Zaterdag vond in Bergen/Mons de vooropening
plaats van ‘Mons2015’. Volgend jaar is de Henegouwse hoofdstad ‘Culturele
Hoofdstad van Europa’ en daar kijken ze in de Waalse stad met zijn 90.000
inwoners naar uit als naar een once in a
lifetime-ervaring. De hele stad, jong en oud, gaf dan ook present voor de
inhuldiging van The Passenger, een
monumentaal werk van de conceptuele kunstenaar Arne Quinze, een man die bekend
is van Sint-Martens-Latem tot New York, Sao Paulo en Milaan. (Voor de
minderwaardezoekers: hij is de papa van Zappa Rosa, het eerste kindje van
tv-presentatrice An Lemmens.)
The
Passenger overkoepelt de Rue de Nimy, de straat die
leidt naar het centrum van de stad. Vijfendertigduizend meter hout is er
gebruikt voor het kunstwerk dat 85 meter lang, 40 meter breed en 16 meter hoog
is en dat ter hoogte van het justitiepaleis en de Sint-Elisabethkerk werd
opgesteld. Overdag rijden auto’s en bussen er gewoon onderdoor, zaterdag werd
de straat ingenomen door de man en de vrouw in de straat. Een volksfeest, quoi, met korte toespraken van monsieur le bourgmestre, Elio Di Rupo,
en de kunstenaar zelf, die in vlekkeloos Frans en luid toegejuicht zijn
bijdrage tot het culturele jaar voorstelde, waarna hij bij wijze van afscheid Mia van Gorki op de massa losliet, nadat
hij eerder op de dag zijn goede vriend Luc De Vos mee ten grave had gedragen. Een
emomonsmoment, als het ware.
(U zult mij vergeven dat ik het over Mons heb,
niet over Bergen. U moet het mij vergeven. Wie Mons Bergen noemt, zorgt alleen
maar voor verwarring. Ooit vroeg een Britse scout twee tickets voor de
voetbalwedstrijd Beerschot-Mountains, daar kon men zelfs bij een
bijna-failliete club hartelijk om lachen.)
Ik was in Mons voor een reportage over de
stad, die zaterdag 24 januari zal gepubliceerd worden in Het Laatste Nieuws, ter gelegenheid van de officiële start van
Mons2015. Ik werd er uitermate vriendelijk ontvangen, door een
Nederlandstalige persverantwoordelijke, en liep een halve dag mee in het zog
van een Duitse en een Oostenrijkse cameraploeg, die impressies wilden opdoen
van de toekomstige culturele hoofdstad van Europa. ’s Avonds liepen er ook nog
cameraploegen van RTBf en RTL rond in het centrum van de stad. Aanwezigen van
de Vlaamse pers: nul. Zéro. Null. Geen cameraploegen, geen radioreporters, geen
journalisten van de schrijvende pers. Nul. ’t Is te zeggen: 1, maar ik liep
daar niet rond om de actualiteit te volgen. Ik voelde een beetje
plaatsvervangende schaamte. Een beetje veel, eigenlijk.
Ik begrijp dat niet. Ik krimp ineen van zoveel
kortzichtigheid over de taalgrens heen. Als een Belgische stad een jaar lang
mag pronken met een belangrijke titel als ‘Culturele Hoofdstad van Europa’,
samen met het Tsjechische Pilzen overigens, dan is dat groot nieuws voor de
stad, voor de regio én voor het land. Antwerpen (1993), Brussel (2000) en
Brugge (2002) waren Mons voorafgegaan, de eerstvolgende Belgische stad die zo’n
cultureel jaar mag organiseren zal dat pas in 2038 mogen doen. Mons genoot voor 2015 de
voorkeur op Luik en Mechelen. Kortom, dit is niet niets en zeker niet iets dat
we elk jaar meemaken.
Nul. Niemendal belangstelling voor een nota
bene Vlaamse artiest die uitbundig werd gefêteerd en wiens werk daar vijf jaar
lang zal blijven staan. Is die taalgrens ondanks het gebrek aan grensposten dan
toch ook een fysieke grens geworden? Is dit dan toch een tweestromingenland dat
in de geesten al een tijdje gesplitst is? Bestaat België de facto niet meer?
(Ook omgekeerd geldt dat trouwens: de Waalse media hebben weinig of geen
belangstelling voor wat er in Vlaamse steden gebeurt.)
Enfin, hoe jammer en onbegrijpelijk ook, ik
voelde me geprivilegieerd de voorbije dagen. Lokale gidsen lieten me alle
facetten van de stad kennen, de inwoners deden hun uiterste best om me te
verwelkomen, zelfs de gruwel van de bijzonder drukke kerstmarkt bracht me niet
uit mijn hum. U moet echt volgend jaar een paar weekends uittrekken om Mons te
leren kennen en ondertussen een paar tentoonstellingen mee te pikken. (Voor de
minderwaardezoekers: er zijn ook veel cafés en restaurants, u moet niet per se
op zoek gaan naar moeilijk werk van elitaire artiesten.)
Het
artikel over historisch, cultureel en gastronomisch Mons leest u op 24 januari
in de krant.