Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

En op het eind wint de Nederlander

Sport Posted on wo, november 27, 2019 10:43:13

(Mijn ‘Bankzitter’ van maandag 25 november in De Standaard.)

Zelfs oponthoud kort na de start kon Mathieu van der Poel niet deren op de wereldbekercross in Koksijde. Nog in de eerste ronde reed hij al op kop, daarna kregen we het gebruikelijke machtsvertoon. Indrukwekkend om zien, deze dominantie, maar stilaan ook de doodsteek voor het veldrijden.

Flashback naar zondag 30 januari 1994. De Nederlander Richard Groenendaal rijdt alleen voorop in de duinen van Koksijde. De wereldtitel is binnen handbereik. Tot uit de achtergrond plots Paul Herygers opdoemt. Als die op de hoogte van Groenendaal komt, legt hij zijn rechterhand treiterend op de schouder van zijn rivaal. Kijk, jongen, hier ben ik. Arrogantie en improvisatie in één beweging, kijkend Vlaanderen heeft er een held bij. Die, ondanks verwoede en ook woedende pogingen van Groenendaal om hem af te schudden, even later wereldkampioen wordt. Dit is wat de Vlaming graag ziet: een landgenoot die een ‘Hollander’ aftroeft mét Hollandse branie. We blijven onveranderlijk underdogs.

Flash forward naar zondag 24 november 2019. De Nederlander Mathieu van der Poel rijdt alleen voorop in de duinen van Koksijde. Geen tegenstander in de buurt, niemand die hem bijhaalt en treitert. De anderen staan niet op de foto, zoals dat in het jargon heet. Meer nog: de fotograaf moet een tijdje wachten voor ze in beeld komen. Nochtans waren de ingrediënten aanwezig om er een iets spannender cross van te maken dan de zes vorige die Van der Poel had gewonnen. Omdat de Nederlander in het wereldbekerklassement niet bovenaan stond – om de eenvoudige reden dat hij nog maar aan een van de vier manches had deelgenomen -, kon hij niet vanaf de voorste rij de tegenstand al in de eerste rechte lijn degraderen tot meerijders. Hij werd dan ook nog eens in de eerste bocht opgehouden door een valpartij voor hem en moest vanuit zowat veertigste positie terugkeren. Maar nog voor het einde van de eerste ronde reed hij op kop. Zo goed is hij. Zo gewoontjes is de rest.

Lucratief

Mathieu van der Poel is de grootste crosser van zijn generatie. Hij presteert zelfs in familiaal lastige tijden optimaal. Vorig weekend won hij na de dood van zijn grootvader, Raymond Poulidor. Dit weekend won hij twee keer na de emotionele begrafenis van de Fransman die de bijnaam Eeuwige Tweede torste, ook al won ie dan 189 wedstrijden. ‘Poupou’ koesterde die bijnaam, ‘Poepoel’ zal eerder bekend raken als Eeuwige Eerste. Hij wint bijna altijd. Vorig seizoen 32 crossen op 33, nu zit hij al aan 7 op 7.

Op de weg is Van der Poel eveneens een fenomeen. Won de Amstel Gold Race na een waanzinnige inhaalrace, was de beste in koers in de Ronde van Vlaanderen, maakt wegwedstrijden in de sprint én solo af. Alleen in het WK zakte hij op het eind door het ijs.

Ook in het mountainbiken is Van der Poel top. Een sport die hij beoefent omdat het een olympische discipline is, in tegenstelling tot veldrijden. Dat hij voorlopig veld én bos én weg blijft combineren, heeft met het lucratieve aspect te maken. Startgeld dat tussen 10.000 en 25.000 euro ligt, plus nog wat prijzengeld, dat laat je niet liggen als 24-jarige. Toch zal hij liever vroeg dan laat moeten beslissen waar zijn toekomst écht ligt. Wellicht op de weg met naar verluidt een VO2-max van 89, een hoger maximaal zuurstofopnamevermogen dan Chris Froome.

Té dominant

Probleem met Mathieu van der Poel is dat hij té dominant is. Als hij pas na twee maanden aan het seizoen begint, wint hij meteen. Waar hij aan de start komt, wint hij. Hij weegt veel zwaarder op zijn sport dan zijn voorgangers, zelfs meer dan Eddy Merckx in diens gloriejaren op de weg, want Merckx had stevige concurrentie. Die heeft Van der Poel niet. Volgers van het veldrijden zeggen dat er nu toeschouwers speciaal naar een veldrit gaan om de Nederlander aan het werk te kunnen zien. Hoe lang nog?

Veldrijden leeft al decennia van rivaliteiten. De broers De Vlaeminck tegen elkaar en tegen Wolfshohl, Longo en Berten Van Damme. Liboton tegen Vermeire en Zweifel, Stamsnijder en Thaler. De Clercq-Vervecken, Nys-Wellens, Nys-Albert, we hadden de duels jarenlang voor het uitkiezen. Daar leefde deze sport van biertenten en hotdogs op. Die spanning is er nu niet. Zelfs als Wout Van Aert terugkeert, zal hij zijn meerdere moeten erkennen, misschien houdt hij het een paar ronden langer vol dan de andere Vlamingen.

Veldrijden is in 2019 meer dan ooit Vlaanderen versus Nederland. In Wallonië en Brussel liggen ze niet wakker van fietsende dames en heren in het veld, in Nederland wordt nauwelijks een cross live uitgezonden. Nochtans een mooie kijksport, één uur volle bak. Heel oneerbiedig zou je veldrijden korfbal-op-twee-wielen kunnen noemen. Op het eind wint een Nederlander.

Uitbreiding wereldbeker

Terug naar 1994. In de top 10 vond je toen zes nationaliteiten. Vier Belgen, twee Nederlanders, een Italiaan, een Tsjech, een Fransman en een Zwitser. Op het eind van hun carrière samen goed voor vijf wereldtitels bij de profs.

Gisteren in Koksijde bestond de top 10 uit drie Nederlanders, een Brit, een Duitser en vijf Belgen. Die Brit, Tom Pidcock, werd eerder dit jaar wereldkampioen bij de beloften, terwijl een landgenoot van hem, Ben Tulett, toen de regenboogtrui bij de junioren mocht aantrekken. Dat lijkt hoopgevend voor de internationalisering van de sport, maar er was ook een andere waarheid op het recentste WK: twaalf van de vijftien medailles gingen naar veldrijders uit de Lage Landen.

Volgend jaar wordt de wereldbeker uitgebreid van negen naar, wellicht, zestien manches, te organiseren in minstens zeven landen. Een plan van Flanders Classics. Nadenken over de toekomst van een sport die qua beleving het niveau van een Vlaamse kermis niet meer overstijgt is nodig, maar waarom dan wedstrijden organiseren voor nagenoeg lege circuits, waar alleen de Vlamingen naar kijken op tv? Publieke belangstelling kun je niet kunstmatig creëren. En als er meer in het buitenland wordt gecrosst, zal dat ten koste gaan van wedstrijden in eigen land. Er zullen er minder zijn of het deelnemersveld zal minder sterk zijn, waardoor sponsors en publiek zullen afhaken, en wedstrijden zullen verdwijnen. Vicieuze cirkel.

