Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Journalisten moeten hun vak weer opeisen

Journalistiek Posted on wo, april 24, 2019 10:12:02

(Ik schreef voor het vakblad De Journalist in het
themanummer over ’30 jaar internet’ een column over de gang van zaken in de
journalistiek. Trouwe lezers van deze blog zullen elementen uit eerdere
blogposts herkennen.)

Er liepen nog nooit zo veel mensen rond die zich
journalist noemen als vandaag; nog nooit gedroegen er zich zo weinig als echte
journalisten. Het is een boutade, en bovendien kort door de bocht, maar er is
wel degelijk iets loos in ons vak. De kwaliteit slabakt, basisprincipes worden
verloochend, de vierde macht heeft die macht uit handen gegeven. Hoofdredacteuren,
eindredacteuren en journalisten zouden wat strenger moeten zijn voor zichzelf en
tegelijk meer respect voor hun beroep eisen.

Of je nu voor of tegen nieuwssites,
burgerjournalistiek of nieuwsverspreiding via sociale media bent: ze zijn er,
en ze zijn niet van plan snel te verdwijnen. Dus heeft het ook geen zin om te
doen alsof ze er niet zijn, te hopen dat de bui zal overwaaien of — veel erger
nog — te mijmeren over hoe het vroeger was. Vroeger was het heus niet beter.
Vijftig jaar geleden werden editorialen neergepend door partijvoorzitters of
hun vazallen. Op de openbare omroep had je een partijkaart nodig om op de
nieuwsdienst te mogen starten. De verzuiling woog door op het functioneren van
de media. Ja, journalisten hielden het basisprincipe — check, doublecheck,
triplecheck — beter in het oog dan nu, ze hadden ook meer tijd om hun stukken
in te leveren en een primeur op de voorpagina van een krant was nog denkbaar: vandaag
wordt die snel op het internet gepleurd.

Traditionele en nieuwe media staan onder druk.
Bij het minste wordt er ‘fake news’ geroepen. Sommige sites specialiseren zich zelfs
in het verspreiden van halve waarheden of hele leugens, en dat straalt ook af
op de koosjere medewerkers in de sector. Als een journalist van het
gereputeerde Der Spiegel betrapt
wordt op het uit zijn duim zuigen van artikels, dan lijdt niet alleen Der Spiegel daaronder, maar de hele
kwaliteitspers. Ergens roept er wel iemand: zie je wel! En: het zal elders niet
beter zijn!

Als een onderbetaalde copy/paste-redacteur
onder druk van een in zijn nek hijgende eindredacteur een artikel bijeen jat en
het halsoverkop de wijde wereld instuurt om toch maar de eerste te zijn met een
niet gecontroleerd bericht, dan komt dat de reputatie van de hele
journalistieke wereld allesbehalve ten goede. Waarna collega’s van de
copy/paste-jongen (m/v) vervolgens diens informatie recycleren voor een ‘eigen’
slordige bijdrage. Ad infinitum.

Dat is de hapsnapwereld waarin we beland zijn:
de eerste zijn is belangrijker geworden dan correcte en de meest volledige
informatie brengen, en als je niet de eerste bent, moet je de mediagebruiker
wijsmaken dat dat wél zo is. Stilstaan bij wat we doen en hoe we dat doen zit
er nauwelijks nog in. Nadenken evenmin. Dat gaat ten koste van de geloofwaardigheid
van het beroep.

Dokters
Frankenstein

Een voorbeeld uit het dagelijkse persleven. Student
richt een Vlaams-nationalistisch, extreemrechts actiegroepje op. Dat geniet
alleen in beperkte kring enige bekendheid. De jongen spreekt zich via de
sociale media uit over de geslachtsverandering van een journaliste bij de
commerciële omroep; dat we dit allemaal niet zomaar normaal moeten vinden.
Wordt plots opgevoerd in een duidingsmagazine als iemand met een uitgesproken
mening over de transgenderproblematiek. Wakkere journalist op een andere
redactie denkt: hé, wie is dat en wie is dat clubje dat hij vertegenwoordigt?
Hij gaat op onderzoek. Andere journalist gaat de jongeman interviewen. Geeft
hem verschillende pagina’s in een prestigieus weekendmagazine. Een forum, zeg
maar. Een half jaar later heeft de wakkere journalist zijn reportage klaar.
Spraakmakend, onthullend, verbijsterend. Journalistiek op topniveau. Relevant.
Maar de student weet zijn aanhang nog uit te breiden. En krijgt nog meer persaandacht.
En wordt dan aangekondigd als lijsttrekker van een extreemrechtse partij.
Krijgt vervolgens weer uitgebreide persaandacht en gebruikt die om in te hakken
op de media die hem die aandacht geven.

Als we over Dries Van Langenhove praten — want
over hem gaat het in de vorige paragraaf — moeten we vaststellen dat sommige
media zich gedroegen als Dokters Frankenstein en een eigen monstertje hebben gecreëerd.
Goed dat het fascistoïde clubje ontmaskerd is — niet dat het helpt, de
populariteit stijgt alleen maar, maar dat kan je de wakkere journalist niet
euvel duiden: hij heeft zijn job gedaan (hij wel!). Maar waarom moest dat jonge
heerschap worden opgevoerd omdat hij een mening had over transgenders? Wat is
zijn expertise? Wat is zijn maatschappelijke visie hierop? Hij heeft er geen,
hij uit gewoon een populistische mening, zoals honderden, misschien wel
duizenden Vlamingen hebben gedaan nadat die journalist aankondigde dat hij een
zij zou worden.

Zijn wij, de pers, de media, nu enkel nog
dragers van de meest onzinnige boodschappen? Zijn we masochisten geworden? Zijn
we onze eigen overbodigheid aan het ensceneren?

Klimaat
vs. Marrakesh

Neem nu de twee betogingen in december: de
Klimaatmars (65.000 deelnemers) en de Mars tegen Marrakesh (5.500). Ik heb zelf
even de moeite gedaan om de media-aandacht van die twee manifestaties te
vergelijken. Over de Klimaatmars werden op zondag 2 december 25 stukken
gepubliceerd en op maandag 3 december 18, samen goed voor 15.838 woorden. Niet
overal stond de Klimaatmars prominent op de voorpagina. Over de Mars tegen
Marrakesh werden op zondag 16 december 44 stukken gepubliceerd en op maandag 17
december 20, samen goed voor 26.919 woorden. Overal stond de mars prominent op
de voorpagina.

Een paar conclusies hieruit.

1. De pers focust te veel op het negatieve.
Mars ’tegen’. Gewelddadigheid. Hooligans.

2. De pers focust te veel op controverse. Die
saaie pieten en mieten van #ClaimTheClimate, met hun eeuwige bakfietsen en hun
aandacht voor de toekomst! Neen, dan liever die frisse jongens van Schild &
Vrienden, die altijd weer iets zeggen dat lekkere koppen en luidruchtige
toogdiscussies oplevert.

3. De pers focust te veel op makkelijk
populisme en pompt dat vervolgens nog eens op. Die Mars tegen Marrakesh had
perfect op pagina 7 gekund, 30 lijnen met daarnaast een foto van het geweld
achteraf. Meer zijn 5.500 mensen niet waard. Dat is ongeveer 0,05 procent van
de Belgische bevolking, terwijl de organisatoren beweren dat ze het hele volk
vertegenwoordigen. Quod non.

4. De pers is dringend toe aan
gewetensonderzoek. Ik wil hier niet pleiten voor constructieve journalistiek,
vanwege de oubolligheid van die term, die bovendien lijkt te veronderstellen
dat je alléén nog maar het positieve moet zien. Nogal naïef. Maar we stevenen
af op destructieve journalistiek, berichtgeving die uitsluitend de waan van de
dag volgt, herrie veroorzaakt of versterkt, bruggen helpt op te blazen,
populisten populairder maakt, de samenleving in al zijn gewrichten doet kraken.
Dat kan ook niet de bedoeling zijn. Waar is onze kritische zin naartoe?

