Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Nieuwjaarswens voor de media

Journalistiek Posted on za, december 22, 2018 13:29:13

De ‘Mars tegen Marrakesh’ van zondag 16
december heeft meer dan elfduizend woorden méér aandacht gekregen in de Vlaamse
pers dan de ‘Klimaatmars’ van zondag 2 december.

Zo, u kunt weer verder met uw dagtaak, na deze
vaststelling. Dank om even op deze blog te passeren. Wie tijd heeft en de
details wil lezen, moet nog enkele minuten hier vertoeven. Wees welkom, in deze
verrassend weinig koude dagen voor Kerstmis.

***

Vorige zondag en maandag was mijn aanvoelen
dat de anti-Marrakeshmars (5.500 deelnemers) disproportioneel veel meer
media-aandacht had gekregen dan de pro-Klimaatmars, of noem het de ‘anti-Klimaatpolitiekmars’
wat mij betreft (65.000 à 75.000 deelnemers), van begin deze maand. Dat was een
subjectieve vaststelling, maar ook een punt van irritatie. Waarom krijgt een in
aantal aanwezigen bescheiden evenement veel meer lettertekens en woorden ter
beschikking dan een veel omvangrijker gebeuren? De omstandigheden waren
dezelfde: grijs, druilerig weer, een graad of tien. Daar lag het dus niet aan.
Het ging in beide gevallen om protest.

Maar… klopte mijn aanvoelen wel? Ik heb het
even onderzocht. Dat ging als volgt: ik tikte in GoPress (de plek waar je alle
verschenen artikels kunt terugvinden) de trefwoorden ‘Klimaatmars’ en ‘Mars
tegen Marrakesh’/’Mars tegen Marrakech’ in. Ik telde vervolgens het aantal
artikels én het aantal woorden per artikel. Nam ik mee op in de optelsom: alle
dubbels. Zoals daar zijn: artikels in en op verschillende media die identiek
waren, bij Mediahuis en De Persgroep bijvoorbeeld. Nam ik niet mee: Belga-communiqués
en de berichtgeving in de buitenlandse pers. Nam ik wel mee: het politiek
gekrakeel rond de aanwezigheid van federaal minister Marghem op de Klimaatmars
en de mening van Theo Francken over de Mars tegen Marrakesh. Nam ik niet mee:
radio- en televisieberichtgeving, omdat ik bij mij thuis niet de middelen heb
om de timing van items exact na te gaan. Nam ik wel mee: editorialen over de
marsen. Nam ik tenslotte ook nog mee: live updates gedurende de (zon)dag.

Is dit wetenschappelijk onderbouwd? Een
beetje. Ik heb er geen uren, laat staan dagen ingestoken, heb met een gammele
rekenmachine en het zetten van streepjes op een blad papier gewerkt. Ik kan er dus
af en toe één artikel of tweehonderd woorden naast zitten. Dat doet niets af
aan de essentie, vind ik.

***

Over de Klimaatmars werden op zondag 2 december
25 stukken gepubliceerd en op maandag 3 december 18, samen goed voor 15.838
woorden. Niet overal stond de Klimaatmars prominent op de voorpagina.

Over de Mars tegen Marrakesh werden op zondag
16 december 44 stukken gepubliceerd en op maandag 17 december 20, samen goed
voor 26.919 woorden. Overal stond de mars prominent op de voorpagina. (Terloopse
opmerking: media moeten het eens geraken over de juiste spelling van de
Marokkaanse stad. Is het nu Marrakesh of Marrakech? Een aantal sites presteerde
het om de twee zelfs door elkaar te gebruiken, bijvoorbeeld ‘Marrakesh’ in de
titel en ‘Marrakech’ in de lopende tekst. Consequent/konsekwent is dat niet.)

Conclusie:
over de Mars tegen Marrakesh werden op de dag van de manifestatie negentien
(19) stukken meer geschreven dan over de Klimaatmars. De dag nadien ging het om
twee bijdragen meer. In totaal werden er 11.081 woorden meer over de kleinere
mars geschreven dan over de grotere. Voor wie van percentages houdt: 58,8 procent
meer.

Mijn aanvoelen klopte dus.

***

Wat nu precies mijn punt is, zult u zich
misschien afvragen, nu u toch tot hier geraakt bent. Een paar conclusies.

1) De media focussen te veel op het negatieve.
Mars ’tegen’. Gewelddadigheid. Hooligans.

2) De media focussen te veel op controverse.
Die saaie pieten en mieten van #ClaimTheClimate, met hun eeuwige bakfietsen en
hun aandacht voor de toekomst! Neen, dan liever die frisse jongens van Schild
& Vrienden, die altijd weer iets zeggen dat lekkere koppen en luidruchtige
toogdiscussies oplevert. (Vandaag mocht Dries Van Langenhove weer uitgebreid
zijn zeg doen in Het Laatste Nieuws,
wat hem toeliet om Mei ’68 even erg te noemen als de Tweede Wereldoorlog. A.
Hitler en P. Goossens in dezelfde schuit: ça
passe
!)

3) De media focussen te veel op makkelijk populisme
en ze pompen dat vervolgens nog eens op. Die Mars tegen Marrakesh had perfect
op pagina 7 gekund, 30 lijnen met daarnaast een foto van het geweld achteraf.
Meer zijn 5.500 mensen niet waard. Dat is ongeveer 0,05 procent van de Belgische
bevolking, terwijl ze (en hun medestanders bij de N-VA) beweren dat ze het hele
volk vertegenwoordigen. Quod absoluut non. (De Klimaatmars-betogers
vertegenwoordigen tenminste al 0,6 procent van de Belgen, nog altijd een zeer bescheiden
minderheid.)

4) De media zijn dringend toe aan
gewetensonderzoek. Ik wil hier niet pleiten voor constructieve journalistiek,
vanwege de oubolligheid van die term, die bovendien lijkt te veronderstellen
dat je alléén nog maar het positieve moet zien. Nogal naïef. Maar we — ja, ik
heb zelf zo’n blinkende perskaart — stevenen af op destructieve journalistiek,
berichtgeving die uitsluitend de waan van de dag volgt, herrie veroorzaakt of
versterkt, bruggen helpt op te blazen, populisten populairder maakt, de
samenleving in al zijn gewrichten doet kraken. Dat kan ook niet de bedoeling
zijn. Waar is de/onze kritische zin naartoe?

Hoofdredacteuren, eindredacteuren en journalisten
zouden minder schrik moeten hebben van wat het volk denkt, maar schrijven en
zeggen wat er volgens hen aan de hand is, waar het écht om gaat, wat
achterliggende drijfveren zijn. Dan is, bijvoorbeeld, de hele klimaatdiscussie
een pak relevanter dan verzet tegen een VN-Migratiepact dat nauwelijks iemand
in dit land gelezen heeft (zelfs niet de mensen die dat op tijd hadden moeten
doen!).

Journalisten moeten weer meer onderzoeken en
blootleggen, media moeten geen megafoons aanreiken aan de luidste roepers en de
strafste tafelspringers, maar aan de interessantste stemmen in de samenleving,
hoe zoetgevooisd en bedeesd die soms ook klinken.

