Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

A la recherche du trait d’union

Politiek Posted on zo, februari 17, 2013 09:37:42

Het
Jaar van de Polarisatie

Het
is een traditie. Aan het eind van een jaar ga je op zoek naar de persoon,
gebeurtenis of trend die je het meest is bijgebleven. Voor 2012 kom ik, ook na
er anderhalve maand grondig over nagedacht te hebben, onvermijdelijk uit bij een
trend: polarisatie.

2012
is bij uitstek het jaar geworden waarin er niet meer naar elkaar werd
geluisterd en waarin het eigen “Grote Gelijk” primeerde boven dialoog
en consensus, ook (en vooral) wanneer het duidelijk was dat je eigenlijk op
zoek moest gaan naar die consensus.

Bij
ons werd het een ongenadige verbale strijd tussen Bart De Wever en de andere
Vlaamse partijen, Bart De Wever en de PS, Bart De Wever en de culturele elite,
Bart De Wever en zichzelf, want de voorzitter/burgemeester blijft
zich ondanks frappante opeenvolgende verkiezingsoverwinningen gedragen als een
Calimero. ‘Ik is klein en zij zijn groot.’

Hij
vergeet dan dat hij en zijn partij, N-VA, inmiddels veruit de grootste zijn in
Vlaanderen. N-VA verzilverde het eclatante verkiezingssucces op heel wat
plaatsen; als kers op de Vlaams-nationalistische taart werd her en der zowaar
een schepen van Vlaamse Zaken geïnstalleerd en vallen er meer Vlaamse leeuwen
te bewonderen in het straatbeeld, al dan niet op de daarvoor voorziene plek
voor het gemeentehuis. Maar eens een underdog, altijd een underdog, blijkt een
hardnekkig gegeven voor De Wever en de zijnen.

De
tegenstanders van De Wever verkrampen eveneens. Omdat ze maar geen verklaring
vinden voor de successen van N-VA en daardoor ook geen dam kunnen opwerpen
tegen de doorbraak, vermeien ze zich met zure opmerkingen en gratuite kritiek
op De Wever. Vergelijkingen met de jaren dertig zijn niet uit de lucht, zelfs
de koning had het er in zijn kerstboodschap over. ’s Lands vorst zal die faux-pas,
een gevolg van een kwieke pas-de-deux met Di Rupo, nog een tijdje
aangewreven worden.

De
discussies in de eerste zeven weken van 2013 geven aan dat de ‘polarisatie’ gewoon
wordt doorgetrokken. De geesten zijn niet nader tot elkaar gekomen, toenadering
klinkt voor de betrokkenen eerder als een vloek dan als een zegen. Met die
verkiezingen van 25 mei 2014 stilaan zichtbaar aan de einder, vrees ik dat het
polariseren nog maar goed en wel begonnen is.

Kloof
tussen de gedachten

Ook
in het buitenland merk je die verscherping, verzuring en onverdraagzaamheid in
de onderlinge verhoudingen. De aanloop naar de Amerikaanse
presidentsverkiezingen was een verschrikking. Meer dan ooit werd er door beide
kampen op de man gespeeld. En omdat het volk de politici dwong tot een spagaat,
door een democraat in het Witte Huis te stemmen en een republikeinse
meerderheid in het Huis van Afgevaardigden, kreeg je de laatste weken van 2012
een fel gemediatiseerd debat rond het opstellen van de begroting, waarbij de fiscal
cliff
, en de feitelijke onbestuurbaarheid van de USA, als een zwaard van
Damocles boven de ruziënde politici hing.

Het
eigen gelijk is belangrijker geworden dan het staatsbelang. Blufpoker op kosten
van de bevolking? Moest kunnen! De fiscal cliff als symbooldossier voor
de groeiende kloof tussen de gedachten. De assertieve toespraak waarmee Barack
Obama zijn tweede ambtstermijn inluidde zal de gemoederen tussen democraten en
republikeinen niet bedaren.

De
Franse presidentsverkiezingen gaven ook zo’n onoverbrugbare meningsverschillen
weer, terwijl een goedwerkende democratie niets anders is dan een georganiseerd
meningsverschil. Helaas: andere meningen worden niet meer getolereerd, alles is
zwart/wit geworden. Nuance blijkt spoorloos verdwenen te zijn.

Enkele
dagen na Kerstmis schreef Guillaume Van der Stighelen in De Morgen over de
kerstboodschappen van paus Benedictus, aartsbisschop Léonard en koning Albert
II. Stuk voor stuk stigmatiserende toespraken, die de bestaande schisma’s
eerder groter dan kleiner maakten en die nalieten om een gevoel van angst en
onzekerheid weg te nemen. ‘De grens tussen wijze raad en wervende propaganda
wordt erg vaag,’ concludeerde de columnist. En ook nog: ‘De enige echte
bedreiging voor ieders welzijn, en daarover zijn in het geschiedenisboek heel
veel zwarte bladzijden te lezen, is dat we ons opsluiten in het eigen gelijk.’

Jaren
’30

Polarisatie,
dus. Omdat we niet meer willen overleggen. Omdat we het conflictmodel
prefereren boven het consensusmodel. Omdat we het tegenwoordig belangrijker
vinden dat we gelijk halen, dan dat we gelijk hebben. Moreel
gezag is ondergeschikt geworden aan reële macht. In die zin is een vergelijking
met de jaren dertig niet eens zo gek. Ook toen leidde een economische crisis
tot uitzichtloosheid en drastische pseudo-oplossingen die de hele wereld in een
waanzinnige oorlog stortten.

Als
de koning dàt bedoelde met zijn uithaal naar het populisme van toen, heeft ie
zelfs een punt. Alleen heb ik een sterk vermoeden dat hij toch vooral de
Vlaamse winnaar van de verkiezingen wilde treffen, omdat dat hem én de premier
het beste uitkwamen.

Het
is op zijn minst opmerkelijk te noemen. Ons politieke landschap wordt hoe
langer hoe meer versnipperd, wat veronderstelt dat er juist méér overleg zou
moeten zijn en dat er meer water in de wijn moet worden gedaan om het
democratisch bestel overeind te houden. Het tegenovergestelde gebeurt. Overleg
is out, zonder enige toegeving voet bij stuk houden is de boodschap.

In
de tijd van de drie grote traditionele politieke families was het makkelijker.
Je regeerde met zijn tweeën, uitzonderlijk zelfs met drie, en je zocht een
gulden middenweg tussen de uiteenlopende programmapunten. De jongste twintig jaar
zijn de traditionele partijen voorbijgelopen op hun rechterflank en de kiezer
deint vrolijk mee op het anti-establishment-deuntje van achtereenvolgens Vlaams
Blok/Belang en N-VA.

Die
versnippering heeft geleid tot de quasi onbestuurbaarheid van het land. Een
spagaat zoals in de Verenigde Staten is ook bij ons een noodzaak, met een
dominante N-VA in het noorden en een blijvend sterke PS in het zuiden. Om
Kipling te parafraseren: And north is north, and south is south, and never
the twain shall meet
. Mààr: zolang België bestaat, zal er wel overleg
móeten zijn.

Als
de peilingen bij de ‘moeder van alle verkiezingen’, op 25 mei 2014, bewaarheid
worden, dan worden N-VA en PS meer dan ooit ‘incontournable’ en zijn ze op
papier op elkaar aangewezen. Dan krijg je Antwerpen in het kwadraat en zal De
Wever proberen een asymmetrische rechtse coalitie op de been te brengen; de PS
zal trachten de huidige regering-Di Rupo voort te zetten, zonder de grootste
Vlaamse partij, zonder Vlaamse meerderheid in het parlement. Maar de kans is
bijzonder groot dat ze niet zullen kunnen regeren zónder elkaar. Laat het
armworstelen beginnen! Of, veel beter nog: ga als volwassen jongens en meisjes
rond de tafel zitten, en denk na over punten van overeenkomst. Creëer ze
desnoods.

In
dit essay wil ik in eerste instantie de huidige situatie analyseren aan de
hand van een aantal gebeurtenissen. Dat Bart De Wever hierin een spilfiguur is,
is onvermijdelijk. De man werd niet voor niets tot Man én Lul van het Jaar
verkozen: voor de enen is hij God, voor de anderen de baarlijke duivel. Daarna
probeer ik, in alle onbescheidenheid, een aanzet te geven tot oplossingen. Of
noem het openingen, pogingen om door het oog van de naald te kruipen.

2012: het jaar van de
polarisatie. Prettig is anders, optimistischer word je er niet van. Mààr, en
dat leert de geschiedenis ook: er is altijd hoop. Hoop dat intelligente mensen
van verschillende gezindheden beseffen dat ze elkaar moeten vinden. Op het
gevaar af dat ik begin te klinken als wijlen Phil Bosmans of Rik Torfs: als we
niet met elkaar beginnen praten, wordt luisteren overbodig.

***

The Great vs. the Small Communicator

7
november 2012. Zowat alle waarnemers waren het erover eens dat Barack Obama
zijn ‘four more years’ heeft ingeleid met een toespraak die even krachtig,
misschien wel krachtiger, was dan zijn ‘Yes, we can’ van vier jaar geleden. Zet
de klank af en je ziet een warme persoonlijkheid, die veel en breed lacht, en
die zijn publiek recht in de ogen kijkt. Zet de klank op en je wordt meegezogen
in het enthousiasme, ook al besef je tegelijkertijd dat een groot deel van zijn
speech dode letter zal blijven. Zo gaat dat nu eenmaal in de politiek. Maar dat
warme deken dat Obama over ons heen legde op die koude novemberochtend zal ons
altijd bijblijven. Deze man is en blijft een geboren communicator.

14
oktober 2012. De ene overwinningsspeech was duidelijk de andere niet. Herbekijk
de overwinningstoespraak die Bart De Wever 23 dagen eerder gaf in de Antwerpse
Zuiderkroon. Zonder klank zie je, in plaats van een warme persoonlijkheid, een
verkrampte, verzuurde en pissige man, die – als je niet beter zou weten – net
een politieke draai om de oren heeft gekregen en die nauwelijks opkijkt van het
papiertje waarop hij inderhaast zijn tekst heeft gekrabbeld. Daar viel weinig
‘Happiness’ te bespeuren. ‘Zet die klank af!’ is echter geen optie. Mét geluid
wordt de verkramping en verzuring alleen maar versterkt.

Including
vs. excluding

De
boodschap van Obama was “including”: alle Amerikanen moeten weer worden
verenigd, na een smerige verkiezingscampagne en na de verbale oorlog tussen hem
en zijn concurrent Mitt Romney. De boodschap van De Wever was “excluding”:
ze was bestemd voor zijn partij- en geestesgenoten, en er werd van de live
tv-uitzending geprofiteerd om dat de tegenstanders onder de neus te wrijven.
Daarom dat BDW zo boos was dat ‘die ploat’ bleef draaien: zo getormenteerd en
gefocust was hij, de eeuwige underdog, de verkiezingsoverwinnaar die niet au
sérieux werd genomen door de traditionele partijen, dat hij zo snel mogelijk
zijn zielenroerselen wilde uitspuwen.

Je
kunt de verschillen tussen beide toespraken perfect illustreren aan de hand van
een WordCloud. Kopieer de tekst van Obama’s Engelstalige speech, open www.wordle.net, klik op “Create” en plak de tekst vervolgens in het
centrale tekstvak. (Ik nam de originele, onvertaalde tekst, omdat je anders
verkeerde inhoudelijke accenten gaat leggen.) Doe hetzelfde met de tekst van de
zegevierende De Wever.

Wat
valt op: de opvallendste woorden in Obama’s toespraak waren “America”,
“country”, “we”, “forward”, “best”, “future”, “work” en “together”. Stuk voor
stuk woorden die voor alle Amerikanen gelden. Bij De Wever werd dat “vrienden”,
“Vlamingen”, “stad”, “onze”, “vandaag”, “grootste”, “partij” en “samen”. Zoek
de zeven verschillen!

Het
centrale, meest gebruikte woord bij Obama was “America”, het land waar het om
draait, terwijl “Antwerpen” bij De Wever veel minder aan bod kwam. Bij de
kernwoorden zijn alleen “together” en “samen” gemeenschappelijk.

Obama
nodigde uit om samen te zitten en vooruit te kijken, naar de gemeenschappelijke
toekomst voor de VERENIGDE Staten (‘The best is yet to come!’). De Wever vierde
een privé-feestje met zijn politieke vrienden en sympathisanten (‘Antwerpen is
van iedereen, maar vanavond toch vooral van ons!’), dat dan nog werd gevolgd
door een uitermate gênante mars op het stadhuis.

Nochtans
kon Obama meteen een regeringsploeg samenstellen, zonder lange formatieronde,
terwijl De Wever op dat ogenblik nog altijd máár kandidaat-burgemeester was.

Dat
Obama een bevlogen spreker is, bleek ten overvloede met de wervende en wervelende
toespraak waarmee hij zijn tweede ambtstermijn inzette. Bij De Wever blijft het
stigmatiseren centraal staan: van links, van de culturo’s, van de PS, van de
Walen, van de Koning, van België. Vraag is of het bij BDW geen bewuste keuze is
om te bruuskeren en zich terug te trekken op zijn wingewest, Vlaanderen.

Preken
voor eigen parochie

Hoeft
het dan te verwonderen dat de andere Antwerpse partijen aanvankelijk niet veel
zin hadden om mee te stappen in dat triomfalistische verhaal van de N-VA? Het
woordje “samenwerking” dook bij De Wever pas in de laatste paragraaf op,
waardoor het bijna verloren ging in het feestgedruis. Barack Obama heeft zijn
afspraak met de geschiedenis (alweer) niet gemist. Bij Bart De Wever kon je wel
volop van een gemiste kans spreken. Tenzij… hij de zaken alweer op scherp
wilde zetten.

Met
goeie, positieve communicatie kun je veel bereiken. Met middelmatige
communicatie blijf je in een grijze zone hangen. Met slechte of agressieve
communicatie maak je veel kapot. Vraag het maar aan de ex-trainer die als een
dief in de nacht opstapte bij zijn vorige werkgever, waarmee hij – ondanks het
aanwezige toptalent – niets had gepresteerd, maar die toch zei dat hij de
doelstellingen voor 90 procent bereikt had (en die na vijf maanden alweer op
zoek mocht naar werk). Dat maak je nooit meer goed. Dan kun je veel beter
zwijgen.

