Het moet kort na 1 februari 1979 geweest zijn. Een ochtend aan wat toen nog het Hoger Rijksinstituut voor Toneel en Cultuurspreiding was – afgekort: HRITCS, nog korter: RITCS –, een instelling die tegenwoordig als, jawel, RITCS door het leven gaat, afkorting van Royal Institute for Theatre, Cinema and Sound. Destijds gevestigd in een afgeleefd gebouw vlak bij de Naamsepoort in Brussel, waar voorheen de Bank van Congo in was ondergebracht. Ik dubbelde het eerste jaar – te laat in gang geschoten voor de examens – en broste heel wat lessen. Maar niet Culturologie (toen nog geschreven als ‘Kulturologie’), het vak van Jaap Kruithof, de linkse prof die vooral bekend was van de Rijksuniversiteit Gent en van zijn controversiële tv-optredens, die in het katholieke Vlaanderen, slechts enkele zetels verwijderd van de CVP-staat, niet gesmaakt werden. Hij praatte in lang vervlogen tijden vrijuit over seksualiteit, homofilie, het recht op abortus, dat soort dingen, die nog volop taboe waren. Een boeiende lesgever.
Die ochtend zat Kruithof – die zijn lessen steevast begon met het inpikken op de actualiteit – voor ons met een kamerbrede lach, in het overvolle lokaal met zijn afbladderende verf op de lichtjes beschimmelde muren. Reden van die vrolijkheid was de regimewissel in Iran, waar ayatollah Khomeini zijn ballingschap in Parijs net had afgelegd om de sjah wandelen te sturen. De sjah was een despoot, die met behulp van de geheime inlichtingendienst Savak andersdenkenden liet oppakken, opsluiten, martelen en, indien hij daar zin in had, executeren. Een dictator die met gulle steun van het Westen, verslaafd aan de Iraanse olie, op zijn troon bleef zitten. Wat Kruithof – en van de weeromstuit ook ons, de jonkies die aan zijn lippen kleefden – blij maakte, was dat een volksopstand mogelijk was en tot ingrijpende resultaten kon leiden. Enter Khomeini. Maar ook: enter de sharia, de religieuze onverdraagzaamheid, het islamitisch fundamentalisme en… een nieuwe vorm van despotisme. Even onverbiddelijk en onmenselijk als dat van de sjah, maar dat kon professor Kruithof toen nog niet weten. Hij was gewoon content dat de despoot weg was.
Aan die scène moest ik terugdenken toen vorig weekend rebellen Damascus inpalmden. De Syrische despoot Bashar al-Assad was toen al gevlucht, hij wist dat hij anders niet levend de regimewissel zou doorkomen, want zou gaat dat met despoten: ze laten hun volk eerst jarenlang figuurlijk in de steek, om dat om hun eigen hachje te kunnen redden vervolgens ook letterlijk te doen.
Assad is vierentwintig en een half jaar aan de macht geweest in Syrië, zoals zijn vader, Hafiz al-Assad, het land voordien negenentwintig jaar geleid had. Zo gaat dat in die kringen, nepotisme is nooit ver weg, ‘ons kent ons’ wordt er aangevuld door ‘ikke ikke ikke en de rest kan stikken’. Terwijl het Syrische volk al meer dan een decennium steunt en kreunt onder een bloederige burgeroorlog, leefden Assad en zijn familieleden en vertrouwelingen in grote luxe. De vergelijking met de Roemeense leider Ceausescu werd deze week in onze pers gemaakt. En er zijn er nog (zijn er eigenlijk wel andere?): dictators die hun volk inlepelen dat ze sober moeten leven en die voor zichzelf kastelen bouwen, luxeauto’s verzamelen en elke avond genieten van een driesterrenmaal. Overdag gaan ze op de koffie met collega-despoten, af en toe mag een verre buitenlandse vriend à la Filip Dewinter langskomen voor een koffie en een fotomoment.
Zoals Jaap Kruithof destijds zo verheugd reageerde omdat Mohammad Reza Pahlavi, zoals de sjah voluit heette, verjaagd was, zo tevreden ben ik dat Assad verdreven werd. Maar met wat ik weet dat er na die Kruithofiaanse vreugde van toen gebeurd is, wordt mijn blijdschap meteen getemperd. Want wat of wie komt er in de plaats? Syrië is nu in handen van de islamitische militie Hayat Tahrir al-Sham, die zich voorlopig menselijk lijkt te gedragen, maar blijft dat wel duren? De militie was in het verleden onderdeel van Al Qaida. Zelfs de leider van IS was betrokken bij de oprichting ervan. Van die twee terreurorganisaties werd dan wel afstand genomen, maar het doel is wel het vestigen van een fundamentalistische islamitische heerschappij, lees ik. Echt geruststellend klinkt dat niet. Zeker niet met de wetenschap dat regimewissels in andere Arabische landen – denk aan Irak – evenmin ten goede kwamen van de bevolking.
Het is goed dat Assad weg is, het is goed dat de steun van Rusland en Iran uiteindelijk onvoldoende was, het is goed dat aan eender welke dictatuur een einde komt. Maar de geschiedenis wijst uit dat de modale Syriër daar niet direct beter van zal worden. Een catch-22-situatie, want hoe ga je daar vanuit onze nog altijd redelijk stabiele westerse democratieën mee om? Te veel bemoeienis is uit den boze, omdat het naar neokolonialisme ruikt en geopolitiek onverantwoord is. De Syriërs aan hun lot overlaten, daarentegen, is evenmin de goede keuze.
Blij dat ik geen internationale politicus of diplomaat ben, zo kan ik hier vanaf mijn comfortabele bureaustoel ongehinderd meninkjes produceren. Mocht die stoel in Damascus, Palmyra, Bosra, Aleppo of Hama staan, zou ik die vrijheid wellicht niet hebben. Ook niet na de regimewissel. Jammer dat professor Kruithof al een poos niet meer onder ons is: ik had graag zijn mening gekend over de actualiteit. Misschien zit hij nu wel ergens weg met een monkellachje toe te kijken, terwijl hij zijn vriend Vermeersch aanstoot: ‘Goed hé, Etienne? Weg met Assad!’