Het lijkt bijna op een nieuwjaarswens, zij het
dat ik dat al jaren roep en herhaalde nieuwjaarswensen iets pathetisch hebben.
En toch: ik wens het ons, mediaprofessionals, toe. En u, lezers/luisteraars/kijkers,
ook.

***

Voor de rest wens ik u prettige feestdagen en
een op alle vlakken geweldig 2019. De klapdeuren van deze saloon gaan veertien
dagen dicht.

Tot in den draai!



Dag AlDe’emeh

Journalistiek Posted on za, september 22, 2018 12:41:45

Maurice De Wilde is vandaag precies twintig
jaar dood. Een monument van de Vlaamse journalistiek. Een leermeester, en dat
mag u letterlijk opvatten. Ik zat aan het RITCS helemaal alleen in de afdeling
Sociale Communicatie en kreeg twee jaar lang privéles van de man ten tijde van
zijn spraakmakende reeks De Nieuwe Orde.
Kettingroker. Doordrammer. Begenadigd verteller. Een mentor, ja, toch wel. Tot
ik een deel van mijn burgerdienst doorbracht op de redactie waar hij de serie
over de collaboratie maakte. Ik heb er op korte tijd veel geleerd. Positief,
hoe je een tv-programma over een moeilijk onderwerp voorbereidde. Negatief, hoe
je als leidinggevende je medewerkers voortdurend onder druk kunt zetten en
geregeld schofferen. Een moeilijke mens, kortom. En, ja, je kunt bedenkingen
maken bij zijn manier van ‘ondervragen’, want dat was het wel, veel sterker dan
gewoon maar interviewen. Hij wist beter wat er gezegd moest worden dan zijn
meestal al wat oudere en vergeetachtige gesprekspartner, en beet hem dat ook
toe. Een voorbereide journalist, stel je dat voor. Andere tijden… Soms werd
er al eens een nazisymbool — dat discreet ergens in een duister kamertje hing —
prominent in het beeldkader geplaatst, om de sfeer van die donkere tijd te
schetsen. Geheel en al objectief was dat natuurlijk niet. Maar laat me deze inleidende
paragrafen positief eindigen: hij was een voorbeeld. De Wilde zou nooit met de
nagenoeg voltallige nieuwsredactie hebben meegedanst op de tonen van Happy. Hij zou er eerder een reportage
over hebben gemaakt — ‘enquête’, noemde hij het zelf liever —, over de verloedering
van de journalistiek.

We missen Mauricen in de hedendaagse
journalistiek.

***

Ik heb een poging gewaagd om deze week het
interview van Montasser AlDe’emeh met Dries Van Langenhove in Dag Allemaal te lezen. Het is me niet
gelukt, moet ik bekennen. Vanwege: slijmerig, dweperig, journalistiek
onwaardig. Slachtoffers onder elkaar, dat was de teneur. Die homo-erotische
openingsparagraaf zette de toon. Radicaal van mening verschillen? Vergeet het.
Uren van bewondering, dat was het. De uitgestoten student kreeg een forum
aangeboden van iemand die de beginselen van kritische journalistiek niet kent,
niet wil kennen, nooit zal kennen. Een dilettant. Vermoedelijk zonder perskaart
en als hij die heeft, moet de journalistenbond eens stevig nadenken op welke
gronden iemand tegenwoordig zo’n kleinood kan bemachtigen. Nu ik er even bij
stilsta: dat moet de bond sowieso doen, er lopen toch al te veel would-bejournalisten
rond.

Dag
Allemaal
werd heel even Dag AlDe’emeh. Diezelfde meneer AlDe’emeh kon op diezelfde dag
pronken met een interview in Humo. Humontasser. Mijn journalistieke hart
bloedde twee keer op één dinsdag. Ik begrijp dat niet. Ik wil dat niet
begrijpen. Ik zal dat nooit begrijpen. Er is veel terechte en nog veel meer
onterechte kritiek op de media. Maar zo lang media zelf charlatans een pen
aanreiken en andere charlatans hun ongecontroleerde zeg laten doen, zal die
kritiek alleen maar aanzwellen en steeds meer terecht worden. Om een heden ten
dage populaire uitdrukking te hanteren: de media moeten opgekuist worden. Echt
wel.

***

Ja, Maurice, ’t zijn tijden, man. Misschien
maar goed dat je ’t niet meer hoeft mee te maken. Je zou er wellicht een
zoveelste hartaanval van gekregen hebben.

(Frank Van Laeken, trotse journalist,
perskaart: N02686)



Would it be nice?

Journalistiek Posted on za, juli 21, 2018 13:12:34

Dat ze hem verkeerd begrepen hadden, kon hij
moeilijk aanvoeren: het was geen one-on-one-interview
met een fake news-verspreider,
beelden van de persconferentie werden live uitgezonden. Wie toekeek hoorde
duidelijk ‘would’ en niet ‘wouldn’t’. Maar dat was wel wat hij bedoelde, zei de
oranje idioot in het Witte Huis vierentwintig uur later. Pardon, ik mag een
vreemd staatshoofd geen ‘idioot’ noemen? Idioot! Idioot!!! Maar wel een
gevaarlijke idioot. Eentje die iets te zeggen heeft in de wereld. Iemand
waarnaar je moet luisteren, niet vanwege zijn eruditie of welbespraaktheid,
maar omdat hij nu eenmaal aan het hoofd staat van een van de machtigste naties
ter wereld, waaraan wij, West-Europeanen, ons lot hebben vastgeklikt.

Hij zei oorspronkelijk: ‘Ik zie geen enkele
reden waarom het Rusland zou zijn’ (op de vraag of Rusland de Amerikaanse
presidentsverkiezingen in 2016 zou hebben gemanipuleerd). Hij zei een dag
later: ‘Ik zie geen enkele reden waarom het Rusland niet zou zijn’. Hij bedoelde:
‘Ik ben mede verkozen dankzij mijn vriend Vladimir en “fuck off!”
iedereen.’

Geef deze man de Nobelprijs voor de Vrede
riepen Trump-aanhangers ook bij ons, toen hij vijf weken geleden kort gesproken
had met Kim Jong-un. ‘Historisch’. ‘Ongezien’. ‘Vredestichter’. En nog wat
adjectieven en zelfstandige naamwoorden die als standbeelden verrezen om Hun
Held toe te juichen. Tot een etmaal later al duidelijk werd dat
wouldbe-dictator Trump helemaal geen toegevingen had afgedwongen van dictator
Kim. Een showtje was het, een nagekomen aflevering van The Apprentice, met Donald T. als kandidaat die zichzelf mocht
beoordelen. Amazing!

