkele oplossing was de goede, dus koos men
(enigszins begrijpelijk) voor het minste kwaad en werd er opnieuw geld gepompt
in het noodlijdende bedrijf. ‘De crisis bij Dexia zal noch de spaarder, noch de
belastingbetaler geld kosten,’ zei ene Yves Leterme. Herinnert u zich die man
nog? Tussen haakjes: heeft u hem ooit geloofd?

Enfin, vervolg verhaal: er bleef een slechte bank (Dexia) en
er werd een goede bank (Belfius) gecreëerd. En nu mag de overheid opnieuw voor
beide opdraaien, op hetzelfde ogenblik nog wel. Bad timing, it happens. De slechte bank krijgt bijna 3
miljard euro van België, om te kunnen overleven, de goede bank ontslaat meer
dan 900 “oude” werknemers. Als Wiedergutmachung worden er wel een dikke 200
aangeworven, jongeren welteverstaan. Nog meer welteverstaan: goedkopere
werkkrachten. (Uit een denkbeeldige interne memo: “En laten we als excuus
gebruiken dat de piramide moet omgedraaid worden, want we hebben zogezegd te veel
oude medewerkers. De mensen zullen dat wel geloven!”) De overheid mag
binnenkort 670 verse werklozen ondersteunen.

En zo geschiedde: de Belgische overheid, dus: wij allemaal,
als belastingbetalers, duiken in onze bijna lege portemonnee, om de slechte en de
goede bank te redden, op naar het volgende crisismoment en bijna-faillissement.
Beste overheid, beste ouder: als u dit aanvaardt, moet u niet meer afkomen met
de bedenking dat we allemaal langer zullen moeten werken in de toekomst, want de werkgevers
willen dat blijkbaar niet. Of waren die zelf vragende partij? Ik snap het
allemaal niet meer zo goed.

Misschien moeten ze bij Belfius intussen een nieuwe
naamswijziging overwegen: maak van Belfius Malfidus en gebruik het bijhorende
toverstokje om stoute oude werknemers te laten verdwijnen.