Journalisten moeten weer meer onderzoeken en
blootleggen, media moeten geen megafoons aanreiken aan de luidste roepers en de
strafste tafelspringers, maar aan de interessantste stemmen in de samenleving,
hoe zoetgevooisd en bedeesd die soms ook klinken.

Meningenfabriek

Noem me ouderwets, maar ik vind dat
journalisten, eindredacteuren, hoofdredacteuren en uitgevers wat meer ballen
moeten tonen. Wij zijn de professionals, wij moeten beoordelen of iets of
iemand nieuwswaardig is, iets toevoegt aan een maatschappelijk debat, relevant
is. Wij moeten naar eer en geweten, zo onpartijdig en onafhankelijk mogelijk,
met de nodige afstand knopen doorhakken: waar besteden we onze nog altijd
beperkte ruimte aan? Dat is onze verdomde job, daarvoor worden we betaald.

Aan een loodgieter wordt toch ook niet
gevraagd om de klussende buurman inspraak te geven als hij een lek komt dichten.
De bakker laat toch niet toe dat de handige buur mee taartjes komt bakken,
omdat die dat zo goed doet als er een familiefeestje is. Staat de notaris toe
dat lieden die weleens een juridische tekst in de verte hebben bekeken, zelf
een akte komen opstellen?

Blijkbaar zijn politici en journalisten
tegenwoordig de enigen die hun taak uit handen hebben gegeven: ze laten zich
voeden door populisme. De schreeuwende vox populi zijn meer de norm geworden
dan de bedaarde stem van experten. Omdat we zo graag hebben dat het botst, dat
er controverse van komt, dat we de dagen nadien nog iets hebben om over te schrijven
en te praten. Het is zó makkelijk, in de meningenfabriek wordt elk uur van de
dag wel iets geroepen. Uitzonderlijk is dat geniaal en bruikbaar voor de
samenleving, soms nuttig, meestal overbodig en irrelevant.

Politici en journalisten moeten weer ergens
voor staan: een visie, een voldragen mening, beroepsethiek, een zekere vorm van
verhevenheid in het domein waarin ze gespecialiseerd zijn. Wij zijn
volksvertegenwoordigers: de ene legitiem, want verkozen, de andere eveneens
legitiem, want professioneel geschoold of door ervaring stielman geworden, en
daardoor in staat geacht om het belangrijke te onderscheiden van het
belangwekkende (en het futiele). Zijn we perfect? Verre van. Lopen er
charlatans rond in de stiel? Wees gerust, knoeiers lopen overal rond, ook onder
de loodgieters, bakkers en notarissen. Daarom moet je de stiel nog niet laten
bederven of jezelf niet meer ernstig nemen.

We moeten, kortom, ons vak weer opeisen, en
dat geldt zowel voor de ‘ouderwetse’ krant als voor de hipste nieuwe site.



Got to go where the love is!

Journalistiek Posted on za, januari 12, 2019 13:13:28

Even recapituleren. Student richt
Vlaamsnationalistisch, extreemrechts actiegroepje op. Beperkte bekendheid.
Spreekt zich via de sociale media uit over de geslachtsverandering van een
journaliste bij de commerciële omroep, dat we dit allemaal niet zomaar normaal
moeten vinden. Wordt plots opgevoerd in een duidingsmagazine als iemand met een
uitgesproken mening over de transgenderproblematiek. Wakkere journalist op een
andere redactie denkt: hé, wie is dat en wie is dat clubje dat hij
vertegenwoordigt? Hij gaat op onderzoek. Andere journalist gaat de jongeman
interviewen omdat hij ‘nieuwsgierig’ is. Geeft
hem verschillende pagina’s in een prestigieus weekendmagazine. Een forum, zeg
maar. Een half jaar later heeft de wakkere journalist zijn reportage klaar.
Spraakmakend, onthullend, verbijsterend. Journalistiek op topniveau. Relevant.
Maar de student weet zijn aanhang nog uit te breiden. En krijgt nog meer
persaandacht. En wordt nu lijsttrekker voor een extreemrechtse partij. Noem het
gerust: thuiskomen, al wil hij nog altijd dat mensen hem aanspreken met
‘onafhankelijke’. Krijgt vervolgens weer uitgebreide persaandacht en gebruikt
die om te kappen op de media die hem die aandacht geven.

Vat ik het zo goed samen, wat er de afgelopen
week en, bij uitbreiding, het afgelopen jaar is gebeurd? Mijn oordeel: sommige
media hebben zich gedragen als Dokter Frankensteins en creëerden een monstertje.
Goed dat het fascistoïde clubje ontmaskerd is — niet dat het helpt, de populariteit
stijgt alleen maar, maar dat kan je de wakkere journalist niet euvel duiden:
hij heeft zijn job gedaan. (Hij wel!) —, maar waarom moest dat jonge heerschap
worden opgevoerd omdat hij een mening had over transgenders. Wat is zijn
expertise? Wat is zijn maatschappelijke visie hierop? Ik zal het u zeggen: hij
heeft er geen, hij uit gewoon een populistische mening, zoals honderden,
misschien wel duizenden Vlamingen hebben gedaan nadat die journalist
aankondigde dat hij een zij zou worden. Zijn wij, de pers, de media, nu pure
dragers van de meest onzinnige boodschappen geworden?

Noem me ouderwets, maar ik vind dat
journalisten, eindredacteuren, hoofdredacteuren en uitgevers wat meer ballen
moeten tonen. Wij zijn de professionals, wij moeten beoordelen of iets of
iemand nieuwswaardig is, iets toevoegt aan een maatschappelijk debat, relevant
is. Wij moeten naar eer en geweten, zo onpartijdig en onafhankelijk mogelijk,
met de nodige afstand knopen doorhakken: waar besteden we onze — ondanks de
komst van talloze nieuwssites — nog altijd beperkte ruimte aan? Dat is onze
verdomde job, daarvoor worden we betaald.

Aan een loodgieter wordt toch ook niet
gevraagd om de klussende buurman inspraak te geven als hij een lek komt
dichten? De bakker laat toch niet toe dat de handige buur mee taartjes komt
bakken, omdat die dat zo goed doet als er een familiefeestje is? Staat de
notaris toe dat lieden die weleens een juridische tekst in de verte hebben
bekeken, zelf een akte komen opstellen?

Blijkbaar zijn politici en journalisten
tegenwoordig de enigen die hun taak uit handen hebben gegeven: ze laten zich
voeden door populisme. De schreeuwende vox populi zijn meer de norm geworden
dan de bedaarde stem van experten. Omdat we zo graag hebben dat het botst, dat
er controverse van komt, dat we de dagen nadien nog iets hebben om over te
schrijven en praten. Het is zo makkelijk, in de meningenfabriek wordt elk uur
van de dag wel iets geroepen. Uitzonderlijk is dat geniaal en bruikbaar voor de
samenleving, soms nuttig, meestal overbodig en irrelevant. U vertoeft momenteel
in zo’n meningenfabriekje (welkom, trouwens!), oordeel zelf in welke categorie
mijn hersenspinsels thuishoren.

***

Journalisten en politici moeten weer ergens
voor staan: een visie, een voldragen mening, beroepsethiek, een zekere vorm van
verhevenheid in het domein waarin ze gespecialiseerd zijn. Wij zijn volksvertegenwoordigers:
de ene legitiem, want verkozen, de andere eveneens legitiem, want professioneel
geschoold of door ervaring stielman geworden, en daardoor in staat geacht om
het belangrijke te onderscheiden van het belangwekkende (en het futiele). Zijn
we perfect? Verre van. Lopen er charlatans rond in de stiel? Wees gerust,
knoeiers lopen overal rond, ook onder de loodgieters, bakkers en notarissen. Daarom
moet je de stiel nog niet laten bederven of jezelf niet meer ernstig nemen.