In dezelfde lijn ligt zijn ontmoeting met
Poetin. Kruiperigheid in de besloten salons van het Kremlin, gevolgd door
gespeeld triomfalisme achteraf. Wat president Trump in werkelijkheid gedaan
heeft: hij bezorgde (semi-)dictatoriale regimes een legitimiteit die ze de
voorbije vijftig jaar nooit gehad hebben. In zijn eentje versterkte Trump het
lokale en territoriale belang van Kim Jong-un en Vladimir Poetin. Faut le
faire. Geef die man een standbeeld op een groot plein in Pyongyang en Moskou!
Erdogan, Assad en andere potentaten kunnen niet wachten tot de man van ‘Make
America Great Again’ ook bij hen langskomt, ze hebben hun agenda’s alvast
vrijgemaakt. Donald, legitimeer ons ook, please!

De wereld wordt elke dag een onveiliger plek.
Na acht jaar behoedzaam beleid onder Obama (té behoedzaam soms, zeer zeker, en
die vredesprijs na zijn eerste jaar was veel te voorbarig, ook waar) heeft
Trump in anderhalf jaar presidentschap de wereldorde duchtig door elkaar
geschud, maar niet in de zin dat je er veel vertrouwen van krijgt. De democraten
hebben geen waardige tegenkandidaat en de republikeinen deinzen terug om in te
grijpen, want de man is weliswaar een idioot, maar hij is wel hún idioot én populair.
Toen ik drie jaar geleden bij het begin van de Amerikaanse voorverkiezingen een stukje pleegde over Trump-stemmers en hoe
achterlijk die wel niet waren, kreeg ik van sommigen weerwind. Je kunt dat niet
zomaar zeggen van die mensen, vonden ze. En, inderdaad, miljardairs, fascisten
en racisten hebben alle reden om in die man te blijven geloven, hij bedient hen
op hun wenken. Maar wie van de gewone Amerikaanse bevolking vandaag nog altijd achter Trump
blijft staan en (opnieuw) voor hem zou stemmen, blijf ik gatachterlijk noemen.
Een voorspelling: over twee jaar wordt hij gewoon herkozen. Mensen weten niet beter.
Mensen wíllen niet beter weten.

***

De N-VA draagt barones Mia Doornaert voor als
voorzitster van het Vlaams Fonds der Letteren, VLF. Eigenlijk kan dat niet:
politici mogen wel de leden van de raad van bestuur aanduiden, maar die kiezen
onder elkaar de nieuwe voorzitter. Het lijkt een detail (uiteindelijk wordt ze
toch verkozen), maar het zegt veel over de politieke zeden en over de
bemoeienissen van de politiek met het culturele leven.

Filosoof, activist en auteur Bleri Lleshi
reageerde prompt met een tweet in krakkemikkig Nederlands: ‘Ik heb aan VLF
laten weten dat indien Mia Doornaert voorzitter wordt dan dienen ze per direct
mijn naam uit die auteurslijst te schrappen. De lage racistische en islamofobe
reacties die Doornaert de wereld instuurt stroken niet met mijn literair
engagement.’ Zo, die zat. ‘Pure laster’, repliceerde de barones. Rechtser dan
rechtse twittertrollen zeiden nog veel straffere dingen aan het adres van
Lleshi (pure laster, eigenlijk). Ik heb de tweet van Lleshi geliket. Ik geloof
niet dat Doornaert racistisch is, maar haar voortdurende kritiek op de islam is
wel zéér ongenuanceerd. Ze verspreidt bijvoorbeeld af en toe filmpjes over
vermeende wandaden van moslims. Dingen die totaal uit hun context werden gerukt
of die zich op andere plekken en in een andere periode afspeelden dan wat ze
beweert. Fake news. En als je haar daar dan op wijst, negeert ze dat en blijft
ze dat gebeuren (dat dus níet gebeurd is) oprakelen. Misschien is ze
goedgelovig. Of een beetje kortzichtig. Maar het kan net zo goed islamofobie
zijn. Wat nog niet wil zeggen dat ze niets van literatuur kent of haar
toekomstige taak niet onafhankelijk zal invullen. We zullen zien. En lezen.

***

Voor de wereld zou het beter zijn mocht Mia
Doornaert president van de Verenigde Staten worden en Donald Trump de nieuwe voorzitter
van het Letterenfonds.

***

Een interview met een extreemrechtse
twittertrol in een onafhankelijk weekblad voor radio en televisie. Dat
mankeerde er nog aan. Sinds dinsdag niet meer. Een boezemvriend noemt dat
weekblad al een jaar of dertig ‘de Story voor intellectuelen’ en ik ging daar
meestal tegenin. De heilige Humo een
‘boekske’ noemen, dat ging te ver, vond ik. Ik lees het blad al van de vroege jaren
zeventig en ben het slechts twee korte periodes ontrouw geweest. Toen mijn
ouders plots overschakelden naar TV
Ekspres
(Louis De Lentdecker in plaats van Willy Courteaux, een
verschrikking!) en ik nog niet de financiële middelen had om zelf een abonnement
te nemen, en toen de verwoestijnvissing helemaal was doorgeslagen. Ik vrat de
dossiers, de lange en onwaarschijnlijke knappe interviews met en door knappe
koppen, de spitsvondige titels (net niet flauw genoeg om studentikoos te worden,
‘Van Pool tot zeveraar’ en dat soort dingen), de onthullingen, de meesterwerken
uit de wereldliteratuur (‘De vanger in het koren’!). Het was een wekelijkse
afspraak met een betere wereld tegen beter weten in.

Er komt deze week godbetert een twittertrol
aan het woord, die alle moslims uit ons land wil laten deporteren, al heeft hij
nog nooit een boek over de islam gelezen. Toogpraat, recht uit café De Leeuw van Vlaanderen. Die man kan
zich beroepen op zijn recht op vrije meningsuiting, op Twitter, aan de toog van
ranzige bruine kroegen, op de IJzerbedevaart, op familiefeesten waarbij tegen
middernacht de rechterarmen weleens worden gestrekt, maar waarom moet ik dit zo
nodig lezen in míjn weekblad? Wat is de toegevoegde waarde van toogpraat in
gedrukte vorm? Natuurlijk was het fout om het cordon sanitaire destijds ook
rond de kiezers van het Blok te trekken, maar moet je hen daarom vanaf nu een
voor een uitgebreid aan het woord laten? Er zijn echt wel genoeg interessante
mensen met een relevante mening out there.
Humo is een boekske geworden. Als
mijn vriend de volgende keer dat ik hem zie opnieuw ‘Story voor intellectuelen’ roept, ga ik hem niet meer tegenspreken, denk ik.

Eerder kwamen al een jonge roeptoeter van een
extreemrechts groupuscule en een wouldbe-islamfilosoofje uitgebreid aan het
woord in een krant die ik al bijna veertig jaar als mijn ochtendlijke metgezel
beschouw. (‘Al bijna veertig jaar’ omdat ze nog niet eens zo lang bestaat, hier
zit een lezer van het eerste uur.) Wat voegen die ondoordachte meningen toe aan
het maatschappelijke debat? Ik wil gerust een interview met Dewinter of Van
Grieken doorstaan, omdat die mensen nu eenmaal een bepaalde, niet-onbelangrijke
rol spelen in de samenleving, maar waarom moet elke knallende scheet
uitvergroot worden? Kun je net zo goed mij een forum geven. Wekelijks. Met
nuance en al.

