‘Alleen al wakker zijn is een aanslag op het menselijke
lichaam.’ Ik heb de uitspraak tot drie keer toe moeten beluisteren, om zeker te
zijn dat ik het wel goed gehoord had. De merkwaardige quote was afkomstig van
een Antwerpse vakbondsman die dan ook nog eens zeer toepasselijk Van Antwerpen
heette. Hij zei dit in het bekende zondagmiddagdecor van De Zevende Dag.

Alleen al wakker zijn is een aanslag op het menselijke
lichaam. Proeft u die woorden nog eens en nog eens en… hou maar op nu, het
wordt al snel te veel. Het ging over het brugpensioen, alweer, en met zijn
infantiele oneliner wilde de man van de christelijke vakbond duidelijk maken
dat werken niet gezond is. Of zoiets. En dat lánger werken zeker niet gezond
is. En dat het brugpensioen bijgevolg, in diezelfde hardnekkige syndicale
logica, een goede oplossing is en blijft.

Nu kan ik me best voorstellen dat je sommige beroepen niet
veertig jaar lang kan en mag doen, al was het maar om je fysieke en geestelijke
gezondheid te vrijwaren. Daarom zou er dus dringend meer flexibiliteit op de
werkvloer moeten komen. Maar om dan maar meteen brugpensioen op 56 of 52 of,
waarom niet zoals bij die beroepsmilitair onlangs, 23 te bepleiten is een
maatschappelijke brug te ver.

Deze samenleving verdraagt het niet langer dat gezonde
mensen vervroegd uit het arbeidscircuit stappen. Van werknemers die met hun
gezondheid sukkelen, moeten we dat wel aanvaarden. Daar dient die solidariteit
voor, die tegenwoordig zo fel onder druk staat. Wie niet in staat is om te
werken, moeten we als gemeenschap blijven ondersteunen. Punt. This is not America!

Het brugpensioen blijft tegennatuurlijk, is dat altijd
geweest en zal dat altijd blijven. Het mag alleen mondjesmaat worden toegepast,
bijvoorbeeld wanneer de werknemer niet meer in staat is om te werken of wanneer
hij door zijn gevorderde leeftijd geen werk meer zal vinden. Ik denk dan aan
tweeënzestig, niet aan 52. Op een bepaald moment ben je als werkzoekende
uitgerangeerd. Dat ligt niet aan die werkzoekende, maar aan de organisatie van
onze arbeidsmarkt. Ook zulke mensen moeten we via de sociale zekerheid
opvangen. Of je dat dan ‘brugpensioen’ noemt, maakt me niet veel uit, zo lang je dat brugpensioen niet als collectieve maatregel blijft verdedigen.

***

De vakbonden waren ooit onmisbaar. Ze hebben ertoe
bijgedragen dat werknemers niet langer straffeloos worden uitgebuit, dat er meer gelijkheid bestaat onder de werknemers, dat we geen zeven dagen op zeven voor een
habbekrats en onder erbarmelijke omstandigheden worden uitgebuit. Daarvoor
verdienen ze eeuwigdurend respect.

Ook vandaag nog blijven de bonden uitermate nuttige
organisaties, maar ze ondergraven dat nut zelf steeds meer, omdat ze in een
door en door verzuild land meer belang hechten aan hun sociaal-politieke macht
dan aan het welzijn van haar leden op middellange termijn. Ze blijven de
beproefde en succesvolle recepten uit het verleden hanteren, ook al zijn die
grotendeels achterhaald. Met een boutade zou je kunnen stellen dat vakbonden
anno 2014 doen alsof het nog 1914 is. Of, om Bob Dylan te citeren: ‘Driving 90
miles an hour down a dead end road’.

Sta me toe die vorige zinssnede uit te breiden naar de
manier waarop de gehele arbeidsmarkt functioneert, dus niet alleen de
vakbonden, maar ook de werkgevers en de overheid. Alle geledingen die betrokken
zijn bij het sociaal overleg blijven zich halsstarrig vastklampen aan oude
recepten die al minstens een kwarteeuw niet meer in voege zijn.

Bij steeds meer werkgevers hoor je de verzuchting dat die
Duitse ‘mini-jobs’ dé oplossing zijn. Versta: we willen terug naar de goedkope
werkkrachten van anderhalve eeuw geleden. Werken en zwijgen! De economische crisis is daarbij een
handig excuus. Vakbonden wijzen elke versoepeling van de hand. De overheid
staat erbij en kijkt ernaar. Het is nochtans geen mooi spektakel.

Gouverner, c’est
prévoir
, zegt een oud politiek spreekwoord. Vooruitzien doen politici al
een hele tijd niet meer. Vijftien jaar geleden had men een oplossing moeten
zoeken voor de automobielindustrie die onder zware druk staat van goedkope
auto’s uit het Verre Oosten. De crisis in de sector zal in de nabije toekomst nog vele banen kosten in het westen.
Maar men bleef, om die prachtige Duitse uitdrukking te gebruiken, kurieren am Symptom. In schoon Vlaams:
rond de pot draaien.

Ander voorbeeld: veertig jaar geleden al had de overheid moeten anticiperen
op de sluiting van de steenkoolmijnen en de staalbekkens. In plaats daarvan
werd er veel geld van de belastingbetaler in bodemloze putten gestort, die staatsschuld komt ergens vandaan. De
laatste Kempense steenkoolmijn sloot pas in 1989. De trieste taferelen van
ontredderde kompels in Beringen staan in ons collectieve geheugen gegrift. In plaats van
ander werk te creëren voor de mijnwerkers bleven overheid en vakbonden de
ellendige doodsstrijd rekken tot het onvermijdelijke bittere einde. Voor vele
mijnwerkers eindigde daar en dan hun carrière, op een absoluut dieptepunt.

Reconversie was in die jaren een vaak gehanteerd toverwoord, dat in de
harde realiteit veel te laat of helemaal niet in de praktijk werd omgezet.
Doodjammer. Waardig sterven geldt in dit land gelukkig al wel voor mensen, maar nog lang niet voor ten dode opgeschreven industrietakken.

***

Ons huidige, verstarde sociaal overleg en onze stilstaande
economische sectoren zouden iemand als Gerard Mortier kunnen gebruiken. Iemand
die met respect voor het verleden en voor de sociale verworvenheden creatieve
oplossingen zoekt voor de toekomst. Iemand die met rustige vastheid toch
keiharde beslissingen durft nemen. Iemand die vooruitkijkt, nooit stilstaat,
tegen de goegemeente in durft ageren.

Voeg daar ook een Jan Hoet aan toe, de chaoot, de durfal, de
grote smoel met het klein hartje. Nog zo iemand die inbeukte tegen het
conservatisme, tegen de reactionaire krachten van ‘rechts’ én van ‘links’ en
die soms tegen beter weten in belangrijke dingen realiseerde. Mortier en Hoet
speelden zelden of nooit op veilig, de sociale partners doen dat voortdurend.

De operapaus en de kunstpaus zijn niet meer. Van een
werkpaus hebben we hier helaas nog nooit gehoord.