Het ging de voorbije dagen in het nieuws vooral over de dood van de Queen en de nakende rondezege van koning Remco, die zelfs de strapatsen van Gert Verhulst van tafel veegden. Het vertrek van de directeur-generaal van Fedasil, Michael Kegels, verdween daarbij in het niets, het bericht stond sowieso enkel op de binnenpagina’s van de kranten. Kegels, die directeur maatschappelijke veiligheid bij de stad Antwerpen wordt, werkte al sinds 2001 voor Fedasil.

Als iemand eenentwintig jaar voor dezelfde organisatie werkt, wat tegenwoordig hoogst uitzonderlijk is, wil dat meestal twee dingen betekenen: die persoon voelt zich thuis in dat soort werk en functies én die waardering werkt ook in omgekeerde richting. Dat Michael Kegels nu vertrekt, kan alleen maar gezien worden als illustratief voor de intussen permanente crisis in de vluchtelingenproblematiek. Mensen slapen al weken op straat. Mensen moeten in de hitte aanschuiven voor de poorten van het Klein Kasteeltje in de hoop dat hun dossier zal geopend worden. Mensen worden uitgespuwd door de lokale bevolking, die hen niet welkom wil heten, en die hatelijke houding komt dan nog eens bovenop wat die mensen in eigen land hebben meegemaakt, de reden waarom ze hier aankloppen.

Asielrecht is, zoals het woord het al aangeeft, een recht, dat weten die mensen die we vluchtelingen noemen (een op zich voldoende neutrale benaming, ze zijn nu eenmaal op de vlucht). Ook wie de vluchtelingen niet graag ziet komen (en vooral niet graag ziet blijven) weet dat doorgaans, dat er zoiets bestaat als een asielrecht dat neergelegd werd in artikel 14 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens: “Eenieder heeft het recht om in andere landen asiel te zoeken en te genieten tegen vervolging.” De tekst is duidelijk, werd opgesteld in tijden dat politieke leiders nog wel verder durven te kijken dan de volgende verkiezingen. (Er is overigens geen asielplicht, het land waar de vluchteling/asielzoeker komt aankloppen moet onderzoeken of die wel degelijk recht heeft op asiel.)

Dat de directeur-generaal van Fedasil nú opstapt, is geen toeval. “Alle medewerkers van Fedasil werken zich de ziel uit het lijf om mensen een opvangplek te geven,” zei Kegels in een reactie. “De laatste jaren is dat een steeds moeilijkere opdracht geworden. Ik hoop dat de samenleving daar oog voor blijft hebben.”

De moeilijkheid van die opdracht heeft te maken met het aantal vluchtelingen, wat samenhangt met regionale en lokale conflicten elders in de wereld, maar nog veel meer met de attitude van leidinggevende politici, opiniemakers en de lokale bevolking. Als de staatssecretaris van Asiel en Migratie iemand van rechtse signatuur is die zelf zo veel mogelijk vluchtelingen preventief wil weren (ik bedoel uiteraard Francken, maar eigenlijk ook De Block voor en Mahdi na hem) en als uit recente polls naar voor komt dat zowat vier op de tien Vlamingen migratie in de brede zin van het woord problematisch vinden, dan worden internationale afspraken en rechtsbepalingen al snel ondergeschikt gemaakt aan populistische en electorale overwegingen. Als de mensen in nood dan ook nog eens worden gereduceerd tot getallen en statistieken, verdwijnt empathie algauw naar de achtergrond. Eigen volk eerst is een slogan van één partij, maar het is intussen ook een onuitgesproken mantra van andere politici geworden. Om preciezer te zijn: eigen kiezer eerst! Als de vluchteling geen gezicht krijgt, geen persoon van vlees en bloed wordt, kan je hem ook negeren. Ontmenselijken is o zo makkelijk, dat leren ons geschiedenis, heden en (ongetwijfeld ook) toekomst.

’t Is niet omdat je vluchtelingen er via rechtse daadkracht van probeert te overtuigen dat ze beter wegblijven uit België dat ze dat ook zullen doen. Over enkele jaren zullen daar steeds meer klimaatvluchtelingen bij komen. Terwijl wij zitten te puffen bij onnatuurlijk hoge temperaturen in onze contreien, zullen op andere continenten mensen op de vlucht slaan voor nog veel hogere temperaturen, die het leven ondraaglijk maken. Jezelf en je naasten uit een levensbedreigende situatie helpen is een kerntaak voor gezinshoofden, hier en elders. Het zal dan niet eens meer een optie zijn om voor die mensen een oplossing in hun eigen regio te zoeken, de bekende hypocriete dooddoener van rechtse politici die vervolgens wel als eerste zullen protesteren mocht het budget van ontwikkelingssamenwerking verhoogd worden. De vluchtelingencrisis van nu zal in de toekomst als een crisette worden gezien. Minicrisis. Misschien kunnen we alvast beginnen te oefenen op onze collectieve empathie. Het zal nodig zijn.

In een land dat zich beschaafd en verlicht durft te noemen, zou niemand op straat mogen slapen, geen dakloze, geen vluchteling, niemand. Morgen of overmorgen kunnen we zelf vluchteling zijn. Solidariteit is een mooi woord, we zouden dat met z’n allen wat vaker in de praktijk mogen omzetten.