Minister
van Financiën Steven Vanackere verwoordde dit de dag na de koninklijke
kerstboodschap mooi op zijn Facebook-pagina: ‘Er wordt te veel gepraat, en niet
genoeg gezwegen. Het mediacircus (vreemd genoeg vooral de dolgedraaide
geschreven pers, die geen dag kan beginnen zonder een relletje) verdraagt niet
meer dat politici zwijgen. Nochtans is dat – als ze ondertussen proberen
resultaten te boeken – heel vaak aan te moedigen.’

Onze
politici maken de fout dat ze vooral communiceren met de achterban: hun
kiezers. Het is makkelijk preken voor de eigen parochie. Alleen zijn er
tegenwoordig zoveel vlottende kiezers, dat dit een zinloze bezigheid is
geworden. De Wever beseft dat als geen ander: zijn communicatie is welbewust,
provocatie is zijn strategische keuze. Op korte termijn levert hem dat
electorale schouderklopjes op, op langere termijn is die tactiek onhoudbaar.
Het is de tactiek van de verschroeide aarde. Het is de tactiek van mensen en
partijen die alleen maar met zichzelf bezig zijn. Het is de tactiek van
winnaars die niet kunnen omgaan met het begrip ‘winnen’, omdat ze diep in hun
hart liever langs de zijlijn blijven staan om de anderen uit te lachen. U kent
dat spreekwoord van de beste stuurlui en de wal.

En zo krijg je in
Vlaanderen een winnaar die zodanig arrogant is dat hij al de anderen
voortdurend tegen de haren in strijkt, en de rest die zo gefocust is op die ene
kwelduivel, dat ze vergeten om een eigen verhaal op te bouwen. Bart De Wever
wrijft zich in de handen, want hij wint altijd: ofwel blijft men hem bestoken
met verwijten en harde kritiek, en kan hij zich wentelen in zijn favoriete rol
van underdog. Ofwel komen ze op hun knieën naar hem gekropen om toch maar een
klein deel van de koek te krijgen. Het eerste gebeurt in België, het tweede in
Antwerpen.

***

De ploat blêft hange

De
Zwitsers-Amerikaanse psychiater Elisabeth Kübler-Ross ontwikkelde in On
Death and Dying
, een baanbrekende studie uit 1969 over haar werk met
terminale patiënten, de theorie dat er vijf fasen van rouwverwerking zijn.
Eerst is er ontkenning (denial), een afweermechanisme om de waarheid
volledig af te wijzen. Daarna volgt woede (anger), omdat men iets
onrechtvaardig vindt. Fase 3 is onderhandelen (bargaining): je probeert
de dood uit te stellen, nieuwe doelen te stellen, de aandacht af te leiden van
het probleem.

De
volgende stap is depressie (depression). De patiënt aanvaardt het
onvermijdelijke, maar daardoor voelt hij zich eenzaam en machteloos. Tenslotte
is er aanvaarding (acceptance), de vijfde en laatste fase. Het hoeft
overigens niet allemaal zo dramatisch te zijn als de dood. Je kunt die vijf
fasen net zo goed doorlopen wanneer je de lettertjes op deze pagina niet meer kunt
lezen zonder waas voor de ogen. Eerst ontken je dat er wat aan de hand is, maar
uiteindelijk aanvaard je in fase vijf toch dat je een leesbril zult moeten
opzetten.

Ook
in onze politiek kun je Kübler-Ross toepassen. De opeenvolgende
aardverschuivingen die de N-VA heeft veroorzaakt, verleidden de andere partijen
aanvankelijk tot ‘ontkenning’: ‘Het kan toch niet waar zijn! Dit is
ongetwijfeld eenmalig!’ Na de gemeenteraadsverkiezingen hebben ze intussen de
fase van de ‘woede’ bereikt. Aanvaarding is nog veraf, eerst moeten we nog
langs onderhandelen en depressie passeren.

Geschiedenis
herhaalt zich

De
geschiedenis herhaalt zich. Googelen helpt je niet echt om te weten te komen
van wie die vaak gebruikte uitspraak origineel afkomstig is. Je wordt richting
Marx en Hegel gestuurd, maar bij hen vind je alleen variaties en afgeleiden.
Volgens Wikipedia dateert de uitspraak van halfweg de negentiende eeuw, maar is
de inspirator anoniem gebleven.

De
geschiedenis herhaalt zich, dus. Toen het Vlaams Blok zijn grote doorbraak
kende bij de verkiezingen van 24 november 1991, doopten de andere partijen, SP
en Agalev voorop, die dag om tot “Zwarte Zondag”. De verkiezingsoverwinning van
N-VA bij de gemeente- en provincieraadsverkiezingen van 14 oktober 2012 werd
door N-VA-voorzitter Bart De Wever zelf omschreven als “Zwart-gele Zondag”.

In
1991 ontstond er spontaan een anti-racistische groepering die zich Charta 91
noemde en werd, onder impuls van Agalev-topman Jos Geysels, toen fractieleider
in de Vlaamse Raad, een “cordon sanitaire” rond het Blok geweven. Dat “cordon”
werd toegejuicht én bekritiseerd, maar wordt tot op de dag van vandaag
gerespecteerd. Vlaams Blok/Belang werd nooit uitgenodigd om coalities te
vormen. (Al was het recent even spannend in Denderleeuw, waar VB mogelijk
gedoogsteun zou gaan verlenen aan een minderheidscollege van N-VA en CD&V.
Door tussenkomst van afscheidnemend gouverneur Denys werd dit scenario afgewend
en werd OpenVLD aan de coalitie toegevoegd.)

De
oorsprong van het “cordon” was respectabel en zat hem in het afschermen van de
democratie: Vlaams Blok was immers een partij wiens standpunten in vele
gevallen haaks stonden op die democratie. Een anti-democratische partij die van
de democratie gebruik wilde maken om een Vlaamse dictatuur te installeren, zo
kon je de vrees van de progressieve beweging samenvatten. En dus moest de
democratie verdedigd worden tegen racistische en fascistoïde elementen, zoals
het niet aanvaarden van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en
het 70-puntenplan om ‘vreemdelingen’ terug te sturen.

Vandaag
is de grootste partij in Vlaanderen er opnieuw één die de onafhankelijkheid van
dit landsgedeelte vooraan in de statuten heeft verankerd. De overwinning van
N-VA was eclatant en voor de andere partijen degoûtant en ronduit gênant. Maar
dat mag geen reden zijn om Bart De Wever en de zijnen in dezelfde hoek te
drummen als Dillen, Dewinter, Annemans & co destijds, laat staan dat een
nieuw “cordon sanitaire” zich opdringt. Elke kritiek op N-VA wordt trouwens door
BDW aangegrepen om te tieren dat de andere partijen bezig zijn een
“cordon” rond zijn partij te leggen.

De
N-VA is wél een democratische partij. Zelfs als je het met haar principes niet
eens bent, moet je haar respecteren en de kans bieden om mee te besturen daar
waar zich dat opdringt. Je kan iets zeggen over de organisatie van onze
verkiezingen (zo dadelijk zal ik het over de stemplicht hebben),
maar je mag niet de spelregels wijzigen tijdens de wedstrijd en je mag zeker
niet achteraf de uitslag proberen te manipuleren.

Val
De Wever aan met argumenten

Een
varkenskop op de oprit van Bart De Wever droppen, was beneden alle peil. Een
vers gepensioneerde topman van ACOD-Spoor die vond dat De Wever niet aan
politiek zou mogen doen en vervolgens op zijn Facebook-pagina orakelde dat er
‘een grote leider met racistische (anti Waalse) principes (is) opgestaan’
vergaloppeerde zich verschrikkelijk. Hij schreef ook nog: ‘De Walen van nu
lijken wel de joden van destijds.’ Dat was geen historische vergelijking, maar
een hysterische. Om in zijn eigen werksfeer te blijven: Jos Digneffe, de
zelfbenoemde ‘Locomotief van Limburg’, was helemaal ontspoord. Vrijheid van
meningsuiting is een belangrijk uitgangspunt, maar een beetje zelfrelativering
en nuance zou op zijn plaats geweest zijn.

In
november was er het overbodige, maar flink in de media uitgesmeerde
pseudo-relletje rond het omdopen van het (Pieter) De Coninckplein tot het
Herman De Coninckplein. En als toemaatje was er de veelbesproken
kerstboodschap, waarin Albert II, al dan niet als handpop van premier Di Rupo,
verwees naar het populisme van de jaren ’30 en de N-VA dat eerst niet en daarna
wel als een provocatie beschouwde. De koning, het moreel kompas van ons land,
was iets teveel op het zuiden gericht, zoveel is duidelijk.

Al
wie zich links en progressief noemt, zou goed moeten nadenken voor ze N-VA en
Bart De Wever blijven stigmatiseren zoals ze dat nu proberen te doen. Ondanks
zijn machtspositie in Vlaanderen houdt De Wever van de underdog-positie. Als je
zo iemand fysiek bedreigt of om de oren slaat met onzinnige en zelfs
wansmakelijke historische vergelijkingen, zal dit zijn populariteit alleen maar
versterken, want de Vlaming houdt nu eenmaal van underdogs. Wie haat zaait
tegen De Wever, zal alleen maar nieuwe verkiezingsoverwinningen van N-VA
oogsten. Ook dat bewijst de geschiedenis herhaaldelijk.

Het
is zinloos en dom om het éénentwintig jaar oude, bestofte scenario om het Blok
af te stoppen van onder de mottenballen te halen en vervolgens op de repeat-knop
te drukken. Je moet De Wever niet aanvallen op zijn persoon, maar op zijn
argumenten. It’s the content, stupids! Hou de discussie inhoudelijk, in
het volle besef dat de man een uitstekend debater is en je onder tafel
kan praten. En vooral: kom met een eigen verhaal als alternatief voor het
separatistisch, anti-Waals, anti-syndicalistisch en ongenuanceerd
pro-werkgevers discours van de man en zijn partij.

Tenzij
de hoogmoed zich meester maakt van BDW en N-VA. Recente gebeurtenissen zoals
het abrupte afschaffen van de Antwerpse stadsslogan, het bewust verkeerd hangen
van de Vlaamse vlag in Brasschaat of een gouverneur laten benoemen buiten de
normale overlegstructuur om, wijzen daar alleszins op.

Positief
alternatief

Links
moet dringend rechtsomkeer maken in zijn retoriek. In herhaling vallen zal
alleen maar tot meer nederlagen, grotere frustratie en uiteindelijk
zelfvernietiging leiden. Die plaat is al grijsgedraaid. Dus: ‘Zet die ploat af,
want ze blêft hange!’. Creëer een positief alternatief voor het huidige rechtse
klimaat: niet door zonder na te denken in te hakken op rechts, niet door de
maatschappijkritiek van (centrum)rechtse partijen te negeren, niet door blind
te blijven voor de problemen van de multiculturele samenleving, maar wel door een
coherent en consequent verhaal op te bouwen. Dat vergt ongetwijfeld tijd, tijd
die je beter niet verliest door in het wilde weg te slaan. Mei 2014 komt er
snel aan.

‘De geschiedenis
herhaalt zich, eerst als tragedie, dan als klucht.’ Die is wel van Karl Marx.

***

Schaf de stemplicht af!

Tijd
voor een zijsprong, en toch weer niet. Want om een gesprek aan te knopen met
Bart De Wever moet je ook weten waar de man voor staat en, niet onbelangrijk,
of zijn kiezers het daar allemaal mee eens zijn. Het eerste is vrij makkelijk
te achterhalen, het tweede veel moeilijker.

Recent
nog bleek uit een enquête dat amper één op drie N-VA-kiezers voorstander is van
een onafhankelijk Vlaanderen. Bij Vlaams Belang was dat in de hoogdagen ook
amper de helft. Enquêtes zijn er om gerelativeerd te worden, maar dit zijn toch
wel heel opmerkelijke resultaten voor partijen die van de onafhankelijkheid hun
bestaansreden hebben gemaakt. Vreemd? Ja. Maar ook: een gevolg van onze
stemplicht.

“Mij
niet gezien”

Wat
ik in alle ronkende verklaringen na de gemeente- en provincieraadsverkiezingen
miste, was een grondige analyse van de gevolgen van de stemplicht in ons land.
Ik ben er namelijk van overtuigd dat de stemplicht tot gevolg heeft dat
heel wat ongeïnteresseerde, ongemotiveerde en ronduit balorige kiezers hun stem
uitbrengen zonder na te denken. Als “foert”-stem, als tegenstem, of als steun
aan iemand die ze uiterlijk sympathiek vinden, maar van wie ze niet weten voor
welke politiek die man of vrouw staat.

Ooit
was het afschaffen van de stemplicht een thema. Met name begin jaren negentig,
bij de omvorming van PVV tot VLD, werd het wel vaker op tafel gegooid. De
liberalen wilden het, de katholieken en sociaal-democraten niet, uit vrees dat
een deel van hun traditionele electoraat zou afhaken, met alle gevolgen
vandien.

Ik
citeer Guy Verhofstadt, toenmalig oppositieleider namens de Vlaamse Liberalen
en Democraten, in zijn boek Angst, afgunst en het algemeen belang uit
1994: ‘Niet de belangrijkste maar in de tijd wel de allereerste hervorming waar
we aan toe zijn, is de afschaffing van die plicht en de invoering van het
stemrecht. De veel bezongen democratische plicht om in beginsel elke vier jaar
naar de stembus te gaan, is absurd. Met even veel logica zou men kunnen
voortschrijven dat iedereen op 11 juli de Vlaamse Leeuw hoort te zingen, op straffe
van gerechtelijke vervolging.’

En
Verhofstadt gaat in zijn bevlogen, maar ook ietwat drammerige stijl door: ‘De
stemplicht is namelijk een borstwering tussen de politici en de afkeuring die
het kiezerskorps gebeurlijk voor ze voelt. De bewindslieden hoeven geen
voorafgaande inspanning te doen, om de kiezer ervan te overtuigen aan de
democratie deel te nemen. Dit verklaart mee de in ons land gangbare schraalheid
van het electorale debat. Geen burger kan zeggen: mij niet gezien.’