In de marge van dit alles wordt de samenwerking tussen sponsor Telenet en de veldritploeg van Sven Nys eind volgend jaar beëindigd. Vreemd genoeg was de communicatie gisteravond tegenstrijdig: volgens Nys heeft zijn Sven Nys Cycling Team die knoop doorgehakt, omdat ze geen exclusief partnership meer willen met een mediabedrijf. Bij Telenet is net het tegenovergestelde te horen: ‘Wij hebben besloten het contract stop te zetten.’

Veldrijden zal de komende jaren ongetwijfeld nog vele tienduizenden Vlamingen blijven beroeren, thuis en langs het circuit, maar als topsport is deze discipline op sterven na dood.



Hoe goed zijn de Rode Duivels echt?

Sport Posted on di, november 19, 2019 18:44:36

(Deze bijdrage verscheen gisteren als ‘De Bankzitter’ in De Standaard.)

Sterke Rode Duivels, zwakke tegenstanders. Zo kun je de groepsfase voor Euro 2020 samenvatten. Idem voor de alleen op papier lastige uitmatch in Rusland: 1–4. De 30 op 30 wenkt, maar bij deze kwalificatie past ook de nodige relativering.

De wedstrijd in en tegen Rusland diende voornamelijk om na te gaan of een door blessures verzwakt elftal – zonder Kompany, Vertonghen en Meunier – toch in staat zou zijn om in Sint-Petersburg te winnen. Het antwoord is: ja, zeker, vrij makkelijk zelfs. De eerste helft was imposant, vooral op de counter. De tweede was routineus. Wat zaterdag vooral in positieve zin opviel, was de solidariteit, de tactische discipline en het altruïsme van de Rode Duivels. Kwaliteiten die je kunt meenemen naar een groot toernooi.

Twee tegendoelpunten hebben de Duivels tot nog toe moeten incasseren in deze campagne, twee keer tegen de Russen. Daartegenover staan 34 gemaakte doelpunten. De beoogde 30 op 30 in groep I van de Euro 2020-voorronde is zeer nabij. Dat moet lukken morgenavond, in die laatste thuiswedstrijd tegen Cyprus.

Smalle kern

Maar waar staan we nu? In het verleden stond de verdediging op punt en hadden de Rode Duivels vooral nood aan aanvallende kracht. Deze generatie zit eerder te wachten op de opvolgers van Kompany (op het moment van Euro 2020 34 jaar oud), Vermaelen (34), Vertonghen (33) en Alderweireld (31). Alleen die laatste lijkt nog jong genoeg om het WK van 2022 in Qatar te kunnen meepikken. Even sterke opvolgers staan niet klaar. Boyata is een degelijke vervanger zonder meer, Denayer moet nog altijd bevestigen in het nationale shirt en Dendoncker is meer een middenvelder dan een centrale verdediger. Worden er nog verdedigers opgeleid?

Ander mogelijk pijnpunt is de breedte van de selectie, of het gebrek daaraan. Landen als Brazilië en Duitsland kunnen twee bijna evenwaardige elftallen opstellen, Frankrijk zit daar niet ver vandaan. Na het afhaken van Fellaini en Dembélé en het afserveren van Nainggolan zijn de volwaardige alternatieven in de veeleisende 3-4-3 van Roberto Martínez op de vingers van één hand te tellen: Mignolet, Vermaelen, Tielemans, Chadli en Batshuayi. Die laatste niet omdat hij zo intelligent voetbalt, maar omdat hij bij de nationale ploeg makkelijk scoort: 16 goals in 29 meestal niet eens volledige wedstrijden, een gemiddelde van meer dan een op twee dus. Op de vleugels, o zo belangrijk in dit systeem, zijn Castagne en Carrasco hooguit verdienstelijke doublures voor Meunier en Thorgan Hazard, die stilaan incontournable wordt.

Om op Euro 2020 een gooi te kunnen doen naar goud, is de fitheid van de basisspelers na een lang en slopend seizoen cruciaal. Dat wordt toch bang afwachten. De geleide loting zal normaal in ons voordeel werken, met haalbare tegenstanders als Rusland en Denemarken. Dan kan er wat geroteerd worden in de groepsfase.

Makkelijke weg

We moeten de prestaties van de Rode Duivels naar waarde schatten. Dat wil zeggen: bescheiden juichen, maar ook beseffen dat deze ‘gouden generatie’ nog niets gewonnen heeft. En dat een voorronde tegen Rusland (37ste op de huidige Fifa-ranking), Schotland (53), Cyprus (93), Kazachstan (121) en San Marino (209) weinig relevant is, zeker als je weet dat zowel nummer één als twee in de poule rechtstreeks naar het EK mag. Zwakke groep, zwakke tegenstanders, dominante Duivels. Al dient gezegd dat andere grote voetballanden het soms lastig hadden in vergelijkbare groepen.

Kijken we even naar de voorrondes die de Duivels moesten spelen om vorige EK’s met minstens acht deelnemers te bereiken. Om tot de finale in Italië in 1980 te kunnen doordringen, eindigde België eerst bovenaan in een groep met onder meer Oostenrijk, Portugal en Schotland. Alleen de groepswinnaar kwalificeerde zich toen. Het toernooi van 1984 werd gehaald dankzij een eerste plaats in een groep met vier: Zwitserland, DDR en Schotland. Zelfs op weg naar Frankrijk, drie jaar geleden, moesten toch nog Wales (bij aanvang van de kwalificatiecampagne toen 41ste van de wereld), Bosnië en Herzegovina (19) en Israël (68) opzijgezet worden.

Dit is dus de makkelijkste en meest logische kwalificatie ooit. En die eerste plaats op de wereldranglijst moet eveneens in zijn context bekeken worden. Die hangt nu eenmaal samen met het makkelijke programma.

Van Himst en Voorhoof

Verdient wel een vermelding: Romelu Lukaku. Wat hij bij de Rode Duivels presteert, is knap. Topspits. Hij zit inmiddels aan 52 doelpunten in 84 interlands, 62 procent, oftewel een goal om de 145 minuten. Hij is daarmee met ruime voorsprong topschutter aller tijden van de nationale ploeg en doet zowel in absolute getallen als in percentages beter dan Bernard Voorhoof (international tussen 1927 en 1940) en Paul Van Himst (1960-1975), beiden goed voor 30 goals. Voorhoof deed dat in 61 wedstrijden (49%), Van Himst in 81 (37%). Ook Eden Hazard is hen intussen voorbijgestoken: hij zit aan 32 doelpunten in 105 interlands (30%).