Beroepseer, daar gaat het om.

***

Leve de spijbelende scholieren!

In een samenleving waarin de mensen die het
voor het zeggen hebben duidelijk niet door hebben of niet willen zien waar de
échte prioriteiten voor de toekomst liggen, zouden we met z’n allen wat vaker
moeten ‘spijbelen’.

***

Gelukkig is er nog de muziek. Ik heb deze week
Van Morrison nog eens op repeat
gezet. De man wordt tegenwoordig vergeten of verzwegen in de muziekmedia.
Toegegeven, zijn platenproductie is de voorbije decennia veel minder
opzienbarend dan in het verleden. Af en toe een parel, meestal songs die een doorslagje
zijn van dingen uit het verleden (maar aangezien die dingen uit het verleden
doorgaans zeer te pruimen waren, blijft ook het nieuwe werk grotendeels overeind,
maar het is een beetje makkelijk).

In 2017 bracht ’the Man’ twee jazzplaten uit.
Gewoon doen, dacht hij wellicht in een liberale bui, hij doet toch al jaren
zijn goesting. Najaar 2018 was er alweer een nieuwe plaat, The prophet speaks. Zes van de veertien songs, ongeveer de helft
dus, zijn eigen composities, de rest blues- en soulklassiekers van onder
anderen John Lee Hooker, Sam Cooke, Solomon Burke en Willie Dixon.

De eigen composities steken erbovenuit. Als
Morrison een klassieker covert, doet hij dat nogal werktuiglijk, een beetje
zoals je zou hopen dat een loodgieter zijn job doet: zonder al te veel franjes,
keurig, netjes. In eigen songs creëert hij een aparte leefwereld op het
kruispunt van rock, soul, blues en jazz. Dan wordt Van Morrison the Man.

‘When the prophet speaks, mostly no one listens
/ When the prophet speaks and no one hears / Only those who have ears to listen
/ Only those that are trained to hear’
, zingt hij in het titelnummer. Denk voor de muzikale achtergrond aan een
regenachtige maar zwoele avond in Manhattan. Die sfeer.

‘Spirit will provide beyond the light / Spirit
will provide beyond the white’
, klinkt het in een ander eigen nummer. Dit is de Van Morrison van de good
old days
: mystiek, zweverig, ver weg van de aardse waan van de dag.

Maar als ik één nummer
blijf draaien is het Got to go where the
love is
. Sublieme zachte soul, vrij rechttoe rechtaan, met blazers die
altijd weer de juiste impulsen geven. Muziek om bij weg te dromen. Muziek om
afstand te nemen van het alledaagse. Muziek om van te genieten. Bovendien: wat
een mooi motto.

Got to go where the love is!

***

Daarom is Van Morrison
‘Van the Man’ en zal die student van hierboven altijd ‘Van het fascistoïde ettertje’
blijven.



Lügenpresse

Journalistiek Posted on za, januari 05, 2019 12:30:28

Herinnert u zich nog wat ik in 2018 schreef op
deze plek?

“Journalisten moeten weer meer
onderzoeken en blootleggen, media moeten geen megafoons aanreiken aan de
luidste roepers en de strafste tafelspringers, maar aan de interessantste
stemmen in de samenleving, hoe zoetgevooisd en bedeesd die soms ook klinken.”

Zo lang is dat nu ook weer niet geleden, noch
2018 (vier dagen en een aantal uren), noch mijn nieuwjaarswens van toen (gepubliceerd
op 22 december), maar het lijkt alweer ver weg na niet eens een volle week in
het nieuwe jaar. We zitten onmiddellijk op het niveau ‘business as usual’. ‘We’
(de media) doen gewoon voort.

Twee nieuwsfeiten zorgden ervoor dat ik mezelf
niet voor de eerste keer een roepende in de mediawoestijn voelde.

***

Meest recent was er de ‘Mars voor Democratie’
in Ninove, donderdagavond. Aantal deelnemers: iets tussen de duizend en de
vijftienhonderd. Nog ruim vierduizend minder dan op de ‘Mars tegen Marrakesh’
van half december, dus. Hetzelfde kliekje organiseerde het: Schild & Vrienden,
Voorpost, Vlaams Belang-militanten.

Waartegen, pardon: waarvóór, de stoere heren
en schaarse dames dan protesteerden? Wel, zij vonden dat de democratie in de
stad Ninove geschaad werd, omdat de grootste partij (Forza Ninove, veertig
procent van de stemmen, 15 zetels op 33 in de nieuwe gemeenteraad) niet mee in
het bestuur zit. Een vreemde redenering, want in de manier waarop de democratie
bij ons georganiseerd is, komt het erop neer de helft plus één van de
verkozenen te verzamelen — in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Verenigde
Staten waar het ‘The winner takes it all’-principe gehanteerd wordt. Forza
Ninove zat na de verkiezingen op de helft min twee en slaagde er niet in
anderen te overtuigen om mee in hun ‘project’ (Vlaams Belang-light) te stappen.

Dan wordt er ofwel een andere coalitie
gevormd, ofwel laat je de stad of gemeente achter in een impasse, iets wat
blijkbaar het opzet was van de N-VA, want hoe verklaar je anders dat ze noch
met Forza, noch met de andere partijen in zee, in dit geval: de Dender, wilde gaan?
Uiteindelijk heeft een ‘afvallige’ van de N-VA, Joost Arents, die ene zetel
geleverd die nodig is voor een meerderheid van 17 op 33.

Je kan dit kortzichtig, volksverlakkerij of
ronduit dom noemen, maar het is een perfect legitieme coalitie. Het wordt zes
jaar dansen op een heel slappe koord, met het risico dat Forza in 2024 nóg
populairder wordt en richting absolute meerderheid dendert, allemaal juist,
maar: het kán. De democratie wordt niet alleen niet geschaad, de mogelijkheden
ervan worden zelfs optimaal benut. Niet die betogers, aangevoerd door
‘posterboy’ Dries Van Langenhove, stapten op voor de democratie, de Ninoofse
bestuurders deden dat, in een muf ruikend vergaderzaaltje.

***

Een marsje met een onzinnig strijdpunt en een
beperkt aantal deelnemers, dan veronderstel je dat dit ‘nieuws’ ergens halfweg
de nieuwsuitzendingen en de krantenpagina’s weggemoffeld wordt: het vermelden
waard, maar niet meer dan dat.

Niet in Vlaanderen anno tweede decennium van
de eenentwintigste eeuw. Belangrijkste nieuwsfeit van de dag! En hopla, laat
Driesje zijn zegje maar doen. Niet verwonderd zijn als die jongen binnenkort
een column krijgt in een van onze kranten, of een eigen talkshow. En dan maar
klagen over een cordon sanitaire en een cordon
médiatique
, die vervelende MSM (mainstream media), de ‘Lügenpresse’ in dit
land. Van Langenhove & co krijgen veel meer aandacht — zonder al te veel
negatief commentaar — in de reguliere pers dan in hún gespecialiseerde pers, ondingen
als ’t Pallieterke en ’t Scheldt. Dit is precies de
verdraaiing van de feiten waar de Schild & Vrienden van deze wereld voor
waarschuwen, maar dan in de tegenovergestelde richting van wat zij beweren.

***

Na de rellen in Molenbeek in de eerste nacht
van 2019 werd Theo Francken als een van de eersten opgevoerd. Mag ik dat nog
vreemd vinden? Ik dacht eerst nog: oké, ze laten alle burgemeesters van gemeenten
waarvan de naam eindigt op ‘beek’ aan het woord, en ze beginnen met Lubbeek.
Moet kunnen. Maar het was vruchteloos wachten op de mening van Franckens
collega’s uit Borsbeek, Diepenbeek, Opglabbeek, Lebbeke (we zijn
breeddenkend!), Merelbeke, Wachtebeke, Kruibeke, Harelbeke, Jabbeke, Meulebeke,
Oostrozebeke, Zonnebeke, Dilbeek, Linkebeek, Wezembeek-Oppem, Bierbeek,
Boortmeerbeek, Glabbeek, Holsbeek, en laten we zeker ook Etterbeek en
Schaarbeek niet vergeten.

