Een dove oma die alle gesprekken overstemt met
die ene repetitieve vraag (‘En? Hoe is ’t op school?’), een bemoeizuchtige
tante die op zoek is naar die ultieme bekentenis (‘En? Hebt ge nog geen
lief?’), een zatte nonkel die als aperitief vijf cognacs drinkt en dan met zijn
hoofd voorover in de soep tuimelt (‘Oei, ik draaide even weg, lage
bloeddruk denk ik’), een pas van een drieling bevallen nicht die haar kinderwens wil
overdragen op jou (‘En? Wanneer is ’t bij jullie zover?’). U herkent die
taferelen? Denk er een volle maag, lichte braakneigingen en uren van stomme
verveling bij: Kerstmis!

Niet bij mijn familie, o neen. Een jaar of
veertig geleden introduceerden vrienden van de familie, vaste gasten op
kerstavond, een spel dat heel eenvoudig ‘Mes en verket’ werd gedoopt, naar de
voornaamste ingrediënten ervan: mes en vork. De spelregels zijn eenvoudig: alle
genodigden zorgen voor een vijftal snoepjes of andere prullen die in een
cadeauverpakking worden gehuld en dan met koord flink dichtgesnoerd. (Geen plakband,
geen nietjes, geen paperclips, artikel 2 paragraaf 3 van het reglement is
duidelijk daarover.) Elke gast smijt om beurt met een dobbelsteen. Wie zes
gooit, krijgt een pakje en moet dat zo snel mogelijk met mes en vork openen.
Let wel: de pakjes mogen niet (ik herhaal: NIET, artikel 1) met de hand worden
aangeraakt. Het mes mag ook niet gebruikt worden om het koord door te snijden
(voetnoot bij artikel 1). Ondertussen smijten de anderen verder met de
dobbelsteen. Valt er een zes, dan moet het pakje, inclusief mes en vork, onmiddellijk
maar met inachtname van de nodige voorzichtigheid (artikel 7, paragraaf 3 bis) worden
doorgegeven aan de nieuwe ‘gelukkige’. Tot het pakje open is en het volgende
mag worden aangesneden, pardon, vooral NIET aangesneden.

Vertier dat je voor een uur of zo wegvoert van
diepgaande conversaties, nietszeggende gesprekken of regelrechte ondervragingen
waarbij de kleren van je lijf worden gevraagd. Geloof me, je leert iemand pas
écht kennen bij zo’n spelletje. Wie altijd rustig en beheerst blijft, wie niet
tegen zijn of haar verlies kan, wie handig is en wie onhandig, tussen welke
familieleden het even moeilijk gaat in deze periode: alles komt u te weten. En u houdt er snoep voor de donkere periode tussen kerst en nieuwjaar aan over.

Toch een kleine waarschuwing. In een
gesofisticeerde, kalme, relatief kleine familie als de mijne kan je ‘Mes en
verket’ redelijk gevaarloos spelen, al is de aanwezigheid van iemand met
EHBO-kennis in het gezelschap nooit een overbodige luxe. Maar als u net een
fikse ruzie heeft gehad rond een erfeniskwestie, uw familienaam Le Fou is en de
uitgehongerde neef Farid voor het eerst sinds lang weer aan de feestdis kan aanschuiven
of de gemiddelde leeftijd 93 bedraagt en alle aanwezigen bibberachtig door het
leven gaan, is ‘Mes en verket’ niet het aangewezen spel om Kerstmis op te
luisteren. Doe dan maar gewoon een spelletje patience. Of veins buikgriep.

***

Het leek enkele voetballers uit onze
vaderlandse competitie wel een gepast idee. Op kerstavond stuurden ze een tweet
de wereld in met volgende boodschap: ‘Heerlijk toch dat kerstvoetbal! Stop met
het breken van onze eeuwenlange traditie nl kerstmis #familietijd #feest
#gezelligheid merry-xmas’.

