Gisterochtend.
Ik had zoals gebruikelijk net iets te laat de deur achter me dichtgetrokken om
comfortabel en rustig naar de treinhalte in mijn woonplaats T. te stappen. Twaalf
wandelminuten die ik altijd opnieuw in tien flinke doorstapminuten moet afhaspelen. Nahijgend
op het perron hoorde ik algauw de metalige stem door de krakerige luidsprekers omroepen:
“Spoor 1. De S6-trein naar Mechelen heeft een vermoedelijke vertraging van
vijftien minuten.” Ik wisselde hijgen en diep zuchten af. De mensen in het
wachthokje — het miezerde, dan klitten toekomstige passagiers iets dichter bij
elkaar — lachten meewarig. Alwéér! Ha, die NMBS toch!

Een minuut
of zeven later: “Spoor 1. De S6-trein naar Mechelen heeft een
vermoedelijke vertraging van twintig minuten.” Mijn zuchten klonk nog iets
luider (het hijgen was intussen gestopt), het meewarige lachen van mijn
lotgenoten had nu iets gemeens. Ik dacht: met al die ratelende tieners om me
heen — waarom praten jongeren tegenwoordig toch zo luid en tegen honderd per
uur? — ga ik zo dadelijk niet eens kunnen begrijpen wat er wordt omgeroepen. Is
de trein die binnenkort gaat arriveren die van 7u37, die me naar een groot Brussels
station zal leiden vanwaar ik nog een tram moet nemen naar mijn werkplek van de
dag, of toch die van 7u25, die me naar een stationnetje op wandelafstand van
die werkplek zal voeren?

Weer een
paar minuten later: “Spoor 1. De S6-trein naar Mechelen rijdt vandaag
niet.” Vertraging en afschaffen staan in het NMBS-woordenboek vlakbij
mekaar. Wat handig, dacht ik: een afgeschafte trein komt niet in de statistieken
te staan als trein-met-vertraging, en ik tweette er iets vileins over.
“Hoera, weer één zonder officiële vertraging.” Wat kan een mens
anders doen op een druilerige maandag? Op de keper beschouwd heeft de NMBS
zelfs gelijk: een trein die niet rijdt, heeft geen vertraging. Dat je als
passagier gesjeesd bent, is bijzaak, omdat passagiers bijzaak zijn geworden.

***

Vanochtend.
Ik las dat Sophie Dutordoir aan haar eerste werkdag begon als nieuwe CEO van
de NMBS. Zou ze met de trein gegaan zijn? En, zo ja, was die op tijd? Ik zou
het weleens willen weten. Op haar agenda stond al dadelijk een vergadering met
de vakbonden, aardige binnenkomer. Je kunt Dutordoir alleen maar veel sterkte
wensen, of een behouden rit, zo u wil. Eerst topvrouw van Electrabel geweest,
tot ze daar het licht uitdeed. Dan een paar jaar een delicatessenzaak geopend
en nu opgevorderd omdat ze het juiste profiel en de juiste
partij-aanhankelijkheid heeft om een gescleroseerd overheidsbedrijf te runnen.
Niet dat ze veel delicatessen zal vinden bij de NMBS, maar dat het beleid van
onze spoorwegmaatschappij de voorbije jaren gesaucissonneerd werd, zal ze best wel
herkennen.

Dat moest
blijkbaar van Europa, twaalf jaar geleden, in het kader van de liberalisering
van het treinverkeer. En zo werd de oude Nationale Maatschappij der
Buurtspoorwegen, opgericht in 1926, de NMBS-Groep, bestaande uit de NMBS (die
instaat voor het vervoer) en Infrabel
(dat instaat voor de spoorweginfrastructuur), met daarnaast ook nog HR Rail (dat al het personeel onder zich heeft en als een soort uitzendkantoor fungeert). Hoe de stations erbij staan,
op welk tijdstip de treinen er binnenrijden en wie de machinist is: daar gaan
dus drie bazen over. In theorie, want in de praktijk zijn het er nog veel meer.

Niemand
raakt wijs uit die structuur, behalve de politieke partijen die nu drie plekken
hebben om hun mannetjes te posteren. Dat scheelt voor de interne tevredenheidscultuur.
Denk daar ook nog de autonome vakbonden bij — elke personeelscategorie heeft er
zowat één bij de spoorwegen —, die af en toe moeten duidelijk maken dat ze er
ook nog zijn, en je krijgt een vreemde cocktail. Met veel traagheid, zowel van
beslissingen als van service voor de klanten. Klanten, o ja, het wordt soms
vergeten dat die er ook nog zijn: naïeve mensen zoals u en ik. Klootjesvolk. Te
dom om carrière te hebben gemaakt in een partij en vanuit die optiek benoemd te
zijn in een van de structuren van het spoorwegdoolhof, goedbetaald en uiteraard
mét bedrijfswagen, want met de trein rijden is voor het klootjesvolk.

