Blog Image

Maandans

It's a marvelous night for a moondance!

Meningen over actuele gebeurtenissen. Of oude teksten "revisited". Startend vanuit een persoonlijke nood om gehoord/gelezen te worden. Een beetje pretentieus, misschien, in de hoop zo een discussie aan te zwengelen. Of toch op zijn minst tot nadenken te stemmen. Leuk tijdverdrijf mag ook, natuurlijk. O ja, de naam "Maandans" is de letterlijke vertaling van "Moondance", een management-boekingkantoor voor jonge Belgische rockbands dat ik eind jaren tachtig had, maar vooral: een heerlijk swingend nummer van een toen nog piepjonge Van Morrison, één van mijn favoriete artiesten. Kom ook eens langs op Twitter: @FrankVanLaeken of op mijn website: www.frankvanlaeken.eu

Domdommertijd

Radio en Televisie Posted on do, september 19, 2013 12:43:46

‘Verandering van spijs doet eten,’ zei één van mijn
grootmoeders altijd. Ik had heus wel door dat ze dat meestal ten berde bracht
wanneer ze mij iets voorschotelde waar ik een absolute hekel aan had, maar ik
speelde het spel gewillig mee. Ik moest aan die geregeld terugkerende uitspraak
van weleer denken toen ik deze week voor de zoveelste keer hetzelfde rijtje
deskundigen op televisie zag passeren.

U kent hen intussen wel: Jef Vermassen (als er een
dweepzieke, betweterige advocaat nodig is), Prem Radhakishun (als een
grofgebekte, misogyne Nederlander het programma moet kruiden), Rik Coolsaet
(als er iets heel moeilijks moet geduid worden in de wereldpolitiek), Jan Hoet
(als programmamakers het neologisme ‘kunstpaus’ nog eens onder de naam van een
studiogast willen zetten), Jan De Cock (als ze een moeilijke kunstenaar aan het
woord willen laten; indien hij niet kan, bel dan die Tuymans maar, die slaat
altijd wel iets uit zijn botten), Meyrem
Almaci (als de Antwerpse oppositie ook eens iets mag zeggen) en Bart De Wever
(de Omnipresente). En er zijn er nog, maar niet zo veel. In de loge van de
Meningspuierij wordt het aantal leden bewust beperkt gehouden.

Elk jaar rond deze tijd ontvangen alle beroepsjournalisten
een keurige mail van de Expertendatabank om te melden dat hun gegevens deze
zomer geüpdatet werden. In die databank staan de namen en specialiteiten van meer
dan duizend experts vermeld. De oorspronkelijke bedoeling van de databank was
om niet altijd de usual suspects op
te voeren in de media en om, met name, ook vrouwen en allochtonen aan bod te
laten komen. Quota, meneer, mevrouw. Eigenlijk wel een nobele doelstelling, vind ik.

Elk jaar opnieuw belandt die mail bij de meeste journalisten
onmiddellijk in de prullenmand. ‘We hebben genoeg met onze vijftien
deskundigen, dankuwel,’ lijken ze keer op keer ondankbaar te repliceren. En dus
zie je telkens opnieuw dezelfde namen opduiken in àlle media. Mensen die het
goed kunnen vertellen, die af en toe iets controversieels brabbelen
(‘inhoudelijk zinvol’ is niet direct vereist!) en die er vooral voor moeten zorgen dat
het programma over de tongen rolt, want daardoor wordt het maatschappelijk relevant
en genereert het hogere kijkcijfers, zo denken producer en redactie.

Een zielige vicieuze cirkel is het. Programma’s als Terzake, Reyers Laat en ontelbare BV-vehikels verliezen er voor mij hun
geloofwaardigheid door. Als Prem Radjadinges of Jan ‘Ik ben het vleesgeworden
godcomplex’ De Cock worden aangekondigd, haak ik vooraf al af. (Als ze dan ook nog
eens samen worden opgevoerd in hetzelfde programma, smijt ik uit pure
balorigheid preventief mijn pantoffels naar de tv.)

Beste tv-makers, wees eens origineel. Drop die mail van de
Expertendatabank niet ongelezen in de prullenmand. Onthou je wachtwoord voor
één keer of vraag het braafjes op. Ga eens kijken. En trek af en toe eens een blik verse
studiogasten open.

***

Bij Club Brugge hebben ze dat dan weer net iets te goed
begrepen. Daar trekken ze om het half jaar een blik open waar de nieuwe trainer
uit te voorschijn wordt getoverd, al dan niet met een houdbaarheidsdatum die al
een tijdje verlopen is (ja, Georges, ’t gaat over u!). Tot 2005 werd Club
Brugge geroemd om zijn opvallende geduld, zijn standvastigheid en zijn consequent beleid. Ongetwijfeld is dat
jaartal geen toeval: 2005 is het voorlopig laatste jaar waarin Club kampioen van
België werd, onder Trond Sollied, die de daaropvolgende zomer een merkwaardige
videoboodschap verstuurde en als een dief in de nacht naar Athene vertrok.

Dat gebrek aan rustige vastheid in het Jan Breydelstadion
heeft ook te maken met het verdwijnen van Antoine Vanhove uit de bestuurskamer
en de achtergrondrol die Jacques De Nolf werd toebedeeld. Vanhove was een fervente
duivenmelker, maar onder zijn opvolgers werd Club pas echt een duiventil.
Michel D’Hooghe en Bart Verhaeghe hebben de ziel uit het lijf van Club gerukt,
de ietwat saaie stabiliteit met het groot huisvuil mee gegeven en er een
deurenkomedie van gemaakt: terwijl de ene trainer via de rechterdeur verdwijnt,
komt zijn opvolger via de linkerdeur al binnen.

Tussen 1984 en 2005, een periode van 21 seizoenen, telde
Club zes trainers. Tussen 2005 en vandaag waren het er acht (en dan reken ik de
interimperiodes van Rudi Verkempinck en Philippe Clement niet eens mee). Het
olijke seriemoordenaarsduo Verhaeghe-Mannaert heeft er op tweeëneenhalf jaar
tijd al vier laten opstappen. Adrie Koster, Georges Leekens en Juan Carlos
Garrido werden brutaal geslachtofferd, Christoph Daum zag een langer verblijf zelf
niet zitten.

Als je zo’n hapsnapbeleid voert, dan is er eigenlijk maar
één conclusie die zich opdringt: niet de trainer, maar het bestuur heeft
gefaald. De uiterste consequentie zou dan ook zijn dat Verhaeghe en Mannaert elkaar
ontslaan. De Club/club zou er wel bij varen. Het Belgisch voetbal ook. Er
blijven dan nog altijd voldoende charlatans over om de boel te verzieken.

***

De rust in het voetbal is op Europese avonden niet meer aan
mij besteed. Ik blijf niet hangen bij analyses van pseudo-deskundigen en al
zeker niet bij de debiele reclameboodschappen eromheen. Gisteravond kwam ik tijdens
de rust van Barcelona-Ajax bij het zappen achtereenvolgens terecht bij Singl3s, Waargebeurde Verhalen: Alles Uit Liefde en Hotter Than My Daughter. Dat er soms iemand per ongeluk de deur van
de instelling laat open staan, kan ik nog begrijpen. Dat al die idioten
vervolgens ook op tv komen, veel minder. Mensen tegen zichzelf beschermen is een nobel uitgangspunt, waar tv-makers te weinig rekening mee houden.