Statistisch is dat duidelijk. Maar laten we opnieuw de context niet vergeten. Voorhoof kreeg in zijn tijd geen hapklare brokken als San Marino voorgeschoteld: het waren destijds dan wel (bijna) allemaal amateurs, maar in de toplanden leefden ze als profs. Hij scoorde onder meer tien keer tegen Nederland, vijf keer tegen Frankrijk en twee keer tegen Italië en Duitsland. Eigenlijk was alleen zijn ene goal tegen Luxemburg tegen een zwakkere tegenstander, want de Rode Duivels maakten zelf weinig klaar tussen de oorlogen. Bij zijn laatste cap was Voorhoof niet eens dertig, de Tweede Wereldoorlog onderbrak een maand later abrupt zijn internationale carrière.

Ook Van Himst kreeg doorgaans met veel sterkere verdedigers te maken dan die van Cyprus of Schotland. Bovendien was hij niet eens een diepe spits. En wat voor Voorhoof geldt, geldt ook voor Van Himst: België stelde in diens gouden jaren internationaal niet zoveel voor, op die ene uitschieter in 1972 na: brons op een EK dat vanaf de halve finales in ons land werd georganiseerd.

Dit zet de statistieken van Romelu Lukaku toch enigszins in perspectief: goed gedaan, maar beter omringd, tegen zwakkere tegenstanders en met meer interlands per jaar. Ach, als hij over acht maanden maar aan het kanon staat.



Is er nog plaats op het Genkse trainerskerkhof?

Sport Posted on do, november 14, 2019 10:01:57

(Deze bijdrage verscheen dinsdag 12 november onder de noemer ‘De bankzitter’ in De Standaard. Diezelfde dag nog werd Felice Mazzu ontslagen als trainer van KRC Genk. De slotparagraaf werd wegens plaatsgebrek niet afgedrukt in de krant.)

Club Brugge leed op de Bosuil de eerste nederlaag van het seizoen. Antwerptrainer Laszló Bölöni mag nog even blijven zitten. In Genk wacht Felice Mazzu wellicht een ander lot, na de pijnlijke thuisnederlaag tegen Gent. De landskampioen is op de sukkel. Doorgaans wordt de trainer dan geslachtofferd.

Mazzu-time. Met die term werd de voorbije seizoenen aangegeven dat Sporting Charleroi, toenmalige club van Felice Mazzu, op de valreep had gescoord. Vandaag betekent ‘Mazzu-time’: tijd om op te stappen. Begin vorige week nog eiste voorzitter Croonen ‘een reactie’ na de vijfde seizoensnederlaag. Die kwam er gedeeltelijk op Liverpool, waar KRC Genk na een nipte nederlaag toch met een goed gevoel Limburgwaarts keerde. De uitgestippelde tactiek, een soepele 3-5-2, oogstte bijval.

De bevestiging moest er zondag in de vooravond komen tegen AA Gent, dat zelf donderdag voor het eerst dit seizoen een uitzege boekte, tegen het sterke Duitse Wolfsburg dan nog. Minder dan 72 uur na die stunt koos Jess Thorup voor nagenoeg hetzelfde elftal. Alleen de vleugelbacks werden gewisseld: Castro-Montes en Mohammadi vervingen Lustig en Asare. De geschorste Odjidja werd noodgedwongen vervangen door Bezus. Bij Genk kwam ten opzichte van de bemoedigende prestatie op Anfield alleen Onuachu in het team voor Ito. Never a change a losing team, als de eer hooggehouden werd.

Twee vroege doelpunten, eentje in iedere helft, bezegelden het Genkse lot. Depoitre en David duwden Mazzu nog wat dichter naar de uitgang. Zes nederlagen op veertien wedstrijden: de patiënt is ernstig ziek zonder uitzicht op genezing en dan schrijven voetbaldokters meestal een trainersontslag voor. ‘Dit is Genk onwaardig’, zei technisch directeur De Condé achteraf. ‘We moeten deze week de koppen samen steken en kijken wat het beste is voor de club.’ Vandaag is voorzitter Croonen terug van een buitenlandse trip. Straks weet Felice Mazzu hoe laat het is. Mazzu-time.

Falend transferbeleid

Hoe is het zo ver kunnen komen? Om te beginnen is het vanzelfsprekend ondankbaar om een succescoach af te moeten lossen. Philippe Clement slaagde er vorig jaar in Genk naar boven te stuwen met flitsend voetbal. Na het behalen van de titel koos hij voor de vlucht vooruit: Club Brugge. Genk moest op zoek naar een trainer die het goed moest doen in de competitie én in de Champions League. Minstens één zege moest dat opleveren op het kampioenenbal, iets waar Genk bij drie vorige gelegenheden niet in was geslaagd. Bernd Storck, die het uitzonderlijk goed had gedaan bij Moeskroen, Ivan Leko, één keer kampioen en één keer tweede met Club, en Felice Mazzu, zes meer dan behoorlijke seizoenen in Charleroi, werden genoemd. Het werd Mazzu, een trainer die bekend staat voor een tactische benadering die vertrekt vanuit defensieve stabiliteit.

De penningmeester lachte deze zomer zijn tanden bloot in de Luminus Arena. 20 miljoen euro voor Trossard, 13,7 miljoen voor Malinovski, 8 miljoen voor Aidoo. In totaal kwam er zo’n 47 miljoen binnen van uitgaande transfers, en dan was er nog de 9 miljoen die Toronto in maart neertelde voor Pozuelo, plus de vele miljoenen uit de Champions League-pot. Daartegenover stond iets meer dan 33 miljoen aan inkomende transfers.

Ga er als nieuwe trainer maar aan staan: een tot held uitgeroepen voorganger opvolgen met een verzwakte kern. De jonkies Hagi, Nygren, Cuesta en Odey moeten nog groeien, Hrosovsky haalt niet het hoge niveau van Malinovski en is een beetje dubbelop met Berge, die tegen alle verwachtingen in niet vertrok, Onuachu wordt voorlopig afgeremd door Samatta, nog zo’n verrassende blijver, en Theo Bongonda, zo schreven we vorige week al, is een momentenvoetballer. In Waregem waren dat er heel wat, in Genk tot nog toe bijzonder weinig.

Als trainer hang je af van de spelers die de club je aanreikt. Voorzitters en technisch directeurs stappen zelden op vanwege een falend transferbeleid. In de top 10 van transferuitgaven in de 31 jaar dat de Genkse fusieclub bestaat, prijken zes spelers die in 2019 kwamen. Dan zou je toch meer individuele kwaliteit mogen verwachten op het veld.

