Ik
moet toegeven dat ik nooit eerder van de stad Bor gehoord had. Wel van Bor de
Wolf, die ik als oudere jongere véle jaren geleden leerde appreciëren als
vreedzaam, beetje schaapachtig personage in De Fabeltjeskrant, of van
Leo Bor-mans, de emoticongoeroe die u voor drie stuivers geluk of liefde in een
doosje verkoopt en als dat niet helpt dikke krokodillentranen plengt tijdens de
dagelijkse controle van zijn bankrekening.

Neen,
Bor in Zuid-Soedan was voor mij tot een paar dagen geleden onbekend terrein.
Tot een VRT-ploeg onder aanvoering van Rudi Vranckx er neerstreek om
beklijvende reportages te maken. Sinds zondag schuif ik bij het begin van Het
Journaal
ongemakkelijk heen en weer op de bank. De beelden die Vranckx en
zijn cameraploeg op ons loslaten zijn dan ook niet bedoeld om het de kijker
comfortabel te maken en je kan er donder op zeggen dat ons de meest
onmenselijke taferelen nog bespaard blijven. Stammentwisten, het lijkt een
woord dat uit de zoveelste Suske en Wiske werd geplukt (De Krachtige
Krijgers
, of zo), maar in het niet eens drie jaar onafhankelijke
Zuid-Soedan bittere ernst aangeeft. De Witte Nijl kleurt rood.

Hulporganisaties
staan voor een onmogelijke taak. Dweilen met de bloedkraan open. In die
oorlogsomstandigheden, waarbij de penetrante lijkengeur haast tot in de
huiskamer doordringt, onderscheiden mannen zich van jongens. Ik heb het dan
over journalisten, niet over lokale geweldenaren. Rudi Vranckx is zo’n
man. Uit één stuk nog wel: altijd op zoek naar de diepere waarheid, altijd de
kijker het grotere verhaal schetsend, altijd weg dribbelend van de officiële
prietpraat. Een uitzonderlijk figuur, in een tijd dat embedded journalism
en correspondent-zijn-in-de-bar-van-het-plaatselijke-Hilton veel meer voor de
hand lijken te liggen. Ware het niet een al te voor de hand liggende
woordspeling, je zou hem een vranckx & vrije nieuwsman kunnen noemen. Zo,
heb ik ze toch gemaakt.

Mocht
de VRT geen Rudi Vranckx hebben, ze zouden hem moeten uitvinden. Een
onaandachtige kijker zal hem misschien een waaghals vinden, een roekeloze
reporter die voortdurend op zoek gaat naar het gevaar in één of andere uithoek
van dit tranendal. In werkelijkheid is Vranckx een unicum, iemand die nog
feiten wil duiden, die de kijkers tussen al die bomen, met hun talloze
vertakkingen, het bos wil tonen. Hulde. Ik weet niet of de nieuwe
hoofdredacteur van Het Journaal, Björn Soenens, er voor iets tussen zit,
of dat we het te danken hebben aan een eigenzinnige eindredacteur op zondag en
maandag, maar ook hulde aan de redactie die dit vreselijke drama, bijna niet om
aan te zien, prominent vooraan in Het Journaal plaatste. Goed ook dat de anker de namen van de cameraman en klankman vermeldde. There’s no I in team. Helaas zit er wel al te vaak een dikke vette ‘I’ in journalism.

Iemand
gebruikte het adjectief ‘moedig’ om Het Journaal te feliciteren met de
aandacht die dit conflict krijgt. Zo ver zijn we dus gekomen: dat we een
logische, inhoudelijk verantwoorde beslissing niet meer als ‘normaal’, maar als
‘moedig’ bestempelen. Wat Het Journaal de jongste dagen heeft gedaan, is
wat de journalistiek altijd en overal zou moeten nastreven: relevante
berichtgeving, in een verstaanbare taal, onpartijdig, kritisch, desnoods
confronterend, slechts in beperkte mate rekening houdend met het gemak van de
kijker (door de allergruwelijkste beelden te laten sneuvelen tijdens de
montage, bijvoorbeeld).

Journalistiek
draait de jongste decennia te veel rond wat de media denken dat de
kijker/luisteraar/lezer graag zou zien/horen/lezen en nauwelijks nog rond wat
de kerntaak van een journalist is: relevant nieuws op een toegankelijke manier
brengen. Niet de mediaconsument zou moeten bepalen welk nieuws groot gebracht
wordt en wat minder aandacht krijgt of helemaal niet aan bod komt. ‘Give the
people what they want’ is een holle slogan die journalisten en hun bazen aan de
politiek mogen overlaten, of aan de marketingjongens en -meisjes, die er wel
weg mee weten, met nietszeggende boodschappen. Journalistiek zou veel dichter
bij ‘Give the people what they really need’ moeten liggen, al hoed ik mij
ervoor om de ene weinig zeggende slogan te vervangen door de andere.

Ik
vind het dus niet moedig dat Bor al een paar dagen na elkaar Het Journaal
domineert en ons wijst op bestialiteiten ver weg van de bitcoins, ijsberen die
het koude januariwater trotseren of nieuwjaarsrecepties van politieke partijen
waar de ‘Give the people what they want’-retoriek en de goedkope cava je op de
duur de strot uitkomen. Ik vind het wel een verademing. En ik hoop dat het een
bewuste keuze is.

Best
mogelijk dat Het Journaal er zelfs wat kijkers door verliest; mensen die
op zoek zijn naar ‘nieuws’ over gezinsdrama’s, weekendongevallen en een
boreling in de zoo van Planckendael. Het zij zo. Pas als de VRT-redactie in dat
geval nog deze, hopelijk, nieuwe trend doorzet, zal ik het adjectief ‘moedig’
gebruiken.