Dankzij Arno, Henny Vrienten en Elon Musk ging het de voorbije week niet alleen over de oorlog in Oekraïne en de strapatsen van vooraanstaande Vlaamse politici, waarvoor dank/merci/thanks, al had ik het in deze drie gevallen liever anders gezien: Arno en Henny Vrienten alive and kicking en Musk alive and tweeting (but without owning Twitter). Enfin, je kunt niet alles willen in het leven.

Dinsdag ging het op Twitter in onze contreien — dat wil zeggen: het kleine deel van Vlaanderen dat op dat specifieke sociale medium zit, kortom een zéér kleine maar zéér luidruchtige minderheid — over een uitspraak van Conner Rousseau in Humo. ‘Als ik door Molenbeek rijd, voel ik me ook niet in België’ had het weekblad boven een interview met de Vooruit-voorzitter gezet. Zo’n eindredacteur is ook niet van gisteren, en als hij al van gisteren is dan is hij zeker niet van eergisteren. Kies een pakkende titel, al dan niet binnen zijn context, en het volk zal lezen, zo zijn eindredacteuren nu eenmaal opgevoed, áls ze al opgevoed zijn. (Extreem)rechts vond dat Rousseau gelijk had, maar dat hij nu maar eens daden aan die woorden moest koppelen. Versta: honderd procent assimilatie, dat ze zich maar aan óns aanpassen, daar in Molenbeek. (Extreem)links vond dat Rousseau ongelijk had, en ook aan die zijde van het spectrum werden de hyperbolen niet gespaard. Het centrum zweeg, weinig moedig als het doorgaans is wanneer er juist moed vereist is.

Laten we er even de volledige quote bij halen. De Humo-reporter werpt op: ‘Bij de Franse verkiezingen speelde migratie weer een belangrijke rol. Drie kwart van de Fransen zegt dat ze het gevoel willen hebben dat ze in hun eigen land wonen.’ Rousseau repliceert: ‘Als ik door Molenbeek rijd, voel ik me ook niet in België. Maar de meeste van die mensen zijn hier geboren. Het belangrijkste is dat ze onze taal spreken en werken. In Brussel staan er door het lerarentekort mensen voor de klas die in het Arabisch lesgeven, omdat ze geen Frans spreken. Onaanvaardbaar. Maar wat doet de Vlaamse regering? De prijs van de taalcursussen verhogen om de wachtlijsten in te korten.’

Als je dit leest, is die titel boven het stuk helemaal geen goedkope clickbait. Er wordt niets uit de context gerukt. Rousseau heeft gezegd wat er staat en hij heeft ongetwijfeld de tekst mogen nalezen en waar nodig bijsturen. Wat hij en zijn communicatieadviseurs niet (of onvoldoende) gedaan hebben. Ofwel meent hij honderd procent wat hij zegt, wat het alleen maar erger maakt. En dus zegt Rousseau dat Molenbeek onbelgisch aanvoelt, dat ‘de meeste van die mensen’ hier geboren zijn (het woord ‘Belgen’ of ‘landgenoten’ krijgt hij blijkbaar niet over zijn lippen), dat er mensen in het Arabisch lesgeven omdat ze geen Frans spreken en dat de Vlaamse regering daar iets aan moet doen. Waarop Vlaams minister Dalle tweette dat er in het Vlaams onderwijs niet in het Arabisch gedoceerd wordt: naast de kwestie, want dát heeft Rousseau dan weer niet gezegd. Maar waarom legt Rousseau dan de link tussen Frans/Arabisch en de Vlaamse regering? Het zijn twee aparte dingen.

Conner Rousseau geeft in die ene uitspraak aan dat hij de situatie in Molenbeek niet begrijpt. Zijn maatschappijbeeld verschilt nauwelijks van dat van de doorsnee Reuzegommer: geprivilegieerde tunnelvisie, wereldvreemd, eurocentrisch, etnocentrisch, hautain. Sinnekloas is duidelijk de wereld niet, misschien moet Rousseau daar wat vaker een stapje in zetten. Flinks scoren is al te makkelijk, daar heeft pseudolinks trouwens Elchardus al voor. Om de problematiek van de enige wereldstad die dit land telt te kunnen doorgronden, moet je er ofwel zelf gaan wonen, ofwel regelmatig langsgaan en in contact treden met de plaatselijke bevolking, ofwel je laten informeren door experten in de grootstedelijke samenleving. Door Molenbeek rijden is niet voldoende.

Rousseau bepleit een betere sociale mix. Daar kan niemand iets op tegen hebben, alleen blijft er een gigantische kloof tussen iets bepleiten en er iets concreets aan doen. In de stad die ik het beste ken, Antwerpen, hebben opeenvolgende sociaaldemocratische burgemeesters het vertikt om de ghettoïsering te voorkomen, met als gevolg dat traditionele witte volkswijken als de Seefhoek en het Kiel helemaal ‘verkleurden’ — wat normaal is in een multiculturele samenleving, alleen vergat de politiek om de plaatselijke bewoners te ‘masseren’ en werden ‘nieuwkomers’ er gewoon gedumpt, omdat het er nog betaalbaar wonen was in de verkrotte huizen en appartementen —, waardoor de oorspronkelijke bevolking bijna automatisch werd opgezet tegen de als indringers beschouwde ‘gastarbeiders’. Een sociale mix verdient meer dan lippendienst, je moet het ook willen én doen. Dat zou pas echt socialistisch zijn.