Trainerskerkhof

Felice Mazzu is natuurlijk niet zonder schuld. Hij wilde een succesvol team ‘zijn’ voetbal laten spelen: de vleugelbacks werden opgesloten in een tactisch stramien, terwijl net zij vorig seizoen voortdurend voor aanvallende impulsen zorgden. Met de 4-3-3 van Clement was Genk gevaarlijk via de flanken en met infiltrerende middenvelders. Je kunt als trainer koppig vasthouden aan je eigen accenten, maar dan moeten die wel direct resultaat opleveren. Daarna begon Mazzu te weifelen en probeerde hij verschillende tactische concepten uit. Genk werd een elftal zonder gezicht en zonder vastigheid. Het peterprincipe bestaat in alle bedrijfssectoren, óók in het voetbal. Jammer voor deze gentleman, een zeldzaam verschijnsel in het topvoetbal.

Maar er is meer aan de hand in Genk. Voor de vierde keer al loopt het mis na het behalen van de landstitel. Na de titel in 1999 vertrok Aimé Anthuenis naar Anderlecht. Zijn opvolger, Jos Heyligen, hield het vol tot de winterstop. Sef Vergoossen bleef nog bijna twee volle seizoenen na de titel in 2002, ook al vielen de resultaten wat tegen. Na het vertrek van Frank Vercauteren, kampioenenmaker 2010/2011, kwam Mario Been. Die loodste Genk naar een verdienstelijke derde plaats, maar moest in zijn derde jaar verdwijnen. Op het Genkse trainerskerkhof liggen ook nog Johan Boskamp, René Vandereycken, Hein Vanhaezebrouck en Peter Maes, toch geen beginnelingen. Alleen Anthuenis hield het er meer dan drie seizoenen vol en stapte zelf op. Stof tot nadenken.

Als de voorspelbare beslissing weldra gecommuniceerd wordt, moeten ze zich in Genk toch eens bezinnen over de clubcultuur. Vinden ze het oké dat een landstitel een gevolg is van een combinatie van toeval, tijdelijke hoogconjunctuur en minder goed presterende opponenten, of willen ze elk seizoen bovenin meedraaien? Dit zei Peter Croonen daar eind juli over in een voorbeschouwing op het seizoen: ‘Je kan de traditionele inkomstenbronnen – ticket- en abonnementenverkoop, sponsoring, merchandising, tv-gelden – slechts geleidelijk verhogen, dus moeten wij proberen ons te plaatsen voor Europees voetbal en geregeld spelers verkopen.’ (DS 25 juli)

Arme Felice Mazzu en arme opvolger binnenkort.



Vechtvoetbal ontregelt Brugse mechaniek

Sport Posted on ma, november 11, 2019 14:04:36

Voor het eerst sinds 1997 kon Antwerp thuis nog eens winnen van Club Brugge, meteen de eerste seizoensnederlaag voor Club. De geplaagde trainer Bölöni koos voor bloed, zweet en tranen-voetbal, mét resultaat. Dat vinden de fans op de Bosuil best oké.

Antwerp-voorzitter/eigenaar/mecenas/stadionverbouwer Paul Gheysens had het in een weekendinterview nog zo benadrukt: het moest maar eens gedaan zijn met het smijten van bekertjes en Bengaals vuur op de tribune. ‘Zijn’ fans hadden het niet gelezen (of trokken er zich niets van aan, dat kan ook): na 41 minuten en 13 seconden werd Antwerp-Club Brugge voor een tiental minuten stilgelegd omdat rood-witte supporters scheids- en lijnrechter hadden bekogeld met volle drankbekers en plastic flesjes. Aanleiding was een onterecht gefloten overtreding van De Laet en een gele kaart erbovenop voor een protesterende Bolat, nadat eerder al Haroun op geel was getrakteerd na een ingebeelde fout.

Overigens zat Paul Gheysens niet naast zijn Brugse alter ego, Bart Verhaeghe, op de eretribune. De topmannen van Ghelamco en Uplace zijn allesbehalve vrienden, sinds Gheysens in Gent een stadion mocht bouwen – wat Club vooralsnog niet kan en mag in Brugge -, Antwerp overnam en een strategisch gelegen lapje grond bezit op de plek waar Brugge hoopt te bouwen. Verhaeghe ging op zijn beurt dwarsliggen toen Gheysens een nieuw nationaal voetbalstadion wilde bouwen in Grimbergen. Haantjesgedrag. Tussen hen in nam dan maar Luciano D’Onofrio plaats, als buffer.

Voetbal is oorlog, geen poëzie

Geen Mbaye Diagne in de Brugse kern. De Senegalees heeft het helemaal verkorven na zijn strafschopmisser in Parijs, een combinatie van egoïsme, burgerlijke ongehoorzaamheid en overdreven zelfvertrouwen. Dat de huurovereenkomst met Diagne niet per direct verbroken werd, is onbegrijpelijk: nu blijft de spits een vervelend en onbetrouwbaar sujet in een spelerskern die vooral rust kan gebruiken. Evenmin op de bank, Jelle Vossen. Die heeft duidelijk geen toekomst meer in Brugge.

Of Laszló Bölöni nog een toekomst heeft als trainer van Antwerp was een andere vraag die veelvuldig werd gesteld de voorbije dagen. De Roemeen schijnt een bijzonder vermoeiende man te zijn. Laat zijn spelers los buiten het stadion, maar op training en tijdens de match is hij héél aanwezig. Het is geen toeval dat hij zelden langer dan twee seizoenen op één plek blijft. De resultaten waren dan wel meer dan oké de voorbije twee seizoenen, toch kreeg de trainer veel kritiek voor de manier waarop hij zijn team liet voetballen. Voor Bölöni is voetbal oorlog, geen poëzie.

De komst van creatieve, aanvallende spelers moest voor de kentering zorgen, maar daardoor verdween de defensieve stabiliteit. Vooraf getipt als outsider in het titeldebat moest Antwerp de voorbije weken vooral harken om bij de eerste zes te staan. Tegen de ongeslagen leider, die nog geen puntje liet liggen buitenshuis, koos Bölöni dan ook niet zo verwonderlijk voor zijn vertrouwde vechtvoetbal, met Refaelov en Mirallas op de bank. Geen plaats voor balkunstenaars als er moet gebikkeld worden.

Philippe Clement liet Siebe Schrijvers nog eens aan een wedstrijd starten. Wat Club inboet aan snelheid en beweging zonder Diatta en Dennis, maakt de Limburger goed door creativiteit en inventiviteit. En door te scoren. Al miste hij in de tweede helft nog wel een opgelegde kans. Bij de rust was het gevoel dat Club alles onder controle had.

Enfant Zérible

Voelde scheidsrechter Van Driessche tijdens de rust dat hij iets goed te maken had voor het thuispubliek? Was dit een zoveelste bewijs dat thuisploegen bij duels in het strafschopgebied eerder een penalty zullen krijgen dan de bezoekers? Of ging de referee gewoon de mist in? Wat er ook van zij, Dieumerci Mbokani mocht vijf minuten na de pauze de zelf afgedwongen, vederlichte elfmeter omzetten.