Op
dat laatste punt heeft Verhofstadt niet helemaal gelijk, vind ik. Of: niet
meer. De verkiezingsresultaten van de jongste twintig jaar tonen precies aan
dat de burger die “Mij niet gezien” uitdrukt door een negatieve stem
uit te brengen. Het succes van Vlaams Blok/Belang is daar een gevolg van
geweest. Je maakt mij niet wijs dat één op vier Vlamingen in juni 2004, ten
tijde van de Vlaamse verkiezingen, vóór de onafhankelijkheid van Vlaanderen,
tégen de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, xenofoob en
islamofoob was. Nochtans haalde Vlaams Blok toen 24,2% van de stemmen en werd
het de tweede partij in Vlaanderen. Zondag 13 juni 2004 was nog veel gitzwarter
dan die allereerste Zwarte Zondag, 24 november 1991.

Was
in oktober 2006 één op de drie Antwerpenaren er werkelijk van overtuigd dat
Vlaanderen zich moet afscheuren van België en ging ie meteen ook maar akkoord
met het veelbesproken 70-puntenplan, dat toen nog lang niet openlijk was
afgezworen? Je kan veel zeggen over de gemiddelde Antwerpenaar, maar zoveel
onverdraagzaamheid schrijf ik hem niet toe.

Kiezer
weet niet waarvoor hij stemt

De
analyse van Verhofstadt dateert inmiddels al van negentien jaar geleden en was
toen nog zeer sterk gefocust op de zogeheten “traditionele” partijen. Inmiddels
is het kieslandschap serieus veranderd en is de versnippering doorgezet. Tot
bij de federale verkiezingen van 2010 de N-VA van Bart De Wever de immense
populariteit van hun voorzitter kon verzilveren: 27,8% van de stemmen, 27
zetels in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, in één klap de grootste partij
van Vlaanderen. Het optreden van De Wever in De slimste mens ter wereld
is zeer zeker een deel van de verklaring van dit succes, al kun je dat de
makers van het programma niet verwijten: andere politici kregen dezelfde kans
om televisueel te scoren, maar deden het niet. De figuur van De Wever
(recalcitrant, treiterig, sarcastisch en soms cynisch) sprak/spreekt de Vlaming
aan. “Contraire”, zoals Filip Dewinter, maar zonder het ranzige.

Plots
was er een partij waarop je wel tégen de anderen kon stemmen en het toch niet
verborgen hoefde te houden. En dus is een deel van de balorige kiezers
overgestapt van de ene naar de andere separatistische partij: eentje die niet
xenofoob en islamofoob is, en die wel rekening houdt met de universele
mensenrechten. Dat is goed, of op zijn minst: minder erg, maar het is nog
altijd een stem vanuit degoûtantisme en niet vanuit overtuiging en reëel
engagement.

Het
is de stem van de kiezer (m/v) die niet weet waarvoor ie stemt.

Ik
weiger te geloven dat ongeveer 40 procent van de Vlamingen (N-VA en VB
opgeteld) vandaag voorstander is van de onafhankelijkheid van Vlaanderen.
Hoeveel van die foert-kiezers hebben de statuten van de Nieuw-Vlaamse Alliantie
ooit ter hand genomen en artikel 1.1, zin 3 gelezen: ‘In haar streven naar een
beter bestuur en meer democratie kiest de Nieuw-Vlaamse Alliantie logischerwijs
voor de onafhankelijke republiek Vlaanderen, lidstaat van een democratische
Europese Unie’?

Gemotiveerde
kiezers in het stemhokje

Begrijp
me niet verkeerd: ik heb helemaal niets tegen een democratische partij als de
N-VA. Ik hou ook niet per se vast aan die hele vreemde constructie die België
altijd is geweest, want ik voel mij eerder Europeaan en geloof hartstochtelijk
in de Verenigde Staten van Europa. Maar ik vrees dat de kiezer door die
verdomde stemplicht dit land (en dan bedoel ik: België) laat afstevenen op de
totale onbestuurbaarheid, terwijl dat niet eens zijn/haar bedoeling is. Al wat
ie wil zeggen is: ‘Mij niet gezien’.

Waarom
kunnen we die “Mij niet gezien” niet letterlijk interpreteren? Waarom
vervangen we de stemplicht niet door het algemeen enkelvoudig stemrecht,
eventueel zelfs vanaf zestien jaar? Het gevolg zal ongetwijfeld zijn dat er
meer gemotiveerde kiezers in het stemhokje staan. Blijkt dat N-VA dan nog
altijd de grootste partij is, dan is het duidelijk dat ik mij vergis en dat er
wel degelijk een belangrijke onderstroom van de Vlamingen voorstander is van de
onafhankelijkheid en dan moet je daar ook rekening mee houden.

Dit lijkt me een
belangrijk, maar helaas ietwat vergeten aandachtspunt voor de “traditionele”
drie partijen: wat Verhofstadt in 1994 schreef, en waar CVP en SP toen tegen
waren uit vrees voor een te groot stemmenverlies ten opzichte van de VLD (laten
we wel wezen!), blijft actueel. Vandaag hebben CD&V, sp.a en Open VLD er
alleen maar bij te winnen. Net zoals de democratie in dit land.

***

Koude Oorlog

Wie de jaren zeventig en tachtig niet bewust heeft meegemaakt, kan er
zich nauwelijks wat bij voorstellen, maar er is een periode in de recente
geschiedenis geweest dat twee grote machtsblokken dreigend tegenover elkaar
stonden. Aan de ene kant de Verenigde Staten, dat flink werd gesteund door
West-Europa. Aan de andere kant de Sovjet-Unie, met als (verplichte) partners
alle landen uit het zogeheten Oostblok en China, dat destijds het verfoeide
kapitalisme nog niet omarmd had en op economisch vlak op de achtergrond
resideerde. We noemden het ‘Koude Oorlog’.

De
bewapeningswedloop kostte vele miljarden dollars en roebels. Het uitgangspunt was
dat dreiging de beste garantie was op wereldvrede en dat je je tegenstander
maar beter duidelijk maakte dat je zelf klaar zat om op de rode knop te
drukken. Zo’n beetje de attitude van de Amerikaanse National Rifle Association,
NRA, maar dan met nog iets gevaarlijker wapens: ‘The only thing to stop a bad
guy with a gun is a good guy with a gun’. Ik verzin de slogan niet, de NRA
gebruikte hem zelf een week na het drama op de school in Newtown, Connecticut.

Dat
de Europese Unie ooit nog de Nobelprijs voor de Vrede zou krijgen, was toen
ondenkbaar. Van 1969 tot 1979 werd er tien jaar lang gepoogd om de aanmaak van
kernwapens te limiteren via de opeenvolgende SALT-verdragen: de Strategic Arms
Limitation Treaties. Tussen 1982 en 1991 gingen de onderhandelaars nog een stap
verder met START: het Strategic Arms Reduction Treaty. Het duurde dus meer dan
22 jaar om tot zo’n verdrag te komen en er was uiteindelijk een verlichte
leider als Gorbatsjov en een implosie van de Sovjet-Unie nodig om de landen van
Oost-Europa overstag te doen gaan.

Aan
de oorsprong lag de wil van mensen met gezond verstand dat het zo niet verder
kon en dat er moest gepraat worden, ook al bleef je het over vele zaken
fundamenteel oneens met elkaar.

Upperdog

Koude
Oorlog, zij het op een veel kleinere schaal en voorlopig beperkt tot verbale
agressie, is de term die je gerust mag gebruiken voor het huidige
spierballengerol tussen N-VA en de anderen. Het water is heel diep. Dat heeft
veel te maken met de onnatuurlijk snelle opgang van de Nieuw-Vlaamse Alliantie.

Gesticht
op de puinhopen van de Volksunie, tien jaar geleden nog balancerend op de
kiesdrempel, maar daarna mee in het kartelbad getrokken door Yves Leterme, de
toenmalige grote man binnen de noodlijdende CD&V. Als de N-VA nog geen
standbeeld heeft gepland voor de huidige OESO-topman, wordt het de hoogste
tijd, want zonder Leterme was er vandaag geen sprake meer van de N-VA of zou
die partij hooguit wat in de marge frommelen. Omgekeerd heeft de strategie van
Leterme er ook voor gezorgd dat de aanhang van de CD&V bleef afkalven. Als
u ooit een illustratie zocht bij het gezegde “zich in de eigen voet
schieten” is dit er één. Ik zou ook een vergelijking kunnen maken met het
verhaal van Frankenstein, maar dan moet ik woorden gebruiken als ‘monster’ en
dat doe ik toch maar liever niet.

Vlaanderen
is een regio van plantrekkers, individualisten en regelaars. In die context is
de opmars van een Bart De Wever niet eens zo onwaarschijnlijk. Eerder waren er
al, bescheidener, successen voor Jean Pierre Van Rossem en Jean-Marie Dedecker.
Wie luid langs de kant staat te roepen, wordt hier geapprecieerd. Alleen bier
over een fietsende held smijten wordt niet getolereerd.

De
Wever is een hele slimme politicus. Hij weet dat je “de mensen” niet
moet lastig vallen met ingewikkelde politieke theorieën, laat staan met
ideologieën en doctrines (behalve dan af en toe stevig uitpakken met zijn
kennis van het Latijn en van de geschiedenis…). En hij beseft zeer goed dat
hij de tijdsgeest mee heeft. Zonder zelf actief te zijn op Twitter, beantwoordt
hij perfect aan de gedragspatronen van de social media-generatie: stuur korte,
krachtige boodschappen uit, creëer zwart/wit-beelden, blijf voortdurend op
dezelfde nagel hameren, zorg ervoor dat je zelf niet in een extremistische hoek
wordt gedrumd. De analyse dat De Wever profiteert van het “cordon
sanitaire” tegen Vlaams Blok/Belang is in die zin correct. Dank zij die
ranzige partij kon de N-VA zich profileren als een aanvaardbaar
rechts-nationalistische partij, eentje waar je op kan stemmen en er toch voor
uit durven komen. Maar waarom CD&V-senator Torfs de restanten van het
“cordon” wil opheffen, is veel minder duidelijk, aangezien dat nog
altijd van toepassing is op Vlaams Belang, niet op N-VA. Een spreekwoord met
‘kind’ en ‘badwater’, iemand?

N-VA
is niet de Volksunie 2.0. De VU was een zweeppartij wier ideeën geaccapareerd
werden door de traditionele drie politieke families en die daardoor in feite
overbodig werd. N-VA huivert voor die gedachte en wil precies daarom de
onafhankelijkheid niet alleen als een doel voorstellen, maar ook als een middel
om afscheid te kunnen nemen van het niet meer “functionerende
België”, van de “corrupte PS” en van de “profiterende
Walen”. Vandaar dat het economische luik zo belangrijk is in het
N-VA-programma. Het houdt de aandacht weg van het einddoel, een onafhankelijk
Vlaanderen, want dat einddoel staat niet bovenaan het verlanglijstje van een
groot deel van de N-VA-kiezers.

Maar
wat De Wever stilaan moet gaan beseffen is dat N-VA geen onbeduidende partij
meer is en dat het dus noodzakelijk is om met de “anderen” te gaan
praten. Zo makkelijk als in Antwerpen zal het straks op Vlaams en federaal
niveau niet gaan. De underdog is upperdog geworden en moet zich dus
verantwoord leren gedragen. De nederigheid, waar hij het op een moeilijk moment
tijdens de onderhandelingen even over had, zou best wat vaker mogen voorkomen
bij De Wever en zijn acolieten.

Absillis

Omgekeerd
zullen de andere partijen moeten leren aanvaarden dat de N-VA op dit moment een
factor van (Vlaams) belang is. Vooral de linkerzijde worstelt met de gedachte
dat Vlaanderen alweer een ruk naar rechts heeft gemaakt, een ruk die veel
heviger is dan in de gloriejaren van Vlaams Belang. De artikelenreeks van Kevin
Absillis in De Morgen, ‘Een Vlaamse vloek in de linkse kerk’, zorgde voor een
schokgolf.

Nuance
was weer ver te zoeken. In plaats van te fungeren als eye-opener werd
het vierdelige essay meteen bij het grote huisvuil geplaatst. Zo gaat dat wel
vaker: als de boodschap je niet aanstaat, maak je de boodschapper verdacht. Een
beproefde tactiek. (In mindere mate gebeurde dat ook met het kerstessay van
Erwin Mortier in De Standaard; daar was het de rechterzijde die zich verongelijkt
voelde en verontwaardigd reageerde.)

Links
houdt van democratie, maar niet van een democratie waarin Bart De Wever de
populairste politicus is. Want dan schrijft Guy Bourgeois op de site van
DeWereldMorgen: ‘Lang leve de democratie, maar als Bleiter De Wever denkt dat
hij de koning is van Vlaanderen, zal het toch wel van een Vlaanderen tot de min
tweede macht zijn, dat zich laat kennen van zijn allerkleinste kant.’
Bourgeois’ stuk verscheen overigens onder de kop ‘De angst regeert nu al in
Vlaanderen’. O ja? Over welk (deel van) Vlaanderen heeft hij het dan?

Jan
Blommaert ging in een ander opiniestuk op diezelfde site vele paragrafen lang
tekeer tegen Ludo Abicht, omdat die het had aangedurfd Absillis te verdedigen.
Volgens Blommaert verdedigen Absillis en Abicht de idee dat links steun moet
geven aan het rechts-nationalistische project van De Wever. Heel vreemd, want
ik heb dat niet gelezen bij Absillis. Wat Absillis wel deed, vertrekkend vanuit
de controverse rond de figuur van Hendrik Conscience, was de krampachtige
relatie van links met nationalisme en nationalistische symbolen in kaart
brengen. En dat ligt blijkbaar heel gevoelig.

Je
hoeft het niet eens te zijn met Absillis om zijn visie interessant te vinden of
er op zijn minst op een genuanceerde manier kennis mee te maken. Helaas mag dat
niet meer: je bent ofwel voor (en dan ben je verdacht, omdat je het
Vlaams-nationalisme niet verkettert), ofwel tegen (en dan ben je een goeie
linkse).