Dames en heren, het is nu wel zeker: de komkommertijd is
definitief voorbij. Het is weer volop domdommertijd!



Belpop

Radio en Televisie Posted on di, september 17, 2013 13:53:52

Voor een goed tv-programma heb je geen tot in de hemel
reikende budgetten nodig, geen schaarsgeklede danseressen die met een pluim in
hun kont proberen gracieus een flikkerende showbizztrap af te stappen, geen kunstmatige
hoerasfeertjes creërende perscommuniqués waarin tien keer het adjectief
‘prestigieus’ staat. Goede televisie is vaak heel eenvoudig van opzet. Twee pratende
mensen aan een tafel, bijvoorbeeld (Zomergasten,
Alleen Elvis blijft bestaan). Of een
interessant onderwerp dat wordt uitgepuurd via al even interessante gesprekken
en nog veel interessantere archieffragmenten.

Neem nu Belpop.
Gisteravond was er de heruitzending van de aflevering rond Daan, die een jaar
of vier geleden gedraaid werd, maar die – op aandacht voor Daans recentste cd en
de getuigenis van de inmiddels overleden Bobbejaan Schoepen na – zeer actueel
overkwam. Fijn toch dat een zwaar onderschatte groep als Dead Man Ray opnieuw vanonder het stof werd gehaald. In de vorige, volledig nieuwe, afleveringen van dit seizoen ging het over het
New Beat-fenomeen en Jazz Bilzen.

In Belpop wordt
gepraat met de centrale artiest of groep, met producers, bonzen van
platenfirma’s, fans, vrienden, radiopresentatoren en ga zo maar door. Stuk voor
stuk mensen die iets te zeggen hebben over het onderwerp en die dat meestal in
kleurrijke bewoordingen doen. Plak daar verrassende en allang vergeten plaatjes
uit het verleden tussen en je krijgt beklijvende, lichtjes verslavende
televisie. Poepsimpel, spotgoedkoop volgens de huidige Televisielandnormen, lekkere
televisie.

Toen Belpop in
2008 startte met Arno werd de toon meteen gezet. In dat eerste seizoen zaten
ook portretten van The Kids, Front 242 en Raymond van het Groenewoud, maar de
redactie speelde niet altijd op veilig en koos ook voor populairdere artiesten
die je niet direct met Canvas zou linken: Lou De Prijck en De Kreuners. In de
daaropvolgende seizoenen werd die spreidstand steeds groter. De culturo’s
konden zich vergapen aan de gesproken en gezongen geschiedenis van Roland, Stef
Kamil Carlens, Zap Mama, dEUS, Luc Van Acker, Jacques Brel en Soulwax. Maar
daarnaast passeerden ook Adamo, Clouseau, Will Tura, Rocco Granata, Louis Neefs
en Ann Christy de revue. Er was zelfs één nepdocumentaire rond CPeX, de Clement
Peerens Explosition. Heel grappig en op alle banken toegejuicht, al had ik het
na een kwartiertje wel gehad met alle inside
jokes uit de muzieksien.

Ook in de komende weken worden de zogeheten ‘hogere’ en ‘lagere’ cultuur netjes naast elkaar gezet met afleveringen rond Wannes Van de Velde,
Marc Moulin en Ferre Grignard, en heruitzendingen van Vaya Con Dios en Rocco
Granata. En het mooie is dat je met even veel plezier kijkt naar een artiest waar je muzikaal niets mee hebt als naar een idool.

Verdomd jammer dat er volgende week alleen óver Wannes zal
worden gepraat en niet mét hem, tenzij dan op oud archiefmateriaal. Wannes Van
de Velde is één van de grootste artiesten die dit land ooit heeft
voortgebracht. Nooit gedacht dat ik dat nog zou zeggen, maar: ik kan haast niet
wachten tot het weer maandag is. Tot Belpop!



Albert II

Radio en Televisie Posted on ma, september 16, 2013 14:38:49

Beeldt u zich even het volgende in: de spelers van één van
de beste voetbalploegen van het land, net niet de absolute top maar bij elke
seizoensaanvang wel outsider voor de titel, worden gedwongen om achterstevoren
te lopen, met aan elkaar geknoopte veters (zodat ze niet te snel achterwaarts
kunnen lopen), geblinddoekt en met een ouderwetse leren bal. Dat moet ongeveer
de opdracht zijn geweest voor de acteurs van Albert II. Stuk voor stuk gerenommeerde Herman Teirlinck-alumni, die
net niet het begenadigde niveau van Jan Decleir, Dirk Roofthooft, Josse De Pauw
of Koen De Graeve halen, maar wel steengoede spelers.

Dat ‘achterstevoren lopen’ staat voor het krakkemikkige
scenario (Google-zoekopdracht: ‘Koning Albert wiki’ en schrijf het dan maar netjes
over), de ‘aan elkaar geknoopte veters’ zijn de potsierlijke dialogen,
‘geblinddoekt’ houdt in dat ze zelf blijkbaar niet door hebben dat ze ook nog
eens een staaltje ongeziene overacting ten berde geven en die ‘ouderwetse leren
bal’ is het algemene uitgangspunt van de makers van deze serie: maak een
prestigieuze tv-reeks voor de zondagavond op één. Helaas, driewerf helaas,
verwarde het productieteam ‘prestigieus’ met ‘pressegueuze’ en dus kregen de
vele nieuwsgierige kijkers (1,4 miljoen bij de eerste aflevering) een slecht
getapt, schuimloos en veel te zuur bezinksel voorgeschoteld.

Ik kan kort zijn: werkelijk niets zit er juist in deze
reeks. ‘Fictie binnen historische krijtlijnen’, zoals het op de begingeneriek
heet, is in de wekelijkse realiteit niet veel meer dan het afhaspelen van een
stel Wikipedia-weetjes. Dingen die ofwel allang algemeen bekend waren, of die geen
hond interesseren. Dat de Von Saksen-Coburgs en hun halve trouwboek een
combinatie van bekakt Nederlands en verkavelingsvlaams spreken, tot daaraan
toe: in fictie kan veel, al zou ik Der
Untergang
toch ook liever niet zien met een in het plat Antwerps bulderende
Jan Decleir in de hoofdrol.

Als je van sowieso al karikaturale figuren een karikatuur
maakt, wordt het een parodie. Zo over-the-top dat het ‘camp‘ wordt en dus ook
wel een beetje grappig. Zelfs bij de meest dramatische uitspraak in Albert II proest je het uit. De
stampvoetende Filip, de rokkenjagende Laurent, de kwezel Astrid: het zijn totaal
ongeloofwaardige uitvergrotingen die je tegenwoordig zelfs in het meest
amateuristische volkstoneel niet meer tegen komt. Elke vorm van subtiliteit
wordt hier vanaf de generiek geschuwd. Het moet vooral duidelijk zijn voor de
kijker: Filip moet zich verstoten voelen en boos reageren, Laurent moet zich
verstoten voelen en in elke hem passerende kont van een wulpse blondine
knijpen. Zo kennen we hen, uit de boekskes
en de wilde verhalen aan de toog.