Club Brugge was de kluts kwijt. Lamkel Zé liep op de linkerflank zijn opponent Kossounou voorbij als ging het om een paaltje op training. Bij zijn derde raid duwde hij de bal voor doel, waarna die in de kluts via doelman Mignolet tegen de touwen verdween. De Kameroener vierde dat op zijn eigengereide manier, een frats die hem alweer op een gele kaart kwam te staan. Geweldige voetballer, gekke jongen: enfant Zérible.

Voor het eerst sinds de openingsspeeldag stond Club op achterstand. Toen werd dat ruimschoots goedgemaakt in Beveren, op de Bosuil versierde het wel kansen, maar de afwerking viel tegen. De 2-1 redt voorlopig het vel van Bölöni en rechtvaardigde ook zijn tactische aanpak: weg met de frivoliteiten, het publiek wil bloed, zweet en tranen, en kreeg die ook. Negen gele kaarten, waarvan zes voor thuisspelers, dat vinden ze niet erg in Deurne-Noord. Benieuwd hoe Club deze tik zal verwerken. De interlandbreak komt als geroepen.



Belgisch voetbal maakt weer een owngoal

Sport Posted on vr, november 08, 2019 11:56:41

(Dit opiniestuk verscheen dinsdag 5 november in De Standaard.)

Business as usual is niet het juiste antwoord op Schone Handen. De politiek kan niet anders dan ingrijpen, vindt Frank Van Laeken.

Econoom Stijn Baert riep eerder op deze pagina’s op om de belastingvoordelen en RSZ-kortingen van de voetbalclubs af te schaffen (DS 10 oktober). Als u 2.326,62 euro bruto per maand verdient, draagt u persoonlijk 304 euro RSZ af (13,07 procent) en uw werkgever ook nog eens 580 euro (24,94 procent), samen 884 euro. Als u Adrien Trebel heet, draagt u eveneens maximum 304 euro af, ook al verdient u dan plots 250.000 euro per maand.

Dat is een vertekende situatie die jaren geleden gecreëerd werd om ­onze noodlijdende sportclubs een handje te helpen. Je kunt dat zowel een nobele en maatschappelijk verantwoorde als een kortzichtige beslissing noemen (waarom de profsport wel helpen en andere sectoren niet?), maar de maatregel bestaat nu eenmaal. Alleen al die RSZ-regeling kost de staat, ons allemaal dus, opgeteld 70 miljoen euro per jaar.

Tegenover die artificiële rechten stonden ook plichten. Zoals: investeren in de eigen jeugdwerking. Wat de meeste clubs vervolgens aan hun laars lapten. Ze halen liever goed­kope buitenlanders dan kansen te geven aan eigen jeugdvoetballers, een uitzondering niet te na gesproken. Dat heeft ook te maken met het minimumloon voor buitenlandse voetballers, dat bij ons rond de 80.000 euro bruto per jaar ligt. In ­Nederland moet het minstens anderhalve keer het gemiddelde loon van een Eredivisiespeler (291.000 euro) bedragen. Een buitenlander incasseert daar dus minimaal 436.000 euro per seizoen. Het gevolg valt te ­raden: de betere buitenlanders vind je in de Eredivisie, de kneusjes in de Jupiler Pro League. In 1A zijn 6 op de 10 spelers buitenlanders, in de Ere­divisie 4 op de 10. Ook de jeugdopleiding is veel beter georganiseerd bij onze noorderburen, de doorstroming is groter. In Nederland kennen ze dan weer niet dezelfde fiscale en sociale voordelen. Hoe dat straks te rijmen zal vallen met de ambitie om samen een BeNeLiga op te richten, is nog maar de vraag.

Nultolerantie

De voorstellen die CD&V, SP.A en Open VLD lanceren verschillen onderling: de sociaaldemocraten gaan het verst (de voordelen afschaffen), de liberalen het minst ver (reduceren). De Pro League zegt die maatschappelijke verzuchtingen te begrijpen, maar waarschuwt voor de gevolgen. ‘Snelle beslissingen kunnen de doodsteek betekenen van het profvoetbal en de passie van de miljoenen Belgische voetbalfans’, klinkt het. Die fans zijn kiezers en daarom bleven politici van diverse gezindten tot nu toe ver weg van de voordelen die hun voorgangers tot stand hadden gebracht. Voetbalclubs treffen is kiezers verliezen.

Wat de voetbalwereld onderschat, is dat die vorm van chantage een jaar na Operatie Schone Handen niet meer werkt. De politiek is de eigengereidheid van het voetbal beu en de fans zien ook wel in dat er íets moet gebeuren. Het is onbegrijpelijk dat iemand als Mogi Bayat opnieuw hyperactief is als makelaar. Het is immoreel dat een aantal clubs dat doodnormaal vindt en weer ongegeneerd zaken doet met een man die verdacht wordt van het lidmaatschap van een criminele organisatie en witwassen. Het is een aanfluiting van meerdere sportieve principes dat een club die schuldig werd bevonden aan poging tot matchfixing vrolijk meedraait in de hoogste voetbalklasse. Business as usual is niet het juiste antwoord op Schone Handen. Echte nultolerantie zou dat wel geweest zijn.

Net als bij Bosman

Wat nu gebeurt, valt te vergelijken met de manier waarop het voetbal zich gedroeg in de aanloop naar het Bosman-arrest. Toenmalig Uefa-voorzitter Lennart Johansson zei: ‘De Uefa is groter dan de EU.’ Het arrest was een shock. Zonder overgangsperiode ging het hele transfer- en contractbestel op de schop, met als gevolg dat clubvoorzitters jaknikkers zijn geworden en makelaars het voor het zeggen kregen.

De toekomstige installatie van een ‘clearinghouse’ – waarin alle financiële aspecten van transfers beschikbaar moeten zijn voor bevoegde instanties – moet tegemoetkomen aan de vraag naar meer transparantie. Op andere signalen is het wachten en van dat soort uitstel komt meestal afstel. De voetbalwereld heeft alle tijd gehad om zelf constructieve voorstellen te doen om meer te investeren in jeugd- en ­communitywerking, om de sociale en fiscale voordelen om te zetten in reële sociale projecten en om de maatschappelijke kosten van de veiligheidsmaatregelen bij wedstrijden te verantwoorden. Dan had de politiek er zich misschien niet mee bemoeid. Nu móét de politiek wel ingrijpen, bij zoveel onwil en vertragingsmanoeuvres.

Voetbalbestuurders hebben nadrukkelijk gekozen om de andere kant op te kijken, wellicht in de ijdele hoop dat het wel weer zou overwaaien. Door zo te talmen heeft de voetbalwereld, net als ten tijde van Bosman, een owngoal gemaakt. De gevolgen kunnen alweer catastrofaal zijn, helaas ook voor andere professionele sportclubs.



AA Gent schaduwfavoriet in het titeldebat?

Sport Posted on wo, november 06, 2019 08:31:05

(Deze bijdrage verscheen maandag 4 november als ‘De Bankzitter’ in De Standaard.)