Wat
links nog meer frustreert is dat je ter linkerzijde wel kritische geluiden
hebt, maar dat er niemand nog durft vloeken in de Vlaamse kerk. Voor
nationalistisch-Vlaanderen is De Wever een held, voor zijn kiezers is hij de
man die het durft zeggen, voor de media is hij een dankbaar figuur die altijd
wel klaarstaat met een spitante oneliner. En allemaal – de
Vlaams-nationalisten, de N-VA-kiezers, de journalisten – lopen ze braafjes mee
aan het handje van de Grote Leider.

Kritische
Vlaams-nationalisten houden zich gedeisd nu de wind zo mee zit, de kiezers
weten niet beter en de media zijn bang dat De Wever hen, excusez le mot,
links laat liggen als ze ietwat kritisch zouden berichten over hem. Ik schreef
het eerder al: hij wint op dit ogenblik altijd. Alleen ‘hybris’ vormt een reële
bedreiging.

Open
je ogen

‘Open
je ogen voor het Vlaams Blok ze sluit’ was negentien jaar geleden de titel van
een boek van Hugo Gijsels. Vandaag zou je die slogan kunnen ombuigen tot ‘Open
je ogen voor het Vlaams nationalisme ze sluit’. Dat geldt voor een flink deel
van de kiezers van de N-VA, die weigeren in te zien dat het finale doel van die
partij de onafhankelijkheid van Vlaanderen is. Dat geldt voor de andere
partijen, die moeten leren omgaan met de nieuwe krachtsverhoudingen in het
politieke landschap; ze moeten assertief blijven, maar ook rekening houden met
de realiteit. Dat geldt voor links-progressief Vlaanderen, dat in de door haar
hartstochtelijk verdedigde democratie moet leren respecteren dat de
verkiezingsuitslag niet altijd even prettig leest. En dat geldt, tenslotte,
voor BDW zelf, die zal moeten leren samenwerken met de anderen.

Een heel kleine beetje
oorlog hebben we, Noordkaap indachtig, al gehad. Nu is het tijd voor een
gewapende vrede en, als het effe kan, ontwapening.

***

Wat verbindt ons nog?

Rond
de jaarwisseling verlaten professionele en amateuristische trendwatchers hun
spelonken om ons op te zadelen met voorspellingen voor het nieuwe jaar. Meestal
overstijgen die het niveau van Madame Soleil niet. De Nederlander Adjiedj Bakas
van Trendoffice Bakas verwachtte dat vrouwen in 2013 meer macht zullen
verwerven, zowel thuis als op het werk. We zullen berusten in nivellering,
volgens Bakas.

‘Mensen
zoeken weer een hondenmand,’ orakelt hij verder op de site Marketingfacts.nl.
‘Voor veel mensen is de wereld te groot en te anoniem geworden, ze zoeken weer
een hondenmand om zich kwispelend in terug te trekken. Weg steriele interieurs,
terugkeer gezelligheid, Hollandse pot, economisch nationalisme, regionale
hechting, tv-programma’s die Hollandgevoel stimuleren en mensen die weer samen
gaan koken. Eten van het seizoen en van de streek.’

Wat
Bakas voorspelt, is eigenlijk wat er bij de verkiezingen van 2010 en 2012 in
Vlaanderen al gebeurd is. Bart De Wever heeft de kiezer een ‘hondenmand’
aangeboden, waarbij het ‘economisch nationalisme’ en de ‘regionale hechting’
van de N-VA de leidraad moet vormen voor huidige en toekomstige
Vlaams-nationalistische successen. Maar waar blijven de andere hondenmanden?

Nood
aan een verhaal

CD&V,
Open VLD en sp.a worstelen met zichzelf. Ze gaven alle drie toe dat ze nood
hebben aan een coherent en uniek verhaal. Politiek commentator Steven Samyn
vond in De Morgen dan weer dat er een gebrek aan geloofwaardigheid is. Hoe je
het ook noemt, feit is dat de zogeheten “traditionele” partijen
vandaag nog maar een fractie van hun kiezerspotentieel van weleer aanspreken.

Toch
blijven ze zich vaak gedragen alsof er niets veranderd is. Denk aan de houding
van de CD&V-verkozenen in de Arco-affaire; dat had wel heel veel weg van de
attitude van hun voorgangers toen er nog smalend werd gesproken over de
“CVP-staat”. Open VLD kreeg een klets rond de oren van haar eigen
(voormalige) spindoctor, Noël Slangen. En sp.a weet helemaal niet meer hoe te
communiceren. Eerst zei voorzitter Bruno Tobback nog dat zijn partij perfect in
het midden zou gaan liggen en de thuishaven van de middenklasse moest worden,
daarna heette het dat herbronning noodzakelijk is. Intussen is de
sociaal-democratische partij haar ‘rechtse’ kiezers kwijtgespeeld aan Vlaams
Blok/Belang (en wellicht nu ook N-VA), terwijl de ‘linkse’ kiezers massaal
dreigen over te stappen naar Groen en PVDA+.

Voor
veel vlottende kiezers zijn Vlaams Belang, Groen en PVDA+ te extremistische
partijen. In dit klimaat van onduidelijkheid en angst om jezelf duidelijk te
profileren werd zo het bedje van de N-VA gespreid. De historicus in Bart De
Wever heeft dat knap aangevoeld: in tijden van crisis en chaos is leiderschap
doorslaggevender dan ideologie. De populist in De Wever slaat er zijn
tegenstanders mee om de oren. De hystericus in De Wever gaat soms te ver in
zijn rechttoe-rechtaan communicatie. Dat bewees zijn reactie op de
kerstboodschap van de koning. Hij vergat even dat heel wat van zijn kiezers
koningsgezind zijn. Plus est en lui, de meervoudige persoonlijkheden
lopen elkaar soms voor de voeten bij BDW.

Nood
aan ideologische scherpte

We
moeten verder, er is geen keuze. De verkiezingen van 25 mei 2014 worden vandaag
al voorbereid, campagnes zijn al een tijdje geleden officieus gestart. Het
kortetermijn-denken zal vermoedelijk weer overheersen; ‘Erst kommt das
Fressen, dann kommt die Moral’
wist Bertolt Brecht al. Terwijl we net nu
nood hebben aan een ‘Moral’, aan langetermijnvisie, aan alternatieven. Partijen
die het succes van de N-VA willen copy/pasten, zullen onherroepelijk
afgaan, omdat de kiezer altijd het origineel verkiest boven de kopie.

Er
is nood aan ideologische scherpte, aan een afgebakend verhaal, aan heldere
communicatie. Die boodschap hoeft niet altijd even prettig te klinken. Denk aan
de uitspraak die Bruno Tobback, toen nog milieuminister, in 2007 deed: ‘Bijna
elke politicus weet wat je moet doen om het klimaatprobleem aan te pakken. Er
is alleen geen enkele politicus die weet hoe hij daarna nog moet verkozen
raken.’ Een bijzonder opportunistische uitspraak, waarvan je alleen maar kan
hopen dat Bruno Tobback-de-partijvoorzitter er afstand van durft nemen.

Give
the people what they want

is niet de oplossing, zolang er ter rechterzijde iemand zit die dat veel beter
kan verkopen. Uit de interviewreeks in De Standaard met de partijvoorzitters
bleek echter dat ideologische scherpte niet altijd aanwezig is. Het blijft al
te vaak bij vage, quasi-ideologische opmerkingen. De enige die het dichtst bij
een ideologisch discours kwam was… Bart De Wever.

Klare
taal is nodig, dus. Maar samen met dat duidelijker aftekenen van wat de
partijen van elkaar onderscheidt, moet er ook bereidheid tot dialoog ontstaan.
Die is er vandaag nauwelijks nog. De democratie als georganiseerd
meningsverschil is in dit land zo goed als onmogelijk geworden, een farce. De
arrogantie die Bart De Wever tentoon spreidde bij de Antwerpse
onderhandelingen, was stuitend. Er moest en zou een rechts beleid komen. Zijn
spelletje blufpoker heeft dan nog gewerkt ook, omdat twee veel kleinere
partijen (vreemd dat je dat anno 2013 moet schrijven over CD&V en Open
VLD!) weinig heil zagen in een oppositiekuur, die hen richting 2018 allicht nog
meer zou decimeren.

Ook
de media dragen een verpletterende verantwoordelijkheid in dit alles. De waan
van de dag regeert. Politici die een evenwichtig verhaal hebben, komen veel
minder aan bod dan populisten en roepers. Wat in de aanloop naar de
gemeenteraadsverkiezingen opviel, was dat Jean-Marie Dedecker, wiens LDD op
sterven na dood is, proportioneel meer aan bod kwam dan pakweg Groen en Vlaams
Belang. Maar ja, zo’n Dedecker heeft altijd wel een pikante uitspraak klaar en
die gaat dan vervolgens dagenlang mee in de andere media.

Journalisten
draaien mee als een hamster in een rad. Iedereen wordt opgejaagd, alles moet
sneller, check-dubbelcheck is passé. Het is verbijsterend dat een paar
loze kreten op Twitter tegenwoordig volstaan om het maatschappelijke debat te
doen starten of ophouden. ‘Als we niets prettigs vinden, zullen we toch
minstens wat nieuws vinden.’ Die uitspraak is niet van mij, maar van Voltaire,
een man die in zijn tijd heel wat interessante tweets lanceerde.

Koppelteken

Wat
verbindt ons nog? Welke koppeltekens plaatsen we? Hoe zorgen we ervoor dat onze
democratie zichzelf overleeft? Links en rechts zijn op elkaar aangewezen, want
het zal niet overal even eenvoudig zijn als in Antwerpen om coalities te
vormen. Over dik vijftien maanden zal iémand het initiatief moeten nemen. Dan
kun je maar beter nu al on speaking terms zijn, want dit land (of dat nu
België of Vlaanderen heet) kan het zich echt niet permitteren om opnieuw 541
dagen te moeten wachten op de vorming van een regering.

Toen
Louis Tobback nog aan de touwtjes trok bij de SP werd er ook op het scherp van
de snee gediscussieerd en niet elke sneer was even subtiel en doordacht, maar
als de verkiezingsresultaten op tafel lagen, keerde het realisme terug en kwam
het staatsmanschap naar boven. Begin jaren tachtig noemde oppositieleider
Tobback premier Martens ooit ‘erger dan Caligula’, maar in 1988 zaten CVP en SP
wel samen aan tafel om een regering te vormen, met Wilfried Martens als premier. Die soepelheid ontberen we
vandaag.

De
combinatie van scherpe retoriek en harde woorden enerzijds, en de bereidheid om
over de geschillen en verschillen in visie heen te onderhandelen met elkaar
anderzijds, is wat de huidige generatie politici mankeert. Het conflictmodel
heeft het gehaald van het consensusmodel. In de bedrijfswereld kan je je daar
nog iets bij voorstellen, maar in de politiek is het onhoudbaar, want een
democratie kan niet zonder compromissen en consensus.

Linkse
intelligentsia, culturele elite, progressieve denkers, hoe je hen ook noemen
wil: ze zullen moeten leren leven met BDW en de N-VA. Daarom hoef je het niet
eens te zijn met het gedachtengoed, integendeel zelfs. Maar je kunt niet in
discussie gaan met een De Wever zonder te erkennen dat hij één op vier (en
straks misschien wel één op drie) Vlamingen achter zich heeft staan. Je kunt
niet hautain blijven neerkijken op Vlaams-nationalistische populisten, want ze
hebben echt iets te zeggen nu. Je moet de angstreflex controleren, ook al is De
Wever voor links véél gevaarlijker dan het Blok ooit geweest is. Angst is een
slechte raadgever, neerbuigendheid is dat ook.

‘Verander de wereld,
ze heeft het nodig,’ zei Brecht. We kunnen misschien beginnen in eigen land?



A la recherche du trait d’union (6, slot)

Politiek Posted on za, februari 16, 2013 10:01:58

Wat verbindt ons nog?

Rond de jaarwisseling verlaten professionele en
amateuristische trendwatchers hun spelonken om ons op te zadelen met
voorspellingen voor het nieuwe jaar. Meestal overstijgen die het niveau van
Madame Soleil niet. De Nederlander Adjiedj Bakas van Trendoffice Bakas verwachtte
dat vrouwen in 2013 meer macht zullen verwerven, zowel thuis als op het werk.
We zullen berusten in nivellering, volgens Bakas.

‘Mensen zoeken weer een hondenmand,’ orakelt hij verder op
de site Marketingfacts.nl. ‘Voor veel mensen is de wereld te groot en te
anoniem geworden, ze zoeken weer een hondenmand om zich kwispelend in terug te
trekken. Weg steriele interieurs, terugkeer gezelligheid, Hollandse pot,
economisch nationalisme, regionale hechting, tv-programma’s die Hollandgevoel
stimuleren en mensen die weer samen gaan koken. Eten van het seizoen en van de
streek.’

Wat Bakas voorspelt, is eigenlijk wat er bij de verkiezingen
van 2010 en 2012 in Vlaanderen al gebeurd is. Bart De Wever heeft de kiezer een
‘hondenmand’ aangeboden, waarbij het ‘economisch nationalisme’ en de ‘regionale
hechting’ van de N-VA de leidraad moet vormen voor huidige en toekomstige Vlaams-nationalistische
successen. Maar waar blijven de andere hondenmanden?

Nood aan een verhaal

CD&V, Open VLD en sp.a worstelen met zichzelf. Ze gaven
alle drie toe dat ze nood hebben aan een coherent en uniek verhaal. Politiek
commentator Steven Samyn vond in De Morgen dan weer dat er een gebrek aan
geloofwaardigheid is. Hoe je het ook noemt, feit is dat de zogeheten
“traditionele” partijen vandaag nog maar een fractie van hun
kiezerspotentieel van weleer aanspreken.

Toch blijven ze zich vaak gedragen alsof er niets veranderd
is. Denk aan de houding van de CD&V-verkozenen in de Arco-affaire; dat had
wel heel veel weg van de attitude van hun voorgangers toen er nog smalend werd
gesproken over de “CVP-staat”. Open VLD kreeg een klets rond de oren van haar
eigen (voormalige) spindoctor, Noël Slangen. En sp.a weet helemaal niet meer
hoe te communiceren. Eerst zei voorzitter Bruno Tobback nog dat zijn partij
perfect in het midden zou gaan liggen en de thuishaven van de middenklasse
moest worden, daarna heette het dat herbronning noodzakelijk is. Intussen is de
sociaal-democratische partij haar ‘rechtse’ kiezers kwijtgespeeld aan Vlaams
Blok/Belang (en wellicht nu ook N-VA), terwijl de ‘linkse’ kiezers massaal dreigen
over te stappen naar Groen en PVDA+.