Nou, ga
daar maar aan staan, mevrouw Dutordoir, veel succes! En als het even tegenzit,
zullen uw illustere voorgangers wel aanschuiven in de tv-studio’s om kritiek te
geven op uw beleid. Mensen die zelf de NMBS een slechte reputatie hebben
bezorgd, bijvoorbeeld door meer aandacht te schenken aan een verlieslatende
pakjesdienst dan bekommerd te zijn om het welzijn van de reizigers.

***

Als het
mevrouw Dutordoir en bij de uitbreiding de hele NMBS-Groep ernst is bij het
verbeteren van de service, en als ze werk wil maken van het aanbieden van een
betaalbaar, realistisch en toegankelijk alternatief voor het steeds meer
dichtslibbende wegverkeer, dan zullen enkele taboes moeten sneuvelen. Zoals:
het taboe op eerlijke communicatie.

Meer dan
negentig procent van de treinen rijdt op tijd, toeterde Dutordoirs voorganger,
de uit pensioen teruggeroepen topmanager Jo Cornu, bij wijze van afscheid. Dat
zal wel kloppen, tenminste: volgens de berekeningswijze van de NMBS. Treinen
die minder dan vijf minuten vertraging hebben, hebben namelijk géén vertraging,
zo redeneert onze spoorwegmaatschappij. Je zult als reiziger maar een
aansluiting moeten hebben waarvoor je in een groot station, zeg maar: Brussel-Zuid, precies vijf minuten hebt om van spoor 6 naar spoor 20 te hollen, terwijl
de trein waarop je zit vier minuten en negenenvijftig seconden na het geplande
tijdstip arriveert. (Een wakkere cynicus zal nu opmerken: geen probleem, toch, want
die aansluitende trein zal ook wel vertraging hebben. Ik hou van wakkere
cynici, maar nu even niet.)

Treinen die
afgeschaft worden, hebben géén vertraging, dat las u hierboven al. Als de NMBS
honderd procent stipte treinen wil, moet het dus alle treinen afschaffen, zo
eenvoudig is dat. Honderd procent stiptheid, nul procent reizigersontevredenheid:
het kan. Want zonder passagiers zijn er ook geen ontevreden passagiers. Ook dat
is simpel.

Nog iets,
nu ik toch bezig ben: als je staat te wachten op een trein die om 7u25 moet
vertrekken en die komt stipt om 7u25 toe, dan heeft die in mijn ogen
vertraging, want hij zal ten vroegste om 7u26 kunnen vertrekken. Een minuut te
laat, dus. U mag dat flauw vinden, maar al die gecumuleerde minuten zorgen
ervoor dat er aan het eind van de rit een fikse vertraging optreedt.

***

Alle
gekheid op spoor zes: wat de NMBS moet doen is eerlijke berekeningen maken. Laten
we breeddenkend zijn en zeggen dat 59 seconden vertraging niet hoeft te worden
meegerekend. Tussen 1 minuut en 3 minuten en 59 seconden heet dat ‘lichte
vertraging’. Vanaf 4 minuten noemen we het ‘ernstige vertraging’. En een
afgeschafte trein wordt uiteraard gewoon mee in de statistieken opgenomen. Die
negentig procent kun je dan wel vergeten. Ik ben er zelfs zeker van dat het
percentage zeer drastisch, om niet te zeggen: dramatisch, zal dalen. Mijn
vermoeden: op gewone dagen rond de zestig procent. Als er zeven druppels regen
vallen of het is min één: minder dan vijftig procent. Terwijl de NMBS zichzelf
negen op tien geeft voor stiptheid, grootste onderscheiding, krijgt het van de
reizigers nauwelijks een voldoende. Alleen ligt niemand daar in die
managementkantoren nog wakker van, zo lijkt het wel.

***

“It’s a dirty job but somebody has to do it,” zei iemand ooit. Ik wens
Sophie Dutordoir goede moed, een sterke maag en een bij momenten slecht
karakter. Het zal nodig zijn. Voor haar, voor u en voor mij.