(Terloops
opgemerkt en niet onbelangrijk: de relschoppers verdienen een strenge sanctie,
in verhouding tot hun wandaden. Natuurlijk loopt er veel mis qua integratie,
moet er adequate scholing zijn, preventie, mogelijkheden om zich sportief of
cultureel uit te leven, moeten ze gelijkwaardig behandeld worden, maar niets —
NIETS — kan deze explosie van geweld goedpraten.)

Terug naar mogelijke interviewees rond het
onderwerp ‘problemen in Molenbeek’. Pieter De Crem, dat is normaal, die is
minister van Binnenlandse (Lopende) Zaken, en bevoegd voor de openbare
veiligheid. Jan Jambon, had ook gekund, die had als vorige minister van
Binnenlandse Zaken veel te maken met Molenbeek. (Je had hem bijvoorbeeld kunnen
vragen of de opkuis gelukt was?) Huidige en voormalige inwoners van
Sint-Jans-Molenbeek, waarom niet: dat zijn ervaringsdeskundigen.

Maar Theo Francken, neen, die logica ontgaat
mij. Het ís niet zijn bevoegdheid, het wás het ook nooit, en als de redenering
is dat je de populairste van Vlaanderen aan het woord laat, dan moet je ook de
mening van Nina Derwael en Nafi Thiam vragen.

***

Tenzij… je er als redactie vanuit gaat dat
Francken als gewezen staatssecretaris voor Asiel en Migratie nog altijd iets
(zinnigs) te zeggen heeft over migranten. Een foute premisse, want die
relschoppers hebben negen kansen op tien niets met (recente) migratie te maken.
Dat zijn derde- en vierdegeneratie-jongeren, meestal hier geboren, die hebben
onze nationaliteit. Dat zijn Belgen. We kunnen dat minder prettig vinden, zeker
in deze omstandigheden, maar het is wel zo. Hen blijven linken aan migratie
toont aan dat we zélf weinig begrepen hebben van migratie, integratie en de
multiculturele samenleving.

Het mechanisme hierachter is even onzichtbaar
als pervers: wie een vreemd klinkende naam of een andere huidskleur heeft, is en
blijft een migrant. Hoort er nadrukkelijk niet bij. Nooit, jamais. Valt voor de rest van zijn leven onder de bevoegdheid
‘Asiel en Migratie’.

Je zou voor minder opstandig worden.



Nieuwjaarswens voor de media

Journalistiek Posted on za, december 22, 2018 13:29:13

De ‘Mars tegen Marrakesh’ van zondag 16
december heeft meer dan elfduizend woorden méér aandacht gekregen in de Vlaamse
pers dan de ‘Klimaatmars’ van zondag 2 december.

Zo, u kunt weer verder met uw dagtaak, na deze
vaststelling. Dank om even op deze blog te passeren. Wie tijd heeft en de
details wil lezen, moet nog enkele minuten hier vertoeven. Wees welkom, in deze
verrassend weinig koude dagen voor Kerstmis.

***

Vorige zondag en maandag was mijn aanvoelen
dat de anti-Marrakeshmars (5.500 deelnemers) disproportioneel veel meer
media-aandacht had gekregen dan de pro-Klimaatmars, of noem het de ‘anti-Klimaatpolitiekmars’
wat mij betreft (65.000 à 75.000 deelnemers), van begin deze maand. Dat was een
subjectieve vaststelling, maar ook een punt van irritatie. Waarom krijgt een in
aantal aanwezigen bescheiden evenement veel meer lettertekens en woorden ter
beschikking dan een veel omvangrijker gebeuren? De omstandigheden waren
dezelfde: grijs, druilerig weer, een graad of tien. Daar lag het dus niet aan.
Het ging in beide gevallen om protest.

Maar… klopte mijn aanvoelen wel? Ik heb het
even onderzocht. Dat ging als volgt: ik tikte in GoPress (de plek waar je alle
verschenen artikels kunt terugvinden) de trefwoorden ‘Klimaatmars’ en ‘Mars
tegen Marrakesh’/’Mars tegen Marrakech’ in. Ik telde vervolgens het aantal
artikels én het aantal woorden per artikel. Nam ik mee op in de optelsom: alle
dubbels. Zoals daar zijn: artikels in en op verschillende media die identiek
waren, bij Mediahuis en De Persgroep bijvoorbeeld. Nam ik niet mee: Belga-communiqués
en de berichtgeving in de buitenlandse pers. Nam ik wel mee: het politiek
gekrakeel rond de aanwezigheid van federaal minister Marghem op de Klimaatmars
en de mening van Theo Francken over de Mars tegen Marrakesh. Nam ik niet mee:
radio- en televisieberichtgeving, omdat ik bij mij thuis niet de middelen heb
om de timing van items exact na te gaan. Nam ik wel mee: editorialen over de
marsen. Nam ik tenslotte ook nog mee: live updates gedurende de (zon)dag.

Is dit wetenschappelijk onderbouwd? Een
beetje. Ik heb er geen uren, laat staan dagen ingestoken, heb met een gammele
rekenmachine en het zetten van streepjes op een blad papier gewerkt. Ik kan er dus
af en toe één artikel of tweehonderd woorden naast zitten. Dat doet niets af
aan de essentie, vind ik.

***

Over de Klimaatmars werden op zondag 2 december
25 stukken gepubliceerd en op maandag 3 december 18, samen goed voor 15.838
woorden. Niet overal stond de Klimaatmars prominent op de voorpagina.

Over de Mars tegen Marrakesh werden op zondag
16 december 44 stukken gepubliceerd en op maandag 17 december 20, samen goed
voor 26.919 woorden. Overal stond de mars prominent op de voorpagina. (Terloopse
opmerking: media moeten het eens geraken over de juiste spelling van de
Marokkaanse stad. Is het nu Marrakesh of Marrakech? Een aantal sites presteerde
het om de twee zelfs door elkaar te gebruiken, bijvoorbeeld ‘Marrakesh’ in de
titel en ‘Marrakech’ in de lopende tekst. Consequent/konsekwent is dat niet.)

Conclusie:
over de Mars tegen Marrakesh werden op de dag van de manifestatie negentien
(19) stukken meer geschreven dan over de Klimaatmars. De dag nadien ging het om
twee bijdragen meer. In totaal werden er 11.081 woorden meer over de kleinere
mars geschreven dan over de grotere. Voor wie van percentages houdt: 58,8 procent
meer.

Mijn aanvoelen klopte dus.

***

Wat nu precies mijn punt is, zult u zich
misschien afvragen, nu u toch tot hier geraakt bent. Een paar conclusies.

1) De media focussen te veel op het negatieve.
Mars ’tegen’. Gewelddadigheid. Hooligans.

2) De media focussen te veel op controverse.
Die saaie pieten en mieten van #ClaimTheClimate, met hun eeuwige bakfietsen en
hun aandacht voor de toekomst! Neen, dan liever die frisse jongens van Schild
& Vrienden, die altijd weer iets zeggen dat lekkere koppen en luidruchtige
toogdiscussies oplevert. (Vandaag mocht Dries Van Langenhove weer uitgebreid
zijn zeg doen in Het Laatste Nieuws,
wat hem toeliet om Mei ’68 even erg te noemen als de Tweede Wereldoorlog. A.
Hitler en P. Goossens in dezelfde schuit: ça
passe
!)

3) De media focussen te veel op makkelijk populisme
en ze pompen dat vervolgens nog eens op. Die Mars tegen Marrakesh had perfect
op pagina 7 gekund, 30 lijnen met daarnaast een foto van het geweld achteraf.
Meer zijn 5.500 mensen niet waard. Dat is ongeveer 0,05 procent van de Belgische
bevolking, terwijl ze (en hun medestanders bij de N-VA) beweren dat ze het hele
volk vertegenwoordigen. Quod absoluut non. (De Klimaatmars-betogers
vertegenwoordigen tenminste al 0,6 procent van de Belgen, nog altijd een zeer bescheiden
minderheid.)

