Ooit zullen alle grote geheimen worden
blootgelegd, lieve lezer, u moet alleen een heel klein beetje veel geduld oefenen. In deze
bescheiden bijdrage komt u vooralsnog niet te weten wie de reus van de Bende
van Nijvel was, of de moord op JFK de daad van een gemotiveerde eenzaat dan wel
het gevolg van een gigantisch complot was, en wie de Eerste Wereldoorlog won en
wie als tweede eindigde.

Neen, ik hou het vandaag bij een kleine
onthulling, die je niet als ‘de kroon ontbloten’ mag zien, ook al ziet een van
de betrokkenen, die ik verderop Externe Adviseur zal noemen, zich ongetwijfeld als koning-keizer-admiraal. In mijn
nostalgisch hersenspinseltje van gisteren, over Mijn Held, een kannibaal op
twee wielen, had ik het al over de ‘Top 52 van de Eeuw’, een initiatief van
deze jongen dat in het gezegende jaar 1999 tweeënvijftig zondagen lang een
uitsmijterrubriekje vormde in Sportweekend,
een programma dat al sinds een paar eeuwen vóór mensenheugenis op tv wordt
uitgezonden.

Het opzet was poepsimpel: de eeuw eindigt, dus
maken we een lijst met de 52 beste sporters aller tijden tot dan toe. Alleen al
dat gegeven zorgde voor lange en hevige discussies, want eindigde die
twintigste eeuw nu op 31 december 1999 of op 31 december 2000? Met andere
woorden: zit het jaar nul vervat in de vorige of in de nieuwe eeuw? Er werd
gerekend dat het een lieve lust was, Christus ging geregeld over de tongen
(zowel als onbewuste grondlegger van onze tijdrekening als in vloeken van
ongeloof over zoveel tegenstrijdige argumenten die heen en weer werden
geslingerd) en uiteindelijk werd beslist – zij het lang niet unaniem – dat we 1
januari 2000 als start van een nieuwe eeuw zouden aanvaarden en dat we die hele Top 52 in 1999 zouden uitzenden.

Daarna ging de discussie over wie allemaal
zijn persoonlijke Top 20 van vooraanstaande sportlui mocht indienen
(verschillende gevestigde waarden op de redactie: “Je gaat dat toch ook
niet aan de regieassistenten en de producers vragen, wat kennen die van
sport?”), maar ik zette door, überdemocraat die ik in onbewaakte momenten
ben. Dus zetten alle vaste en losse medewerkers hun Top 20 op papier. Ook de individuele lijstjes leidden tot luidruchtig gebekvecht, ja, er was
duidelijk veel te weinig te doen op sommige momenten of misschien rateerden we
af en toe wel iets uit de sportactualiteit omdat we te druk bezig waren met
brede maatschappelijke debatten. Met name de rubriekleiders Cricket, Krulbol en
Special Olympics werden ter verantwoording geroepen voor hun bizarre keuzes.

Toen sloeg ik aan het rekenen en kwam ik uit
op een mooie lijst van 52 illustere namen. Ik dook in het sportarchief, zocht een
instrumentaal stukje muziek dat in de tijdsgeest van de geportretteerde sporter
paste (leve Glenn Miller, The Shadows en Booker T. and the MG’s!) en monteerde
elke zaterdagavond een of meerdere items. Dat ging zo ongestoord door tot bij
nummer zes of zeven. Toen kwam er plots reactie van de Externe Adviseur die op
dat moment ongeveer alles te zeggen had over de tv-uitzendingen en die zich
uitvoerig bemoeide met elk detail, hoe pietluttig ook. Of we niet iets konden
doen aan die nummer één, want het zou toch leuk zijn dat we de winnaar de
laatste zondag van 1999 in de studio konden uitnodigen en die Amerikaanse
hardloper zouden we toch niet kunnen strikken daarvoor?

Er ontstond enig mailverkeer. Een ervaren
journalist, herkenbaar aan zijn sikje, stuurde een verontwaardigde reactie
naar de Externe Adviseur (“Wat denkt u wel, een objectief samengestelde
lijst manipuleren?”), waarop die op zijn beurt gekrenkt reageerde naar de
Hoofdredacteur (“Hoe wereldvreemd kun je zijn?”), wat dan weer in
uitvoerige discussies uitmondde waarbij de rubriekleiders Cricket, Krulbol en
Special Olympics alweer het hoge woord voerden. De Presentator van het
programma zag de gemanipuleerde lijst wel zitten, want dan kon Onze Beste Sporter
Aller Tijden bij hem in de studio zitten (“Het is toch maar een spelletje,
jongens!”), wat ook zijn persoonlijk prestige ten goede zou komen.

Enfin, de Externe Adviseur haalde zijn slag
thuis, ik verwisselde braafjes de nummers één en twee van plaats en de
Presentator was verheugd dat hij op zondag 26 december 1999 Onze Beste Sporter Aller
Tijden mocht verwelkomen. Tot de hele zaak uitlekte en de genaamde (ego) van
een onafhankelijk weekblad voor radio en televisie de opdracht kreeg om het uit
te spitten. Zo kreeg ik twee weken vóór die laatste uitzending een telefoontje
van de man. “En, doe je je job nog graag, Frank?” “Euh, ja.”
“Wij hebben vernomen dat de nummers een en twee verwisseld moesten worden
van de directie, wat heb je daarop te zeggen?”. “Euh, geen
commentaar”. De daaropvolgende dinsdag stond er een vervelend Knip-stukje op pagina zes, als ik me goed herinner. Zonder commentaar, maar wel met de ware
toedracht. Wat de Externe Adviseur en de directie dan weer niet zo fijn vonden.

Zo werd een eenvoudig idee voor een fijn
wekelijks item in een sportmagazine alsnog bijna een staatszaak. Maar u weet
het dus nu: Mijn Held was in werkelijkheid pas nummer twee, eigenlijk hadden we
De Zwarte Atleet moeten huldigen. Op drie stond De Zwarte Bokser, op vier De
Zwarte Basketter, op vijf De Vliegende Fin. Dat er nooit iemand aan gedacht
heeft om de Externe Adviseur te beschuldigen van racisme, door een blanke van
bij ons (“Eigen volk eerst!”) voor te trekken ten koste van een trio
gekleurde medemensen. Daar hebben de rubriekleiders Cricket, Krulbol en Special
Olympics een serieuze kans gemist!