Voor veel vlottende kiezers zijn Vlaams Belang, Groen en
PVDA+ te extremistische partijen. In dit klimaat van onduidelijkheid en angst
om jezelf duidelijk te profileren werd zo het bedje van de N-VA gespreid. De
historicus in Bart De Wever heeft dat knap aangevoeld: in tijden van crisis en
chaos is leiderschap doorslaggevender dan ideologie. De populist in De Wever
slaat er zijn tegenstanders mee om de oren. De hystericus in De Wever gaat soms
te ver in zijn rechttoe-rechtaan communicatie. Dat bewees zijn reactie op de
kerstboodschap van de koning. Hij vergat even dat heel wat van zijn kiezers
koningsgezind zijn. Plus est en lui,
de meervoudige persoonlijkheden lopen elkaar soms voor de voeten bij BDW.

Nood aan ideologische
scherpte

We moeten verder, er is geen keuze. De verkiezingen van 25 mei 2014
worden vandaag al voorbereid, campagnes zijn al een tijdje geleden officieus gestart.
Het kortetermijn-denken zal vermoedelijk weer overheersen; ‘Erst kommt das Fressen, dann kommt die Moral’ wist Bertolt Brecht
al. Terwijl we net nu nood hebben aan een ‘Moral’, aan langetermijnvisie, aan
alternatieven. Partijen die het succes van de N-VA willen copy/pasten, zullen onherroepelijk afgaan, omdat de kiezer altijd
het origineel verkiest boven de kopie.

Er is nood aan ideologische scherpte, aan een afgebakend
verhaal, aan heldere communicatie. Die boodschap hoeft niet altijd even prettig
te klinken. Denk aan de uitspraak die Bruno Tobback, toen nog milieuminister,
in 2007 deed: ‘Bijna elke politicus weet wat je moet doen om het
klimaatprobleem aan te pakken. Er is alleen geen enkele politicus die weet hoe
hij daarna nog moet verkozen raken.’ Een bijzonder opportunistische uitspraak,
waarvan je alleen maar kan hopen dat Bruno Tobback-de-partijvoorzitter er
afstand van durft nemen.

Give the people
what they want
is niet de oplossing, zolang er ter rechterzijde iemand zit
die dat veel beter kan verkopen. Uit de interviewreeks in De Standaard met de
partijvoorzitters bleek echter dat ideologische scherpte niet altijd aanwezig
is. Het blijft al te vaak bij vage, quasi-ideologische opmerkingen. De enige
die het dichtst bij een ideologisch discours kwam was… Bart De Wever.

Klare taal is nodig, dus. Maar samen met dat duidelijker
aftekenen van wat de partijen van elkaar onderscheidt, moet er ook bereidheid
tot dialoog ontstaan. Die is er vandaag nauwelijks nog. De democratie als
georganiseerd meningsverschil is in dit land zo goed als onmogelijk geworden,
een farce. De arrogantie die Bart De Wever tentoon spreidde bij de Antwerpse
onderhandelingen, was stuitend. Er moest en zou een rechts beleid komen. Zijn
spelletje blufpoker heeft dan nog gewerkt ook, omdat twee veel kleinere
partijen (vreemd dat je dat anno 2013 moet schrijven over CD&V en Open
VLD!) weinig heil zagen in een oppositiekuur, die hen richting 2018 allicht nog
meer zou decimeren.

Ook de media dragen een verpletterende verantwoordelijkheid
in dit alles. De waan van de dag regeert. Politici die een evenwichtig verhaal
hebben, komen veel minder aan bod dan populisten en roepers. Wat in de aanloop
naar de gemeenteraadsverkiezingen opviel, was dat Jean-Marie Dedecker, wiens
LDD op sterven na dood is, proportioneel meer aan bod kwam dan pakweg Groen en
Vlaams Belang. Maar ja, zo’n Dedecker heeft altijd wel een pikante uitspraak
klaar en die gaat dan vervolgens dagenlang mee in de andere media.

Journalisten draaien mee als een hamster in een rad.
Iedereen wordt opgejaagd, alles moet sneller, check-dubbelcheck is passé. Het is verbijsterend dat een paar
loze kreten op Twitter tegenwoordig volstaan om het maatschappelijke debat te doen
starten of ophouden. ‘Als we niets prettigs vinden, zullen we toch minstens wat
nieuws vinden.’ Die uitspraak is niet van mij, maar van Voltaire, een man die
in zijn tijd heel wat interessante tweets lanceerde.

Koppelteken

Wat verbindt ons nog? Welke koppeltekens plaatsen we? Hoe
zorgen we ervoor dat onze democratie zichzelf overleeft? Links en rechts zijn
op elkaar aangewezen, want het zal niet overal even eenvoudig zijn als in
Antwerpen om coalities te vormen. Over dik vijftien maanden zal iémand het initiatief
moeten nemen. Dan kun je maar beter nu al on
speaking terms
zijn, want dit land (of dat nu België of Vlaanderen heet)
kan het zich echt niet permitteren om opnieuw 541 dagen te moeten wachten op de
vorming van een regering.

Toen Louis Tobback nog aan de touwtjes trok bij de SP werd
er ook op het scherp van de snee gediscussieerd en niet elke sneer was even
subtiel en doordacht, maar als de verkiezingsresultaten op tafel lagen,
keerde het realisme terug en kwam het staatsmanschap naar boven. Begin jaren
tachtig noemde oppositieleider Tobback premier Martens ooit ‘erger dan
Caligula’, maar in 1988 zaten CVP en SP wel samen aan tafel om een regering te
vormen. Die soepelheid ontberen we vandaag.

De combinatie van scherpe retoriek
en harde woorden enerzijds, en de bereidheid om over de geschillen en
verschillen in visie heen te onderhandelen met elkaar anderzijds, is wat de
huidige generatie politici mankeert. Het conflictmodel heeft het gehaald van
het consensusmodel. In de bedrijfswereld kan je je daar nog iets bij
voorstellen, maar in de politiek is het onhoudbaar, want een democratie kan
niet zonder compromissen en consensus.

Linkse intelligentsia, culturele elite, progressieve
denkers, hoe je hen ook noemen wil: ze zullen moeten leren leven met BDW en de
N-VA. Daarom hoef je het niet eens te zijn met het gedachtengoed, integendeel
zelfs. Maar je kunt niet in discussie gaan met een De Wever zonder te erkennen
dat hij één op vier (en straks misschien wel één op drie) Vlamingen achter zich heeft staan. Je kunt niet hautain
blijven neerkijken op Vlaams-nationalistische populisten, want ze hebben echt
iets te zeggen nu. Je moet de angstreflex controleren, ook al is De Wever voor
links véél gevaarlijker dan het Blok ooit geweest is. Angst is een slechte
raadgever, neerbuigendheid is dat ook.

‘Verander de wereld, ze heeft het nodig,’ zei Brecht. We
kunnen misschien beginnen in eigen land?



A la recherche du trait d’union (5)

Politiek Posted on vr, februari 15, 2013 09:59:12

Koude Oorlog

Koude Oorlog. Wie de jaren zeventig en tachtig niet bewust
heeft meegemaakt, kan er zich nauwelijks wat bij voorstellen, maar er is een
periode in de recente geschiedenis geweest dat twee grote machtsblokken
dreigend tegenover elkaar stonden. Aan de ene kant de Verenigde Staten, dat
flink werd gesteund door West-Europa. Aan de andere kant de Sovjet-Unie, met
als (verplichte) partners alle landen uit het zogeheten Oostblok en China, dat destijds
het verfoeide kapitalisme nog niet omarmd had en op economisch vlak op de
achtergrond resideerde.

De bewapeningswedloop kostte vele miljarden dollars en
roebels. Het uitgangspunt was dat dreiging de beste garantie was op wereldvrede
en dat je je tegenstander maar beter duidelijk maakte dat je zelf klaar zat om
op de rode knop te drukken. Zo’n beetje de attitude van de Amerikaanse National
Rifle Association, NRA, maar dan met nog iets gevaarlijker wapens: ‘The only
thing to stop a bad guy with a gun is a good guy with a gun’. Ik verzin de
slogan niet, de NRA gebruikte hem zelf een week na het drama op de school in
Newtown, Connecticut.

Dat de Europese Unie ooit nog de Nobelprijs voor de Vrede
zou krijgen, was toen ondenkbaar. Van 1969 tot 1979 werd er tien jaar lang
gepoogd om de aanmaak van kernwapens te limiteren via de opeenvolgende
SALT-verdragen: de Strategic Arms Limitation Treaties. Tussen 1982 en 1991
gingen de onderhandelaars nog een stap verder met START: het Strategic Arms
Reduction Treaty. Het duurde dus meer dan 22 jaar om tot zo’n verdrag te komen
en er was uiteindelijk een verlichte leider als Gorbatsjov en een implosie van
de Sovjet-Unie nodig om de landen van Oost-Europa overstag te doen gaan.

Aan de oorsprong lag de wil van mensen met gezond verstand
dat het zo niet verder kon en dat er moest gepraat worden, ook al bleef je het
over vele zaken fundamenteel oneens met elkaar.

Upperdog

Koude Oorlog, zij het op een veel kleinere schaal en
voorlopig beperkt tot verbale agressie, is de term die je gerust mag gebruiken
voor het huidige spierballengerol tussen N-VA en de anderen. Het water is heel
diep. Dat heeft veel te maken met de onnatuurlijk snelle opgang van de
Nieuw-Vlaamse Alliantie.

Gesticht op de puinhopen van de Volksunie, tien jaar geleden
nog balancerend op de kiesdrempel, maar daarna mee in het kartelbad getrokken
door Yves Leterme, de toenmalige grote man binnen de noodlijdende CD&V. Als
de N-VA nog geen standbeeld heeft gepland voor de huidige OESO-topman, wordt
het de hoogste tijd, want zonder Leterme was er vandaag geen sprake meer van de
N-VA of zou die partij hooguit wat in de marge frommelen. Omgekeerd heeft de
strategie van Leterme er ook voor gezorgd dat de aanhang van de CD&V bleef
afkalven. Als u ooit een illustratie zocht bij het gezegde “zich in de
eigen voet schieten” is dit er één. Ik zou ook een vergelijking kunnen
maken met het verhaal van Frankenstein, maar dan moet ik woorden gebruiken als
‘monster’ en dat doe ik toch maar liever niet.

Vlaanderen is een regio van plantrekkers, individualisten en
regelaars. In die context is de opmars van een Bart De Wever niet eens zo
onwaarschijnlijk. Eerder waren er al, bescheidener, successen voor Jean Pierre
Van Rossem en Jean-Marie Dedecker. Wie luid langs de kant staat te roepen,
wordt hier geapprecieerd. Alleen bier over een fietsende held smijten wordt
niet getolereerd.

De Wever is een hele slimme politicus. Hij weet dat je
“de mensen” niet moet lastig vallen met ingewikkelde politieke
theorieën, laat staan met ideologieën en doctrines (behalve dan af en toe
stevig uitpakken met zijn kennis van het Latijn en van de geschiedenis…). En
hij beseft zeer goed dat hij de tijdsgeest mee heeft. Zonder zelf actief te
zijn op Twitter, beantwoordt hij perfect aan de gedragspatronen van de social media-generatie: stuur korte, krachtige boodschappen uit, creëer zwart/wit-beelden,
blijf voortdurend op dezelfde nagel hameren, zorg ervoor dat je zelf niet in
een extremistische hoek wordt gedrumd. De analyse dat De Wever profiteert van
het “cordon sanitaire” tegen Vlaams Blok/Belang is in die zin correct.
Dank zij die ranzige partij kon de N-VA zich profileren als een aanvaardbaar
rechts-nationalistische partij, eentje waar je op kan stemmen en er toch voor
uit durven komen. Maar waarom CD&V-senator Torfs de restanten van het
“cordon” wil opheffen, is veel minder duidelijk, aangezien dat nog
altijd van toepassing is op Vlaams Belang, niet op N-VA. Een spreekwoord met
‘kind’ en ‘badwater’, iemand?

N-VA is niet de Volksunie 2.0. De VU was een zweeppartij wier
ideeën geaccapareerd werden door de traditionele drie politieke families en die
daardoor in feite overbodig werd. N-VA huivert voor die gedachte en wil precies
daarom de onafhankelijkheid niet alleen als een doel voorstellen, maar ook als
een middel om afscheid te kunnen nemen van het niet meer “functionerende
België”, van de “corrupte PS” en van de “profiterende
Walen”. Vandaar dat het economische luik zo belangrijk is in het
N-VA-programma. Het houdt de aandacht weg van het einddoel, een onafhankelijk
Vlaanderen, want dat einddoel staat niet bovenaan het verlanglijstje van een
groot deel van de N-VA-kiezers.

Maar wat De Wever stilaan moet gaan beseffen is dat N-VA
geen onbeduidende partij meer is en dat het dus noodzakelijk is om met de
“anderen” te gaan praten. Zo makkelijk als in Antwerpen zal het
straks op Vlaams en federaal niveau niet gaan. De underdog is upperdog geworden en moet zich dus
verantwoord leren gedragen. De nederigheid, waar hij het op een moeilijk moment
tijdens de onderhandelingen even over had, zou best wat vaker mogen voorkomen
bij De Wever en zijn acolieten.

Absillis

Omgekeerd zullen de andere partijen moeten leren aanvaarden
dat de N-VA op dit moment een factor van (Vlaams) belang is. Vooral de
linkerzijde worstelt met de gedachte dat Vlaanderen alweer een ruk naar rechts
heeft gemaakt, een ruk die veel heviger is dan in de gloriejaren van Vlaams
Belang. De artikelenreeks van Kevin Absillis in De Morgen, ‘Een Vlaamse vloek
in de linkse kerk’, zorgde voor een schokgolf.

Nuance was weer ver te zoeken.
In plaats van te fungeren als eye-opener
werd het vierdelige essay meteen bij het grote huisvuil geplaatst. Zo gaat dat
wel vaker: als de boodschap je niet aanstaat, maak je de boodschapper verdacht.
Een beproefde tactiek. (In mindere mate gebeurde dat ook met het kerstessay van
Erwin Mortier in De Standaard; daar was het de rechterzijde die zich
verongelijkt voelde en verontwaardigd reageerde.)