***

Twee en een half jaar al is Conner Rousseau voorzitter van een partij die van oorsprong socialistisch was, daarna sociaaldemocratisch mocht genoemd worden en nu…, ja, wat nu? Wat is er nog sociaal of socialistisch aan Vooruit? Waarom zou een linkse jongen als ik nog op die partij moeten stemmen, op basis van welke standpunten of realisaties? Waar moet een linkse jongen als ik überhaupt nog op stemmen, wetende dat Groen communicatief bijzonder onhandig is en op alle vlakken buiten het ecologische verschillende richtingen uitschiet, en dat PVDA nog altijd moeite heeft om de oude demonen — stalinisme, maoïsme, aangekweekte sympathie voor Oost-Europese regimes — van zich af te schudden, om het nog niet te hebben over het soms iets te makkelijke populisme?

Een linkse jongen als ik kan maar één conclusie trekken: er zijn te weinig linkse jongens (m/v/x) zoals ik en dat maakt dat de van oorsprong linksere partijen uit puur opportunisme ofwel naar het centrum beginnen over te hellen, ofwel het extremisme omarmen.

Vooruit — een naam die dan nog gejat werd bij een historisch cultuurhuis, vadertje Anseele draait zich om onder zijn al bij al bescheiden grafzerk — probeert wanhopig de verloren kiezers uit het verleden terug te winnen. De naïeve gedachte daarbij is dat opschuiven naar rechts de verloren zonen en dochters zal terugbrengen die intussen al meer dan dertig jaar op Vlaams Blok/Belang stemmen. Waardoor het risico bestaat dat de overblijvende linkse kiezers worden afgestoten. Wat is er mis met de oorspronkelijke ideologische uitgangspunten en waarom worden die niet vertaald naar het eenentwintigste-eeuwse Vlaanderen?

Door de laatste restantjes socialisme van zich af te schudden, maken Conner Rousseau, en bij uitbreiding al wie hem volgt, zichzelf volstrekt overbodig. Ach ja, de peilingen geven veertien procent aan, maar daar kan je niets mee realiseren, noch in Vlaanderen, noch in België. Met instagrampopulariteit bouw je geen samenleving op. Tweets zijn geen wetteksten die het leven van de mensen beter maken. Populair zijn bij tienermeisjes levert geen stemmen op, want ze zijn nog niet stemgerechtigd. Met ‘Als ik door Molenbeek rijd, voel ik me ook niet in België’ krijg je schouderklopjes van lieden die nooit op Vooruit zullen stemmen. So what? Wat ben je daarmee? Gaat het dan toch alleen maar om de likes en de retweets, en niet om de inhoud? Kwantiteit boven kwaliteit? Het zou zomaar eens kunnen.

Linkse jongens zoals ik kijken niet optimistisch naar de toekomst van onze politiek.

***

En dan zouden we de amechtige pogingen van Open VLD en CD&V om relevant te blijven haast nog vergeten. ‘Van en voor het volk’ is nu de nieuwe mantra van de christendemocraten. Hoezo, is er dan een partij die zich profileert ’tegen het volk’? Indien niet, is dit niet meer dan een holle slogan, zoals die ampersand altijd al een kunstmatig gedrocht is geweest in de afkorting van de partijnaam. Een fantasietje, voor veel te veel centen bedacht door een marketinggoeroe. Als er dan toch weer een nieuwe partijnaam moet bedacht worden, kunnen Open VLD en CD&V misschien samenleggen. Mijn voorstel: ‘&Dan?’ Dan heb je én die modieuze ampersand én een veelzeggend vraagteken én je kan van die ‘Dan’ een acroniem maken voor ‘Democratisch Alternatief Niemandsland’. Van en voor niemand.

Voor liberalen en christendemocraten geldt hetzelfde als voor de sociaaldemocraten: it’s about the ideology, stupids! Vertaal de ideologie naar 2022 en je zult veel meer bereiken dan met dit staaltje windowdressing-voor-gevorderden. Een mooi opgesmukte etalage is in staat om mensen binnen te lokken in je winkeltje, dat klopt, maar ze zullen niets kopen als de uitgestalde waren hen niet aanstaan.

Tel uit onze winst, denken ze intussen bij N-VA en, nog veel meer, Vlaams Belang. Ook die laatste partij veranderde ooit van naam: in 2004, na de veroordeling wegens inbreuken tegen de antiracismewet. Maar Vlaams Belang verschilt in niets van Vlaams Blok. Meer nog: steeds meer eist extreemrechts sociale standpunten op, hoe nep die ook mogen zijn. Het eist zelfs de feestdag van de Arbeid van morgen op, in de wetenschap dat veel traditionele arbeiders allang niet meer achter een rode vlag aanlopen.

Als papieren links nu eens écht links zou worden, dat zou die partijen al een pak aantrekkelijker maken. Of niet, dat kan ook, maar dan weten we dat tenminste. Tussen rechts en links blijven zwalpen, zal zeker de oplossing voor het linkse debacle niet aanreiken. Door Molenbeek rijden met een huizenhoog dedain evenmin.