Hashtag familietijd. Dat we dat nog mogen
meemaken. Initiatiefnemer was Karel Geraerts, nijvere middenvelder van Sporting
Charleroi. Alsof het zo was afgesproken namen collega’s als Tom De Sutter,
Thomas Meunier en Koen Persoons de tekst dadelijk over. Ze zien het niet zitten
om vandaag en morgen te moeten voetballen, de mannen in korte broek. Hun
boodschap werd ook overgenomen door Björn Vleminckx. Die speelt al twee jaar in
Turkije, maar zit daar op de bank en heeft dus tijd zat om Twitter te lezen en
zich weer even Belg te voelen.

Een emmer sociale mediadrek werd over de heren
sjotters gekieperd. Of ze dan niet wisten dat er heel wat verpleegsters moesten
werken tijdens de kerstdagen en dat die het moeten stellen met een ietwat lager loon dan de
heren? Hadden ze nog niet door dat de speeldag tussen kerst en nieuwjaar zowat
de populairste is van de hele competitie en doen ze hun job dan niet voor Jan met
de Pet op de tribune? Hebben ze echt de ambitie om ooit in de Premier League te
gaan voetballen, want daar spelen ze niet alleen op tweede kerstdag (Boxing
Day), maar ook twee dagen later (onnozele kinderen!) en zelfs op 1 januari? De
sukkelaars!

Iets meer dan achtduizend euro verdient een gemiddelde
profvoetballer in de Jupiler Pro League. Per maand. Netto. En er is meer:
halfweg de jaren tachtig werd het armlastige Belgische clubvoetbal een flinke
hand geholpen door de toenmalige minister van Sociale Zaken, ene Jean-Luc
Dehaene, notoir Club Brugge-supporter. Die dokterde in samenspraak met een
andere Clubman, dokter D’Hooghe, op dat ogenblik tevens voorzitter van de
voetbalbond, de zogeheten Assubel-deal uit, genoemd naar de toenmalige
hoofdsponsor van, u raadt het al, Club Brugge: voetballers konden voortaan een
deel van hun salaris als premie storten in een groepsverzekering van een
pensioenkas. De totale premie konden ze dan opvragen bij het einde van hun
carrière, zo rond hun vijfendertigste, om het gebrek aan werkloosheidsuitkering te compenseren. Op het
eindbedrag betaalden ze slechts 20% personen- en gemeentebelasting. Naar het
schijnt was deze maatregel het voornaamste argument om Jan Ceulemans hier te
houden. Dat, en die vervelende kerktorenmentaliteit, natuurlijk.

Ook aan de clubs werd gedacht. Terwijl de
spelers amper 11,05% moesten afdragen aan sociale lasten, bleef dat voor
voetbalclubs beperkt tot 21,10%, terwijl dat bij andere werkgevers anderhalve
keer hoger ligt. Ik ken de huidige exacte percentages niet, maar de voordelen
gelden nog altijd. Niemand schijnt erom te malen. Bij brood en spelen mag er
altijd iets meer.

En er was meer: vrijwilligers bij voetbalclubs
werden destijds vrijgesteld van het betalen van sociale zekerheidsbijdragen.
‘Dat zette binnen de clubs het sein op groen voor staaltjes van creatief
boekhouden waarbij parallelle geldcircuits niet uit de lucht waren’, schreef
Hans Vandeweghe in 1997 in De
Financieel-Economische Tijd
. Versta: er doken plots wel heel veel
vrijwilligers op in de omgeving van een voetbalstadion.

Daarom dit voorstel: het voor onze artiesten op noppen zo
vervelende kerstvoetbal wordt afgeschaft op voorwaarde dat ze voortaan evenveel
sociale lasten afdragen en belastingen betalen als u en ik, en dat ook de clubs waarvoor ze actief zijn als normale werkgevers worden beschouwd. Dat hogere loon is
hen gegund. Is dat geen fijn kerstbestand? Iedereen gelijk voor de wet. Het
staat wel niet in het regeerakkoord, maar het zou de regering ook wat extra financiële
maneuvreerruimte bezorgen. Wie kan daar nu op tegen zijn? Stuur jij de eerste
tweet, Karel Geraerts?