Links houdt van democratie, maar niet van een democratie
waarin Bart De Wever de populairste politicus is. Want dan schrijft Guy
Bourgeois op de site van DeWereldMorgen: ‘Lang leve de democratie, maar als
Bleiter De Wever denkt dat hij de koning is van Vlaanderen, zal het toch wel
van een Vlaanderen tot de min tweede macht zijn, dat zich laat kennen van zijn
allerkleinste kant.’ Bourgeois’ stuk verscheen overigens onder de kop ‘De angst
regeert nu al in Vlaanderen’. O ja? Over welk (deel van) Vlaanderen heeft hij het
dan?

Jan Blommaert ging in een ander opiniestuk op diezelfde site
vele paragrafen lang tekeer tegen Ludo Abicht, omdat die het had aangedurfd
Absillis te verdedigen. Volgens Blommaert verdedigen Absillis en Abicht de idee
dat links steun moet geven aan het rechts-nationalistische project van De Wever.
Heel vreemd, want ik heb dat niet gelezen bij Absillis. Wat Absillis wel deed,
vertrekkend vanuit de controverse rond de figuur van Hendrik Conscience, was de
krampachtige relatie van links met nationalisme en nationalistische symbolen in
kaart brengen. En dat ligt blijkbaar heel gevoelig.

Je hoeft het niet eens te
zijn met Absillis om zijn visie interessant te vinden of er op zijn minst op
een genuanceerde manier kennis mee te maken. Helaas mag dat niet meer: je bent
ofwel voor (en dan ben je verdacht, omdat je het Vlaams-nationalisme niet
verkettert), ofwel tegen (en dan ben je een goeie linkse).

Wat links nog meer frustreert is dat je ter linkerzijde wel
kritische geluiden hebt, maar dat er niemand nog durft vloeken in de Vlaamse
kerk. Voor nationalistisch-Vlaanderen is De Wever een held, voor zijn kiezers
is hij de man die het durft zeggen, voor de media is hij een dankbaar figuur
die altijd wel klaarstaat met een spitante oneliner. En allemaal – de
Vlaams-nationalisten, de N-VA-kiezers, de journalisten – lopen ze braafjes mee
aan het handje van de Grote Leider.

Kritische Vlaams-nationalisten houden zich
gedeisd nu de wind zo mee zit, de kiezers weten niet beter en de media zijn
bang dat De Wever hen, excusez le mot,
links laat liggen als ze ietwat kritisch zouden berichten over hem. Ik schreef
het eerder al: hij wint op dit ogenblik altijd. Alleen ‘hybris’ vormt een reële
bedreiging.

Open je ogen

‘Open je ogen voor het Vlaams Blok ze sluit’ was negentien
jaar geleden de titel van een boek van Hugo Gijsels. Vandaag zou je die slogan
kunnen ombuigen tot ‘Open je ogen voor het Vlaams nationalisme ze sluit’. Dat
geldt voor een flink deel van de kiezers van de N-VA, die weigeren in te zien
dat het finale doel van die partij de onafhankelijkheid van Vlaanderen is. Dat
geldt voor de andere partijen, die moeten leren omgaan met de nieuwe
krachtsverhoudingen in het politieke landschap; ze moeten assertief blijven,
maar ook rekening houden met de realiteit. Dat geldt voor links-progressief
Vlaanderen, dat in de door haar hartstochtelijk verdedigde democratie moet
leren respecteren dat de verkiezingsuitslag niet altijd even prettig leest. En
dat geldt, tenslotte, voor BDW zelf, die zal moeten leren samenwerken met de
anderen.

Een heel kleine beetje oorlog hebben we, Noordkaap
indachtig, al gehad. Nu is het tijd voor een gewapende vrede en, als het effe
kan, ontwapening.



A la recherche du trait d’union (4)

Politiek Posted on do, februari 14, 2013 09:50:43

Schaf de stemplicht af!

Tijd voor een zijsprong, en toch weer niet. Want om een
gesprek aan te knopen met Bart De Wever moet je ook weten waar de man voor
staat en, niet onbelangrijk, of zijn kiezers het daar allemaal mee eens zijn.
Het eerste is vrij makkelijk te achterhalen, het tweede veel moeilijker.

Recent nog bleek uit een enquête dat amper één op drie
N-VA-kiezers voorstander is van een onafhankelijk Vlaanderen. Bij Vlaams Belang
was dat in de hoogdagen ook amper de helft. Enquêtes zijn er om gerelativeerd te worden, maar
dit zijn toch wel heel opmerkelijke resultaten voor partijen die van de
onafhankelijkheid hun bestaansreden hebben gemaakt. Vreemd? Ja. Maar ook: een
gevolg van onze stemplicht.

“Mij niet gezien”

Wat ik in alle ronkende verklaringen na de gemeente- en
provincieraadsverkiezingen miste, was een grondige analyse van de gevolgen van
de stemplicht in ons land. Ik ben er namelijk van overtuigd dat de stemplicht tot gevolg heeft dat heel wat
ongeïnteresseerde, ongemotiveerde en ronduit balorige kiezers hun stem
uitbrengen zonder na te denken. Als “foert”-stem, als tegenstem, of als steun
aan iemand die ze uiterlijk sympathiek vinden, maar van wie ze niet weten voor
welke politiek die man of vrouw staat.

Ooit was het afschaffen van de stemplicht een thema. Met
name begin jaren negentig, bij de omvorming van PVV tot VLD, werd het wel vaker
op tafel gegooid. De liberalen wilden het, de katholieken en sociaal-democraten
niet, uit vrees dat een deel van hun traditionele electoraat zou afhaken, met
alle gevolgen vandien.

Ik citeer Guy Verhofstadt, toenmalig oppositieleider namens
de Vlaamse Liberalen en Democraten, in zijn boek Angst, afgunst en het algemeen belang uit 1994: ‘Niet de
belangrijkste maar in de tijd wel de allereerste hervorming waar we aan toe zijn,
is de afschaffing van die plicht en de invoering van het stemrecht. De veel
bezongen democratische plicht om in beginsel elke vier jaar naar de stembus te
gaan, is absurd. Met even veel logica zou men kunnen voortschrijven dat
iedereen op 11 juli de Vlaamse Leeuw hoort te zingen, op straffe van
gerechtelijke vervolging.’

En Verhofstadt gaat in zijn bevlogen, maar ook ietwat
drammerige stijl door: ‘De stemplicht is namelijk een borstwering tussen de
politici en de afkeuring die het kiezerskorps gebeurlijk voor ze voelt. De
bewindslieden hoeven geen voorafgaande inspanning te doen, om de kiezer ervan
te overtuigen aan de democratie deel te nemen. Dit verklaart mee de in ons land
gangbare schraalheid van het electorale debat. Geen burger kan zeggen: mij niet
gezien.’

Op dat laatste punt heeft Verhofstadt niet helemaal gelijk,
vind ik. Of: niet meer. De verkiezingsresultaten van de jongste twintig jaar
tonen precies aan dat de burger die “Mij niet gezien” uitdrukt door een
negatieve stem uit te brengen. Het succes van Vlaams Blok/Belang is daar een
gevolg van geweest. Je maakt mij niet wijs dat één op vier Vlamingen in juni
2004, ten tijde van de Vlaamse verkiezingen, vóór de onafhankelijkheid van
Vlaanderen, tégen de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, xenofoob
en islamofoob was. Nochtans haalde Vlaams Blok toen 24,2% van de stemmen en
werd het de tweede partij in Vlaanderen. Zondag 13 juni 2004 was nog veel
gitzwarter dan die allereerste Zwarte Zondag, 24 november 1991.

Was in oktober 2006 één op de drie Antwerpenaren er
werkelijk van overtuigd dat Vlaanderen zich moet afscheuren van België en ging
ie meteen ook maar akkoord met het veelbesproken 70-puntenplan, dat toen nog
lang niet openlijk was afgezworen? Je kan veel zeggen over de gemiddelde Antwerpenaar,
maar zoveel onverdraagzaamheid schrijf ik hem niet toe.

Kiezer weet niet
waarvoor hij stemt

De analyse van Verhofstadt dateert inmiddels al van negentien
jaar geleden en was toen nog zeer sterk gefocust op de zogeheten “traditionele”
partijen. Inmiddels is het kieslandschap serieus veranderd en is de
versnippering doorgezet. Tot bij de federale verkiezingen van 2010 de N-VA van
Bart De Wever de immense populariteit van hun voorzitter kon verzilveren: 27,8%
van de stemmen, 27 zetels in de Kamer van Volksvertegenwoordigers, in één klap
de grootste partij van Vlaanderen. Het optreden van De Wever in De slimste mens ter wereld is zeer zeker
een deel van de verklaring van dit succes, al kun je dat de makers van het
programma niet verwijten: andere politici kregen dezelfde kans om televisueel
te scoren, maar deden het niet. De figuur van De Wever (recalcitrant, treiterig,
sarcastisch en soms cynisch) sprak/spreekt de Vlaming aan. “Contraire”, zoals
Filip Dewinter, maar zonder het ranzige.

Plots was er een partij waarop je wel tégen de anderen kon
stemmen en het toch niet verborgen hoefde te houden. En dus is een deel van de
balorige kiezers overgestapt van de ene naar de andere separatistische partij:
eentje die niet xenofoob en islamofoob is, en die wel rekening houdt met de
universele mensenrechten. Dat is goed, of op zijn minst: minder erg, maar het
is nog altijd een stem vanuit degoûtantisme en niet vanuit overtuiging en reëel
engagement.

Het is de stem van de kiezer (m/v) die niet weet waarvoor ie
stemt.

Ik weiger te geloven dat ongeveer 40 procent van de
Vlamingen (N-VA en VB opgeteld) vandaag voorstander is van de onafhankelijkheid van Vlaanderen.
Hoeveel van die foert-kiezers hebben de statuten van de Nieuw-Vlaamse Alliantie
ooit ter hand genomen en artikel 1.1, zin 3 gelezen: ‘In haar streven naar een
beter bestuur en meer democratie kiest de Nieuw-Vlaamse Alliantie logischerwijs
voor de onafhankelijke republiek Vlaanderen, lidstaat van een democratische
Europese Unie’?

Gemotiveerde kiezers
in het stemhokje

Begrijp me niet verkeerd: ik heb helemaal niets tegen een
democratische partij als de N-VA. Ik hou ook niet per se vast aan die hele
vreemde constructie die België altijd is geweest, want ik voel mij eerder
Europeaan en geloof hartstochtelijk in de Verenigde Staten van Europa. Maar ik
vrees dat de kiezer door die verdomde stemplicht dit land (en dan bedoel ik:
België) laat afstevenen op de totale onbestuurbaarheid, terwijl dat niet eens
zijn/haar bedoeling is. Al wat ie wil zeggen is: ‘Mij niet gezien’.

Waarom kunnen we die “Mij niet gezien” niet letterlijk
interpreteren? Waarom vervangen we de stemplicht niet door het algemeen
enkelvoudig stemrecht, eventueel zelfs vanaf zestien jaar? Het gevolg zal
ongetwijfeld zijn dat er meer gemotiveerde kiezers in het stemhokje staan.
Blijkt dat N-VA dan nog altijd de grootste partij is, dan is het duidelijk dat
ik mij vergis en dat er wel degelijk een belangrijke onderstroom van de
Vlamingen voorstander is van de onafhankelijkheid en dan moet je daar ook
rekening mee houden.

Dit lijkt me een belangrijk, maar helaas ietwat vergeten
aandachtspunt voor de “traditionele” drie partijen: wat Verhofstadt in 1994
schreef, en waar CVP en SP toen tegen waren uit vrees voor een te groot
stemmenverlies ten opzichte van de VLD (laten we wel wezen!), blijft actueel.
Vandaag hebben CD&V, sp.a en Open VLD er alleen maar bij te winnen. Net
zoals de democratie in dit land.



A la recherche du trait d’union (3)

Politiek Posted on wo, februari 13, 2013 09:48:29

De ploat blêft hange

De Zwitsers-Amerikaanse psychiater Elisabeth Kübler-Ross
ontwikkelde in On Death and Dying, een baanbrekende studie uit 1969 over haar
werk met terminale patiënten, de theorie dat er vijf fasen van rouwverwerking
zijn. Eerst is er ontkenning (denial),
een afweermechanisme om de waarheid volledig af te wijzen. Daarna volgt woede (anger), omdat men iets onrechtvaardig
vindt. Fase 3 is onderhandelen (bargaining):
je probeert de dood uit te stellen, nieuwe doelen te stellen, de aandacht af te
leiden van het probleem.

De volgende stap is depressie (depression). De patiënt aanvaardt het onvermijdelijke, maar
daardoor voelt hij zich eenzaam en machteloos. Tenslotte is er aanvaarding (acceptance), de vijfde en laatste fase.
Het hoeft overigens niet allemaal zo dramatisch te zijn als de dood. Je kunt
die vijf fasen net zo goed doorlopen wanneer je de lettertjes op deze pagina niet
meer kunt lezen zonder waas voor de ogen. Eerst ontken je dat er wat aan de
hand is, maar uiteindelijk aanvaard je in fase vijf toch dat je een leesbril
zult moeten opzetten.

Ook in onze politiek kun je Kübler-Ross toepassen. De
opeenvolgende aardverschuivingen die de N-VA heeft veroorzaakt, verleidden de
andere partijen aanvankelijk tot ‘ontkenning’: ‘Het kan toch niet waar zijn!
Dit is ongetwijfeld eenmalig!’ Na de gemeenteraadsverkiezingen hebben ze intussen
de fase van de ‘woede’ bereikt. Aanvaarding is nog veraf, eerst moeten we nog
langs onderhandelen en depressie passeren.

Geschiedenis herhaalt
zich

De geschiedenis herhaalt zich. Googelen helpt je niet echt
om te weten te komen van wie die vaak gebruikte uitspraak origineel afkomstig
is. Je wordt richting Marx en Hegel gestuurd, maar bij hen vind je alleen
variaties en afgeleiden. Volgens Wikipedia dateert de uitspraak van halfweg de
negentiende eeuw, maar is de inspirator anoniem gebleven.