***

Voor mij liggen twee overschrijvingen. Of ik
alstublieft die twee abonnementen wil verlengen, op die krant en op dat weekblad.
Ik twijfel heel sterk.

***

Op de
Spotify-lijst van Donald T. deze week: Would
it be nice?
van The Beach Boys, Would
it be good?
van Nik Kershaw en Wouldn’t
I lie to you?
van Eurythmics.



Bende hypocrieten

Journalistiek Posted on za, maart 31, 2018 13:11:53

Journalist, dát is pas een zwaar beroep.
Onmogelijke werkuren, opdringerige deadlines, constant zeurende collega’s die al
drie dagen rondlopen in kleren die een penetrante zweetgeur afstoten, waanzinnig
slecht en ongezond kantine-eten, chronisch ontevreden
kijkers/luisteraars/lezers, writer’s block dat om de hoek blijft loeren. Ik zeg
u: wij verdienen het om vervroegd met pensioen te mogen gaan, óf om geregeld
een sabbatical te mogen nemen. Op kosten van de werkgever, dat spreekt voor
zich. Laten we zeggen: om de vijf jaar, dat is zo ongeveer het moment dat ons
bedrijf wordt weggesaneerd, overgenomen of tot synergieën gedwongen.
Stresspieken, telkens weer.

Wij weten ook heel veel, beste mensen, en het
ergste is dat we de helft daarvan niet mogen opschrijven. Off the record. Of: off off off the
record. Of: privé en niet voor
curieuzeneuzemosterdpotten zoals u daar bestemd. Slechts heel af en toe wordt
die code – die zowat even heilig is als de eed van Hippocrates voor artsen – doorbroken.
Omdat we het niet meer kunnen houden, al die geheimen. Omdat ons medium nood
heeft aan verse nieuwsconsumenten. Of omdat de informatie te relevant is om
achter te houden.

***

The Knack and How to Get It. Zegt die filmtitel u nog iets? Neen, natuurlijk, want u bent veel te
jong en hebt niet alle festivalerelijsten in uw achterhoofd zitten, tenzij uw
voornaam Wiki is. Een Britse komedie uit 1965 is dat, die dat jaar ook de Gouden
Palm won in Cannes. Dus zeker geen niemendalletje. ‘The knack’ betekent zoveel als ‘iets onder de knie hebben’, ‘goed
zijn in iets’, ‘een kunstje kunnen flikken’. Ik weet niet of die uitdrukking
aan de basis ligt van het weekblad Knack,
dat pas zes jaar na de film voor het eerst in de krantenwinkel lag. Maakt ook
niet zoveel uit, want iedereen zegt toch ‘Knak’, en niet ‘Nak’, zoals dat in
het Engels zou moeten. Knack draait
al zesenveertig jaar mee (en ook een beetje: tégen) in het Vlaamse
medialandschap, dat is best wel een verdienste voor een zogeheten
kwaliteitsblad.

Uitgerekend in dit
blad (of beter: op de website ervan) verscheen eergisteren een stuk over de
stukgelopen relatie tussen twee politici van totaal verschillende partijen, zij
het dat die relatie dateert uit de periode dat de ene nog geen lokaal
voorzitter van de sociaaldemocraten was en de andere nog niet vertrokken was
naar het Vlaamse niveau. Boegeroep op vele banken. Over het privéleven van
politici schrijf je niet. Dat soort informatie hou je voor
achterkamertjesgesmoezel onder reporters (journalisten roddelen meer dan de
gemiddelde mens!), zo schreven media die elke dag wel iets schrijven over
kandidaten van reality-programma’s die iets met elkaar hebben, of hebben gehad,
en die de smeuiigste verhalen opdissen over BV’s die het met elkaar doen, of
het niet meer met elkaar doen. Als wíj het niet schrijven, is het niet correct,
zoiets moet dat zijn. Journalisten zijn niet alleen bovengemiddelde roddelaars,
het zijn ook jaloerse types, die elkaar het schaarse daglicht in de ogen niet
gunnen. Dus was Knack plots de Grote
Boosdoener. Onder journalisten kom je ook meer hypocrisie tegen dan in de
gemiddelde Vlaamse huiskamer. Een bende hypocrieten, ja, dat mag u gerust zeggen.

Ik weet het zo nog
niet. Mijn eerste reflex was eveneens: dit doe je niet. Mijn tweede en derde
ook, trouwens. Dat het verhaal achter een betaalmuurtje moest gezocht worden,
vond ik ook al zo verdacht. Als de informatie dan toch zo relevant is,
publiceer het dan gewoon zodat iederéén die dat wil het gratis kan lezen.
Anders wordt het helemaal een peepshow. Vond ik tactisch niet slim van Knack (de boekhouding van Roularta
spreekt me tegen). De N-VA, en de hele kliek van trollen, vond het er ver over.
Ook sp.a-voorzitter John Crombez vond het niet relevant om dit openbaar te
maken. De Vlaamse Vereniging van Journalisten achtte de publicatie weliswaar op
het randje, plaatste kritische kanttekeningen, maar vond het uiteindelijk toch
te verantwoorden. En als de (vrouwelijke) betrokkene zich onheus bejegend
voelt, moet ze maar klacht indienen bij de Raad voor Journalisten, zo klonk het
nog bij de journalistenbond.

***

Een relatie tussen
publieke figuren heeft voor mij geen enkele maatschappelijke relevantie, tenzij
het openbaar belang in het gedrang komt of een of beide personen iets
grensoverschrijdends doen. De relevantie van dit specifieke stuk berust op die
ene uitspraak van een ‘hooggeplaatste N-VA’er’ dat er wel degelijk een interne
afspraak is dat hun politica moet gewroken worden. ‘We hebben L keer op keer gewaarschuwd,
maar zij dacht in T.M. de liefde van haar leven gevonden te hebben,’ zei die
ene bron. ‘Ze dacht echt dat hij zijn gezin voor haar zou verlaten. Dat is niet
gebleken, maar het is niet vergeten. Bij ons wordt inderdaad gezegd: “M
moet kapot.” Om wat hij L heeft aangedaan.’

Aandoenlijk, die
toewijding voor de ‘goede zaak’. En als het klopt – bronnen kunnen ook hun
fantasie laten werken, maar dit even terzijde – past het wel degelijk in een
beschadingsoperatie tegen een politieke tegenstander en gaat het verder dan het
strikte privéleven. Maar moest het dan nú al gepubliceerd worden, is de vraag.
En met naam en toenaam? Het zou best kunnen dat media die net iets minder lang
twijfelen dan Knack om privé-geruchten
breed uit te smeren, zich nu al verkneukelen om eens goed loos te gaan.

Overigens, de
Vlaamsnationalisten die zich zwaar hebben geërgerd aan de berichtgeving en die
nu Knack viseren, zouden beter een
beetje consequent zijn. De eerste publicatie van de relatie, weliswaar in de
vorm van een sappig roddelstukje, verscheen op doorbraak.be, hun eigen forum, zeg maar. Kwestie van eerlijk en
volledig te zijn.