En dan die dialogen… ‘Volgaarne’ wil de kersverse koning
een omelet bij het ontbijt. Ik kan me niet inbeelden dat in de artificiële
kringen die koningshuizen ten allen tijde zijn, zó kunstmatig gepraat wordt.
Mocht dat desalniettemin echter wél zo zijn, dan zal ik mij tevens alsnog, bij
gebruikmaking van een plechtig in blauwe inkt gedoopte vulpen een
handgeschreven brief versturen, om mij te verexcuseren bij vorst en vaderland,
mitsgaders een voettocht naar Scherpenheuvel te ondernemen.

De koning eet overigens een ‘royale’ portie (woehaha) en nog
wat van die koninklijke moppen, die zelfs ten huize van Geert Hoste
onverbiddelijk in de prullenmand zouden belanden. Paola blijkt de spin in het
web te zijn volgens deze serie. Zij intrigeert, dicteert, souffleert en bidt
(héél véél). Raymond wist het al: ‘Vertrouw geen Italianen’. Zeker niet als ze
jarenlang bedrogen zijn geweest: dat zint op wraak, meneer, mevrouw, en dat
zeult eeuwen van operatraditie achter zich aan. Mamma mia!

Als ze die jaarlijkse Golden Raspberries voor de
allerslechtste films van het jaar ook zouden openstellen voor buitenlandse
tv-series, dan zou Albert II ongetwijfeld
een Grand Slam slaan: in een rechtvaardige wereld verhuisden alle Razzies naar
Vlaamse schoorstenen. De stripteasefilm Showgirls
van Paul Verhoeven is een neorealistisch meesterwerk van de Zevende Kunst in vergelijking met Albert II. Wat zeg ik: FC De Kampioenen, Thuis en Familie zijn
klassieke topdrama’s als je ze naast deze nonsens legt, waaraan de
grime-afdeling meer werk heeft besteed dan de scenarioschrijvers. En dat met
een geprezen regisseur als Frank Van Mechelen aan het roer van dit dobberende koninklijke jacht en achter de camera een sublieme ‘director of photography’ als Lou
Berghmans, die van elke scène een koekjestrommeltafereel maakt. Vergeefse moeite.

Er volgen nóg drie delen van deze prestigieuze ongein. Volgaarne
zal ik mijn portie volgende zondag aan Fikkie geven. Die stapel dvd’s van The Wire ligt al veel te lang te wachten
op iemand die er zich als een hongerig roofdier op stort.



Nonkel Mop

Radio en Televisie Posted on vr, augustus 30, 2013 13:41:55

Filip Dewinter heeft virale marketing ontdekt. ‘Viraal’, in
dit geval zeer duidelijk afgeleid van de allereerste definitie die je
terugvindt van ‘virus’, met name ‘iets wat een ziekte veroorzaakt’. ’s Mans
virale vitaliteit heeft alles te maken met censuur: de redactie van Nonkel Mop, een toekomstig VTM-recyclage-programma
voor flauwe-moppen-met-een-baard én Rob Vanoudenhoven, heeft een grap van hem
geweerd. Geen betere reclame denkbaar, natuurlijk: iedereen spreekt nu al over Nonkel Mop.

Zoveel eer wilde Dewinter het programma niet gunnen. Dus
vertelde hij zijn mop maar voor de camera van VlaamsBelangInBeeld. Op de achtergrond joelde Night Fever van The Bee Gees – een klankman kon de partij zich niet
veroorloven, we mogen al blij zijn dat het beeld min of meer stabiel bleef –
waardoor de voorman nogal overstemd werd door die imperialistische muziek uit
Amerika, maar in grote lijnen kwam het hierop neer: twee Marokkanen en een
Vlaams Blokker (ja, zo zei ie het, ‘Vlaams Blokker’, nostalgie is een bekend
fenomeen in die kringen) zitten in een typisch Antwerps café op de Grote Markt
te pitjesbakken. ‘Als jullie 1, 2, 3,
4 of 5 gooien moeten jullie terugkeren naar jullie eigen land,’ zegt de Vlaams
Blokker. Waarop de Marokkanen: ‘En als we een 6 gooien?’. ‘Dan mogen jullie nog
eens terug proberen,’ repliceert de VB’er. Hahahaha! Humor!

***

Een dode Vlaams
Blokker klopt aan bij de hemelpoort. ‘Zen ier veul vremdelinge, moat?’ Sint-Pieter
antwoordt rustig: ‘Iedereen is hier welkom, van welke kleur en geaardheid ook.’
‘Wablieft?!,’ roept de Blokker razend. ‘Da’s ier verdoeme de hel!’

***

Over het censureren van de mop zelf wil ik me niet eens
uitspreken. De idee om een ranzige racist uit te nodigen in een humoristisch
programma vind ik sowieso al ondoordacht. Dat Dewinter opnieuw zou blijven
steken in een wij versus zij-verhaaltje, iets waar zijn ‘Eigen volk
eerst’-aanhangers ongetwijfeld hartelijk om kunnen lachen, is voorspelbaar, aangezien de leefwereld van de man en zijn kornuiten zich beperkt
tot bollekes De Koninck drinken in De Leeuw van Vlaenderen en gelijkgezinde
commentaren lezen in ’t Pallieterke en ’t
Scheldt
. Niets nieuws onder de bruine zon, dat had de redactie van Nonkel Mop ook kunnen weten.

Wat mij zeer teleurstelt aan de mop van Dewinter is dat deze
oervlaming niet eens de regels van het pitjesbakken
schijnt te kennen. Pitjesbak is een caféspel dat voornamelijk door eigen volk
wordt gespeeld met een achthoekige houten bak en met drie teerlingen, niet één. En de laagst mogelijke score is zeven
(2, 2, 3), dus 1, 2, 3, 4, 5 of 6 zijn niet eens aan de orde. De allerhoogste
worp is drie azen, ook dat had Dewinter moeten weten, want in het Antwerps heet
dat ‘drie apen’ en het beeld van de drie apen moet een Vlaams Blokker toch
kennen: ik zie niks, ik hoor niks, ik zeg niks! Zo hoort het toch in een
organisatie die gestoeld is op leiderschap, extreme volgzaamheid en uitsluiting van alle andersdenkenden en andersgekleurden.
Regel 1: de Grote Leider heeft altijd gelijk. Regel 2: zelfs als de Grote
Leider geen gelijk heeft, geldt Regel 1.

(De mop was trouwens niet alleen onrealistisch omdat Dewinter niet weet hoe pitjesbakken in elkaar zit. Zoals een Marokkaanse jongeman op Twitter opmerkte: je
zult zelden een Marokkaan in Den Engel of Den Bengel op de Grote Markt zien,
wegens veel te duur. Zij drinken hun koffie elders. En van pitjesbak hebben ze
nog nooit gehoord.)

***

De dode Vlaams Blokker
trekt dan maar zwaar teleurgesteld naar de hel. In het vagevuur wordt hij
opgewacht door Satan himself. ‘Ier ist toch aaige volk ierst hé, menier?’
‘Iedereen mag hier binnen,’ antwoordt de duivel onverstoord. De Blokker is een
hartaanval nabij. ‘Valt naa doeid!’