De geschiedenis herhaalt zich, dus. Toen het Vlaams Blok
zijn grote doorbraak kende bij de verkiezingen van 24 november 1991, doopten de
andere partijen, SP en Agalev voorop, die dag om tot “Zwarte Zondag”. De
verkiezingsoverwinning van N-VA bij de gemeente- en provincieraadsverkiezingen
van 14 oktober 2012 werd door N-VA-voorzitter Bart De Wever zelf omschreven als
“Zwart-gele Zondag”.

In 1991 ontstond er spontaan een anti-racistische groepering
die zich Charta 91 noemde en werd, onder impuls van Agalev-topman Jos Geysels,
toen fractieleider in de Vlaamse Raad, een “cordon sanitaire” rond het Blok
geweven. Dat “cordon” werd toegejuicht én bekritiseerd, maar wordt tot op de dag
van vandaag gerespecteerd. Vlaams Blok/Belang werd nooit uitgenodigd om
coalities te vormen. (Al was het recent even spannend in Denderleeuw, waar VB
mogelijk gedoogsteun zou gaan verlenen aan een minderheidscollege van N-VA en CD&V. Door tussenkomst van afscheidnemend gouverneur Denys werd dit scenario afgewend en werd OpenVLD aan de coalitie toegevoegd.)

De oorsprong van het “cordon” was respectabel en zat hem in
het afschermen van de democratie: Vlaams Blok was immers een partij wiens
standpunten in vele gevallen haaks stonden op die democratie. Een
anti-democratische partij die van de democratie gebruik wilde maken om een
Vlaamse dictatuur te installeren, zo kon je de vrees van de progressieve
beweging samenvatten. En dus moest de democratie verdedigd worden tegen racistische
en fascistoïde elementen, zoals het niet aanvaarden van de Universele
Verklaring van de Rechten van de Mens en het 70-puntenplan om ‘vreemdelingen’
terug te sturen.

Vandaag is de grootste partij in Vlaanderen er opnieuw één
die de onafhankelijkheid van dit landsgedeelte vooraan in de statuten heeft
verankerd. De overwinning van N-VA was eclatant en voor de andere partijen
degoûtant en ronduit gênant. Maar dat mag geen reden zijn om Bart De Wever en
de zijnen in dezelfde hoek te drummen als Dillen, Dewinter, Annemans & co
destijds, laat staan dat een nieuw “cordon sanitaire” zich opdringt. Elke
kritiek op N-VA wordt trouwens door BDW aangegrepen om te tieren dat de andere
partijen bezig zijn een “cordon” rond zijn partij te leggen.

De N-VA is wél een democratische partij. Zelfs als je het
met haar principes niet eens bent, moet je haar respecteren en de kans bieden
om mee te besturen daar waar zich dat opdringt. Je kan iets zeggen over de
organisatie van onze verkiezingen (in mijn volgende bijdrage zal ik het over de
stemplicht hebben), maar je mag niet de spelregels wijzigen tijdens de
wedstrijd en je mag zeker niet achteraf de uitslag proberen te manipuleren.

Val De Wever aan met
argumenten

Een varkenskop op de oprit van Bart De Wever droppen, was
beneden alle peil. Een vers gepensioneerde topman van ACOD-Spoor die vond dat
De Wever niet aan politiek zou mogen doen en vervolgens op zijn Facebook-pagina
orakelde dat er ‘een grote leider met racistische (anti Waalse) principes (is)
opgestaan’ vergaloppeerde zich verschrikkelijk. Hij schreef ook nog: ‘De Walen
van nu lijken wel de joden van destijds.’ Dat was geen historische vergelijking,
maar een hysterische. Om in zijn eigen werksfeer te blijven: Jos Digneffe, de
zelfbenoemde ‘Locomotief van Limburg’, was helemaal ontspoord. Vrijheid van
meningsuiting is een belangrijk uitgangspunt, maar een beetje zelfrelativering
en nuance zou op zijn plaats geweest zijn.

In november was er het overbodige, maar flink in de media
uitgesmeerde pseudo-relletje rond het omdopen van het (Pieter) De Coninckplein tot
het Herman De Coninckplein. En als toemaatje was er de veelbesproken
kerstboodschap, waarin Albert II, al dan niet als handpop van premier Di Rupo,
verwees naar het populisme van de jaren ’30 en de N-VA dat eerst niet en daarna
wel als een provocatie beschouwde. De koning, het moreel kompas van ons land,
was iets teveel op het zuiden gericht, zoveel is duidelijk.

Al wie zich links en progressief noemt, zou goed moeten
nadenken voor ze N-VA en Bart De Wever blijven stigmatiseren zoals ze dat nu
proberen te doen. Ondanks zijn machtspositie in Vlaanderen houdt De Wever van
de underdog-positie. Als je zo iemand fysiek bedreigt of om de oren slaat met
onzinnige en zelfs wansmakelijke historische vergelijkingen, zal dit zijn
populariteit alleen maar versterken, want de Vlaming houdt nu eenmaal van
underdogs. Wie haat zaait tegen De Wever, zal alleen maar nieuwe
verkiezingsoverwinningen van N-VA oogsten. Ook dat bewijst de geschiedenis
herhaaldelijk.

Het is zinloos en dom om het éénentwintig jaar oude,
bestofte scenario om het Blok af te stoppen van onder de mottenballen te halen
en vervolgens op de repeat-knop te
drukken. Je moet De Wever niet aanvallen op zijn persoon, maar op zijn
argumenten. It’s the content, stupids!
Hou de discussie inhoudelijk, in het volle besef dat de man een uitstekend debater is en je onder tafel kan praten.
En vooral: kom met een eigen verhaal als alternatief voor het separatistisch,
anti-Waals, anti-syndicalistisch en ongenuanceerd pro-werkgevers discours van
de man en zijn partij.

Tenzij de hoogmoed zich meester maakt van BDW en N-VA.
Recente gebeurtenissen zoals het abrupte afschaffen van de Antwerpse
stadsslogan, het bewust verkeerd hangen van de Vlaamse vlag in Brasschaat of
een gouverneur laten benoemen buiten de normale overlegstructuur om, wijzen
daar alleszins op.

Positief alternatief

Links moet dringend rechtsomkeer maken in zijn retoriek. In
herhaling vallen zal alleen maar tot meer nederlagen, grotere frustratie en
uiteindelijk zelfvernietiging leiden. Die plaat is al grijsgedraaid. Dus: ‘Zet
die ploat af, want ze blêft hange!’. Creëer een positief alternatief voor het
huidige rechtse klimaat: niet door zonder na te denken in te hakken op rechts,
niet door de maatschappijkritiek van (centrum)rechtse partijen te negeren, niet
door blind te blijven voor de problemen van de multiculturele samenleving, maar
wel door een coherent en consequent verhaal op te bouwen. Dat vergt
ongetwijfeld tijd, tijd die je beter niet verliest door in het wilde weg te
slaan. Mei 2014 komt er snel aan.

‘De geschiedenis herhaalt zich, eerst als tragedie, dan als
klucht.’ Die is wel van Karl Marx.



A la recherche du trait d’union (2)

Politiek Posted on di, februari 12, 2013 09:29:26

The Great vs. the Small Communicator

7 november 2012. Zowat alle waarnemers waren het erover eens
dat Barack Obama zijn ‘four more years’ heeft ingeleid met een toespraak die
even krachtig, misschien wel krachtiger, was dan zijn ‘Yes, we can’ van vier
jaar geleden. Zet de klank af en je ziet een warme persoonlijkheid, die veel en
breed lacht, en die zijn publiek recht in de ogen kijkt. Zet de klank op en je
wordt meegezogen in het enthousiasme, ook al besef je tegelijkertijd dat een
groot deel van zijn speech dode letter zal blijven. Zo gaat dat nu eenmaal in
de politiek. Maar dat warme deken dat Obama over ons heen legde op die koude
novemberochtend zal ons altijd bijblijven. Deze man is en blijft een geboren
communicator.

14 oktober 2012. De ene overwinningsspeech was duidelijk de
andere niet. Herbekijk de overwinningstoespraak die Bart De Wever 23 dagen eerder gaf in de
Antwerpse Zuiderkroon. Zonder klank zie je, in plaats van een warme
persoonlijkheid, een verkrampte, verzuurde en pissige man, die – als je niet
beter zou weten – net een politieke draai om de oren heeft gekregen en die
nauwelijks opkijkt van het papiertje waarop hij inderhaast zijn tekst heeft
gekrabbeld. Daar viel weinig ‘Happiness’ te bespeuren. ‘Zet die klank af!’ is
echter geen optie. Mét geluid wordt de verkramping en verzuring alleen maar
versterkt.

Including vs.
excluding

De boodschap van Obama was “including”: alle Amerikanen
moeten weer worden verenigd, na een smerige verkiezingscampagne en na de
verbale oorlog tussen hem en zijn concurrent Mitt Romney. De boodschap van De
Wever was “excluding”: ze was bestemd voor zijn partij- en geestesgenoten, en
er werd van de live tv-uitzending geprofiteerd om dat de tegenstanders onder de
neus te wrijven. Daarom dat BDW zo boos was dat ‘die ploat’ bleef draaien: zo
getormenteerd en gefocust was hij, de eeuwige underdog, de
verkiezingsoverwinnaar die niet au sérieux werd genomen door de traditionele
partijen, dat hij zo snel mogelijk zijn zielenroerselen wilde uitspuwen.

Je kunt de verschillen tussen beide toespraken perfect
illustreren aan de hand van een WordCloud. Kopieer de tekst van Obama’s
Engelstalige speech, open www.wordle.net,
klik op “Create” en plak de tekst vervolgens in het centrale tekstvak. (Ik nam
de originele, onvertaalde tekst, omdat je anders verkeerde inhoudelijke
accenten gaat leggen.) Doe hetzelfde met de tekst van de zegevierende De Wever.

Wat valt op: de opvallendste woorden in Obama’s toespraak
waren “America”, “country”, “we”, “forward”, “best”, “future”, “work” en
“together”. Stuk voor stuk woorden die voor alle Amerikanen gelden. Bij De
Wever werd dat “vrienden”, “Vlamingen”, “stad”, “onze”, “vandaag”, “grootste”,
“partij” en “samen”. Zoek de zeven verschillen!

Het centrale, meest gebruikte woord bij Obama was “America”,
het land waar het om draait, terwijl “Antwerpen” bij De Wever veel minder aan
bod kwam. Bij de kernwoorden zijn alleen “together” en “samen”
gemeenschappelijk.

Obama nodigde uit om samen te zitten en vooruit te kijken,
naar de gemeenschappelijke toekomst voor de VERENIGDE Staten (‘The best is yet
to come!’). De Wever vierde een privé-feestje met zijn politieke vrienden en
sympathisanten (‘Antwerpen is van iedereen, maar vanavond toch vooral van
ons!’), dat dan nog werd gevolgd door een uitermate gênante mars op het
stadhuis.

Nochtans kon Obama meteen een regeringsploeg samenstellen,
zonder lange formatieronde, terwijl De Wever op dat ogenblik nog altijd máár
kandidaat-burgemeester was.

Dat Obama een bevlogen spreker is, bleek ten overvloede met
de wervende en wervelende toespraak waarmee hij zijn tweede ambtstermijn
inzette. Bij De Wever blijft het stigmatiseren centraal staan: van links, van
de culturo’s, van de PS, van de Walen, van de Koning, van België. Vraag is of het bij BDW
geen bewuste keuze is om te bruuskeren en zich terug te trekken
op zijn wingewest, Vlaanderen.

Preken voor eigen
parochie

Hoeft het dan te verwonderen dat de andere Antwerpse
partijen aanvankelijk niet veel zin hadden om mee te stappen in dat
triomfalistische verhaal van de N-VA? Het woordje “samenwerking” dook bij De
Wever pas in de laatste paragraaf op, waardoor het bijna verloren ging in het
feestgedruis. Barack Obama heeft zijn afspraak met de geschiedenis (alweer)
niet gemist. Bij Bart De Wever kon je wel volop van een gemiste kans spreken.
Tenzij… hij de zaken alweer op scherp wilde zetten.

Met goeie, positieve communicatie kun je veel bereiken. Met
middelmatige communicatie blijf je in een grijze zone hangen. Met slechte of
agressieve communicatie maak je veel kapot. Vraag het maar aan de ex-trainer
die als een dief in de nacht opstapte bij zijn vorige werkgever, waarmee hij –
ondanks het aanwezige toptalent – niets had gepresteerd, maar die toch zei dat
hij de doelstellingen voor 90 procent bereikt had (en die na vijf maanden
alweer op zoek mocht naar werk). Dat maak je nooit meer goed. Dan kun je veel beter
zwijgen.

Minister van Financiën Steven Vanackere verwoordde dit de
dag na de koninklijke kerstboodschap mooi op zijn Facebook-pagina: ‘Er wordt te
veel gepraat, en niet genoeg gezwegen. Het mediacircus (vreemd genoeg vooral de
dolgedraaide geschreven pers, die geen dag kan beginnen zonder een relletje)
verdraagt niet meer dat politici zwijgen. Nochtans is dat – als ze ondertussen
proberen resultaten te boeken – heel vaak aan te moedigen.’

Onze politici maken de fout dat ze vooral communiceren met
de achterban: hun kiezers. Het is makkelijk preken voor de eigen parochie. Alleen
zijn er tegenwoordig zoveel vlottende kiezers, dat dit een zinloze bezigheid is
geworden. De Wever beseft dat als geen ander: zijn communicatie is welbewust,
provocatie is zijn strategische keuze. Op korte termijn levert hem dat
electorale schouderklopjes op, op langere termijn is die tactiek onhoudbaar. Het
is de tactiek van de verschroeide aarde. Het is de tactiek van mensen en
partijen die alleen maar met zichzelf bezig zijn. Het is de tactiek van
winnaars die niet kunnen omgaan met het begrip ‘winnen’, omdat ze diep in hun
hart liever langs de zijlijn blijven staan om de anderen uit te lachen. U kent
dat spreekwoord van de beste stuurlui en de wal.