Nogmaals: als het 100
procent waar is dat een politieke tegenstander vanwege een afgesprongen affaire
met een van hen nu systematisch wordt beklad, onder anderen door de man die
eerst de treinen deed achteruit rijden en die nu de Vlaamse bussen in
cirkeltjes moet laten rijden, dan is dat wel degelijk relevante informatie. En
toch… Ik hoop van niet, maar ik vrees dat wat Knack heeft gedaan contraproductief zou kunnen zijn voor de hele
journalistiek. Een Catch-22­-geval: damned if you do, damned if you don’t. Er zullen best wel wat politici met de poepers zitten, dit paasweekend.



Kramp

Journalistiek Posted on za, februari 10, 2018 13:16:26

“Wat mogen we dan nog wél?”

Dat was zowat de vaakst uit mannenmonden afkomstige vraag van de voorbije maanden. De schuldige: hashtag Metoo. Pardon,
neen, de schuldige zijn die mannen zelf, die niet weten waar de grenzen liggen.
Want de eigenlijke vraag moet natuurlijk luiden: “Wat mogen we?”
Zonder meer. Sowieso. Überhaupt. En dat is geen nieuwe vraag, die stellen we al
sinds mensenheugenis. Sinds we ons vragen kunnen stellen, in feite. Wat mogen
we? Wat mogen we wellicht niet? Wat mogen we zeker niet?

We zitten, als samenleving, in een kramp. Een
succesvolle filmproducer die zijn fikken en andere, half achter een dunne
kamerjas verborgen, lichaamsdelen niet kon thuishouden in Hollywood en
omstreken, dat konden we nog behappen: dat was een eind van ons weg. En u weet
hoe dat gaat met die filmmensen, dat hoert en boert maar op, nietwaar. Tot er
hier bij ons een geliefde programmamaker net iets te vaak op ‘send’ had
gedrukt, nadat ie de welluidende boodschap “Ik wil je neuken” had
ingetikt. Zo kwam het wel héél dichtbij. Hij toch niet, die ideale schoonzoon,
de grappigste man van Melle en omliggende weiden? En dus kreeg de ‘flirterige’
eeuwige jongeman plots het voordeel van de twijfel, integendeel tot de filmmogol,
want dat bleef natuurlijk een vieze vetzak.

Wat mogen we nog? Best heel veel, zo lang je
rekening houdt met wat de ander (m/v/x) wil. En dat kan de ene dag zus zijn, de
volgende dag zo, en volgende week weer zus. Een relatie is van het moeilijkste
dat de mens kan overkomen. Geen relatie en er op zoek naar gaan, is ook al niet
eenvoudig. Of gewoon eens goed van bil willen gaan, niets menselijks is ons immers
vreemd. Wil die ander dat dan wel? Maar wat is er nu zo moeilijk aan om te
begrijpen dat er consensus moet zijn? Dat moet vooral niet in contractvorm
worden gegoten – je weet maar nooit dat er een procedurefout uit voortvloeit!
-, maar het is wel iets waar je het over eens moet worden. Jouw appartement of
het mijne? Hoe ver wil je gaan? Wat wil je doen? Samen-leven is niet makkelijk,
maar het is ook niet onmogelijk, tenzij je een narcistische gek bent, in een
groot wit huis woont en denkt dat je je alles kan permitteren. Dan doe je maar
op.

***

Veruit het interessantste interview van dit
weekend leest u in De Standaard, waar
sociolinguïst Jan Blommaert uitgebreid aan het woord wordt gelaten. “De
chaostheorie heeft het van de klassieke communicatiewetenschappen overgenomen,”
zegt hij onder meer, als het gaat over #metoo. “Kampen zoeken voortdurend
naar de gepaste overdrijvingen. Het woord moet ook een emotionele lading
dekken, als verdediging of als aanval.” Welkom in de wereld van de sociale
media!

***

En het ergst van al: we laten het debat kapen
door de luidste roepers. Nuance is out,
voor zover ze ooit in is geweest. De
media bieden een megafoon aan de grootste decibelproducenten. Kom hier, dat we
uw boodschap helpen verspreiden! Zo kwam het dat het zeer nuttige, ja, zelfs
levensnoodzakelijke #metoo-debat werd gevoerd door extremen, van
onverbeterlijke seksistische zwijnen tot verzuurde castratiefeministen. Soms
leek het wel alsof daar niets tussenin zat. Het is zwart of wit, net het soort keuzes
die onze politici ons willen opleggen. Wat missen we mensen als Frank
Vandenbroucke, Karel De Gucht, Jean-Luc Dehaene en Hugo Schiltz – om er
kriskras wat te noemen – in de Wet- en de Dorpsstraat. Heren van stand, die
goedkope meningen tegenspraken, die zelfs hun eigen achterban of partijgenoten
ongelijk durfden te geven, die bij het innemen van een standpunt niet met de volgende
peiling in het achterhoofd zaten.

Vandaag lees je paginavullende interviews met
achttienjarige would-be-filosofen die nog niet eens vol in het leven staan,
maar alles al beter denken te weten vanuit hun stereotiep, religieus verkleurd
denken, of met fascistoïde nieuwlichters in de politiek. Klinkt het niet, dan
botst het. En als het botst, verkoopt het kranten of boekskes. ‘Roeptoeters’ vergallen het brede maatschappelijke debat.
Erger nog, er ís geen debat, er zijn alleen maar losse meninkjes.

***

Jan Blommaert weer, vanochtend tot mij
sprekend via De Standaard.
“Maatschappelijke debatten gaan niet meer over de inhoud maar over de
definities. (…) Politiek heb je succes als je tegenstander jouw definities
van de werkelijkheid gebruikt. Dat was ooit het grootste succes van het Vlaams
Blok. ‘Wij zeggen wat u denkt’ was een briljante leugen. Eerst lieten ze de
gewone man spreken zoals Filip Dewinter, nadien vertelde Dewinter dat hij sprak
zoals de gewone man. Uiteindelijk sprak heel de samenleving zoals Dewinter.”

***

Het Sudan-rapport stemt iedereen een beetje
tevreden. Dan kan je concluderen: goed zo, een objectief werkstuk. Maar ook:
iemand heeft dit niet goed gelezen. Of interpreteert de dingen zoals het hém
uitkomt. Dat is niet nieuw. Binnenkort ligt het boek Mei ’68. 31 dagen die ons leven veranderden? van Geert De Vriese en
mezelf in de handel, en wees maar zeker: vijftig jaar geleden werd er ook veel
geroepen, gereageerd, verkeerd begrepen, gelogen. Niets nieuws onder de dezer
dagen opvallend afwezige zon.

***

Blommaert: “Het scheppen van volume wordt
algemeen aangevoeld als het winnen van een debat. Wie viraal gaat, wint.”