***

In tegenstelling tot racisme is humor wel een relatief
begrip. Wat voor de ene grappig en perfect toelaatbaar is, is voor de andere
niet om te lachen of fout. Door zijn mop in te leiden met de stelling dat die
‘politiek incorrect’ zou zijn, kreeg Dewinter automatisch al een virtuele
schouderklop van de andere stamgasten in De Leeuw van Vlaenderen (of waar de
opname ook heeft plaatsgevonden; bruine kroegen genoeg, helaas!). ‘Politiek incorrect’ klinkt voor een Vlaams
Blokker als: tegen de vreemdelingen, tegen de leidende politieke klasse, tegen
het links gespuis. Zo is het makkelijk scoren bij de eigen achterban.

Ach, hygiëne, thuis en daarbuiten, da’s nooit de sterke kant
geweest van Dewinter & co. Ook dat was een VTM-programma dat van begin tot
einde werd volgestouwd met flauwe, belegen, politiek incorrecte moppen, met pretoogjes verteld
door grijzende en grijnzende mannen met een flinke bierbuik, die dat
lichaamsdeel te pas en te onpas lieten dansen om het werkwoord ‘schuddebuiken’
te illustreren, zodat er toch iets was wat bewoog in een voor de rest bijzonder
statische uitzending. Neen, ik denk niet dat ik naar Nonkel Mop ga kijken. Dan zet ik wel Moppen aan den toog op van Tony Bell.



Zomergasten

Radio en Televisie Posted on ma, juli 29, 2013 13:06:41

Het is weer die tijd van het jaar. Van de laatste zondag van
juli tot en met de laatste zondag van augustus, zes volle zondagavonden lang: Zomergasten. Het VPRO-programma is
inmiddels al aan zijn zesentwintigste jaargang toe. De formule werd in de loop
van de jaren hier en daar wat bijgeschaafd, het decor verandert telkens
lichtjes, maar de basis blijft altijd dezelfde: één gast, één interviewer, meer
dan drie uur fragmenten bekijken en erover praten, ondertussen in de ziel van de gast kijkend. Gevolgd door de keuzefilm van de
gast, waarvan je al een kort fragment in de uitzending hebt gezien. Eenvoudige
televisie en toch opzienbarend. Er hoeven niet altijd schaars geklede dames met
een pluim in hun achterste van een fel verlichte glazen trap af te dalen.

***

Zomergasten is in
Nederland een jaarlijks terugkerende hype. De kranten staan er vol van – eerst
hebben ze kritiek op de naam van de gastheer of -vrouw, dan op de gasten,
achteraf sabelen ze de hele uitzending neer -, op Twitter laten de criticasters
zich eens goed gaan, bloggers ventileren hun bewondering/kritiek/woede, en zo gaat dat zes weken lang. Een soort rondreizend
circus, met dien verstande dat het circus ter plekke blijft, maar de clown
elke week nieuw is. Gemiddeld 812.000 kijkers bleven er gisteravond urenlang
voor de buis hangen, ook al vonden ze het misschien maar niets. Dat zijn ruim
tweehonderd duizend kijkers meer dan bij de start van vorig seizoen, toen
‘onze’ Jan Leyers zes weken lang gastheer mocht spelen (en er flink van langs
kreeg van mondig Nederland).

Leyers’ Zomergasten-feestje
duurde uiteindelijk maar zes afleveringen. Dit jaar dacht de redactie op veilig
te spelen door voor een Nederlander-met-interviewfaam te kiezen: Wilfried de
Jong. Maar dat viel een beetje tegen, al kwam dat mede door de weerbarstigheid
van de centrale gast: cabaretier Hans Teeuwen. ‘Ironie en cynisme zijn niet De
Jongs sterkste kanten, terwijl Teeuwen weer niets begrijpt van de behoefte om
naar diepere lagen te graven,’ schreef de recensent van NRC Handelsblad. ‘Je zou Wilfried de Jong kunnen aanrekenen dat hij
niet genoeg aan Teeuwen trok, voor zover dat zin zou hebben gehad,’ meldde De Volkskrant, in een overigens
overwegend positieve recensie.

Ene Marco Voets vatte mijn eigen opinie goed samen in een
tweet: ‘Jammer… De cabaretier Teeuwen is te gast, niet de mens zelf.’ Hans
Teeuwen liet inderdaad nooit het achterste van zijn tong zien. Hij bleef altijd
in zijn rol van hofnar hangen, dribbelde weg als het onderwerp hem te moeilijk
werd, greep terug naar de trucs van het podiumbeest: alles weglachen. Gekke
bekken trekken. De vraag straal negeren.
De redactie had het kunnen weten. Cabaretiers zijn de
moeilijkste gasten in zulk praatprogramma. Ze schrikken ervoor terug om in
zichzelf te graven, naar hun ‘diepere Ik’. Dat was in het verleden al zo met
Youp van ’t Hek, Paul de Leeuw, Theo Maassen en Micha Wertheim, en in dat ene
vermaledijde jaar (1996) dat Freek de Jonge de honneurs waarnam als gastheer en
het de hele tijd vooral over zichzelf en zijn eigen interesses had, terwijl de
gast er voor spek en bonen bijzat en alleen maar diende om af en toe ja te
knikken. Het was nu niet anders met Teeuwen. Het leek ook wel alsof De Jong
niet dieper durfde graven, angst had om vervelende vragen te stellen. (Terloops
gezegd: de beste Zomergasten­­-presentator
blijft nog altijd Peter van Ingen, die dat de eerste acht seizoenen deed en
daarna een rol achter de schermen verkoos, als eindredacteur.)

***

Het eerste anderhalf uur kabbelde het gesprek verder, tot
zenuwpees Teeuwen een paar sigaretten had gerookt (vreemd dat we dat in 2013
spraakmakende televisie vinden!) en beide heren enkele pilsjes hadden
gedronken. Een tip voor de toekomst: drink vóór de uitzending een beetje
alcohol, misschien krijgt Zomergasten
dan wel een vliegende start! Pas in de tweede helft ging het gesprek ergens
over, ook al grabbelde de cabaretier gretig in het vat met sarcasme als hij
geen zin had om de échte Hans Teeuwen te laten zien. Eigenlijk was dat
voortdurend.

Teeuwen had gekozen voor zeventien fragmenten en daar zaten
op zich heel wat spraakmakende tussen, die het gebrek aan ‘ernstig’ gesprek
goed konden camoufleren. Hij begon en eindigde swingend, met een fragment uit Singin’ in the Rain (noem me gerust een
halfzachte, maar ik vind dat nog altijd een wonderbaarlijke film) en Frank
Sinatra die You Make Me Feel So Young
croonde bij wijze van afronding. Zijn voorkeurfilm was Boogie Nights van Paul Thomas Anderson, een spitante kijk op de
Amerikaanse porno-industrie uit de jaren zeventig.

Daarnaast viel op dat Teeuwen vooral had gekozen voor
extravagante, soms letterlijk knettergekke figuren, waarmee hij – wellicht –
toch ook iets over zichzelf prijsgaf. De hilarische belevenissen van Buster
Keaton in de stomme film One Week uit
1920, bijvoorbeeld. Keaton stond bekend als de acteur die nooit lachte, een
zogeheten ‘dead pan face’, en laat dat nu net ook een typisch kenmerk van
Teeuwen zijn!

