Niet cynisch worden.
Níet cynisch worden.
NIET cynisch worden, Van Laeken.
Het is moeilijk soms. Dat heeft met de leeftijd te maken: hoe ouder je wordt, hoe meer je gezien en gelezen en gehoord hebt (en ook wel: hoe meer je denkt dat je de wijsheid een beetje in pacht hebt). Hoe dichter je op de actualiteit staat, hoe meer je ziet dat de uitwassen binnen die actualiteit steeds minder leiden tot de juiste gevolgtrekkingen. Denk aan ministers die zelden nog hun verantwoordelijkheid opnemen. Het is een vreemde paradox: hoe groter de impact van (sociale) media, hoe groter de daaropvolgende collectieve verontwaardiging, hoe minder conclusies daaruit getrokken worden. Beleidsverantwoordelijken, hoogwaardigheidsbekleders en andere mensen die op een hogere trede van de maatschappelijke ladder staan, achten zich blijkbaar onaantastbaar. Het zijn, zoals in een kastenmaatschappij, onaanraakbaren geworden. Vervelend.
Vorig weekend pakte een internationale groep van journalisten uit met de ‘Pandora papers’, alweer een hashtag om te onthouden na de LuxLeaks (2014), SwissLeaks (2015) Panama Papers (2015), Football Leaks (2015) en Paradise Papers (2017). Telkens zo’n grootschalige samenwerking uitmondt in een reeks spraakmakende artikels, denk ik twee dingen: wow, knap gedaan (zeg gerust: professionele jaloezie, want dat had ik ook wel willen gedaan hebben), en wat gaat hiermee gebeuren? Het eerste draait om waardering voor knap onderzoekswerk, het tweede is echter net iets fundamenteler, want als er niets of heel weinig gebeurt met die relevante informatie, dan heeft dat onderzoek uiteindelijk te weinig losgemaakt. De geïnteresseerde burger wordt grondig geïnformeerd, zeer zeker, goed gedaan, maar de wanpraktijken blijven meestal doorgaan, of er wordt ergens een klein wettelijk verkeersdrempeltje gelegd, om de indruk te wekken dat er drastisch wordt ingegrepen. Quod non. Ik betrap mezelf erop dat ik die artikels veel minder gretig begin te lezen dan vijf jaar geleden. Wat heeft het allemaal nog voor zin?
#PandoraPapers draait rond belastingontwijking en fraude, en het grote grijze gebied daartussenin. Hoe dan ook gaat het om mensen die de financiële middelen hebben — en daardoor al tot de happy few behoren — en dat geld veilig proberen weg te steken, buiten het gezichtsveld van de fiscus. Andere mensen met geld zeggen: prima gedaan, collega, optimalisering en zo, moet kunnen. Ik zeg: je onttrekt geld aan de samenleving. Niet zelden zijn de mensen die roepen dat dit prima gedaan is, diegenen die ook hameren op een begroting in evenwicht, maar hoe kan je dat laatste garanderen als een deel van de bevolking het solidariteitsprincipe — wie heeft, geeft — voortdurend met voeten treedt?
Dat ongemakkelijke ‘Wat gaat hiermee gebeuren?’-gevoel heb ik ook als het over Operatie Propere Handen gaat, of was het nu Operatie Zero? De voorbije weken lekte weer een en ander uit over de bekentenissen van spijtoptant Dejan Veljkovic. Zo’n spijtoptant geeft me een dubbel gevoel: één, goed dat een directe betrokkene de speurders op weg zet om fraude aan te pakken, twéé, jammer dat hij er zelf met een minimumstraf van af zal komen. Misschien is het eerste nog net iets belangrijker dan het tweede, dus alla. Zullen de clubs en de individuele bestuurders juridisch en sportief gestraft worden, of blijft het alweer bij een smeuïge reeks verhalen in de pers, waarna het spreekwoord ‘Ze dronken nog een glas, ze deden nog een plas en alles bleef zoals het was’ opdoemt? Ik geloof in deze net iets meer in het gerecht dan in de voetbalinstanties zelf. Hoe kan je overigens de sociale en fiscale voordelen nog blijven verantwoorden in deze immorele wereld van het snelle geldgewin, gesteld dat die überhaupt ooit te verantwoorden vielen?
Mijn vrees: er zal wel weer ergens een wetje in elkaar worden geflanst om een fiscaal achterpoortje te sluiten, terwijl alle andere deuren gewoon blijven openstaan. Er zal wel ergens een kleine garnaal aan de schandpaal worden gebonden, ter genoegdoening van de op een lynchpartij beluste massa. Er zullen, zeker in het voetbal, zondebokken worden aangeduid, die allang niet meer in functie zijn.
Gisteren werden twee journalisten bekroond met de Nobelprijs voor de Vrede, omdat ze respectievelijk op de Filipijnen en in Rusland blijven opkomen voor de moeizaam verworven vrijheid van meningsuiting en de fragiele persvrijheid. Bravo en zo, maar fundamenteel verandert er weinig in dat soort landen. Toch moeten die journalisten en hun collega’s daar en elders dat vooral blijven doen. En zal een toeschouwer aan de zijlijn, zoals ik, blijven opmerken dat de gevolgen net iets meer mogen zijn. Véél meer, zelfs.
NIET CYNISCH WORDEN, VAN LAEKEN!