AA Gent bevestigde zijn stevige thuisreputatie tegen Standard. 3-1, 21 op 21, de vraag is hoe ver de Buffalo’s kunnen geraken als ze ook uit beginnen te winnen. Bijvoorbeeld volgende speeldag op het kwakkelende KRC Genk. Quo vadis landskampioen? Genk verloor al voor de vijfde keer.

De beste transfer die AA Gent deze zomer deed was het behouden van trainer Jess Thorup. De Deen was na de tegenvallende prestaties in de openingsfase van het seizoen 2018/2019 Yves Vanderhaeghe komen vervangen. Voetbaljournalisten moesten dringend op zoek naar informatie over de man, Deens kampioen geworden met FC Midtjylland. Dat de aanstelling van Thorup een beetje onder de radar bleef, had alles te maken met het moment waarop hij zijn contract ondertekende. 10 oktober 2018. Een paar uur voordien waren lieden als Mogi Bayat en Dejan Veljkovic van hun bed gelicht, en kreeg Operatie Schone Handen de status voorpaginanieuws.

Onder Thorup begon Gent beter te voetballen, resultaten volgden, maar na een dipje in de wintermaanden was er een half mirakel nodig om alsnog Play-off 1 te halen. Waarin Gent weer wisselvallig presteerde, zodat de positie van Thorup wankel leek. Toch besliste het Gentse bestuur om door te gaan met de 49-jarige Deen, wellicht bij gebrek aan beschikbare alternatieven. En kijk, het loonde. Gent worstelde zich door de voorrondes van de Europa League en speelt nu Europees. En het begon aan de veertiende speeldag in de competitie op de vierde plaats, met nog een wedstrijd te goed.

Kwetsbaar achterin

Alleen was Gent tot nog toe een ploeg met twee gezichten. Uitmuntend thuis: 6 wedstrijden, 6 zeges, doelsaldo +15. Wankel buitenshuis: 4 op 18, nog geen enkele keer gewonnen. Op eigen veld is het met lichte overdrijving een titelkandidaat, al was het programma daarvoor te makkelijk, met matchen tegen Eupen, Oostende, Cercle, KV Mechelen, Kortrijk en Waasland-Beveren. Enkel Mechelen staat daarvan in de linker tabelhelft. Uit is Gent hooguit een middenmoter.

De komst van Standard moest een graadmeter worden van de werkelijke waarde van dit elftal. En ook tegen de Rouches waren de aanvallende intenties van de Buffalo’s duidelijk. Meteen naar voren, combinerend, druk zettend, het publiek vermakend. Leuk om naar te kijken. Dat leverde halve kansen op, aan beide kanten trouwens. Want dat is het nadeel van Thorups tactiek: verdedigend ben je kwetsbaar. De betere kansen waren dan ook voor Standard. Vlak voor de rust scoorde Amallah op de tegenaanval. Op dat ene bezoekende vak na was het opeens stil in de Ghelamco Arena. Voor het eerst moest op eigen veld een achterstand worden weggewerkt. Dat was schrikken.

Indrukwekkend Gent

Kort na de pauze viel alles te herdoen, na een harde knal van Bezus. Het bleef een leuke topper, met doelpogingen heen en weer. Tot Vadis Odjidja een tweede gele kaart onder de neus geschoven kreeg. De VAR was ’tijdelijk onbereikbaar’, de scheidsrechter leek even het noorden kwijt, de thuisploeg niet. Gent kroop niet terug, integendeel. Aangejaagd door de Ghanese Fransman Elisha Owusu, een zomerkoopje van 1 miljoen, en in een regie van Sven Kums, die niet zo ver onder zijn Gouden Schoenniveau zit, werd Standard teruggedrongen. Na hands van Vanheusden stonden ze weer tien tegen tien. David scoorde vanaf de stip en Castro-Montes krulde de 3-1 binnen. Aan de overkant trapte Mpoku een strafschop hoog over.

Indrukwekkende vertoning van de thuisploeg. 21 op 21, het perfecte bilan. Als het ook buitenshuis begint te winnen, kan AA Gent een rol spelen als schaduwfavoriet in het titeldebat. Vanaf volgend weekend in Genk?

Quo vadis Racing Genk?

De landskampioen leed in Eupen al zijn vijfde nederlaag van het seizoen en we zijn nog niet eens halfweg de reguliere competitie. Des te pijnlijker was het dat Eupen zaterdag voor het eerst won in eigen stadion. Vrij makkelijk dan nog, met 2-0. Vorig jaar rond deze tijd had KRC Genk nog niet verloren. 33 punten op 39 telde het toen na dertien speeldagen. Net evenveel als Club Brugge op dit moment. Genk had 38 keer gescoord, zes doelpunten meer dan Club nu.

Zonder Clement, Trossard, Malinovski en Pozuelo is het harken. Clement bevestigt zijn trainerscapaciteiten in Brugge, Trossard is supersub in Brighton (zaterdag als invaller goed voor een doelpunt en een assist), Malinovski zit tandenknarsend op de bank bij Atalanta en Pozuelo werd verkozen in het Team van het Jaar van de Amerikaanse Major League Soccer en speelt volgende zondag met Toronto FC de finale tegen de Seattle Sounders, nadat het team afgelopen week al de Eastern Conference had gewonnen. Maar laten we wel wezen: de MLS is een competitie voor hasbeens en subtoppers.

De kassa rinkelde de voorbije maanden in Genk, maar de nieuwkomers konden (nog) niet inpikken op het sportieve elan. Theo Bongonda blijkt eens te meer een momentenvoetballer en rechtvaardigt de afkoopsom van zeven miljoen euro niet. Hagi en Nygren zijn jongeren met groeipotentieel, die hebben tijd nodig. Hrosovsky is degelijk, maar lang geen Malinovski. En Felice Mazzu begeestert minder dan Philippe Clement. Mazzu oogstte jarenlang lof voor de puike prestaties van Sporting Charleroi, dat het systematisch beter deed dan verwacht. Dat was knap, voor een outsider. In Genk, bij een club met veel ambitie, lukt het vooralsnog niet en je ziet ook niet dadelijk een kentering aankomen. De Limburgers spelen lusteloos, franjeloos, inspiratieloos, kortom: er is iets loos. Dan komt de naam van de trainer al snel op een lijstje van mogelijke verplichte vertrekkers te staan. Morgenavond wacht Genk in de Champions League een uitwedstrijd in Liverpool. Er zijn prettiger opdrachten in moeilijke tijden. Enige lichtpuntje: met 20 punten staat Genk nog altijd heel dicht bij Play-off 1.