Christopher Hitchens was briljant in de manier waarop hij
als atheïst elke vorm van religie te lijf ging, op een erudiete en
welbespraakte manier. Zelfs Tony Blair, de gelovige sociaal-democraat, kreeg er
geen speld tussen. Dat fragment werd gevolgd door een voorgelezen blog van de
Britse auteur en politieke commentator Pat Condell. Briljant geschreven en
gebracht, maar in al zijn eenzijdige kritiek op ‘de’ islam (alle moslims over
één kam geschoren, dus) ook ongeloofwaardig. Teeuwen zelf is ook niet vies van
een sneer naar de islam, al probeert hij het toch veilig te houden, voegde ie
eraan toe. Waarop alweer een ongenuanceerd meninkje de wereld werd ingestuurd.
Hier had de presentator even mogen bijsturen.

***

Verder passeerden Theo van Gogh, Teeuwens beste vriend van
weleer, en Pim Fortuyn de revue, de briljante pianist Glenn Gould, de
ongrappige grapjas Andy Kaufman en, jawel, Moeder Theresa. Trash Humpers, een film van Harmony Korine, toonde een aantal
seksverslaafde ‘hangbejaarden’, een soort Benidorm
Bastards
voor volwassenen. Ook Charles Manson zat erbij, zingend in de
gevangenis. ‘Als ik me een voorstelling zou moeten maken van hoe God eruit
ziet, zeg maar: de God van Abraham, dan denk ik alitjd een beetje aan Charles
Manson,’ kietelde Teeuwen de gelovige kijkers nog wat extra. Of Teeuwen zelf
ook wel eens psychopatische neigingen vertoonde, probeerde De Jong daarop.
‘Neen,’ repliceerde de woordenmens, ‘ik ben een kwispelende golden retriever.’

Het meeste plezier beleefde ik nog aan de minder dan vijf
minuten durende 147-break die Ronnie O’Sullivan in 1997 scoorde op het WK
snooker in de Crucible in Sheffield. Een stukje sportmagie van, jawel, een
lichtelijk gestoord genie. Niet verwonderlijk dat Teeuwen O’Sullivan in de
uitzending had gesmokkeld, ook al gaf ie meteen aan dat hij zelf nooit met een keu in de hand te bewonderen valt.

***

De eerste Zomergasten
liep nog niet helemaal op rolletjes, zoals NRC
vandaag titelt, het ging ‘minder soepel dan verwacht’. Helemaal mee eens. We
weten na meer dan drie uur televisie nog altijd niet wie Hans Teeuwen is en ook
nauwelijks wat hem drijft en bezielt. Dat is jammer. Gelukkig waren er de vaak
ontregelende en origineel gekozen fragmenten om ons bij de les te houden. Misschien
vertelden die wel meer over Teeuwen dan de té vrijblijvende conversaties
tussendoor. Om toch voldoende te choqueren – je hebt een reputatie of je hebt ze niet – gaf Teeuwen de presentator een beknopte cursus ‘vingeren voor beginnelingen’. Handig meegenomen, bij wijze van flauwe woordspeling.

En toch zal ik volgende week opnieuw kijken, en de week
daarna ook weer, en zo tot het einde van de zomervakantie. Omdat Zomergasten lekkere televisie blijft,
een oase te midden van alle voorspelbaarheid en gebrek aan durf bij de meeste tv-makers.
Het soort programma dat perfect zou passen op Canvas, om maar iets te zeggen.
Helaas komt het er maar niet van. Uit kijkcijferanalyses blijkt immers dat er
amper dertigduizend Vlamingen naar Zomergasten
kijken. Om het even te relativeren: die kunnen niet met zijn allen in het
Constant Vanden Stockstadion, maar in de tv-wereld worden ze als
verwaarloosbaar bestempeld. Zomergasten@Canvas.
Hopelijk komt het er ooit van!



The Newsroom

Radio en Televisie Posted on za, juli 27, 2013 11:21:21

De naam Aaron Sorkin doet ongetwijfeld een belletje
rinkelen. De 52-jarige New Yorker was de jongste twee decennia verantwoordelijk
voor een handvol opmerkelijke filmscenario’s: A Few Good Men, Malice, The American President, Charlie Wilson’s War, The Social Network. Maar het bekendst is
hij geworden van het bedenken en schrijven van tv-series.

Sports Night was
nog een vingeroefening, maar met The West
Wing
(zeven seizoenen tussen 1999 en 2006) schoot hij de hoofdvogel af. De
reeks, die zich bijna integraal afspeelt in de entourage van de democratische
president Bartlet (de westelijke vleugel is het gedeelte van het Witte Huis
waar het werkelijke machtscentrum zich situeert), genoot bijval van het grote
publiek, maar werd ook de hemel in geprezen door tv-critici, politieke
analisten en politici, een uitzonderlijke combinatie van loftuitingen. De
realistische scenario’s, de spitante dialogen en de sarcastische humor maakten
van The West Wing het
televisie-equivalent van een page-turner.
Je moest en zou ook nog even die volgende aflevering van vijfenveertig minuten zien.
Verslavend, maar er zijn ergere dingen in het leven.

***

Minder bijval had Sorkin met Studio 60 on the Sunset Strip, dat in 2006 slechts één seizoen van
22 afleveringen beleefde en nooit bij ons te zien was. The Newsroom moest en zou voor hem een rehabilitatie in
Televisieland inluiden. Het centrale decorum is dit keer niet een vleugel van
het Witte Huis, maar de redactie van de fictieve nieuwszender Atlantis Cable
News, ACN, waar nieuwsanker Will McAvoy (gespeeld door Jeff Daniels), een
knorpot die zichzelf een gematigde republikein noemt, worstelt met de kwaliteit
van de nieuwsuitzendingen die hij en zijn redactie produceren. Op een debat met
studenten verliest hij onverwacht zijn zelfbeheersing en steekt een brutale
tirade af tegen de stuurloze natie die de Verenigde Staten zijn geworden. ‘Amerika
is niet het beste land ter wereld, maar het is dat ooit wel geweest,’
roept McAvoy.

De geur-, kleur- en smaakloze anker (we refereren even aan
de aardappel die een goede nieuwslezer volgens Jan Becaus moet zijn) krijgt een
nieuwe producer opgedrongen, MacKenzie McHale (Emily Mortimer), die ook nog
eens zijn vorig lief blijkt te zijn. In de allereerste News Night die ze samen maken, dik tegen zijn zin overigens,
brengen ze de primeur van de milieuramp die de brand op het boorplatform
Deepwater Horizon van BP op 20 april 2010 veroorzaakt. Daarmee heeft u de plot
van de pilootuitzending gehad, gisteravond nog te zien op Canvas. Meteen wordt duidelijk
hoe de protagonisten zich tot elkaar zullen verhouden, maar nog niet alle
puzzelstukken vallen in elkaar. Die worden netjes verdeeld over de tien
episodes, wees gerust. En vooral: wees geduldig.