***

Nu gaan er weer stemmen op om ‘blank’ te
vervangen door ‘wit’. Anderen vinden dan weer dat mensen die worstelen met hun
seksuele identiteit niet zoveel positieve aandacht moeten krijgen, waarna zij –
de tegenstanders – het uitgebreid mogen uitleggen in de media. Dat Boudewijn Bo
werd, is ongetwijfeld te breed uitgesmeerd in de media, dat Bo geen Bo zou
mogen zijn, had gewoon toogpraat moeten blijven van kwezels en domoren, en had
nooit de nationale pers mogen halen. Er is al genoeg domheid, we moeten die
niet nog wat extra bandbreedte gunnen. Laat die heren en zeldzame dames hun
gang gaan op cantussen en dergelijke, en laat dát hun beleving van vrijheid van
meningsuiting zijn. Verder hoeft dat heus niet te gaan.

De slinger is doorgeslagen. Niet in de zin van
wat Catherine Deneuve of Chris Lomme zeggen, maar in de zin dat een hond met
een hoed op nu iets zinnigs denkt te zeggen en dat we daar ook nog eens moeten naar
luisteren ook. Ik pleit voor meer ernst en saaiheid op het publieke forum.

***

Nog één keer Jan Blommaert. “Geloven we
echt dat het probleem is opgelost wanneer we plots ‘witte mensen’ schrijven in
plaats van ‘blanke mensen’? Stel dat we ‘wit’ gebruiken, gaat iedereen zich dan
over drie jaar bewust zijn van ons koloniale verleden? Aan de wezenlijke
ongelijkheid zal het niets veranderen. In de politiek zijn woorden op zich niet
voldoende, er moet een reële actie tegenover staan opdat er iets zou
veranderen. (…) Bovendien zijn het vooral elites die zich daarmee
bezighouden. Zo’n discussie in een tijd met een zekere gevoeligheid voor
identiteit garandeert vooral op tafel dansende opiniemakers.”

***

En als u me nu wilt verontschuldigen, ik ga
even op tafel dansen.



Relatief onbekend

Journalistiek Posted on za, mei 13, 2017 13:20:55

‘De
relatief onbekende uitdager’, zo stond er daags na de rectorverkiezingen in
Leuven in een courant die zich gaarne kwaliteitskrant laat noemen. Ik verslikte
me net niet in mijn tweede kopje espresso van de dag. Luc Sels, want zo heet de
‘relatief onbekende’, heeft internationaal veel meer renommée in zijn vakgebied
dan de uittredende rector. Ik heb Sels ooit mogen interviewen, ruim twee jaar
geleden, voor mijn boek Als het werk
stopt
, over de problematiek van werkzoekende vijftigplussers. Ik zocht Sels
niet toevallig op. Na uitgebreide bronnenstudie kwam ik tot de vaststelling dat
deze man in ons land dé autoriteit is op het vlak van arbeid en tewerkstelling.
Decaan van de faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, leidende kracht
binnen het Steunpunt Werk en Sociale Economie, auteur van beredeneerde boeken
over werk. Geboren in Merksem dan nog, dat schiep meteen een band. Een man die
bedachtzaam en genuanceerd praatte, allesbehalve een tafelspringer. Zo blijf je
natuurlijk ‘relatief onbekend’ in een tijd dat aandachtzoekers snel een
microfoon onder hun neus geduwd krijgen en beginnen te ratelen. Sels hoeft niet
mee te doen aan De slimste mens ter
wereld
: hij is het. (Oké, lichtjes overdreven, maar u weet wat ik bedoel.)

‘Wie is Luc
Sels?’, zo begon vandaag een artikel in een andere courant die zich gaarne
kwaliteitskrant laat noemen. Opnieuw spoot de koffie bijna door mijn neusgaten.
Sels kwam zelf ook even aan het woord, iets wat ie zelden doet in de media. En
hij zei iets dodelijks over zijn voorganger, zonder diens naam te vermelden.
“Ik zal zeker niet meedoen aan De
slimste mens ter wereld
. Terzake
kan uiteraard wel, als het gaat over de rol van de universiteit of mijn eigen
expertisedomein. Voor de rest wil ik de universiteit meer in de breedte
zichtbaar maken. Over de Amerikaanse verkiezingen hoor ik veel liever Bart
Kerremans dan de rector van de KU Leuven. Ik wil graag gaan voor een
universiteit met meer maatschappelijke impact, maar daarvoor hoef ik niet
constant aan het woord te zijn.”

Touché! Van
deze man hoeft u geen handvol spitse oneliners per dag te verwachten op
Twitter, zoals de huidige rector placht te doen. Deze man gaat dus niet in
leuke panels bon mots droppen en
ironisch proberen te zijn in de overtreffende trap. Deze man vindt
deskundigheid belangrijker dan verbale aanwezigheid. Dat wordt wennen voor de
media, die al vele jaren aan de voeten liggen van Sels’ voorganger. Als je die
belde voor een losse babbel, stond ie meestal aan het eind van het
telefoongesprek al buiten voor de deur te wachten. Kan ook zijn dat hij zijn
chauffeur de opdracht gaf om de hele dag rond te rijden, van krant naar zender,
je weet maar nooit dat hij iets zou mogen komen zeggen. Over de Amerikaanse
verkiezingen, bijvoorbeeld.

***

Kan best
zijn dat we over vier jaar concluderen dat Luc Sels, de tegen dan ‘relatief
bekende’ rector van de Leuvense universiteit, de slechtste rector uit de
geschiedenis is, maar daar gaat het hier niet over.

***

Waarom
hollen wij, journalisten, toch altijd achter de usual suspects aan?

***

Laatst ging
het in De afspraak over
vrouwenrechten in Saudi-Arabië en maakte de sociale media-meute zich boos omdat
er geen vrouw in het panel zat. Bleek dat Annemie Turtelboom op het laatste
moment had afgebeld en dat er in een zoektocht naar een vervang(st)er geen
andere vrouw vrij bleek. Kan gebeuren. Het probleem is alleen: het gebeurt
áltijd. Het zijn bijna altijd mannen die aanschuiven om over vrouwen in andere
culturen te praten. En weet u wat: dat is óók de schuld van de vrouwen! Want
die zijn veel te bescheiden.

Ik verklaar
mij nader. Als ik voor een artikel op zoek ben naar een deskundige in een
bepaald vakgebied, maak ik gebruik van de Expertendatabank, een hulpmiddel voor
journalisten met een mager gevulde contactenlijst. Daarin vind je professoren,
bedrijfsleiders, dokters, noem maar op. Er staan meer vrouwen dan mannen
tussen: die databank wil namelijk bewust meer vrouwen in de media aan bod laten
komen. Een nobele zaak, waar ik me graag achter schaar. Alléén: als je zo’n
deskundige vrouw belt, heeft die altijd de neiging om zich luidop af te vragen
of zij wel de meest geschikte is om te antwoorden op jouw vragen. Een zeer deskundige
vrouw zegt: “Oei, ik ken daar wel iets van, maar misschien kun je dat toch
beter aan collega X vragen, die is daar al veel langer mee bezig dan ik.”
Een halfdeskundige man zegt: “Ja, natuurlijk, vraag maar op.”