En zo krijg je in Vlaanderen een winnaar die zodanig
arrogant is dat hij al de anderen voortdurend tegen de haren in strijkt, en de
rest die zo gefocust is op die ene kwelduivel, dat ze vergeten om een eigen
verhaal op te bouwen. Bart De Wever wrijft zich in de handen, want hij wint
altijd: ofwel blijft men hem bestoken met verwijten en harde kritiek, en kan
hij zich wentelen in zijn favoriete rol van underdog. Ofwel komen ze op hun
knieën naar hem gekropen om toch maar een klein deel van de koek te krijgen.
Het eerste gebeurt in België, het tweede in Antwerpen.



A la recherche du trait d’union (1)

Politiek Posted on ma, februari 11, 2013 10:36:08

Het Jaar van de Polarisatie

Het is een traditie. Aan het eind van een jaar ga je op zoek
naar de persoon, gebeurtenis of trend die je het meest is bijgebleven. Voor
2012 kom ik, ook na er ruim een maand grondig over nagedacht te hebben, onvermijdelijk uit bij een trend: polarisatie.

2012 is bij uitstek het jaar geworden waarin er niet meer
naar elkaar werd geluisterd en waarin het eigen “Grote Gelijk”
primeerde boven dialoog en consensus, ook (en vooral) wanneer het duidelijk was
dat je eigenlijk op zoek moest gaan naar die consensus.

Bij ons werd het een ongenadige verbale strijd tussen Bart
De Wever en de andere Vlaamse partijen, Bart De Wever en de PS, Bart De Wever
en de culturele elite, Bart De Wever en zichzelf, want de voorzitter/burgemeester blijft zich ondanks frappante opeenvolgende
verkiezingsoverwinningen gedragen als een Calimero. ‘Ik is klein en zij zijn
groot.’

Hij vergeet dan dat hij en zijn partij, N-VA, inmiddels
veruit de grootste zijn in Vlaanderen. N-VA verzilverde het eclatante
verkiezingssucces op heel wat plaatsen; als kers op de Vlaams-nationalistische
taart werd her en der zowaar een schepen van Vlaamse Zaken geïnstalleerd en vallen
er meer Vlaamse leeuwen te bewonderen in het straatbeeld, al dan niet op
de daarvoor voorziene plek voor het gemeentehuis. Maar eens een underdog,
altijd een underdog, blijkt een hardnekkig gegeven voor De Wever en de zijnen.

De tegenstanders van De Wever verkrampen eveneens. Omdat ze
maar geen verklaring vinden voor de successen van N-VA en daardoor ook geen dam
kunnen opwerpen tegen de doorbraak, vermeien ze zich met zure opmerkingen en
gratuite kritiek op De Wever. Vergelijkingen met de jaren dertig zijn niet uit
de lucht, zelfs de koning had het er in zijn kerstboodschap over. ’s Lands
vorst zal die faux-pas, een gevolg
van een kwieke pas-de-deux met Di
Rupo, nog een tijdje aangewreven worden.

De discussies in de eerste zes weken van 2013 geven aan dat
de ‘polarisatie’ gewoon wordt doorgetrokken. De geesten zijn niet nader tot
elkaar gekomen, toenadering klinkt voor de betrokkenen eerder als een vloek dan
als een zegen. Met die verkiezingen van 25 mei 2014 stilaan zichtbaar aan de
einder, vrees ik dat het polariseren nog maar goed en wel begonnen is.

Kloof tussen de gedachten

Ook in het buitenland merk je die verscherping, verzuring en
onverdraagzaamheid in de onderlinge verhoudingen. De aanloop naar de
Amerikaanse presidentsverkiezingen was een verschrikking. Meer dan ooit werd er
door beide kampen op de man gespeeld. En omdat het volk de politici dwong tot
een spagaat, door een democraat in het Witte Huis te stemmen en een
republikeinse meerderheid in het Huis van Afgevaardigden, kreeg je de laatste
weken van 2012 een fel gemediatiseerd debat rond het opstellen van de
begroting, waarbij de fiscal cliff,
en de feitelijke onbestuurbaarheid van de USA, als een zwaard van Damocles
boven de ruziënde politici hing.

Het eigen gelijk is belangrijker geworden dan
het staatsbelang. Blufpoker op kosten van de bevolking? Moest kunnen! De fiscal cliff als symbooldossier voor de
groeiende kloof tussen de gedachten. De assertieve toespraak waarmee Barack
Obama zijn tweede ambtstermijn inluidde zal de gemoederen tussen democraten en
republikeinen niet bedaren.

De Franse presidentsverkiezingen gaven ook zo’n
onoverbrugbare meningsverschillen weer, terwijl een goedwerkende democratie
niets anders is dan een georganiseerd meningsverschil. Helaas: andere meningen
worden niet meer getolereerd, alles is zwart/wit geworden. Nuance blijkt spoorloos verdwenen te zijn.

Enkele dagen na Kerstmis schreef Guillaume Van der Stighelen
in De Morgen over de kerstboodschappen van paus Benedictus, aartsbisschop
Léonard en koning Albert II. Stuk voor stuk stigmatiserende toespraken, die de
bestaande schisma’s eerder groter dan kleiner maakten en die nalieten om een
gevoel van angst en onzekerheid weg te nemen. ‘De grens tussen wijze raad en
wervende propaganda wordt erg vaag,’ concludeerde de columnist. En ook nog: ‘De
enige echte bedreiging voor ieders welzijn, en daarover zijn in het geschiedenisboek
heel veel zwarte bladzijden te lezen, is dat we ons opsluiten in het eigen
gelijk.’

Jaren ’30

Polarisatie, dus. Omdat we niet meer willen overleggen.
Omdat we het conflictmodel prefereren boven het consensusmodel. Omdat we het
tegenwoordig belangrijker vinden dat we gelijk halen, dan dat we gelijk hebben.
Moreel gezag is ondergeschikt geworden aan reële macht. In die zin is een
vergelijking met de jaren dertig niet eens zo gek. Ook toen leidde een
economische crisis tot uitzichtloosheid en drastische pseudo-oplossingen die de
hele wereld in een waanzinnige oorlog stortten.

Als de koning dàt bedoelde met
zijn uithaal naar het populisme van toen, heeft ie zelfs een punt. Alleen heb
ik een sterk vermoeden dat hij toch vooral de Vlaamse winnaar van de
verkiezingen wilde treffen, omdat dat hem én de premier het beste uitkwamen.

Het is op zijn minst opmerkelijk te noemen. Ons politieke
landschap wordt hoe langer hoe meer versnipperd, wat veronderstelt dat er juist
méér overleg zou moeten zijn en dat er meer water in de wijn moet worden gedaan
om het democratisch bestel overeind te houden. Het tegenovergestelde gebeurt.
Overleg is out, zonder enige
toegeving voet bij stuk houden is de boodschap.

In de tijd van de drie grote traditionele politieke families
was het makkelijker. Je regeerde met zijn tweeën, uitzonderlijk zelfs met drie,
en je zocht een gulden middenweg tussen de uiteenlopende programmapunten. De
jongste twintig jaar zijn de traditionele partijen voorbijgelopen op hun
rechterflank en de kiezer deint vrolijk mee op het anti-establishment-deuntje
van achtereenvolgens Vlaams Blok/Belang en N-VA.

Die versnippering heeft geleid tot de quasi
onbestuurbaarheid van het land. Een spagaat zoals in de Verenigde Staten is ook
bij ons een noodzaak, met een dominante N-VA in het noorden en een blijvend
sterke PS in het zuiden. Om Kipling te parafraseren: And north is north, and south is south, and never the twain shall meet.
Mààr: zolang België bestaat, zal er wel overleg móeten zijn.

Als de peilingen
bij de ‘moeder van alle verkiezingen’, op 25 mei 2014, bewaarheid worden, dan
worden N-VA en PS meer dan ooit ‘incontournable’ en zijn ze op papier op elkaar
aangewezen. Dan krijg je Antwerpen in het kwadraat en zal De Wever proberen een
asymmetrische rechtse coalitie op de been te brengen; de PS zal trachten de
huidige regering-Di Rupo voort te zetten, zonder de grootste Vlaamse partij,
zonder Vlaamse meerderheid in het parlement. Maar de kans is bijzonder groot
dat ze niet zullen kunnen regeren zónder elkaar. Laat het armworstelen
beginnen! Of, veel beter nog: ga als volwassen jongens en meisjes rond de tafel
zitten, en denk na over punten van overeenkomst. Creëer ze desnoods.

In deze serie wil ik in eerste instantie de huidige situatie
analyseren aan de hand van een aantal gebeurtenissen. Dat Bart De Wever hierin
een spilfiguur is, is onvermijdelijk. De man werd niet voor niets tot Man én
Lul van het Jaar verkozen: voor de enen is hij God, voor de anderen de
baarlijke duivel. Daarna probeer ik, in alle onbescheidenheid, een aanzet te
geven tot oplossingen. Of noem het openingen, pogingen om door het oog van de
naald te kruipen.

2012: het jaar van de polarisatie. Prettig is anders,
optimistischer word je er niet van. Mààr, en dat leert de geschiedenis ook: er
is altijd hoop. Hoop dat intelligente mensen van verschillende gezindheden
beseffen dat ze elkaar moeten vinden. Op het gevaar af dat ik begin te klinken
als wijlen Phil Bosmans of Rik Torfs: als we niet met elkaar beginnen praten,
wordt luisteren overbodig.



A la recherche du trait d’union (proloog)

Politiek Posted on zo, februari 10, 2013 10:43:22

Het leek me een goed idee: een essay schrijven over de
problematiek die ons land (België) al een tijdje bezig houdt en die na de
verkiezingen van 25 mei 2014 alleen maar nóg prangender zal worden. Hoe zorg je
ervoor dat we niet in de totale bestuurloosheid belanden? Wat bindt ons nog?
Wat is het koppelteken tussen Vlaanderen en Wallonië, en dan meer bepaald
tussen de twee grootste politieke krachten in dit land: de
rechts-nationalistische N-VA in het noorden en de links-internationalistische PS
in het zuiden.

Een Nederlandstalige titel kon ik niet zo onmiddellijk uit
mijn pen toveren. Dus kwam ik uit bij het Frans, wat ik nogal aanlokkelijk vond
omwille van het provocerende karakter ervan. Zo kwam ik, met een beetje hulp
van monsieur Proust, uit bij ‘A la
recherche du trait d’union’. Op zoek naar het koppelteken. Geef toe dat het
Frans mooier klinkt dan het Nederlandse equivalent.

Begin dit jaar stuurde ik de tekst door naar één van onze
kwaliteitskranten, met het aanbod om de zesdelige reeks op de opiniepagina’s te
laten verschijnen. Na drie weken wachten, aandringen, nagelbijten, was het
verdict uiteindelijk dat het goed geschreven was, maar dat er te weinig
originele ideeën in zitten. Dan maar doorgestuurd naar een andere
kwaliteitskrant, waar men na twee weken nog altijd niet de tijd heeft gevonden
om de tekst te lezen.

Ach ja, ik behoor niet tot het kringetje van the usual suspects, ik heb geen
voorrang. Dus publiceer ik ‘A la recherche du trait d’union’ maar op deze plek,
op mijn eigen blog, omdat ik nog altijd – in alle onbescheidenheid – vind dat
deze teksten waardevol en interessant zijn. Maar goed, oordeelt u vooral zelf.

Vaste bezoekers van maandans.frankvanlaeken.eu zullen
misschien vaststellen dat sommige uitgangspunten en zelfs hele flarden tekst
hen bekend voor komen. Dat klopt: een aantal ideeën heb ik hier eerder al
neergeschreven. Dit is de verbeterde, aangepaste, vervolledigde versie van de
blogposts van een tijdje geleden.

In deel 1 (maandag) zal ik het hebben over de polarisatie.
2012 was voor mij het Jaar van de Polarisatie, 2013 gaat gewoon verder op die
ingeslagen weg. De geesten zijn niet nader tot elkaar gekomen, toenadering
klinkt voor de betrokkenen eerder als een vloek dan als een zegen. Met de
verkiezingen van 25 mei 2014 stilaan zichtbaar aan de einder, vrees ik dat het
polariseren nog maar goed en wel begonnen is.

In deel 2 (dinsdag) vergelijk ik Barack Obama en Bart De
Wever in hun communicatie. Je ziet het opvallende verschil tussen iemand die including praat (Obama) en iemand die
dat excluding doet (De Wever).
Oftewel: the Great vs. the Small
Communicator
.

Deel 3 (woensdag) focust op de noodzaak van aanvaarding bij
de andere partijen en dan vooral de linkerzijde. Ik haal een standaardwerk van
de Zwitsers-Amerikaanse psychiater Elisabeth Kübler-Ross uit de kast, over
rouwverwerking. Interessante lectuur voor wie maar geen afscheid kan nemen.

In deel 4 (donderdag) speel ik opnieuw een ploat die ik onmiddellijk na de
verkiezingen al oplegde: schaf die verdomde stemplicht af! Ik ben er namelijk
van overtuigd dat de stemplicht tot
gevolg heeft dat heel wat ongeïnteresseerde, ongemotiveerde en ronduit balorige
kiezers hun stem uitbrengen zonder na te denken. Met alle gevolgen vandien.

De Koude Oorlog, daar gaat het over in deel 5 (vrijdag). Ik
trek een parallel tussen de bittere en jarenlange machtsstrijd tussen het
westen en het oostblok enerzijds, en de N-VA en de andere partijen in ons land
anderzijds. Wil men ooit tot akkoorden komen, dan zal er iemand de aanzet
moeten geven tot ontwapenen. Wie durft?

Het slothoofdstuk, deel 6 (zaterdag), gaat op zoek naar wat
de politieke partijen nog verbindt in dit land. Welke koppeltekens plaatsen we?
Hoe zorgen we ervoor dat onze democratie zichzelf overleeft? Links en rechts
zijn op elkaar aangewezen, want het zal niet overal even eenvoudig zijn als in
Antwerpen om coalities te vormen. Over anderhalf jaar zal iémand het initiatief
moeten nemen. Dan kun je maar beter nu al on
speaking terms
zijn, want dit land (of dat nu België of Vlaanderen heet)
kan het zich echt niet permitteren om opnieuw 541 dagen te moeten wachten op de
vorming van een regering.

Ik dank u nu al van harte om deze korte krokustrip met mij
te maken. Tot morgen.



« VorigeVolgende »