4) De media zijn dringend toe aan
gewetensonderzoek. Ik wil hier niet pleiten voor constructieve journalistiek,
vanwege de oubolligheid van die term, die bovendien lijkt te veronderstellen
dat je alléén nog maar het positieve moet zien. Nogal naïef. Maar we — ja, ik
heb zelf zo’n blinkende perskaart — stevenen af op destructieve journalistiek,
berichtgeving die uitsluitend de waan van de dag volgt, herrie veroorzaakt of
versterkt, bruggen helpt op te blazen, populisten populairder maakt, de
samenleving in al zijn gewrichten doet kraken. Dat kan ook niet de bedoeling
zijn. Waar is de/onze kritische zin naartoe?

Hoofdredacteuren, eindredacteuren en journalisten
zouden minder schrik moeten hebben van wat het volk denkt, maar schrijven en
zeggen wat er volgens hen aan de hand is, waar het écht om gaat, wat
achterliggende drijfveren zijn. Dan is, bijvoorbeeld, de hele klimaatdiscussie
een pak relevanter dan verzet tegen een VN-Migratiepact dat nauwelijks iemand
in dit land gelezen heeft (zelfs niet de mensen die dat op tijd hadden moeten
doen!).

Journalisten moeten weer meer onderzoeken en
blootleggen, media moeten geen megafoons aanreiken aan de luidste roepers en de
strafste tafelspringers, maar aan de interessantste stemmen in de samenleving,
hoe zoetgevooisd en bedeesd die soms ook klinken.

Het lijkt bijna op een nieuwjaarswens, zij het
dat ik dat al jaren roep en herhaalde nieuwjaarswensen iets pathetisch hebben.
En toch: ik wens het ons, mediaprofessionals, toe. En u, lezers/luisteraars/kijkers,
ook.

***

Voor de rest wens ik u prettige feestdagen en
een op alle vlakken geweldig 2019. De klapdeuren van deze saloon gaan veertien
dagen dicht.

Tot in den draai!



Dag AlDe’emeh

Journalistiek Posted on za, september 22, 2018 12:41:45

Maurice De Wilde is vandaag precies twintig
jaar dood. Een monument van de Vlaamse journalistiek. Een leermeester, en dat
mag u letterlijk opvatten. Ik zat aan het RITCS helemaal alleen in de afdeling
Sociale Communicatie en kreeg twee jaar lang privéles van de man ten tijde van
zijn spraakmakende reeks De Nieuwe Orde.
Kettingroker. Doordrammer. Begenadigd verteller. Een mentor, ja, toch wel. Tot
ik een deel van mijn burgerdienst doorbracht op de redactie waar hij de serie
over de collaboratie maakte. Ik heb er op korte tijd veel geleerd. Positief,
hoe je een tv-programma over een moeilijk onderwerp voorbereidde. Negatief, hoe
je als leidinggevende je medewerkers voortdurend onder druk kunt zetten en
geregeld schofferen. Een moeilijke mens, kortom. En, ja, je kunt bedenkingen
maken bij zijn manier van ‘ondervragen’, want dat was het wel, veel sterker dan
gewoon maar interviewen. Hij wist beter wat er gezegd moest worden dan zijn
meestal al wat oudere en vergeetachtige gesprekspartner, en beet hem dat ook
toe. Een voorbereide journalist, stel je dat voor. Andere tijden… Soms werd
er al eens een nazisymbool — dat discreet ergens in een duister kamertje hing —
prominent in het beeldkader geplaatst, om de sfeer van die donkere tijd te
schetsen. Geheel en al objectief was dat natuurlijk niet. Maar laat me deze inleidende
paragrafen positief eindigen: hij was een voorbeeld. De Wilde zou nooit met de
nagenoeg voltallige nieuwsredactie hebben meegedanst op de tonen van Happy. Hij zou er eerder een reportage
over hebben gemaakt — ‘enquête’, noemde hij het zelf liever —, over de verloedering
van de journalistiek.

We missen Mauricen in de hedendaagse
journalistiek.

***

Ik heb een poging gewaagd om deze week het
interview van Montasser AlDe’emeh met Dries Van Langenhove in Dag Allemaal te lezen. Het is me niet
gelukt, moet ik bekennen. Vanwege: slijmerig, dweperig, journalistiek
onwaardig. Slachtoffers onder elkaar, dat was de teneur. Die homo-erotische
openingsparagraaf zette de toon. Radicaal van mening verschillen? Vergeet het.
Uren van bewondering, dat was het. De uitgestoten student kreeg een forum
aangeboden van iemand die de beginselen van kritische journalistiek niet kent,
niet wil kennen, nooit zal kennen. Een dilettant. Vermoedelijk zonder perskaart
en als hij die heeft, moet de journalistenbond eens stevig nadenken op welke
gronden iemand tegenwoordig zo’n kleinood kan bemachtigen. Nu ik er even bij
stilsta: dat moet de bond sowieso doen, er lopen toch al te veel would-bejournalisten
rond.

Dag
Allemaal
werd heel even Dag AlDe’emeh. Diezelfde meneer AlDe’emeh kon op diezelfde dag
pronken met een interview in Humo. Humontasser. Mijn journalistieke hart
bloedde twee keer op één dinsdag. Ik begrijp dat niet. Ik wil dat niet
begrijpen. Ik zal dat nooit begrijpen. Er is veel terechte en nog veel meer
onterechte kritiek op de media. Maar zo lang media zelf charlatans een pen
aanreiken en andere charlatans hun ongecontroleerde zeg laten doen, zal die
kritiek alleen maar aanzwellen en steeds meer terecht worden. Om een heden ten
dage populaire uitdrukking te hanteren: de media moeten opgekuist worden. Echt
wel.

***

Ja, Maurice, ’t zijn tijden, man. Misschien
maar goed dat je ’t niet meer hoeft mee te maken. Je zou er wellicht een
zoveelste hartaanval van gekregen hebben.

(Frank Van Laeken, trotse journalist,
perskaart: N02686)



Would it be nice?

Journalistiek Posted on za, juli 21, 2018 13:12:34

Dat ze hem verkeerd begrepen hadden, kon hij
moeilijk aanvoeren: het was geen one-on-one-interview
met een fake news-verspreider,
beelden van de persconferentie werden live uitgezonden. Wie toekeek hoorde
duidelijk ‘would’ en niet ‘wouldn’t’. Maar dat was wel wat hij bedoelde, zei de
oranje idioot in het Witte Huis vierentwintig uur later. Pardon, ik mag een
vreemd staatshoofd geen ‘idioot’ noemen? Idioot! Idioot!!! Maar wel een
gevaarlijke idioot. Eentje die iets te zeggen heeft in de wereld. Iemand
waarnaar je moet luisteren, niet vanwege zijn eruditie of welbespraaktheid,
maar omdat hij nu eenmaal aan het hoofd staat van een van de machtigste naties
ter wereld, waaraan wij, West-Europeanen, ons lot hebben vastgeklikt.

Hij zei oorspronkelijk: ‘Ik zie geen enkele
reden waarom het Rusland zou zijn’ (op de vraag of Rusland de Amerikaanse
presidentsverkiezingen in 2016 zou hebben gemanipuleerd). Hij zei een dag
later: ‘Ik zie geen enkele reden waarom het Rusland niet zou zijn’. Hij bedoelde:
‘Ik ben mede verkozen dankzij mijn vriend Vladimir en “fuck off!”
iedereen.’