Als ik toch al een deel van uw kijkplezier mag vergallen: in de
tweede aflevering verontschuldigt McAvoy zich rechtstreeks in de ether voor de
saaie, nieuwsarme en brave programma’s die ze tot dan toe hebben gemaakt. De alcoholistische
directeur van ACN (rol van Sam Waterston) moedigt hem aan om door te zetten en
spraakmakende televisie te gaan maken, terwijl de grote baas van het netwerk
(Jane Fonda) dat absoluut niet ziet zitten.
***

In The Newsroom
draait elke aflevering rond een waargebeurd feit (zoals de BP-olieramp, de
moord op Osama Bin Laden of één of andere controversiële uitspraak van een lid
van de Tea Party). Dat geeft de reeks een realistische draai, al weet je –
zeker als je zelf een hele tijd op redacties hebt rond gelopen – dat het fictie
blijft. Uiteraard zijn er ook veel herkenbare situaties, maar die worden
uitvergroot in functie van het grotere verhaal en dat is: kritiek op de werking
van de media en op de gecorrumpeerde Amerikaanse politiek (en dan vooral de
republikeinse zijde daarvan). Dat Sorkin een linkse democraat is, bleek al uit The West Wing; die overtuiging draagt
hij verder uit in The Newsroom.

Sorkin is een man met een missie: hij wil de verborgen republikeinse
agenda op tafel gooien, de ware machtscentra blootleggen, de aangetaste
fundamenten van de Amerikaanse vrijheidsprincipes tonen. Als Will McAvoy zwaar
uithaalt naar Amerika, dan is dat de acteur Jeff Daniels die de mening van
scenarist Aaron Sorkin vertolkt, laat daar geen misverstand over bestaan. Dat
maakt dat de reeks soms ietwat drammerig overkomt. Bovendien haalde Sorkin zijn
mosterd bij de film Network uit 1976,
waarin de labiele nieuwsanker compleet begint te flippen en eveneens
rechtstreeks op televisie oproept tot burgerlijke ongehoorzaamheid. ‘We’re as
mad as hell, and we’re not going to take this anymore’ behoort tot de meest
geciteerde quotes uit de filmgeschiedenis.

***

Ik kan me best voorstellen waarom de kritiek op de eerste
tien afleveringen in de States zelf genadeloos was: als je zelf geen sympathie
hebt voor de democratische kant van de samenleving of geen republikein met een
open geest bent, komt The Newsroom
ongetwijfeld over als een té links-liberale boodschap. Een boodschap die in de
Verenigde Staten wellicht alleen maar welkom was op de kwaliteitszender HBO,
waar nog plaats is voor gedurfde scenario’s en harde kritiek op de eigen
samenleving.

En toch heb ik intens genoten van de reeks. Dat heeft,
vanzelfsprekend, met mijn eigen politiek-ideologische overtuiging te maken en,
daarmee samenhangend, mijn afkeer voor dat deel van de republikeinse partij dat
we hier als extreem-rechts of neoliberaal zouden bestempelen, en dat over de
grote plas veel te veel invloed heeft. Dan is het heerlijk om de nieuwsanker te zien
fulmineren tegen zijn eigen partijgenoten. Echte nieuwsfragmenten waarin leden
van de Tea Party en andere reactionaire krachten controversiële, provocerende
of ronduit domme uitspraken doen, worden dan ook handig in het scenario
verwerkt. Natuurlijk is dat een beetje vals spelen (een beetje veel, zelfs!) en
wordt de oorspronkelijke context af en toe vergeten, maar het levert heerlijke
en niet zelden hilarische scènes op.

Net als in al zijn andere scenario’s levert Aaron Sorkin
opnieuw briljante dialogen af, met die bedenking dat er hier en daar sprake is
van herhalingen. Tik op YouTube de term ‘Sorkinisms’ in en je krijgt twee
montages met dialogen die veelvuldig terugkeren in al het verfilmde werk van
Sorkin. Stoort dat? Niet echt. Maar het geeft wel aan dat een getalenteerd scenarioschrijver vaak teruggrijpt naar zijn vroegere werk. Het lijkt wel alsof
de acteurs hém citeren terwijl ze de dialogen uit hun mond laten rollen.
Gelukkig blijven het sublieme teksten.
***

Criticasters zullen wijzen op de oppervlakkigheid van
sommige scenario’s, op het onrealistisch gehalte en op de zwakke vrouwenrollen.
Ik begrijp de kritiek, maar ben het er niet mee eens. Verwacht niet van een
aflevering van zestig minuten van een tv-serie dat die een uitgebreid exposé
zal bieden: het blijft altijd een vorm van cherry
picking
, enkel de beste stukjes blijven over, diepgang is bijna onmogelijk. Tenzij je
de karakters aflevering na aflevering ziet groeien. Nogmaals: een beetje
geduld, graag!

Gebrek aan realisme? Wie ooit op een redactie heeft
meegedraaid, herkent toch heel wat zaken. Machisme, seksisme, een hoge
eigendunk, territoriumdrift, lummelen en aanmodderen die zomaar kunnen omslaan
in keihard werken in overdrive
wanneer er groot nieuws binnenrolt, vedetten die zich laten dienen door het
voetvolk, het vechten om heilige journalistieke principes, journalisten die
naar kwaliteit streven terwijl de directie eerder aan de kwantiteit denkt
(kijkcijfers, reclame-inkomsten): dat zijn jammer genoeg universele gegevens. In The
Newsroom
wordt het allemaal nog wat aangedikt. Noem het fictie met een
realistische invalshoek.

Neen, het is geen realiteit. Dan zou het ook geen tv-serie
zijn. In werkelijkheid zou Will McAvoy al na zijn eerste boze uitlatingen in
het universitaire debat geschorst en misschien wel op staande voet ontslagen
zijn. Ook zijn verontschuldigende ’toespraak’ tot de kijker, waarin hij
zichzelf, zijn medewerkers en zijn werkgever met pek en veren bestrijkt, zou in
de dagelijkse realiteit niet getolereerd worden. En de harde manier waarop
McAvoy politici met hun eigen dwaze uitlatingen confronteert zou evenmin kunnen
in het Echte Leven, maar wat zou het fijn zijn mochten nieuwsankers bij ons
geregeld op die wijze stupide of liegende politici en economen over de hekel
durven halen! Geef toe, zou het niet heerlijk zijn mocht één van onze eigen
nieuwsankers zich verontschuldigen voor de overdaad aan royalty-berichtgeving
de jongste weken? Een beetje idealisme moet kunnen, af en toe, neen? Zolang we op
het eind van de aflevering maar beseffen dat het niet echt is…

Ook met die zwakke vrouwenrollen valt het allemaal nog wel
mee, trouwens. De vrouwen hebben dienende rollen (hé: da’s, helaas, de realiteit op de
meeste redacties!), worden vaak straal genegeerd (opnieuw: ga eens op een
redactievloer kijken!) en moeten zich harder bewijzen dan de mannen (herkennen
we dat ook niet?). Voor mij duidt dat eerder op een mix van protectionisme, conservatisme en onwetendheid bij de mannen dan op de ondergeschiktheid van vrouwen op een redactie (of, in dit geval, van de actrices die ze belichamen).

***

Tenslotte: The
Newsroom
zit inderdaad niet op hetzelfde niveau als The West Wing. Maar die reeks speelde zich dan ook op zo’n eenzame
hoogte af, dat elke vergelijking uitvalt in het nadeel van de andere serie en
dus een beetje oneerlijk is. Bekijk The
Newsroom
dus zoals het hoort: als een zeer kritische, maar ook
relativerende kijk op nieuwsgaring in een bijzonder schizofrene samenleving,
waar doorgaans in zwart en wit wordt gedacht. Veel plezier de komende
vrijdagavonden op Canvas!