Ook Antwerp doet het minder goed dan het ambitieuze bestuur verhoopt. Zaterdag werd verloren in Moeskroen, vierde nederlaag al dit seizoen. Antwerp behaalde 4 op 12 na de vorige interlandbreak. Zondag komt Club Brugge naar de Bosuil, dat buitenshuis nog geen punt liet liggen. Vermoedelijk heeft Laszló Bölöni de vorige seizoenen voldoende krediet opgebouwd, maar eindeloos is dat nooit in het voetbal. Hopelijk voor hem heeft woelwater Didier Lamkel Zé zijn T-shirt van vorige week aan sportief directeur D’Onofrio bezorgt. ‘Zé na is kalm’, stond daarop te lezen.



Leermeester kan leerling nog tactisch verrassen

Sport Posted on wo, oktober 30, 2019 10:02:46

(Mijn ‘Bankzitter’ van maandag in De Standaard.)

De topper tussen Club Brugge en Standard eindigde op een gelijkspel, 1-1. Billijk heet dat dan, al viel de wedstrijd enigszins tegen. De beste actoren zaten op de bank. Philippe Clement en vooral Michel Preud’homme blonken uit met gedurfde keuzes.

Het mooiste moment van Club-Standard speelde zich nog voor de aftrap af. Raoul Lambert werd gefêteerd voor zijn 75ste verjaardag. Staande ovatie voor de spits die tussen 1962 en 1980 alleen maar op de Klokke en in het Jan Breydelstadion heeft gevoetbald en 269 keer raak trof voor Club, meer dan wie ook, en dan was ie zelfs nog vaak afwezig door een spierblessure. De oprechte emotie zorgde voor tranen bij de gevierde en een krop in de keel bij de toeschouwers. Monumentenzorg is een belangrijk onderdeel van deze balsport.

Benieuwd wie er over vijftig jaar van deze generatie voetballers zo’n eerbetoon te beurt zal vallen. Niet iemand die zijn hele carrière voor Club zal gespeeld hebben, ongetwijfeld, daar is het hedendaagse voetbal te volatiel voor geworden. Brandon Mechele, Hans Vanaken en Ruud Vormer komen nog het dichtst in de buurt van een clubspeler.

Tactische masterclass

Minder dan 64 uur na de Europa League-uitwedstrijd in Frankfurt had Michel Preud’homme zijn team op zes plaatsen gewijzigd. Vijf dagen na de afstraffing tegen PSG wisselde Philippe Clement enkel Dennis voor Okereke. De Europees geschorste Vormer kwam logischerwijs terug in het elftal ten koste van jonge debutant De Ketelaere.

Het was uitkijken naar het duel der dug-outs tussen de leerling en zijn leermeester, zij het dat die leerling zijn mentor de voorbije seizoenen overvleugeld had. Toch was het Preud’homme die de eerste helft een masterclass tactiek gaf. Niet dat Standard zo geweldig speelde, maar het elftal stond perfect. Amallah sloot het dichtst aan bij targetman Oulare, Bastien dook af en toe gepast in de diepte, wat al na vier minuten een doelpunt opleverde, Mpoku kreeg als taak om Vanaken te schaduwen en deed dat zeer toegewijd.

Club slaagde er niet in gaten te creëren. Geen doorkomen aan. Achteraf maakte Clement zich boos omdat hij een paar jongens had gezien die allesbehalve fris aan de aftrap stonden, zonder dat ze hem daarop attent hadden gemaakt. We vermoeden dat hij Tau en Diatta bedoelde. Net als tegen PSG viel op dat Club in het aanvallende compartiment te veel eendimensionale voetballers heeft rondlopen. Okereke, zeer bleekjes weer ondanks een doelpunt, Tau, Diatta, Dennis en Openda zijn snel, vinnig en wendbaar, nuttige eigenschappen, maar in topwedstrijden valt in de eerste plaats hun technisch onvermogen op. Als je tegen een Europese (sub)topper speelt, moet de bal aan je voet kleven na een controle. In de Belgische competitie kom je er nog mee weg, dankzij die snelle voetjes en het veel lagere tempo. In de Champions League niet, tenzij uitzonderlijk in een uitmatch tegen een arrogante tegenstander als Real. Tau werd bij de rust vervangen, Diatta mocht negentig minuten blijven klungelen.

Een ander pijnpunt van Club in de 3-5-2 die Clement hanteert, zijn de defensief zwakke vleugels. Diatta is een vleugelaanvaller die actie moet kunnen maken in het laatste derde van het veld, Sobol – nochtans een linksback van nature – heeft eveneens te weinig oog voor wat er in zijn rug gebeurt. Denk aan het vroege doelpunt van PSG dinsdag, toen hij Di María zomaar de rechterflank cadeau gaf. Bovendien koos Preud’homme voor slechts één spits, waardoor minstens één Brugse centrale verdediger niet goed wist wat te doen: inschuiven of afwachten. Dat zorgde voor verwarring, foute keuzes en slechte inspeelpassen.

Dipje

Na de rust kantelde de match en dat had dan weer te maken met een kwade toespraak én tactische ingrepen van Clement. Diagne en Balanta kwamen voor Tau en Rits. Riskant, want ne de vroege vervanging van Mata waren er van dan af geen wisselmogelijkheden meer. Maar het rendeerde wel. Binnen de twee minuten stond het 1-1. Invaller Balanta stuurde Vormer diep en die gaf al zijn achtste assist van het seizoen, Okereke trapte een beetje stuntelig binnen. Erop en erover leek het logische vervolg te worden, maar zover kwam het niet.

Club domineerde steriel in een kansarme tweede helft. Diagne woog wel op de verdediging, maar minder dan Wesley, die node gemist wordt, omdat hij verschillende soorten voetbal aankon. Kort en lang, voetballen en bikkelen, frivool en ongecompliceerd. Die 25 miljoen euro transfergeld compenseren het sportieve verlies niet. Ook bij Standard liep er een spits rond met technische mankementen. Obbi Oulare trapte eens opzichtig over de bal en liet die bij bijna elke controle een meter van zijn voet stuiten. Zo wordt het makkelijk verdedigen.

Opmerkelijk is dat Club nog geen enkel punt liet liggen buitenshuis, maar op Jan Breydel al drie keer op een gelijkspel werd gehouden, door Eupen, Genk en nu Standard. Club behoudt wel drie punten voorsprong op Standard, met een wedstrijd minder gespeeld. En Gent sluipt niet dichterbij, omdat het weer niet kon winnen uit. In de stand lijkt er dus niets aan de hand voor Club, maar voetballend zitten ze in een dipje en de beperkingen van de kern beginnen op te vallen. Woensdag wacht Club een lastige klus in Waregem.



Zoek de zeven verschillen

Sport Posted on wo, oktober 23, 2019 09:57:45

(Deze bijdrage verscheen maandag als ‘De bankzitter’ in De Standaard.)

Er werd uitgekeken naar de eerste opdracht van nieuwe trainer Frank Vercauteren in het Astridpark. Anderlecht won met 4-1 van Sint-Truiden, een geflatteerd resultaat. Het realisme van de coach viel onmiddellijk op. Meer defensieve zekerheid, balbezit is minder belangrijk, Adrien Trebel is terug.