Geef deze man de Nobelprijs voor de Vrede
riepen Trump-aanhangers ook bij ons, toen hij vijf weken geleden kort gesproken
had met Kim Jong-un. ‘Historisch’. ‘Ongezien’. ‘Vredestichter’. En nog wat
adjectieven en zelfstandige naamwoorden die als standbeelden verrezen om Hun
Held toe te juichen. Tot een etmaal later al duidelijk werd dat
wouldbe-dictator Trump helemaal geen toegevingen had afgedwongen van dictator
Kim. Een showtje was het, een nagekomen aflevering van The Apprentice, met Donald T. als kandidaat die zichzelf mocht
beoordelen. Amazing!

In dezelfde lijn ligt zijn ontmoeting met
Poetin. Kruiperigheid in de besloten salons van het Kremlin, gevolgd door
gespeeld triomfalisme achteraf. Wat president Trump in werkelijkheid gedaan
heeft: hij bezorgde (semi-)dictatoriale regimes een legitimiteit die ze de
voorbije vijftig jaar nooit gehad hebben. In zijn eentje versterkte Trump het
lokale en territoriale belang van Kim Jong-un en Vladimir Poetin. Faut le
faire. Geef die man een standbeeld op een groot plein in Pyongyang en Moskou!
Erdogan, Assad en andere potentaten kunnen niet wachten tot de man van ‘Make
America Great Again’ ook bij hen langskomt, ze hebben hun agenda’s alvast
vrijgemaakt. Donald, legitimeer ons ook, please!

De wereld wordt elke dag een onveiliger plek.
Na acht jaar behoedzaam beleid onder Obama (té behoedzaam soms, zeer zeker, en
die vredesprijs na zijn eerste jaar was veel te voorbarig, ook waar) heeft
Trump in anderhalf jaar presidentschap de wereldorde duchtig door elkaar
geschud, maar niet in de zin dat je er veel vertrouwen van krijgt. De democraten
hebben geen waardige tegenkandidaat en de republikeinen deinzen terug om in te
grijpen, want de man is weliswaar een idioot, maar hij is wel hún idioot én populair.
Toen ik drie jaar geleden bij het begin van de Amerikaanse voorverkiezingen een stukje pleegde over Trump-stemmers en hoe
achterlijk die wel niet waren, kreeg ik van sommigen weerwind. Je kunt dat niet
zomaar zeggen van die mensen, vonden ze. En, inderdaad, miljardairs, fascisten
en racisten hebben alle reden om in die man te blijven geloven, hij bedient hen
op hun wenken. Maar wie van de gewone Amerikaanse bevolking vandaag nog altijd achter Trump
blijft staan en (opnieuw) voor hem zou stemmen, blijf ik gatachterlijk noemen.
Een voorspelling: over twee jaar wordt hij gewoon herkozen. Mensen weten niet beter.
Mensen wíllen niet beter weten.

***

De N-VA draagt barones Mia Doornaert voor als
voorzitster van het Vlaams Fonds der Letteren, VLF. Eigenlijk kan dat niet:
politici mogen wel de leden van de raad van bestuur aanduiden, maar die kiezen
onder elkaar de nieuwe voorzitter. Het lijkt een detail (uiteindelijk wordt ze
toch verkozen), maar het zegt veel over de politieke zeden en over de
bemoeienissen van de politiek met het culturele leven.

Filosoof, activist en auteur Bleri Lleshi
reageerde prompt met een tweet in krakkemikkig Nederlands: ‘Ik heb aan VLF
laten weten dat indien Mia Doornaert voorzitter wordt dan dienen ze per direct
mijn naam uit die auteurslijst te schrappen. De lage racistische en islamofobe
reacties die Doornaert de wereld instuurt stroken niet met mijn literair
engagement.’ Zo, die zat. ‘Pure laster’, repliceerde de barones. Rechtser dan
rechtse twittertrollen zeiden nog veel straffere dingen aan het adres van
Lleshi (pure laster, eigenlijk). Ik heb de tweet van Lleshi geliket. Ik geloof
niet dat Doornaert racistisch is, maar haar voortdurende kritiek op de islam is
wel zéér ongenuanceerd. Ze verspreidt bijvoorbeeld af en toe filmpjes over
vermeende wandaden van moslims. Dingen die totaal uit hun context werden gerukt
of die zich op andere plekken en in een andere periode afspeelden dan wat ze
beweert. Fake news. En als je haar daar dan op wijst, negeert ze dat en blijft
ze dat gebeuren (dat dus níet gebeurd is) oprakelen. Misschien is ze
goedgelovig. Of een beetje kortzichtig. Maar het kan net zo goed islamofobie
zijn. Wat nog niet wil zeggen dat ze niets van literatuur kent of haar
toekomstige taak niet onafhankelijk zal invullen. We zullen zien. En lezen.

***

Voor de wereld zou het beter zijn mocht Mia
Doornaert president van de Verenigde Staten worden en Donald Trump de nieuwe voorzitter
van het Letterenfonds.

***

Een interview met een extreemrechtse
twittertrol in een onafhankelijk weekblad voor radio en televisie. Dat
mankeerde er nog aan. Sinds dinsdag niet meer. Een boezemvriend noemt dat
weekblad al een jaar of dertig ‘de Story voor intellectuelen’ en ik ging daar
meestal tegenin. De heilige Humo een
‘boekske’ noemen, dat ging te ver, vond ik. Ik lees het blad al van de vroege jaren
zeventig en ben het slechts twee korte periodes ontrouw geweest. Toen mijn
ouders plots overschakelden naar TV
Ekspres
(Louis De Lentdecker in plaats van Willy Courteaux, een
verschrikking!) en ik nog niet de financiële middelen had om zelf een abonnement
te nemen, en toen de verwoestijnvissing helemaal was doorgeslagen. Ik vrat de
dossiers, de lange en onwaarschijnlijke knappe interviews met en door knappe
koppen, de spitsvondige titels (net niet flauw genoeg om studentikoos te worden,
‘Van Pool tot zeveraar’ en dat soort dingen), de onthullingen, de meesterwerken
uit de wereldliteratuur (‘De vanger in het koren’!). Het was een wekelijkse
afspraak met een betere wereld tegen beter weten in.

Er komt deze week godbetert een twittertrol
aan het woord, die alle moslims uit ons land wil laten deporteren, al heeft hij
nog nooit een boek over de islam gelezen. Toogpraat, recht uit café De Leeuw van Vlaanderen. Die man kan
zich beroepen op zijn recht op vrije meningsuiting, op Twitter, aan de toog van
ranzige bruine kroegen, op de IJzerbedevaart, op familiefeesten waarbij tegen
middernacht de rechterarmen weleens worden gestrekt, maar waarom moet ik dit zo
nodig lezen in míjn weekblad? Wat is de toegevoegde waarde van toogpraat in
gedrukte vorm? Natuurlijk was het fout om het cordon sanitaire destijds ook
rond de kiezers van het Blok te trekken, maar moet je hen daarom vanaf nu een
voor een uitgebreid aan het woord laten? Er zijn echt wel genoeg interessante
mensen met een relevante mening out there.
Humo is een boekske geworden. Als
mijn vriend de volgende keer dat ik hem zie opnieuw ‘Story voor intellectuelen’ roept, ga ik hem niet meer tegenspreken, denk ik.

Eerder kwamen al een jonge roeptoeter van een
extreemrechts groupuscule en een wouldbe-islamfilosoofje uitgebreid aan het
woord in een krant die ik al bijna veertig jaar als mijn ochtendlijke metgezel
beschouw. (‘Al bijna veertig jaar’ omdat ze nog niet eens zo lang bestaat, hier
zit een lezer van het eerste uur.) Wat voegen die ondoordachte meningen toe aan
het maatschappelijke debat? Ik wil gerust een interview met Dewinter of Van
Grieken doorstaan, omdat die mensen nu eenmaal een bepaalde, niet-onbelangrijke
rol spelen in de samenleving, maar waarom moet elke knallende scheet
uitvergroot worden? Kun je net zo goed mij een forum geven. Wekelijks. Met
nuance en al.