My America

Radio en Televisie Posted on do, juli 18, 2013 12:02:12

Als Amerika-correspondent heeft de 42-jarige Groninger
Michiel Vos alles mee: hij oogt goed, loopt er altijd keurig gekleed bij, is
prima op de hoogte van de actualiteit en weet het nieuws beknopt en
begrijpelijk te vertellen. Het was dan ook met een hoge mate van anticiperend
genot dat ik gisteren klaar zat om op Canvas de eerste van vier afleveringen My America te bekijken, een mini-reeks
waarin Vos, die inmiddels zelf Amerikaans staatsburger is geworden, een inkijk
zou geven op leven en werken in de Verenigde Staten.

Dat Michiel Vos intussen Michael Vos is geworden (Michael
Fox lag waarschijnlijk niet voor de hand, door het bestaan van een beroemd
acteur met die naam), zullen we geweten hebben. Vos houdt van de US of A. Dat
geeft hij ons al heel snel in het begin mee in deze knap gemonteerde mix van
professioneel camerawerk en flouë huis-tuin-en-keuken-opnamen.

Als zijn zoontje wordt geboren, zingt een trotse papa Vos,
samen met zijn Amerikaanse echtgenote, Born
in the USA
. Hij zingt het Springsteennummer zoals Ronald Reagan het halfweg
de jaren tachtig compleet fout interpreteerde: als een patriottisch lied.
Terwijl The Boss het had gecomponeerd als een aanklacht tegen militarisme en
oorlogszucht. Ach, we gunnen Vos zijn huiselijk geluk.

Net zoals we hem gunnen dat hij naast Barack Obama mocht
poseren en samen met de eerste zwarte president uit de geschiedenis een deel
van de eed mocht inzweren die bij het Amerikaan worden hoort, waarna hij nog een presidentieel schouderklopje
kreeg. Indrukwekkend, als familiekiekje. Interessant, als fragment op
televisie. Maar ook niet meer dan dat.

Daarna ging hij bij andere migranten – keuze te over, want
zowat alle Amerikanen zijn migranten – na wat je moet doen om als inwijkeling
te overleven in de States. Daar kwamen enkele sloganeske levenslessen uit voort, zoals ‘Go
with the flow’ en ‘Assimilate’. Vos sprak met beroemde migranten. Zijn
landgenoot Paul Verhoeven, bijvoorbeeld, succesvol filmmaker, die een kleine
dertig jaar geleden zijn basic instinct
volgde en het adagium ‘Als Hollywood niet naar mij komt, dan ga ik wel naar
Hollywood’ tot het zijne maakte. Verhoeven praat na al die jaren USA nog altijd
als een Nederlandse plattelander die boerenkool-Engels met een opvallend
Hollands accent produceert. Vergeet Europa, was Verhoevens boodschap, je moet
zelf Amerikaan worden hier. ‘Hier’ betekent in dit geval: ‘daar’. En keurig
Engels praten, zoals Vos trouwens zelf doet, behoorde voor Verhoeven blijkbaar
niet tot die flow

Frontman Gene Simmons van de pastiche hardrockgroep Kiss was
ook made for loving you, waarbij de
‘you’ in dit geval staat voor de Verenigde Staten. Hij zei dat de American Dream eigenlijk een foute
benaming is: het zou American Real
moeten zijn, want een droom is onecht, terwijl het leven echt is. Het soort
schijndiepzinnige praat van iemand die zo te zien af en toe met twee handen in
de pot met geestesverruimende middelen graait.

Henry Kissinger, destijds minister van Buitenlandse Zaken
onder de meest corrupte president aller tijden, Richard ‘Trickie Dickie’ Nixon,
en één van de meest gecontesteerde Nobelprijswinnaars van de Vrede ooit, mocht
ook ten tonele verschijnen, om zijn bejaarde en immer moeilijk verstaanbare
visie te geven op de American way of life.
Zijn opdracht was: assimileer. Met die dooddoener moesten we het stellen.

Ja, Michiel Vos praatte ook met ‘gewone’ migranten (een stel
straatventers, een schilder die zeven dagen op zeven moest werken om nauwelijks
te kunnen rondkomen, een hele goeie vriend van hem uit de West Village – onderdeel
van Greenwich Village, één van de meer Europees aandoende stadsdelen van
Manhattan), maar die bleven, ondanks hun soms belabberde omstandigheden, razend
enthousiast over hun adoptieland. De straatventers hadden het zelfs over het
gemak waarmee je in New York een zaak kunt beginnen, terwijl iedereen weet dat
de Amerikaanse bureaucratie verschrikkelijk is, nóg erger dan bij ons. Zeker,
als je zoals hen, iets doet met voeding.

Tegenover elke migrant die het heeft gemaakt staan er een
stuk of tien die aan de zelfkant van de maatschappij zijn beland. Die kregen we
niet te zien of te horen. Beelden van de goot, van mensen die bedelen aan de
stations, van armoezaaiers die in kartonnen dozen op straat leven en van
drugsverslaafden bleven ons bespaard. Vos hield het beschaafd en dat is jammer.

Het korte voorstukje van de volgende aflevering, met een zoals
altijd al zijn tanden bloot lachende Arnold Schwarzenegger, doet vermoeden dat
het in My America bij oppervlakkige
beschouwingen en goedkope slogans zal blijven. Leuk verfilmd, hip gemonteerd, een half uurtje fijne
televisie. Maar helaas: eenzijdig en onvolledig. Het beeld van Amerika dat de
Amerikanen graag zelf ophangen. O ja, Michiel Vos is nu zelf Amerikaan. Dat
verklaart veel.



And You Knew Who You Were Then

Radio en Televisie Posted on zo, juni 02, 2013 18:29:50

Afgelopen vrijdag is de Amerikaanse actrice Jean Stapleton, née Jeanne Murray, op negentigjarige
leeftijd overleden in New York. Jean who,
hoor ik u vragen. Wie bewust de jaren zeventig heeft meegemaakt, zal zich haar levendig
herinneren als Edith, de ietwat dommige echtgenote van Archie Bunker in de
tv-reeks All in the Family. Het is
ook de enige rol van betekenis die Stapleton in haar bijna vijftig jaar
omspannende acteurscarrière heeft vertolkt. Daarnaast speelde ze kleine rolletjes in
films als Klute en You’ve Got Mail en had ze bijrollen in
tal van tv-series en -films. Ook op Broadway was Jean Stapleton actief.

Voor All in the Family
ontving ze drie Emmy Awards en twee Golden Globes, en ze werd ook nog eens tien
keer genomineerd voor één van beide prestigieuze prijzen. Het was dus zonder
enige twijfel de rol van haar leven en ze speelde die van 1971 tot 1979. All in the Family was trouwens negen
seizoenen lang een veelvraat op de jaarlijkse prijsuitreikingen in
Televisieland. In totaal kaapte de reeks 22 Emmy Awards, 8 Golden Globes en 2
People’s Choice Awards weg.

Boy the way Glenn
Miller played

Songs that made the
hit parade.

Guys like us we had it
made,

Those were the days.