Dat er te
weinig vrouwen in uw krant of weekblad staan, op uw radio weerklinken of op uw
tv-scherm verschijnen is dus zeer zeker de schuld van die media, maar óók van
de vrouwen.

***

“Wees
niet zo nederig. Zo belangrijk ben je nu ook weer niet.” – onbekende
auteur

***

“Dikwijls
is datgene wat wij bescheidenheid noemen, niets anders dan het verlangen om
tweemaal geprezen te worden.” – Godfried Bomans (een man)

***

Ik droom
van een journalistiek waarin wát gezegd wordt oneindig veel belangrijker is dan
hóe of door wíe het gezegd wordt. Dromen zijn bedrog, ik weet het, de wijsgeer
M. Borsato zei dat al. Een aardige oneliner vinden wij, journalisten, nog
altijd prettiger dan twee samenhangende zinnen, vanwege: langer dan tien
seconden. Of saai geformuleerd. “De mensen gaan dat niet kunnen begrijpen.”
En zo blijven échte deskundigen als Luc Sels ‘relatief onbekend’. Plus est en nous, collega’s.



Jahjah? Neehneeh!

Journalistiek Posted on za, januari 14, 2017 13:33:23

Toen De Standaard-hoofdredacteur Karel
Verhoeven maandag met een omstandige uitleg bekendmaakte dat Dyab Abou Jahjah niet
langer columns mocht schrijven voor zijn krant, kon ik daar wel begrip voor
opbrengen. De opiniemaker-activist, een bezige bij als het erop aankomt
controverse te veroorzaken, had vorige zondag na de aanslag met een vrachtwagen
op een groep Israëlische soldaten Malcolm X nageaapt en ‘By any means
necessary’ geschreven op Facebook. Met alle noodzakelijke middelen. Op Twitter
werd dat: ‘An attack on occupation SOLDIERS in occupied territory is not
terrorism! It is an act of Resistance. #FreePalestine’. Nu kan je erover
discussiëren of die redenering klopt — was het een daad van verzet of gewoon
terrorisme, is dit wat de Conventie van Genève aanvaardbaar acht? — en heel wat
hele, halve en kwart-deskundigen deden dat dan ook. Ik ga dat hier niet
dunnetjes overdoen.

Dat ik begrip kon opbrengen voor de beslissing van De Standaard komt omdat ik zelf ook
hoofdredacteur ben geweest, een functie waarin je jammer genoeg steeds minder
met inhoud kunt bezig zijn en je steeds meer moet toeleggen op management,
budgetbeheer en vergaderitis, een ongeneeslijke ziekte in die kringen. Tussendoor
moet je brandjes blussen, ego’s sussen en de directie paaien, dat hebben ze
graag. Ik weet dus hoe zo’n beslissingsproces loopt. Op een bepaald moment weet
je: hier is geen uitweg meer, dit kunnen we niet winnen. Dan wordt altijd het
makkelijkste slachtoffer gezocht. Het is niet mooi, ik ben er vies van, maar ik
weet, helaas, hoe het gaat. Moed ruimt dan plaats voor het vage begrip
‘algemeen belang’. En dus moest, in dit geval, Abou Jahjah sneuvelen.

***

Begrip is één ding, ermee akkoord gaan is een ander. Hoe
langer ik erover nadenk — en we zijn intussen vijf dagen na de feiten —, hoe
meer ik tot de conclusie kom dat de beslissing te snel is gekomen. Van een
activist mag je dit soort stellingnamen namelijk verwachten. Zo genuanceerd
Abou Jahjah meestal is, pardon: wás, in zijn columns in de krant, zo ongenuanceerd
klinkt hij op de sociale media. Er is een verschil tussen 140 en, pakweg, 6.000
tekens. Het eerste is gebald roepen, het tweede rustig uitleggen. Waarom heeft De Standaard Abou Jahjah destijds die
wekelijkse columnruimte aangeboden, denkt u? Omdat hij zo filosofisch wordt bij
de pogingen tot hervorming van ons onderwijs? Omdat hij lyrisch kan schrijven
over kunst en cultuur in onze contreien? Omdat hij wat er gebeurt in de coulissen
van onze politiek zo treffend weet te duiden?

Nee, als De Standaard
geïnteresseerd was in de mening van Abou Jahjah, was het omdát hij controverse
veroorzaakt, durft te schrijven wat hij denkt en geen angst heeft voor
tegenkantingen. Heel bizar: de controversiële tweets die hij schreef vóór hij
die column kreeg, hebben de redactie drie jaar geleden overstag doen gaan om
voor hem dat hoekje in de krant te reserveren, terwijl hij nu precies geofferd
wordt op basis van, jawel, een spraakmakende tweet. Het is allemaal heel
dubbel. Anders gezegd: eigen schuld, dikke bult, De Standaard had dit kunnen weten, want het stond in de Palestijnse
sterren geschreven.

Om het in voetbaltermen te zeggen: Dyab Abou Jahjah is een
spits die heel vaak buitenspel loopt en het vertikt om een stapje terug te
zetten. Nog liever wordt hij voor de zoveelste keer afgefloten, zolang hij maar
ten aanval kan trekken. Af en toe scoort hij, daarom staat hij nu eenmaal op
die plek. En dan is de ploeg tevreden. Hij verslikt zich weleens in een
dribbel, geeft de bal niet snel genoeg af, trapt al eens na. Maar als trainer
weet je: dat zijn z’n voordelen, dit zijn z’n nadelen, als je die tegen elkaar
afweegt stel je hem op. Of niet. De
Standaard
besliste om hem op te stellen.

***

Vorige zomer moest CD&V-medewerker Youssef Kobo
opkrassen nadat een aantal sociale media-oprispingen uit het verleden weer
waren beginnen rondzingen, onbezonnen uitlatingen waarvan hij intussen geheel
of gedeeltelijk afstand had genomen. Nu is het Dyab Abou Jahjah die een stukje
monddood wordt gemaakt: hij blijft roepen, maar zijn megafoon werd afgepakt. De
kritiek op beide heren kwam telkens uit dezelfde kringen, kringen die zich rond
de jaarwisseling op een nieuwe prooi hadden gestort: de PVDA. ‘Restafval van de
20ste eeuw’, werd die partij genoemd. Een schande dat Raoul Hedebouw wél
uitgenodigd werd voor De slimste mens ter
wereld
, en Filip Dewinter niet, zo werd getoeterd. Er werd nog net niet
opgeroepen tot een cordon sanitaire rond de extreemlinkse partij. Zéér
staatsgevaarlijk, met maar liefst twee (2) vertegenwoordigers in het federale
parlement, nul (0) in het Vlaamse. Alarmfase 4: de totale rode overrompeling
dreigt!

