“Karstmis
is den dag da ze nie schie-iete“, zong Wannes Van de Velde lang
geleden, in één van zijn wrangste anti-oorlogsliederen. De bard was gisteren
precies zes jaar dood en wordt node gemist als muzikale tegenstem in het
gepolariseerde Vlaanderen. ’t Is 11 november, dan vieren we internationaal
Wapenstilstand (sinds 1918) en nationaal Vrouwendag (sinds 1971). Bedenk zelf
uw grap over de combinatie van die twee.
Hoe mooi zou het zijn dat ook de verbale
wapens en de geagiteerde pennenvruchten stil zouden staan vandaag, maar dat kan
helaas niet. Mijn meest welgemeende excuses, hiervoor! Ons land is in de ban van honderd-en-nog-wat heethoofden die
vorige donderdag een deel van Brussel in vuur en vlam zetten. De burgemeester
van de hoofdstad liep mee in de betoging tegen de regering-Michel (“Neen,
ik was aan het observeren”, poogde de brave man de flink geschaafde meubelen
te redden), zijn politiekorps voelde zich niet gesteund door de Grote Baas.
Force Mayeur verliep in mineur. En dan is er nog de voorzitter van het
parlement van de Franstalige Gemeenschap, die luttele dagen na het uitlekken
van LuxLeaks wilde nagaan wat er zoal allemaal aftrekbaar is in openbare
toiletten. Hij rukte af en hij rukte in, in die volgorde.
Toch wordt de show weer gestolen door één man,
net niet de slimste mens ter wereld, maar toch wel de machtigste man van het
land: voorzitter-burgemeester-parlementariër-officieuze eerste minister BDW, de
initialen zijn stilaan even vertrouwd als die van een Brusselse worstendraaier
van weleer. Een goed teken is dat doorgaans niet. Elk vraaggesprek met de
N-VA’er begint dezer dagen met :”Het staat niet in het
regeerakkoord”, gevolgd door “Het is de schuld van de
socialisten”, al kan het ook omgekeerd. (Hij zegt ‘socialisten’, zijn
achterban houdt het op ‘sossen’, dat bekt iets vlotter en ook wel iets
gemener.)
De burgemeester zet zich schrap tegen de
‘betoging’ van maandag 24 november in zijn stad. “Er zullen doden
vallen”, hoor je her en der zeggen, dus wordt vanaf ’t Schoon Verdiep een
grote ordemacht opgevorderd. De voorzitter blijft hameren op het regeerakkoord
om vooral geen duimbreed toe te geven aan de vakbonden, want zoals geweten zijn
dat allemaal ‘sossen’, ook die van het christen-democratische en liberale
syndicaat. De parlementariër, euh, die is weer even afwezig, vrees ik. Druk druk druk! De
officieuze eerste minister trekt de officiële premier geregeld bij het oor: bij
de les blijven, jongen! Het blijven drukke tijden, want het zijn voorwaar geen
mini-jobs (met uitzondering dan van dat parlementaire werk).
***
Betoging, daar had ik het over. Vorige week
hadden heel wat journalisten en zowat alle coalitiepartners het over een
‘staking’, terwijl er in Brussel werd betoogd. In de aanloop naar de actiedagen
van 24 november, 1, 8 en 15 december spreken velen – zelfs slecht geïnformeerde
oppositieleden – over ‘betogingen’, terwijl het om stakingen gaat. Verschil
onduidelijk? Op stakingsdagen wordt er niet betoogd en op betogingsdagen wordt
er niet, euh, ja, dat laatste is soms verwarrend, akkoord. Belet niet dat de
media niet mee moeten stappen in de framing
van links, rechts, averechts, centrum of uit welke richting de manipulatoren
van de informatiestroom ook mogen komen. Check, dubbelcheck, triple check, iemand
recent nog van die journalistieke begrippen gehoord?
Vierentwintig november: staking. Bedrijf per
bedrijf te bekijken. Géén betoging, zo benadrukken de vakbonden zelf. Dus: als
er toch wat onverlaten in groep op straat komen met spandoeken, is dat voor
eigen rekening en mogen die gerust worden opgepakt wegens openbare ordeverstoring. Al de rest is praat voor de vaak en voor de eigen achterban.
Ik begrijp best dat er wat onrust is, na wat
er in Brussel is gebeurd. Je kan niet tot in het oneindige sukkels die hun auto
in vlammen zien opgaan tegemoetkomen via crowdfunding. Er zijn grenzen aan
solidariteit, niet elk ‘slachtoffer’ is een knuffelbeer, zo diep zijn onze
zakken niet en na een tijdje treedt gewenning op. Goed dat de politie waakzaam
blijft, beter nog dat herrieschoppers worden opgepakt en streng gestraft. Veel
minder goed is dat de burgemeester van de grootste stad van Vlaanderen nu al
een angstpsychose voedt. “Er staat ons wat te gebeuren, maar ik sta
pal!”, is de achterliggende gedachte. (“Kom maar af!”, zullen op
rellen beluste idioten verstaan.) Olie op het vuur gooien, heet dat in fijne
beeldspraak.
En altijd is er een welwillende journalist in
de buurt om hem een microfoon onder de neus te duwen. Dan kijkt hij eerst gemaakt
verbaasd, snuift even verachtelijk, neemt vervolgens een presidentiële pose aan
en begint aan een exposé dat vooral niet onderbroken mag worden, tenzij door
een Nederlandse praatgrage presentator, want hoeveel Vlamingen kijken er nou
naar Oog in Oog? (Daarin zei hij
binnen één antwoord eerst “Er is geen alternatief voor dit beleid”,
gevolgd door “De socialisten willen Frankrijk kopiëren”, wat – hoe
slecht het ook als voorbeeld moge zijn – wel degelijk een alternatief is, maar soit!) Er was een tijd, nog niet zo lang
geleden trouwens, dat zijn achtergrondkoor voortdurend ‘Regimezender’ of
‘Regimepers’ riep en schreef als een politieke tegenstander iets te vaak naar
hun zin zijn zegje mocht doen (dat wil zeggen: élke keer dat iemand van andere
politieke kunne aan bod kwam!). Nu is het verdacht stil. Die van de andere kant
zijn iets terughoudender wat dat betreft.
***
Antwerpen mag trots zijn op zijn superheld.
Als het op 24 november te heet wordt, trekt Bartman zijn cape aan, springt
achter het stuur van zijn Bartmobiel en redt in zijn eentje de koekenstad van
een gewisse ondergang. Duizenden stadsgenoten zullen hem in de daaropvolgende
dertig jaar eren door t-shirts te dragen met dat eenvoudig herkenbare embleem –
middelvinger en wijsvinger die samen het V-teken vormen -, daarboven, in Comic
Sans, de heldhaftige naam ‘Bartman’ en op de rugzijde het opschrift ‘Gotham City overleefde de
betoging’. Of was het een staking? Moeilijk te zeggen soms.