***

Voor mij liggen twee overschrijvingen. Of ik
alstublieft die twee abonnementen wil verlengen, op die krant en op dat weekblad.
Ik twijfel heel sterk.

***

Op de
Spotify-lijst van Donald T. deze week: Would
it be nice?
van The Beach Boys, Would
it be good?
van Nik Kershaw en Wouldn’t
I lie to you?
van Eurythmics.



Bende hypocrieten

Journalistiek Posted on za, maart 31, 2018 13:11:53

Journalist, dát is pas een zwaar beroep.
Onmogelijke werkuren, opdringerige deadlines, constant zeurende collega’s die al
drie dagen rondlopen in kleren die een penetrante zweetgeur afstoten, waanzinnig
slecht en ongezond kantine-eten, chronisch ontevreden
kijkers/luisteraars/lezers, writer’s block dat om de hoek blijft loeren. Ik zeg
u: wij verdienen het om vervroegd met pensioen te mogen gaan, óf om geregeld
een sabbatical te mogen nemen. Op kosten van de werkgever, dat spreekt voor
zich. Laten we zeggen: om de vijf jaar, dat is zo ongeveer het moment dat ons
bedrijf wordt weggesaneerd, overgenomen of tot synergieën gedwongen.
Stresspieken, telkens weer.

Wij weten ook heel veel, beste mensen, en het
ergste is dat we de helft daarvan niet mogen opschrijven. Off the record. Of: off off off the
record. Of: privé en niet voor
curieuzeneuzemosterdpotten zoals u daar bestemd. Slechts heel af en toe wordt
die code – die zowat even heilig is als de eed van Hippocrates voor artsen – doorbroken.
Omdat we het niet meer kunnen houden, al die geheimen. Omdat ons medium nood
heeft aan verse nieuwsconsumenten. Of omdat de informatie te relevant is om
achter te houden.

***

The Knack and How to Get It. Zegt die filmtitel u nog iets? Neen, natuurlijk, want u bent veel te
jong en hebt niet alle festivalerelijsten in uw achterhoofd zitten, tenzij uw
voornaam Wiki is. Een Britse komedie uit 1965 is dat, die dat jaar ook de Gouden
Palm won in Cannes. Dus zeker geen niemendalletje. ‘The knack’ betekent zoveel als ‘iets onder de knie hebben’, ‘goed
zijn in iets’, ‘een kunstje kunnen flikken’. Ik weet niet of die uitdrukking
aan de basis ligt van het weekblad Knack,
dat pas zes jaar na de film voor het eerst in de krantenwinkel lag. Maakt ook
niet zoveel uit, want iedereen zegt toch ‘Knak’, en niet ‘Nak’, zoals dat in
het Engels zou moeten. Knack draait
al zesenveertig jaar mee (en ook een beetje: tégen) in het Vlaamse
medialandschap, dat is best wel een verdienste voor een zogeheten
kwaliteitsblad.

Uitgerekend in dit
blad (of beter: op de website ervan) verscheen eergisteren een stuk over de
stukgelopen relatie tussen twee politici van totaal verschillende partijen, zij
het dat die relatie dateert uit de periode dat de ene nog geen lokaal
voorzitter van de sociaaldemocraten was en de andere nog niet vertrokken was
naar het Vlaamse niveau. Boegeroep op vele banken. Over het privéleven van
politici schrijf je niet. Dat soort informatie hou je voor
achterkamertjesgesmoezel onder reporters (journalisten roddelen meer dan de
gemiddelde mens!), zo schreven media die elke dag wel iets schrijven over
kandidaten van reality-programma’s die iets met elkaar hebben, of hebben gehad,
en die de smeuiigste verhalen opdissen over BV’s die het met elkaar doen, of
het niet meer met elkaar doen. Als wíj het niet schrijven, is het niet correct,
zoiets moet dat zijn. Journalisten zijn niet alleen bovengemiddelde roddelaars,
het zijn ook jaloerse types, die elkaar het schaarse daglicht in de ogen niet
gunnen. Dus was Knack plots de Grote
Boosdoener. Onder journalisten kom je ook meer hypocrisie tegen dan in de
gemiddelde Vlaamse huiskamer. Een bende hypocrieten, ja, dat mag u gerust zeggen.

Ik weet het zo nog
niet. Mijn eerste reflex was eveneens: dit doe je niet. Mijn tweede en derde
ook, trouwens. Dat het verhaal achter een betaalmuurtje moest gezocht worden,
vond ik ook al zo verdacht. Als de informatie dan toch zo relevant is,
publiceer het dan gewoon zodat iederéén die dat wil het gratis kan lezen.
Anders wordt het helemaal een peepshow. Vond ik tactisch niet slim van Knack (de boekhouding van Roularta
spreekt me tegen). De N-VA, en de hele kliek van trollen, vond het er ver over.
Ook sp.a-voorzitter John Crombez vond het niet relevant om dit openbaar te
maken. De Vlaamse Vereniging van Journalisten achtte de publicatie weliswaar op
het randje, plaatste kritische kanttekeningen, maar vond het uiteindelijk toch
te verantwoorden. En als de (vrouwelijke) betrokkene zich onheus bejegend
voelt, moet ze maar klacht indienen bij de Raad voor Journalisten, zo klonk het
nog bij de journalistenbond.

***

Een relatie tussen
publieke figuren heeft voor mij geen enkele maatschappelijke relevantie, tenzij
het openbaar belang in het gedrang komt of een of beide personen iets
grensoverschrijdends doen. De relevantie van dit specifieke stuk berust op die
ene uitspraak van een ‘hooggeplaatste N-VA’er’ dat er wel degelijk een interne
afspraak is dat hun politica moet gewroken worden. ‘We hebben L keer op keer gewaarschuwd,
maar zij dacht in T.M. de liefde van haar leven gevonden te hebben,’ zei die
ene bron. ‘Ze dacht echt dat hij zijn gezin voor haar zou verlaten. Dat is niet
gebleken, maar het is niet vergeten. Bij ons wordt inderdaad gezegd: “M
moet kapot.” Om wat hij L heeft aangedaan.’

Aandoenlijk, die
toewijding voor de ‘goede zaak’. En als het klopt – bronnen kunnen ook hun
fantasie laten werken, maar dit even terzijde – past het wel degelijk in een
beschadingsoperatie tegen een politieke tegenstander en gaat het verder dan het
strikte privéleven. Maar moest het dan nú al gepubliceerd worden, is de vraag.
En met naam en toenaam? Het zou best kunnen dat media die net iets minder lang
twijfelen dan Knack om privé-geruchten
breed uit te smeren, zich nu al verkneukelen om eens goed loos te gaan.

Overigens, de
Vlaamsnationalisten die zich zwaar hebben geërgerd aan de berichtgeving en die
nu Knack viseren, zouden beter een
beetje consequent zijn. De eerste publicatie van de relatie, weliswaar in de
vorm van een sappig roddelstukje, verscheen op doorbraak.be, hun eigen forum, zeg maar. Kwestie van eerlijk en
volledig te zijn.

Nogmaals: als het 100
procent waar is dat een politieke tegenstander vanwege een afgesprongen affaire
met een van hen nu systematisch wordt beklad, onder anderen door de man die
eerst de treinen deed achteruit rijden en die nu de Vlaamse bussen in
cirkeltjes moet laten rijden, dan is dat wel degelijk relevante informatie. En
toch… Ik hoop van niet, maar ik vrees dat wat Knack heeft gedaan contraproductief zou kunnen zijn voor de hele
journalistiek. Een Catch-22­-geval: damned if you do, damned if you don’t. Er zullen best wel wat politici met de poepers zitten, dit paasweekend.



Kramp

Journalistiek Posted on za, februari 10, 2018 13:16:26

“Wat mogen we dan nog wél?”