Kans is reëel dat Peter Mertens niet zal worden uitgenodigd
voor het volgende seizoen van De slimste
mens
, want zo gaat dat dan: redacties beginnen na te denken over al die
negatieve reacties, vragen zich af of ze wel kunnen ingaan tegen de mening van
machtige mannen en vrouwen, en gaan vervolgens over tot een gemakkelijkheidsoplossing:
zelfcensuur. En terwijl die ene partij ervan beschuldigd wordt sympathie te
koesteren voor het regime in Noord-Korea, grijpt de machtigste partij naar
technieken die ze in Pyongyang maar al te goed kennen. Een fluistercampagnetje
hier, een verdachtmakinkje daar, tegenstander monddood maken, hupsakee, weer
een vervelend sujet uit de weg geruimd: stilaan ligt Noord-Korea aan de
Schelde.



Dewinter

Journalistiek Posted on za, mei 21, 2016 13:00:56

‘Er staat
een primeur in deze krant’, zo vat Bart Eeckhout een lang uitgevallen
editoriaal in De Morgen aan. ‘Voor
het eerst publiceren we vandaag een uitvoerig interview met Filip Dewinter,
leidend politicus van de extreem-rechtse partij Vlaams Belang’.

A ja, en
dan?, was mijn eerste reflex. Dat heb ik wel vaker. Ik ben van nature een ‘Et
alors?’-type. Maar goed, ik bladerde toch maar door naar pagina 12, waar de
heer Dewinter op een drie kolommen grote foto enigszins bedenkelijk net naast
de lens kijkt, alsof de fotograaf hem dat zo gevraagd heeft. Op de pagina
ernaast een kleinere foto met een gesticulerende Vlaams Belangpoliticus en een
ietwat stuurs kijkende Joël De Ceulaer, de interviewer met dienst, beiden
gezeten in een soort nepantieken salon, maar laten we het hier vooral niet
over de gustibus en zo hebben.

Mijn ‘En
dan?’ heeft vooral te maken met het groots uitpakken. Waarom? En: waarom nù?
Een kwarteeuw geleden was de Vlaams Blokker nog een curiosum, op weg naar een
eclatant verkiezingssucces, waarvoor prompt de term ‘Zwarte Zondag’ zou bedacht
worden, maar dat wisten we in al onze hooghartige naïviteit nog niet. Het Blok,
dat waren toch die neonazi’s en fascisten, die we vooral moesten doodzwijgen?
Viel dat even tegen, zeg! Zwarte Zondag was dan nog maar een lichtgrijze
variant op de verkiezingszondagen die de daaropvolgende vijftien jaar zouden
volgen, tot het Vlaams-nationalistisch discours opnieuw werd opgeëist door de
Volksunie, zij het in een nieuwe verpakking, in feller geel en zwart.

Achteraf
bekeken is altijd makkelijk praten, maar eigenlijk hadden we toen meer nood aan
een lang interview met de bezemveger met de bokshandschoen dan nu. Als je dat
wil, kun je nu overal lezen wat de Brugse inwijkeling in Antwerpen en zijn
kornuiten nastreven. Ja, zelfs in De
Morgen
, waar elke extreem-rechtse scheet aan bod komt. Niet in
interviewvorm, maar in de vorm van redactionele bijdragen over de standpunten
van Vlaams Belang. Zelden op de voorpagina, maar ook niet weggemoffeld in een
klein hoekje op pagina veertien of daaromtrent.

Het cordon sanitaire werd nooit opgeheven,
net zomin als het cordon médiatique,
maar de ideeën van wijlen Vlaams Blok werden geheel of gedeeltelijk
overgenomen, anders verpakt en soms voor een stuk in de praktijk uitgevoerd,
terwijl de media de opnameapparatuur niet meer in een Pavloviaanse reflex afzetten als iemand van VB iets
roept, wel integendeel, elke scheet valt tegenwoordig in alle geuren en kleuren
te bewonderen. En dat is normaal. Ik heb er niets op tegen om alle deelnemers aan
het politieke spectrum aan bod te laten komen. Dat heet onpartijdig zijn. Zo
objectief mogelijk berichtgeven. Maar wel altijd: kritisch blijven,
afstandelijk, de juiste vragen stellen, ook al hoort de geïnterviewde die niet
graag.

In
onverdachte tijden, 1995 om precies te zijn, vatte ik de idee op om in de
aanloop naar de parlementsverkiezingen twaalf kopstukken uit de Vlaamse
politiek te interviewen voor het boek Hoogvliegers
in de Wetstraat
, een titel die de uitgever bedacht in volle Agustacrisis.
Moest ik ook iemand van het Blok aan het woord laten? Na toch wel zeker
zevenentwintig seconden piekeren, had ik mezelf al overtuigd: ja, dat moest! En
dus maakte ik een afspraak met Karel Dillen, de toenmalige voorzitter voor het
leven van VB. Of ik het er als reporter goed vanaf gebracht heb, kunt u met een
beetje geluk ontdekken in de ramsj, tenzij u een van de 772 kopers was,
waarvoor mijn oprechte dank met terugwerkende kracht. Ik ben ervan overtuigd
dat ik niet medeplichtig was aan het succes van het Blok in de daaropvolgende verkiezingen.
Maar doodzwijgen was voor mij niet aan de orde. Dan maak je er een verboden en
juist daardoor nog veel aanlokkelijker vrucht van.

Hier past
ook een reductio ad Hitlerum: stel
dat het nu 1944 is, maar dan wel met sociale en andere media, en je zou de kans
hebben om de Führer te interviewen, moet je dat dan doen? Ik vind van wel. Zeer
goed voorbereid, zonder angst voor represailles, onmiddellijk onderbrekend
wanneer hij een racistische dooddoener poneert. (Ik heb niet voor niets twee
jaar privé-les gehad van Maurice De Wilde, eenzaam en alleen dat ik was in mijn
studierichting.) Een cordon médiatique
werkt alleen maar contraproductief, het is zeer naïef om te veronderstellen dat
je daardoor potentiële kiezers weghoudt bij dat soort figuren. Het is een
dédain dat je wel vaker tegenkomt in journalistieke kringen. Journalisten
willen al te vaak Mitspieler zijn,
terwijl ze uiteindelijk toch maar langs de zijlijn staan.

Alleen
vraag ik mij dus nogmaals af: waarom, De
Morgen
? En vooral: waarom nù? Als een interview met zoveel poeha wordt
aangekondigd, dan verwacht ik minstens dat Dewinter zich verontschuldigt voor
meer dan een kwarteeuw ranzige standpunten. Dat hij de islam omarmt of pleit
voor ongeziene tolerantie bij de Vlaming. Dat hij het 70-puntenplan afzweert.
Of het tegendeel: dat hij nog een tandje bijsteekt in zijn retoriek en oproept
tot geweld tegen elke vreemdeling, ik
roep maar wat. Niets van dat alles. Ik heb niets geleerd uit dit interview.
Alles is al gezegd geweest, in andere interviews in andere tijden in andere omstandigheden
in andere media.

Een
interview met de 33-jarige Filip Dewinter had me doen huiveren, maar zou me mogelijk
ook iets geleerd hebben over zijn beweegredenen en zijn toekomstige plannen.
Een interview met de 53-jarige Filip Dewinter had ik vooraf al zelf letter per
letter kunnen uitschrijven, zo voorspelbaar is het. Ik vind dat jammer.



« VorigeVolgende »