Het is de meeste waarnemers in de luwte van de interlandweek wellicht ontgaan, maar eigenlijk is Vincent Kompany ontslagen bij Anderlecht. De ‘manager’ in speler-manager werd na het zwakke seizoenbegin op non-actief gesteld. Dat Frank Vercauteren het nu voor het zeggen heeft in de dug-out is een blamage voor zijn project: Vercauteren liet niet na om op zijn eerste persconferentie te benadrukken dat hij de enige sportieve baas is. Wat zat Simon Davies daar de voorbije maanden te doen? Waarom werden voormalige clubiconen Frank Arnesen en Pär Zetterberg eigenlijk teruggehaald? Zal Kompany lang berusten in zijn nieuwe, ondergeschikte rol? En hoe compatibel zijn ’the Prince’ en ‘de kleine prins’?

Voor zijn eerste wedstrijd als hoofdcoach moest Vercauteren het stellen zonder centrale verdedigers. Kompany is nog altijd geblesseerd, Luckassen was geschorst en Sandler ziek. Dus moest Cobbaut weer centraal spelen, naast de 17-jarige Kana. Een gelukje dat hij mocht beginnen met een thuismatch tegen het wisselvallige STVV, dat ver afstaat van de revelatie van vorig seizoen, die toen maar net Play-off 1 misliep. Na tien minuten was de wedstrijd al gespeeld, doelpunten van Chadli en Kana. Het tegendoelpunt van Boli halfweg de tweede helft was even onverwacht als vervelend, maar de reactie was prompt: Roofe scoorde zijn eerste en vierde dat uitbundig. Chadli maakte er nog 4-1 van.

Defensieve zekerheid

Frank Vercauteren is geen voetbalromanticus. Zijn realistische filosofie staat haaks op Het Project. ‘Trust the process’ is nooit zijn adagium geweest. Deze trainer laat niets aan het toeval over, past zich vaak aan de tegenstander aan, wil niet per se de bal hebben. Wat viel er al op – met dien verstande dat hij nog lang niet over al zijn manschappen beschikte?

1. Vleugelbacks blijven op de vleugel in een heldere 4-3-3. Kompany wilde Anderlecht op z’n Guardiola’s laten spelen, met backs die centraal op het middenveld inschuiven om daar een overtal te creëren. Vercauteren liet Sardella en Dewaele het spel breed houden. En hij hield hen achterin.

2. Defensieve zekerheid inbouwen. Er werd geopteerd voor een driehoek met de punt naar voren. Dus: twee controlerende middenvelders, Sambi Lokonga en de heropgeviste Trebel. Daarvoor genoot Verschaeren veel vrijheid.

3. Een diepe spits is geen valse nummer negen. Al dient gezegd dat Kemar Roofe ook al in het bekerduel op Beerschot en de vorige competitiewedstrijd in Charleroi centraal voorin stond. Een spits moet wegen op een verdediging.

4. Frivool balbezit op eigen helft is niet aan de orde. Geen gepingel in het eigen strafschopgebied. Al blijven de goeie voeten van doelman Van Crombrugge een meerwaarde als er geen andere opties zijn.

5. Balbezit hoeft niet, de bal snel veroveren ook niet. Na de vroege 2-0 wachtte Anderlecht af, het zette de verdedigers van STVV nauwelijks onder druk.

6. Spelers zwerven niet meer, ze blijven op hun positie. Wervelend is dat niet, verrassend evenmin, maar het biedt het voordeel van de duidelijkheid.

7. Verdedigende wissels kunnen ook. Na de onverwachte tegengoal verving Vercauteren prompt vleugelaanvaller Saelemaekers door nóg een controleur, Kayembe. Verschaeren werd naar de vleugel verbannen.

Als een veldheer, met gekruiste armen, keek Frank Vercauteren toe. Hij zag dat het voor hem goed genoeg was. Het volk was blij dat het nog eens een thuiszege kon vieren.

Besluiteloos Genk

Club Brugge had vrijdagavond al zuinig gewonnen in Moeskroen. Een doelpunt van Vanaken volstond. Meestal zegt men dan: als je matig of slecht speelt en toch wint, word je kampioen. Standard won zaterdag ook, omdat de videoreferee niet ingreep bij een twijfelgeval. Geen ‘clear and obvious error’ van het scheidsrechterlijke trio, dus ook geen correctie door de VAR. Zo hoort het. Genk-trainer Mazzu wees dan wel op een stilstaand beeld op zijn smartphone, wat moest aantonen dat de bal in de voorafgaande fase over de zijlijn was gegaan, maar helemaal duidelijk was dat niet. Dus zit Standard in een maand met niets dan moeilijke wedstrijden aan 5 op 9. In de stand blijft het hangen op drie punten van Club, met een wedstrijd meer gespeeld. Zondag zal duidelijk worden of de Rouches een woordje meespreken in het titeldebat. Dan moeten ze naar Jan Breydel, minder dan 72 uur na de Europese uitwedstrijd in Frankfurt. Club Brugge kan twee dagen extra recupereren na het Champions League-duel tegen PSG.

Voor Genk, dat woensdag Liverpool ontvangt in diezelfde Champions League, verloopt het seizoen moeizaam. Vier nederlagen in tien wedstrijden, 16 punten op 30, dat zijn statistieken om net wel of net niet Play-off 1 te halen. Dubbeltje op zijn kant, als het zo doorgaat. Veel te mager voor een uittredende landskampioen en het wijst helaas ook op een zekere continuïteit: na een landstitel volgt voor Genk telkens weer een mindere jaargang. De Limburgers begonnen verdienstelijk op Sclessin, domineerden grote delen van de wedstrijd, maar waren besluiteloos en misten creativiteit. Pozuelo, Malinovski, Trossard en Clement worden node gemist.

Daarmee eindigt een alweer om de foute redenen bewogen week voor het Belgische voetbal. Genk en STVV weigeren de door de bondsprocureur voorgestelde straf – twee punten aftrek voor beide clubs en wedstrijd overspelen achter gesloten deuren – voor de onderbroken derby te aanvaarden: Genk heeft een procedurefout opgemerkt (de veiligheidsverantwoordelijke van Sint-Truiden had niet kunnen overleggen met de scheidsrechter vóór het stopzetten van de wedstrijd) en bij STVV vinden ze dat de schuld integraal bij de Genkse fans ligt. Nul komma nul verantwoordelijkheidsbesef.

Dat kan je ook zeggen over de beslissing van 1B-club Lommel om Peter Maes aan te stellen als nieuwe trainer. Maes is een jaar geleden in verdenking gesteld van witwaspraktijken en van het deel uitmaken van een criminele organisatie, laten we dat niet vergeten. Het kan allemaal in dit immorele wereldje, dat zich nog altijd verheven acht boven de ‘gewone’ samenleving en de burgerlijke rechtspraak.



« VorigeVolgende »