Op de Vlaamse televisie werd All in the Family nooit uitgezonden. Daarvoor moest je in de seventies bij de VPRO zijn, de
vrijgevochten Nederlandse omroep die voor die tijd gedurfde programma’s uitzond,
waarin al eens een tiet te zien was of een plukje schaamhaar. Barend Servet en
Fred Haché waren de helden van de dwarse jongeren van toen en uitdrukkingen als
‘Pollens’ en ‘Peu nerveux’ werden te pas en te onpas op de speelplaats
gebruikt. Weinigen begrepen het, maar dat was nou net de clou: zo kon je de slimmeriken (zij die naar die programma’s keken
en er dingen uit oppikten) van de dommeriken (zij die niet keken of, véél erger
nog, niet móchten kijken) onderscheiden. En dat voelde goed, als je zelf een
slimmerik was. Er bestond niet zoiets als GAS-boetes voor het kijken naar
stoute programma’s of het in je handen houden van ‘vieze boekskes‘.

Naar All in the Family
keken we omdat het goed lachen was met die oude knorpot van een Archie Bunker, een redneck van de ergste soort; racistisch,
homofoob, over borrelend van vaderlandsliefde in tijden van Vietnam, Nixon en
Koude Oorlog. Het type ‘Ik ben geen racist maar…’, dat voortdurend zei dat
hij niets tegen mensen van andere afkomst had, tenzij ze in zijn buurt kwamen
wonen of iets te zeggen hadden in de Verenigde Staten. Uiteraard – clichés
werden wel eens opgestapeld in dit soort series – waren zijn buren zwart. Maar
omdat zijn buurman een al even grote afkeer had van andersdenkenden, vonden ze
elkaar vreemd genoeg in hun vooroordelen, ook al waren die tegenstrijdig.

All in the Family
was een sitcom, die zich nagenoeg
volledig afspeelde in de woonkamer van de Bunkers, op de occasionele straat- of
tuinscène na. Live voor een publiek gespeeld televisie-theater, maar dan
gelukkig in niets te vergelijken met het soort volkstoneel dat in Vlaanderen
veel te lang als tv-drama is mogen doorgaan. Archie was getrouwd met Edith, de
onderdanige, weinig intelligente vrouw die hem irriteerde met haar naïviteit en
haar domme uitspraken, maar die er wel als enige toe in staat was om hem af en
toe op zijn plaats te zetten.

Archie en Edith vormden ook het soort koppel dat – zonder
dat ooit tegen elkaar te zeggen, want dat deed je niet in die tijd! – zielsveel
van elkaar hield. Dat valt al meteen op bij de begingeneriek, waarin de twee
samen zingen, zittend aan de piano, waarbij Edith de toetsen betokkelt. Hij, met een nogal zeurderige basstem. Zij,
een schril geluid producerend. Als ze de frase ‘And you knew who you where
then’ aanhief, sloeg haar stem volledig over. Láchen, telkens opnieuw.

And you knew who you
were then,

Girls were girls and
men were men,

Mister we could use a
man

Like Herbert Hoover
again.

De Bunkers hadden één dochter, Sally. Een vrijgevochten
blondine die zich afzette tegen haar vader en die haar moeder veel te slap vond
tegenover haar man. De vriend van Sally, Mike Stivic,
was een werkloze linkse beeldenstormer van Poolse afkomst, die voortdurend met Archie in
de clinch ging over sociale, maatschappelijke en politieke
onderwerpen. ‘Polak’ was nog de vriendelijkste bijnaam die Archie hem gaf;
‘Meathead’ klonk al wat agressiever.

Aan de hand van de discussies tussen Archie en Mike kan je
een perfecte reconstructie maken van de thema’s die de Amerikaanse samenleving
bezig hielden in de jaren zeventig. En hoewel producent Norman Lear All in the Family bedoeld had als
satire, waarin de draak werd gestoken met de conservatieve krachten en zaken
als homoseksualiteit, racisme en gelijke rechten voor mannen en vrouwen vrijuit
aan bod kwamen als waren het de normaalste zaken van de wereld, was de serie
ook uitermate populair bij… conservatief Amerika, dat er raar maar waar een bevestiging van
de eigen vooroordelen in zag.

De progressieven lachten om Archie Bunker omdat hij stijf
stond van de vooroordelen en een rolmodel was van het verouderde, stilstaande
Amerika. De conservatieven riepen: ‘Zie je wel!’ Laten we ’t erop houden dat
acteur Carroll O’Connor, die Archie Bunker gestalte gaf, voor àlle kijkers zeer
geloofwaardig overkwam, zowel bij diegenen die dubbele bodems begrepen, als bij
de grote massa die die Bunker wel een toffe knul vond. En Jean Stapletons
Edith was zó levensecht dat je haast medelijden met haar kreeg, als voetveeg
van die verdomde rechtse knorpot, omdat ze de hele tijd brandjes moest blussen
om te voorkomen dat de familiale ruzies zouden escaleren.

Didn’t need no welfare
state,

Everybody pulled his
weight.

Gee our old LaSalle ran
great.

Those were the days.

Net als voor Jean Stapleton vormde All in the Family voor hoofdrolspeler Carroll O’Connor (1924-2001)
de late doorbraak, op zijn zesenveertigste. In tegenstelling tot Stapleton, die nadien nauwelijks nog opvallende rollen kreeg, zou hij later ook nog de hoofdrol
vertolken in In the Heat of the Night
(1988-1994), een op de gelijknamige
film gebaseerde tv-serie over de moeizame samenwerking tussen een blanke en een
zwarte politieagent. Ook in die serie speelde het racisme-thema, zij het dat
O’Connor dit keer geen rabiate racist speelde, want gaandeweg toont zijn
personage zich verdraagzamer en begripvoller ten opzichte van zijn collega.

Sally Struthers (1948- ), Gloria, kreeg nog een spin-off van All in the Family die naar haar personage genoemd werd: Gloria. Na éénentwintig afleveringen
werd de reeks stopgezet: zonder Archie Bunker had Gloria bitter weinig te bieden. De kijkers haakten snel en massaal af. Tussen 2000 en 2007 speelde
Struthers nog acht seizoenen mee in Gilmore
Girls
.

Voor Rob Reiner (1947- ), Mike, was All in the Family wél de springplank voor een vruchtbare
filmcarrière, als acteur (This Is Spinal
Tap
, Misery, Sleepless in Seattle, The
First Wives Club
), maar vooral als regisseur (This Is Spinal Tap, Stand By
Me
, When Harry Met Sally…, Misery, A Few Good Men, Rumor Has
It…
, The Bucket List).

***

Ook Miel Cools heeft dit weekend het tijdige met het eeuwige
verwisseld. De Limburgse kleinkunstenaar werd 78. De term ‘kleinkunst’ doet me
jaren na datum nog altijd een beetje kokhalzen. Wie noemt er zijn muzikale
worpen nu ‘kleine kunst’? Kunst die je mag vergeten, dus, wegens nietig,
nutteloos en onbelangrijk. Toch heeft Cools in de jaren zestig enkele
onvergetelijke nummers gecomponeerd: het dartele Boer Bavo, het anti-militaristische De Soldaat en het intens mooie Houden
Van
, bijvoorbeeld. En hij was ook de ontdekker van Luk Saffloer en Wim De
Craene.

Miel Cools mag nu op de Eeuwige Jachtvelden de katjes in het
donker knijpen. Al leek hij me bij leven eerder het ingetogen type dat
mijmerend bij de haard en bij het drinken van een goed glas bier ad infinitum ‘Houden van, geen mens die
zonder kan’ prevelde.



« VorigeVolgende »