Dat was zowat de vaakst uit mannenmonden afkomstige vraag van de voorbije maanden. De schuldige: hashtag Metoo. Pardon,
neen, de schuldige zijn die mannen zelf, die niet weten waar de grenzen liggen.
Want de eigenlijke vraag moet natuurlijk luiden: “Wat mogen we?”
Zonder meer. Sowieso. Überhaupt. En dat is geen nieuwe vraag, die stellen we al
sinds mensenheugenis. Sinds we ons vragen kunnen stellen, in feite. Wat mogen
we? Wat mogen we wellicht niet? Wat mogen we zeker niet?

We zitten, als samenleving, in een kramp. Een
succesvolle filmproducer die zijn fikken en andere, half achter een dunne
kamerjas verborgen, lichaamsdelen niet kon thuishouden in Hollywood en
omstreken, dat konden we nog behappen: dat was een eind van ons weg. En u weet
hoe dat gaat met die filmmensen, dat hoert en boert maar op, nietwaar. Tot er
hier bij ons een geliefde programmamaker net iets te vaak op ‘send’ had
gedrukt, nadat ie de welluidende boodschap “Ik wil je neuken” had
ingetikt. Zo kwam het wel héél dichtbij. Hij toch niet, die ideale schoonzoon,
de grappigste man van Melle en omliggende weiden? En dus kreeg de ‘flirterige’
eeuwige jongeman plots het voordeel van de twijfel, integendeel tot de filmmogol,
want dat bleef natuurlijk een vieze vetzak.

Wat mogen we nog? Best heel veel, zo lang je
rekening houdt met wat de ander (m/v/x) wil. En dat kan de ene dag zus zijn, de
volgende dag zo, en volgende week weer zus. Een relatie is van het moeilijkste
dat de mens kan overkomen. Geen relatie en er op zoek naar gaan, is ook al niet
eenvoudig. Of gewoon eens goed van bil willen gaan, niets menselijks is ons immers
vreemd. Wil die ander dat dan wel? Maar wat is er nu zo moeilijk aan om te
begrijpen dat er consensus moet zijn? Dat moet vooral niet in contractvorm
worden gegoten – je weet maar nooit dat er een procedurefout uit voortvloeit!
-, maar het is wel iets waar je het over eens moet worden. Jouw appartement of
het mijne? Hoe ver wil je gaan? Wat wil je doen? Samen-leven is niet makkelijk,
maar het is ook niet onmogelijk, tenzij je een narcistische gek bent, in een
groot wit huis woont en denkt dat je je alles kan permitteren. Dan doe je maar
op.

***

Veruit het interessantste interview van dit
weekend leest u in De Standaard, waar
sociolinguïst Jan Blommaert uitgebreid aan het woord wordt gelaten. “De
chaostheorie heeft het van de klassieke communicatiewetenschappen overgenomen,”
zegt hij onder meer, als het gaat over #metoo. “Kampen zoeken voortdurend
naar de gepaste overdrijvingen. Het woord moet ook een emotionele lading
dekken, als verdediging of als aanval.” Welkom in de wereld van de sociale
media!

***

En het ergst van al: we laten het debat kapen
door de luidste roepers. Nuance is out,
voor zover ze ooit in is geweest. De
media bieden een megafoon aan de grootste decibelproducenten. Kom hier, dat we
uw boodschap helpen verspreiden! Zo kwam het dat het zeer nuttige, ja, zelfs
levensnoodzakelijke #metoo-debat werd gevoerd door extremen, van
onverbeterlijke seksistische zwijnen tot verzuurde castratiefeministen. Soms
leek het wel alsof daar niets tussenin zat. Het is zwart of wit, net het soort keuzes
die onze politici ons willen opleggen. Wat missen we mensen als Frank
Vandenbroucke, Karel De Gucht, Jean-Luc Dehaene en Hugo Schiltz – om er
kriskras wat te noemen – in de Wet- en de Dorpsstraat. Heren van stand, die
goedkope meningen tegenspraken, die zelfs hun eigen achterban of partijgenoten
ongelijk durfden te geven, die bij het innemen van een standpunt niet met de volgende
peiling in het achterhoofd zaten.

Vandaag lees je paginavullende interviews met
achttienjarige would-be-filosofen die nog niet eens vol in het leven staan,
maar alles al beter denken te weten vanuit hun stereotiep, religieus verkleurd
denken, of met fascistoïde nieuwlichters in de politiek. Klinkt het niet, dan
botst het. En als het botst, verkoopt het kranten of boekskes. ‘Roeptoeters’ vergallen het brede maatschappelijke debat.
Erger nog, er ís geen debat, er zijn alleen maar losse meninkjes.

***

Jan Blommaert weer, vanochtend tot mij
sprekend via De Standaard.
“Maatschappelijke debatten gaan niet meer over de inhoud maar over de
definities. (…) Politiek heb je succes als je tegenstander jouw definities
van de werkelijkheid gebruikt. Dat was ooit het grootste succes van het Vlaams
Blok. ‘Wij zeggen wat u denkt’ was een briljante leugen. Eerst lieten ze de
gewone man spreken zoals Filip Dewinter, nadien vertelde Dewinter dat hij sprak
zoals de gewone man. Uiteindelijk sprak heel de samenleving zoals Dewinter.”

***

Het Sudan-rapport stemt iedereen een beetje
tevreden. Dan kan je concluderen: goed zo, een objectief werkstuk. Maar ook:
iemand heeft dit niet goed gelezen. Of interpreteert de dingen zoals het hém
uitkomt. Dat is niet nieuw. Binnenkort ligt het boek Mei ’68. 31 dagen die ons leven veranderden? van Geert De Vriese en
mezelf in de handel, en wees maar zeker: vijftig jaar geleden werd er ook veel
geroepen, gereageerd, verkeerd begrepen, gelogen. Niets nieuws onder de dezer
dagen opvallend afwezige zon.

***

Blommaert: “Het scheppen van volume wordt
algemeen aangevoeld als het winnen van een debat. Wie viraal gaat, wint.”

***

Nu gaan er weer stemmen op om ‘blank’ te
vervangen door ‘wit’. Anderen vinden dan weer dat mensen die worstelen met hun
seksuele identiteit niet zoveel positieve aandacht moeten krijgen, waarna zij –
de tegenstanders – het uitgebreid mogen uitleggen in de media. Dat Boudewijn Bo
werd, is ongetwijfeld te breed uitgesmeerd in de media, dat Bo geen Bo zou
mogen zijn, had gewoon toogpraat moeten blijven van kwezels en domoren, en had
nooit de nationale pers mogen halen. Er is al genoeg domheid, we moeten die
niet nog wat extra bandbreedte gunnen. Laat die heren en zeldzame dames hun
gang gaan op cantussen en dergelijke, en laat dát hun beleving van vrijheid van
meningsuiting zijn. Verder hoeft dat heus niet te gaan.

De slinger is doorgeslagen. Niet in de zin van
wat Catherine Deneuve of Chris Lomme zeggen, maar in de zin dat een hond met
een hoed op nu iets zinnigs denkt te zeggen en dat we daar ook nog eens moeten naar
luisteren ook. Ik pleit voor meer ernst en saaiheid op het publieke forum.

***

Nog één keer Jan Blommaert. “Geloven we
echt dat het probleem is opgelost wanneer we plots ‘witte mensen’ schrijven in
plaats van ‘blanke mensen’? Stel dat we ‘wit’ gebruiken, gaat iedereen zich dan
over drie jaar bewust zijn van ons koloniale verleden? Aan de wezenlijke
ongelijkheid zal het niets veranderen. In de politiek zijn woorden op zich niet
voldoende, er moet een reële actie tegenover staan opdat er iets zou
veranderen. (…) Bovendien zijn het vooral elites die zich daarmee
bezighouden. Zo’n discussie in een tijd met een zekere gevoeligheid voor
identiteit garandeert vooral op tafel dansende opiniemakers.”

***

En als u me nu wilt verontschuldigen, ik ga
even op tafel dansen.



« VorigeVolgende »